De kracht van de
in de Wieringermeer
Vereeniging van Noord-
hollandsche Waterschappen
Berlijn krijgt een
vorstelijke gast
Donderdag 1 Juni 1939
Tweede blad
NOGMAALS DE PUBLICATIE VAN
MR. IN 'T VELD.
Mr. Backer verdedigt hef
„ambtelijk deel" van de
Bestuurscommissie
EEN INTERESSANTE CRITIEK
OP CRITIEK!
„Heb ik een open oog voor het over
gangskarakter van liet nieuwe
lichaam „De Wieringermeer" en be
sef ik met de regeering, dat zijn
taak voornamelijk op den opbouw
gericht moet zijn. ook bij deze op
vatting is er plaats voor de grief,
dat de voor de Wieringermeer geko
zen „nieuwe vorm van decentralisa
tie" een te overwegend ambtelijk
karakter draagt. Het argument van
dezen nieuwen vorm spruit voort
uit een gebrek aan vertrouwen in
het verantwoordelijkheidsbesef van
de bewoners der Wieringermeer.
Dezen voelen zich thans te zeer
object, hebben zelf te weinig deel aan
den belangrijken arbeid die haar
toch zoo nauw aangaat.
De vraag is of de bewonérs zich
even onbeschroomd zullen wen
den tot den voorzitter der bestuurs
commissie, in wien zij waarschijnlijk
den rijksambtenaar zullen blijven -
zien, als de ingezenen van een nor
male gemeente tot den burgemees
ter."
Een ieder, die met de Wieringermeertoe-
ilanden maar eenigszins op de hoogte is,
zal tot de conclusie gekomen zijn, dat deze
zinsneden uit de bekende publicatie van den
heer Mr. J. in 't Veld, burgemeester van
Zaandam „Bestuursinrichting van de Wie
ringermeer" het „zijn of niet zijn" als staats
burger van de bevolking raakt.
Mr. in 't Veld was niet de eerste, die de
ze zaak aanroerde-, er is eerder reeds over
geschreven. Onze lezers zullen zich herin
neren dat ook wij al zeer spoedig na de in
stallatie van den nieuwen raad spraken
over „blokvorming", en „binnen en 'oui-
tenleden". Men is het er ook al spoedig
over eens geworden, dat de Wieringermeer-
bevolking zoo meogelijk eerder dan het oor
spronkelijke tijdstip van vijf jaar na de in
stallatie van de bestuurscommissie een „ech
te" raad moest krijgen. Factoren van psy-
chologischen aard geven bij deze overwegin
gen den doorslag. Ons inziens terecht, want
het blijft de vraag of er- practisch zooveel
zal veranderen. Het is verder te hopen dat
ook dan moeder Nederland haar jongste
dochter Wieringermeer zooveel zal blijven
toestoppen als zij onder het tegenwoordige
regime doet.
Nu heeft mr. In 't Veld natuurlijk geens
zins bedoeld een blaam te werpen op de
persoonlijke kwaliteiten van de raadsleden
niet-Wieringermeerbewoners die thans zit
ting hebben.
Ongetwijfeld wij zijn het daar ook vol
komen mee eens zullen zij met de beste
voornemens bezield, hun bestuursfunctie heb
ben aanvaard en ongetwijfeld zal het voor
hen een teleurstelling zijn, door de bevol
king nog steeds met eert scheef oog te
worden aangezien.
Een enkele maal geeft een der
„buitenleden" zich ook wel eens
den schijn „liefhebberijraadslid" te
zijn, in welk verband wij herinne
ren de uitlating van mr. Kamp den
burgemeester van Texel, in de laat
ste raadsvergadering, waarbij hij
zich zonder meer accoord verklaar
de met de zienswijze van de „bin-
nenleden", omdat die er beter, over
konden oordeelen. Daarmede heeft
hij de kracht van de „ambtelijke as"
de Bruyn-Backer-Kamp-Peters niet
versterkt.
Heet-van-de-naald noemden wij de uitlating
van mr. Kamp „schandalig", thans, nu ons
oordcel inmiddels bezonken is, blijven wij
haar ontactisch vinden en betreuren.
Betreuren, omdat „de as" inderdaad steeds
het hoogste en ook vaak het juiste woord
heeft gevoerd.
Het is daarom geen wonder, dat de heer
mr. Backer, de man die het grootste deel
van onze raadsverslagen voor zich op-
eischt, maar wien wij dit deel ook gaarne
ruim toemeten, omdat hij eigenlijk van den
beginnen af een soort vervolgcursus in
gemeentelijk recht en departementale kne
pen heeft gegeven, tegen de publicatie van
mr. In 't Veld te velde is getrokken.
Critiék op critiék!
Het zijn natuurlijk juist de bovenaange
haalde zinsneden uit de publicatie van mr.
In 't Veld, die de heer mr. Backer, die zoo
als men weet het ambt van administrateur
chef van het Kabinet van den Commissaris
der Koningin in Noordholland bekleedt, in
het tijdschrift van het Koninklijk Neder
landse!) Aardrijkskundig Genootschap doen
schrijven:
„Wanneer als bezwaar van de tegen
woordige bestuursinrichting wordt aange
voerd dat het ambtelijk element in de be
stuurscommissie overweegt, dan is dit in
zooverre juist, dat de vijf leden die buiten
de bevolking in dit orgaan zijn benoemd
daarnevens een ambtelijke functie beklee-
den. Deze ambtelijke leden die hun benoe
ming in hoofdzaak te danken hebben «aan
hun vroegere bemoeiingen met betrekking
tot de Wieringermeer, waarin een waar
borg werd gezien dat zij de hun toever
trouwde belangen met kennis van zaken zou
den behartigen staan als gemeentelijke be-
sturders in de Wieringermeer volkomen los
van de over hen gestelde ambtelijke instan
ties. Ook zij stemmen;, naar het woord van
artikel 31 der gemeentewet, „zonder last
van of ruggespraak met hen, die benoemen."
In dit opzicht wijkt hun positie niet af van
die van rijksambtenaar, die zitting hebben
hetzij in den gemeentereed, hetzij in de pro
vinciale staten, of van burgemeesters, die
lid zijn van de Staten-Gcncraal. Zij be
schouwen het als hun taak, in hun qualiteit
van lid van de bestuurscommissie uitslui
tend voor de belangen van de „gemeente"
op te komen en zijn, naar ik meen, in de
vervulling van die taak tot dusverre ook vrij
aardig geslaagd. Trouwens, de wijze, waar
op de bestuurscommissie in de practijk
functionneert, heeft in tal van kringen
waardeering gevonden, ook bij de bcvolkiug,
met wier wenschen en grieven in de bestuurs
commissie steeds ernstig rekening wordt ge
houden. Met moge waar zijn, dat, zooals de
schrijver op blz. 30 opmerkt, de bevolking
zich thans nog te zeer object, gevoelt, dit
neemt niet weg. dat met recht de onlangs
ook door den Minister van Waterstaa aan
geroerde vraag kan worden gesteld, of een
volgens de gewone beginselen samengesteld
college met een zelfde goed gevolg door de
groote bestuursmoeilijkheden van het begin
zou zijn, heengekomen.
De door schrijver opgeworpen vraag, „of
de bewoners zich even onbeschroomd zullen
wenden tot den voorzitter der bestuurscom
missie; in wien zij waarschijnlijk den rijks
ambtenaar zullen blijven zien, als de inge
zetenen van een normale gemeente tot den
burgemeester", is louter theorie. Degenen,
die met de toestanden in oen polder wat
"meer van nabij bekend zijn, weten, dat
tusschen den voorzitter en de ingezetenen
een ongedwongen, min of meer gemoedelijke
verhouding bestaat, waaraan men in me
nige normale gemeente een voorbeeld zou
kunnen nemen.
Voor wat de financieèle afhankelijkheid
van de gemeente Wieringermeer van het
Rijk betreft, zijn opgemerkt, dat zij zich
in financieel opzicht in het algemeen rui
mer kan bewegen dan de talrijke gemeenten
welke hetzij in een toestand van noodlij-
dendheid verkeeren, hetzij voor het slui
tend maken van hare bcgroolingon zooge
naamde belastingbij dragen of bijdragen uit
het Rijkswerkloosheidssubsidiefonds behoe
ven.
Tot zoover het wederwoord van den heer
mr. Backer. Geheel eens kunnen wij het
niet met hem zijn, ais hij schrijft dat tus
schen voorzitter en ingezetenen een „onge
dwongen min of meer gemoedelijke verhou
ding" bestaat. Dit is juist als men er een
maal in geslaagd is met den heer Smeding
zelf in contact te l komen, het is óók juist
als men burgem. Smeding „meemaakt" als
eerevoorzitter, excursieleidcr, gastheer (par
oxcellence!) en waarschijnlijk ook wel tij
dens persoonlijke conferenties op zijn spreek
uren. Zonder een der lagere Goden ditmaal
persoonlijk te bedoelen, mag toch worden
gezegd,, dat de Wieringermeerambtcnaren
er niet in zijn geslaagd volkomen het ver
trouwen de bevolking te winnen.
Wij zijn de laatsten om te beweren dat
dit aan de pcrsoolijke kwaliteit van de
ambtenaren ligt. Niemand kan echter be
twisten dat de bestuursvorm van de Wie
ringermeer feitelijk semi-dictatoriaal is en
de ervaring heeft hier geleerd, dat deze
vorm zich niet aanpast bij de mentaliteit
onzer Nederlandsche bevolking. Dat de be
stuurscommissie van de Wieringermeer 't
in bestuurskwaliteiten zou moeten afleggen
tegen een „normalen" gemeenteraad zal
ook wel niemand zich verstouten te zeggen.
In vele gevallen kan de gang van zaken
tijdens de vergadering en de voorlichting
der leden door het college anderen raden
ten voorbeeld worden gesteld. Wij blijven er
echter bij dat deze bestuurscommissie door
haar ondemocratische, dus on-Nederland-
sche samenstelling de voor het nieuwe
land zoo verderfelijke kastegeest bevordert.
Dit bleek bijvoorbeeld wel overduidelijk
bij het verdienstelijke geestesproduct des
Heeren van Eek, waarin het leven der amb
tenaren van de Wieringermeerdirectie pas
klaar in drie edities (voor elk bevolkings
deel een geschikte) werd opgevoerd. Zóó on
gedwongen en gemoedelijk is 't waarlijk
niet, er zijn ook in de Wieringermeer vele
wegen die naar het Rome van het Hooge
uys in Alkmaar leiden, maar deze wegen
zijn soms nogal doornig...
Wat hiervan zij, de „verdediging" van
den heer mr. Backer verruimt zeker het
inzicht over het doen en laten van het
ambtenaren „blok" in het algemeen en van
die van den heer mr. Backer in het bijzon
der.
Men zal hein wellicht niet meer zoo als
regeeringsdwarskijker" beschouwen en
niet meer als verlengstuk, van Gedeputeer
de Staten!
DE GROENTEN-CONSERVENINDUSTRIE
EN DE TUINBOUW.
Den laatsten tijd is het vraagstuk omtrent
de verhouding tusschen de organisatie van
hen, die zich bezighouden met het con-
servceren van' groenten en den teler van
dezé groenten, anders gezegd tusschen de
georganiseerde fabrikanten van verduur
zaamde levensmiddelen en de georganiseer
de tuinders meer in het brandpunt der be
langstelling komen te staan, vooral sinds
bij minislericcle beschikking is overgegaan
tot algemeen verbindendverklaring van een
overeenkomst voor de groent en-conserven-
industrie. Aangazien die beschikking ten
doel heeft, de herhaaldelijk voorkomende
overproductie in deze industrie te voorko
men, is het duidelijk, dat daarbij ook tuin-
bomvbelangen betrokken zijn. Het is begrij
pelijk. dat het den tuindersorganisaties niet
onverschillig is, op welke wijze de Algemec-
nc Grocntcnconserven-Commissie, die voor
de uitvoering der bedoelde overeenkomst
heeft te zorgen, is samengesteld. Voor de
tuinders is de samenstelling al dadelijk on
aanvaardbaar. Zij bestaat n.1. uit 5 leden
van den Ncd. Bond van Fabrikanten van
Verduurzaamde Levensmiddelen in Blik en
Glas; 3 leden zijn benoemd op
voordracht van door den Minister aan te
wijizen tuinbouworganisaties; 1 lid te be
noemen op voordracht van door den Minis
ter aan te wijzen organisaties van afnemers
van groen ten conserven en 1 lid, te benoe
men op voordracht van door don Minister
aan te wijzen arbeidersorganisaties. Aange
zien de Vereen, van Ned. Conserven fabri
kanten, die ook de gelegenheid kreeg, een
lid aan te wijzen, niet aan de werkzaamhe
den van de Commissie webschte deel te
nomen, bestaat deze dus uit 10 leden, waar
van de vertegenwoordigers van de afnemers
en van de werknemers slechts adviseerende
stem hebben. Do Conservenfabrikanten zijn
dus steeds in de meerderheid, terwijl 1 de
tuinbou\v, .Als. even groote belanghebbende,
er aanspraak op maakt gelijke vertegen
woordiging in de commissie te hebben. De
Conservenfabrikanten kunnen dus altijd
hun wil doorzetten.
Al dadelijk heeft de Commissie een be
slissing genomen, dié een belangrijk deel
oer tuinders maar weinig welgevallig is. Zij
besloot n.1., de jaarproductie voor 1939 voor-
loopig vast te stellen op 90 pet. van de ge
middelde productie in de basisjaren 1935,
1936 en 1937. Een belangrijk gedeelte van
den tuinbouw heeft er belang bij, dat de
consumptie van conservengroewten wordt
gestimuleerd. Door inkrimping van de pro
ductie zullen de prijzen stijgen. Vonden de
verschc groenten gemakkelijk afzet, dan
zou de tuinbouw zich hieraan weinig gele
gen laten liggen. Het omgekeerde is nu het
geval. Vooral voor 1939 achtte men de in
krimping van de productie niet toelaat
baar.
Door de strenge vorst zijn alle te veld
staande planten,- in het bijzonder van jon
ge voorjaarsgroente,weggevroren. Door bet
daardoor ontstane gebrek aan groenten zijn
de fabrikanten in de gelegenheid geweest
hun voorraden op te ruimen Er was dus eer
der aanleiding tót uitbreiding dan tot in
krimping der productie.
Voor den Langendijker tuinbouw zit er
echter een eenigszins anderen kant aan dit
vraagstuk. Hier toch heeft men 's winters
groote hoeveelheden bewaarkool en andere
stapelproducten aan te bieden.
Hoe minder grocntenconserven er dus op
de markt komen en hoe duurder deze zijn,
des te meer kans is er voor onze tuinders
om behoorlijke prijzen voor hun producten
te maken. Dan althans hebben ze minder
last van concurrentie van de. ingemaakte
groenten.
Uit een en ander volgt dus wel, dat de
tuinbouworganisaties niet onverschillig kun
nen zijn voor wat de Commissie voor de
uitvoering van de overeenkomst der ver
bindend verkal ring v. d. groent enconservcn-
industrie beslist, en dat het dus gcwcnscht
en noodzakelijk zou zijn voor een juist af
wegen van beider belangen, dat de samen
stelling dier commissie een zoodanige was,
dat het evenwicht niet werd vcrbrojcen. Zeer
noodzakelijk zou het zijn, dat de Langcndij
kertuinbouw in dezen werd ingeschakeld.
Alle straten worden versierd.
Diplomatieke gevolgen van be
zoek Prins reg ent Paul van
Joego-Slavië weinig belangrijk
geacht.
Ter gelegenheid van het a.s. bezoek van
Prins Paul van Joego-Slavië krijgt Berlijn
een feestgewaad aan. Onze foto geeft van de
voorbereidingen een duidelijk beeld.
Men gelooft te Berlijn, dat de diplomatie-"
kc gevolgen van het bezoek van den Prins-
Regent aan Berlijn niet zeer belangrijk zul
len zijn. Men neemt aan, dat Duitschland
nieuwe pogingen in hot werk zal stellen om
Zuid-SlaviN tot de spil te doen optreden,
maar prins Paul zal, naar men gelooft, nau
welijks een andere houding aan kunnen ne
men. als hij te Rome deed, toen hij zich tol
niets verbond.
Men verwacht, dat hij, zich wel bewust
van het democratische temperament van
zijn land en van de strategische en econo
mische positie van Zuid-Slaviö, Berlijn
slechts zal kunnen mededeelcn, dat het land
slechts verlangt zich builen de Europecsche
twisten te houden.
Wij ontvingen het jaarverslag 19381939
van de Vereeniging van Noordhollandsche
Waterschappen, waaraan het volgende is
ontleend:
Het aantal leden der vereeniging bedraagt
23S. De rekening over 193S sluit in ont-
\angst op f 3.S95.S4 en in uitgaaf op
f 5.291.19, derhalve met een voordeelig sal
do van f 601.65.
Voor-oorlogsche contracten leve
ring electrischen stroom.
Op 2 April 1938 hebben voorzitter en secre
taris een onderhoud gehad met de heeren
van Oldenborgh en Wijnmalen over de z.g.
voor-oorlogsche contracten. Aangedrongen
wend deze contracten in te stellen op de
nieuwe tarieven.
De Directie van het P.E.N. heeft hierop
geantwoord, dat zij nog steeds van mee
ning is, dat tegenover de Polders,*die nog
stroom van het Bedrijf betrekken volgens
het voor-oorlogsch tarief, geen andere hou
ding kan worden aangenomen, dan die,
welke bepaald wordt door nauwkeurige
handhaving der contractueele bepalingen,
tenzij dwingende redenen, ontleend aan het
bedrijfsbelang, zouden nopen dit standpunt
te verlaten.
Een andere gedragslijn zou voor de Pol
ders en Waterschappen, die destijds zich
vrijwillig bereid hebben verklaard, een ver
hoogd tarief te betalen, in hooge mate on
billijk zijn en tot consequenties leiden,
welke de aangename verhoudingen in
ernstige mate zouden schaden.
Pachters-stemrecht.
Van Gedeputeerde Staten werd ontvangen
een exemplaar van het verslag van de stu
die-commissie benoemd om een onderzoek
in te stellen naar de vraag of invoering van
het pachtersstemrecht in de waterschappen
in Noordholland mogelijk en wenschelijk
moet worden geacht. Bij de aanbieding van
dit verslag aan de Staten schrijven Gedepu
teerde Staten dat .hot hun geen aanleiding
geeft een voorstel te doen tot invoering
van gemeld stemrecht. D.e Staten hebben
zich met deze zienswijze vereenigd.
Vergraven gronden en polder-
lasten.
Door den aanleg van de provinciale ka
nalen in Westfriesland kunnen onderschei
dene polders reglementair de daarvoor ver
graven gronden niet moer in den omslag
aanslaan. Naar wij mecnen te weten, aldus
liet verslag betaalt de Provincie tot nu toe
hiervoor wel do polderlasten, doch, indien
dit gebeurt, is dit een welwillendheid. Wij
hebben Gedeputeerde Staten verzocht te
willen bevorderen, dat bedoelde vergraven,
gronden reglementair schuldplichtig wor
den gesteld.
Peil Schermerboezem.
Een bespreking werd gevoerd met verte
genwoordigers van eenige polders», die be
zwaren hadden tegen den hoogen stand van
Schermerboezem, en de wenschelijkheid be
toogden van een verlaging van het peil van
den boezem, aangezien hunne kaden niet in
staat waren het water te koeren.
Den betrokkenen is geadviseerd hunne
verlangens te besproken met den Dijkgraaf
van de Uitwaterende Sluizen in Ken nemer-
land en Westfriesland, en daarnaast te on
derhoeken of het niet verstandiger was
hunne kaden te verhoogen, desnoods uit
gevoerd in werkverschaffing.
Van den Dijkgraaf van den Uitwaterende
Sluizen werden inlichtingen ontvangen om
trent de seinregeling van de Uitwaterende
Sluizen. Uit een overgelegd grafisch over
zicht bleek, dat de bemaling van de polders
slechts enkele uren voor peil heeft gestaan
in Januari 1939. Met den Dijkgraaf waren
wij van oordeel, zegt de rapporteur, dat
een verlaging van het peil van Schermer-
boezem om verschillende redenen niet wen
schelijk is.
Aan de betrokken polderbesturen is in
overweging gegeven hunne kaden te ver
hoogen.
„Links" en „rechts"
staatsabsolutisme
„WAAROM ZIJN DE FASCISTEN VAN
ZWART FRONT GEEN HUICHELAARS'
Het Filter, uitgave van de Stichting
Ned. Jongeren Perscommissie, schrijft o.m.:
Er schuilt een groot gevaar, in het beoor-
deelen van politieke en sociale bewegingen,
uitsluitend naar de theorieën, die zij ver
kondigen en het sociologische onderzoek
naar de samenstelling van de aanhang dier
bewegingen en de gedragingen van die aan
hang te verwaarloozen.
Dit wordt weer eens duidelijk bewezen
door een artikeltje in het Mei-nummer van
„Katholiek Verweer" (no. 12A, verschenen
op 19 April).
Het blad maakt geheel den indruk gericht
te zijn op de bestrijding van totalitair extre
misme en geeft van deze bedoeling ook tal
van geslaagde proeven. Dat een dergelijk
van Katholiek standpunt uit geschreven or
gaan zich daarnaast ook tegen antipapisti
sche strekkingen op ander gebied richt, is
zijn goed recht: Ook een artikel „Goed ge
bruld, leeuw", ter adhaesie aan een „Ma«as-
bode"-artikel over het ontbreken van een
vertegenwoordiging van de Nederlandsche
regeering bij de kroning van Z.H. Paus Pius
XII, misstaat in het kader van het blad
geenszins.
Maar wat wel misstaat, is, dat de redactie
warvan alleen de secretaris J. V. L. M.
Verbiest uit Bloemendaal genoemd wordt,
besloten heeft tot opname van het artikel
„Verklaring van het Hoogwaardig Episco
paat".
Het is hier de plaats niet op deze bisschop
pelijke verklaring van 16 Maart j.1. zelf,
welke socialisme en communisme over ócn
kam scheert en een scherper standpunt in
neemt tegenover steun aan socialistische en
communistische vereenigingen, dan aan „de
beweging van het nationaal-socialisme", cri
tiek te oefenen al vragen wij ons af, of een
sociologische beschouwing van de Nederland
sche sociaal-democratie (en zelfs een histo
rische) niet duidelijk zou hebben aange
toond, dat de leer van het marxisme, waar
tegen het Episcopaat kennelijk overwegende
bezwaren heeft, maar een zeer betrekkelijke
en afnemende beteekenis heeft in de con-
cretemoderne arbeidersbeweging en de S.
D.A.P.
ZWART FRONT EN N.S.B.
Maar wel willen wij den vinger leggen
op de conclusie, die er door dit blad aan
vast wordt geknoopt, n.1., dat het „Volksfas-
cisme" van „Zwart Front" en N.S.B. als
„dag en nacht verschillen," en dat „Zwart
Front" „minstens de moeite van het aan
kijken ernstig waard" is. Een 'conclusie, die
blijkt uit 't met instemming citeeren van 'n
vroeger artikel in het vierde nummer van
dit orgaan van de hand van pater Hen-
drichs S. J., volgens de redactie van dit blad
„den grootsten apologeet van onzen tijd".
Het valt ons wat zwaar om op het gezag
van pater Hendrichs S. J., aan te nemen,
dat er in de publicaties althans in de bro
chures, van „Zwart Front" geen uitspra
ken zouden staan, welke strijdig zijn met
de leer van de R.K. kerk. Maar zou daar
mee bovendien alles gezegd zijn? Is dit een
waarborg tegen een aan het Christendom
vijandige houding bij bewegingen, die vol
gens het leidersbeginsel zijn opgebouwd?
Kan niet de .Leider" op overwe
gingen van tactiek elke strijdigheid
met de Katholieke leer willen ver
mijden, met de bijgedachte, dat wan
neer hij de macht in handen zal
hebben (dit denkbeeld koestert nu
eenmaal elke extremistische leider,
ook al is zijn „beweging" nog zoo
onbelangrijk), hij deze ballast wel
overboord zal werpen?
Mussert heeft toch oorspronkelijk ook
geprobeerd de N.S.B. aannemelijk te maken
voor goede katholieken en heeft pas het
masker afgeworpen (is zich pas op de Ger-
maansche volksziel gaan beroepen en heeft
ook op andere wijze het rassen-beginsel ge
huldigd) toen hij zich een paar maal ver
praat had en dit aan de publieke opinie
was opgevallen. Welke waarborg is er, dat
Arnold Meyer, de „leider" van „Zwart
Front" niet een vos is, die op wat voorzich
tiger en handiger wijze de passie preekt?
Blijkens de ervaring schrikt hij voor laster
tegen (everïfeens R.K.) politieke tegenstan
ders en mishandeling van hen niet terug.
In een artikel „Niet tegen het Christen
dom" in hetzelfde nr. van „Katholiek Ver
weer" schrijft C.:
„Als het er op aankomt, hebben
wij liever met een communist dan
met een Naziman te doen, omdat de
eerste eerlijk is en ronduit zegt geen
God en geen leven na den dood aan
te 'nemen, terwijl de tweede even
eens een heiden is, maar bovendien
een groote huichelaar. Dit leerden
ons weer eenige staaltjes uit dc
laatste weken."
Waarom zouden do Duitsclie en de N.S.B.-
nazi's behalve heidenen wèl groote huiche
laars zijn, maar de fascisten van „Zwart
Front" geen huichelaars? Omdat zij meer
Mussolini vereeren dan zijn as-genoot I-Iit-
ler? Maar bij Mussolini heiligt toch even
zeer het doel de middelen. Heeft de „Duce"
niet geposeerd als de ware beschermer
van den Islam en daarna de geheele Moham
medaansche wereld tegen zich in het har
nas gejaagd door de overweldiging van Al
banië?
VANWAAR HET VERTROUWEN IN
ARNOLD MEIJER?
Wat is dan wel de reden van het ver
trouwen in het woord van Arnold Meijer?
Wordt hij als beter Katholiek beschouwd?
Maar Degrelle was toch ook de politieke
leider van de Katholieke jeugd in België,
voordat hij zich in dienst stelde van de
Duitsclie en Italiaansche propaganda. En
heeft Mgr. Tiso, wiens „leer" toch zeker wel
onverdacht is, niet den Duitschen macht
hebber, waartegen „Katholiek Verweer"
zich zoo duidelijk richt, naar Slowakije ge
haald? Heeft kardinaal Innitzer niet een
bedenkelijke rol gespeeld bij de „Anschluss"
van Oostenrijk?
Wanneer men sterk wil staan tegen het
„linksche" of „rechtsche" staatsabsolutisme
is noch een onderzoek naar de theorie, noch
een onderzoek naar 't kerkgenootschap van
den „leider" van „bewegingen" voldoende
men moet oog oordeelen over de relaties die
die betreffende „bewegingen" onderhouden
met buitenlandsche machten en met wat zij
toejuichen en wat zij afwijzen. Een sociolo
gisch onderzoek naar wat de aanhangers
samenbrengt en beweegt, iets wat vaak
aanzienlijk afwijkt v. de theorie, is bovenal
gewenscht. Medewerkers, die daartoe niet in
staat zijn, hoe knappe specialisten zij
overigens ook mogen zijn kunnen niet
het laatste woord spreken in het oordeel
over de waarde van fascistisch en commu
nist isch-getinte organisaties.
Van ccft goeden vossenjager mag ver
langd worden, dat hij dc vossenaard kent in
vermomming en onderkent... ook wanneer
liij de passie preekt, zoo besluit Het Filter.