De kracht van de in de Wieringermeer Vereeniging van Noord- hollandsche Waterschappen Berlijn krijgt een vorstelijke gast Donderdag 1 Juni 1939 Tweede blad NOGMAALS DE PUBLICATIE VAN MR. IN 'T VELD. Mr. Backer verdedigt hef „ambtelijk deel" van de Bestuurscommissie EEN INTERESSANTE CRITIEK OP CRITIEK! „Heb ik een open oog voor het over gangskarakter van liet nieuwe lichaam „De Wieringermeer" en be sef ik met de regeering, dat zijn taak voornamelijk op den opbouw gericht moet zijn. ook bij deze op vatting is er plaats voor de grief, dat de voor de Wieringermeer geko zen „nieuwe vorm van decentralisa tie" een te overwegend ambtelijk karakter draagt. Het argument van dezen nieuwen vorm spruit voort uit een gebrek aan vertrouwen in het verantwoordelijkheidsbesef van de bewoners der Wieringermeer. Dezen voelen zich thans te zeer object, hebben zelf te weinig deel aan den belangrijken arbeid die haar toch zoo nauw aangaat. De vraag is of de bewonérs zich even onbeschroomd zullen wen den tot den voorzitter der bestuurs commissie, in wien zij waarschijnlijk den rijksambtenaar zullen blijven - zien, als de ingezenen van een nor male gemeente tot den burgemees ter." Een ieder, die met de Wieringermeertoe- ilanden maar eenigszins op de hoogte is, zal tot de conclusie gekomen zijn, dat deze zinsneden uit de bekende publicatie van den heer Mr. J. in 't Veld, burgemeester van Zaandam „Bestuursinrichting van de Wie ringermeer" het „zijn of niet zijn" als staats burger van de bevolking raakt. Mr. in 't Veld was niet de eerste, die de ze zaak aanroerde-, er is eerder reeds over geschreven. Onze lezers zullen zich herin neren dat ook wij al zeer spoedig na de in stallatie van den nieuwen raad spraken over „blokvorming", en „binnen en 'oui- tenleden". Men is het er ook al spoedig over eens geworden, dat de Wieringermeer- bevolking zoo meogelijk eerder dan het oor spronkelijke tijdstip van vijf jaar na de in stallatie van de bestuurscommissie een „ech te" raad moest krijgen. Factoren van psy- chologischen aard geven bij deze overwegin gen den doorslag. Ons inziens terecht, want het blijft de vraag of er- practisch zooveel zal veranderen. Het is verder te hopen dat ook dan moeder Nederland haar jongste dochter Wieringermeer zooveel zal blijven toestoppen als zij onder het tegenwoordige regime doet. Nu heeft mr. In 't Veld natuurlijk geens zins bedoeld een blaam te werpen op de persoonlijke kwaliteiten van de raadsleden niet-Wieringermeerbewoners die thans zit ting hebben. Ongetwijfeld wij zijn het daar ook vol komen mee eens zullen zij met de beste voornemens bezield, hun bestuursfunctie heb ben aanvaard en ongetwijfeld zal het voor hen een teleurstelling zijn, door de bevol king nog steeds met eert scheef oog te worden aangezien. Een enkele maal geeft een der „buitenleden" zich ook wel eens den schijn „liefhebberijraadslid" te zijn, in welk verband wij herinne ren de uitlating van mr. Kamp den burgemeester van Texel, in de laat ste raadsvergadering, waarbij hij zich zonder meer accoord verklaar de met de zienswijze van de „bin- nenleden", omdat die er beter, over konden oordeelen. Daarmede heeft hij de kracht van de „ambtelijke as" de Bruyn-Backer-Kamp-Peters niet versterkt. Heet-van-de-naald noemden wij de uitlating van mr. Kamp „schandalig", thans, nu ons oordcel inmiddels bezonken is, blijven wij haar ontactisch vinden en betreuren. Betreuren, omdat „de as" inderdaad steeds het hoogste en ook vaak het juiste woord heeft gevoerd. Het is daarom geen wonder, dat de heer mr. Backer, de man die het grootste deel van onze raadsverslagen voor zich op- eischt, maar wien wij dit deel ook gaarne ruim toemeten, omdat hij eigenlijk van den beginnen af een soort vervolgcursus in gemeentelijk recht en departementale kne pen heeft gegeven, tegen de publicatie van mr. In 't Veld te velde is getrokken. Critiék op critiék! Het zijn natuurlijk juist de bovenaange haalde zinsneden uit de publicatie van mr. In 't Veld, die de heer mr. Backer, die zoo als men weet het ambt van administrateur chef van het Kabinet van den Commissaris der Koningin in Noordholland bekleedt, in het tijdschrift van het Koninklijk Neder landse!) Aardrijkskundig Genootschap doen schrijven: „Wanneer als bezwaar van de tegen woordige bestuursinrichting wordt aange voerd dat het ambtelijk element in de be stuurscommissie overweegt, dan is dit in zooverre juist, dat de vijf leden die buiten de bevolking in dit orgaan zijn benoemd daarnevens een ambtelijke functie beklee- den. Deze ambtelijke leden die hun benoe ming in hoofdzaak te danken hebben «aan hun vroegere bemoeiingen met betrekking tot de Wieringermeer, waarin een waar borg werd gezien dat zij de hun toever trouwde belangen met kennis van zaken zou den behartigen staan als gemeentelijke be- sturders in de Wieringermeer volkomen los van de over hen gestelde ambtelijke instan ties. Ook zij stemmen;, naar het woord van artikel 31 der gemeentewet, „zonder last van of ruggespraak met hen, die benoemen." In dit opzicht wijkt hun positie niet af van die van rijksambtenaar, die zitting hebben hetzij in den gemeentereed, hetzij in de pro vinciale staten, of van burgemeesters, die lid zijn van de Staten-Gcncraal. Zij be schouwen het als hun taak, in hun qualiteit van lid van de bestuurscommissie uitslui tend voor de belangen van de „gemeente" op te komen en zijn, naar ik meen, in de vervulling van die taak tot dusverre ook vrij aardig geslaagd. Trouwens, de wijze, waar op de bestuurscommissie in de practijk functionneert, heeft in tal van kringen waardeering gevonden, ook bij de bcvolkiug, met wier wenschen en grieven in de bestuurs commissie steeds ernstig rekening wordt ge houden. Met moge waar zijn, dat, zooals de schrijver op blz. 30 opmerkt, de bevolking zich thans nog te zeer object, gevoelt, dit neemt niet weg. dat met recht de onlangs ook door den Minister van Waterstaa aan geroerde vraag kan worden gesteld, of een volgens de gewone beginselen samengesteld college met een zelfde goed gevolg door de groote bestuursmoeilijkheden van het begin zou zijn, heengekomen. De door schrijver opgeworpen vraag, „of de bewoners zich even onbeschroomd zullen wenden tot den voorzitter der bestuurscom missie; in wien zij waarschijnlijk den rijks ambtenaar zullen blijven zien, als de inge zetenen van een normale gemeente tot den burgemeester", is louter theorie. Degenen, die met de toestanden in oen polder wat "meer van nabij bekend zijn, weten, dat tusschen den voorzitter en de ingezetenen een ongedwongen, min of meer gemoedelijke verhouding bestaat, waaraan men in me nige normale gemeente een voorbeeld zou kunnen nemen. Voor wat de financieèle afhankelijkheid van de gemeente Wieringermeer van het Rijk betreft, zijn opgemerkt, dat zij zich in financieel opzicht in het algemeen rui mer kan bewegen dan de talrijke gemeenten welke hetzij in een toestand van noodlij- dendheid verkeeren, hetzij voor het slui tend maken van hare bcgroolingon zooge naamde belastingbij dragen of bijdragen uit het Rijkswerkloosheidssubsidiefonds behoe ven. Tot zoover het wederwoord van den heer mr. Backer. Geheel eens kunnen wij het niet met hem zijn, ais hij schrijft dat tus schen voorzitter en ingezetenen een „onge dwongen min of meer gemoedelijke verhou ding" bestaat. Dit is juist als men er een maal in geslaagd is met den heer Smeding zelf in contact te l komen, het is óók juist als men burgem. Smeding „meemaakt" als eerevoorzitter, excursieleidcr, gastheer (par oxcellence!) en waarschijnlijk ook wel tij dens persoonlijke conferenties op zijn spreek uren. Zonder een der lagere Goden ditmaal persoonlijk te bedoelen, mag toch worden gezegd,, dat de Wieringermeerambtcnaren er niet in zijn geslaagd volkomen het ver trouwen de bevolking te winnen. Wij zijn de laatsten om te beweren dat dit aan de pcrsoolijke kwaliteit van de ambtenaren ligt. Niemand kan echter be twisten dat de bestuursvorm van de Wie ringermeer feitelijk semi-dictatoriaal is en de ervaring heeft hier geleerd, dat deze vorm zich niet aanpast bij de mentaliteit onzer Nederlandsche bevolking. Dat de be stuurscommissie van de Wieringermeer 't in bestuurskwaliteiten zou moeten afleggen tegen een „normalen" gemeenteraad zal ook wel niemand zich verstouten te zeggen. In vele gevallen kan de gang van zaken tijdens de vergadering en de voorlichting der leden door het college anderen raden ten voorbeeld worden gesteld. Wij blijven er echter bij dat deze bestuurscommissie door haar ondemocratische, dus on-Nederland- sche samenstelling de voor het nieuwe land zoo verderfelijke kastegeest bevordert. Dit bleek bijvoorbeeld wel overduidelijk bij het verdienstelijke geestesproduct des Heeren van Eek, waarin het leven der amb tenaren van de Wieringermeerdirectie pas klaar in drie edities (voor elk bevolkings deel een geschikte) werd opgevoerd. Zóó on gedwongen en gemoedelijk is 't waarlijk niet, er zijn ook in de Wieringermeer vele wegen die naar het Rome van het Hooge uys in Alkmaar leiden, maar deze wegen zijn soms nogal doornig... Wat hiervan zij, de „verdediging" van den heer mr. Backer verruimt zeker het inzicht over het doen en laten van het ambtenaren „blok" in het algemeen en van die van den heer mr. Backer in het bijzon der. Men zal hein wellicht niet meer zoo als regeeringsdwarskijker" beschouwen en niet meer als verlengstuk, van Gedeputeer de Staten! DE GROENTEN-CONSERVENINDUSTRIE EN DE TUINBOUW. Den laatsten tijd is het vraagstuk omtrent de verhouding tusschen de organisatie van hen, die zich bezighouden met het con- servceren van' groenten en den teler van dezé groenten, anders gezegd tusschen de georganiseerde fabrikanten van verduur zaamde levensmiddelen en de georganiseer de tuinders meer in het brandpunt der be langstelling komen te staan, vooral sinds bij minislericcle beschikking is overgegaan tot algemeen verbindendverklaring van een overeenkomst voor de groent en-conserven- industrie. Aangazien die beschikking ten doel heeft, de herhaaldelijk voorkomende overproductie in deze industrie te voorko men, is het duidelijk, dat daarbij ook tuin- bomvbelangen betrokken zijn. Het is begrij pelijk. dat het den tuindersorganisaties niet onverschillig is, op welke wijze de Algemec- nc Grocntcnconserven-Commissie, die voor de uitvoering der bedoelde overeenkomst heeft te zorgen, is samengesteld. Voor de tuinders is de samenstelling al dadelijk on aanvaardbaar. Zij bestaat n.1. uit 5 leden van den Ncd. Bond van Fabrikanten van Verduurzaamde Levensmiddelen in Blik en Glas; 3 leden zijn benoemd op voordracht van door den Minister aan te wijizen tuinbouworganisaties; 1 lid te be noemen op voordracht van door den Minis ter aan te wijzen organisaties van afnemers van groen ten conserven en 1 lid, te benoe men op voordracht van door don Minister aan te wijzen arbeidersorganisaties. Aange zien de Vereen, van Ned. Conserven fabri kanten, die ook de gelegenheid kreeg, een lid aan te wijzen, niet aan de werkzaamhe den van de Commissie webschte deel te nomen, bestaat deze dus uit 10 leden, waar van de vertegenwoordigers van de afnemers en van de werknemers slechts adviseerende stem hebben. Do Conservenfabrikanten zijn dus steeds in de meerderheid, terwijl 1 de tuinbou\v, .Als. even groote belanghebbende, er aanspraak op maakt gelijke vertegen woordiging in de commissie te hebben. De Conservenfabrikanten kunnen dus altijd hun wil doorzetten. Al dadelijk heeft de Commissie een be slissing genomen, dié een belangrijk deel oer tuinders maar weinig welgevallig is. Zij besloot n.1., de jaarproductie voor 1939 voor- loopig vast te stellen op 90 pet. van de ge middelde productie in de basisjaren 1935, 1936 en 1937. Een belangrijk gedeelte van den tuinbouw heeft er belang bij, dat de consumptie van conservengroewten wordt gestimuleerd. Door inkrimping van de pro ductie zullen de prijzen stijgen. Vonden de verschc groenten gemakkelijk afzet, dan zou de tuinbouw zich hieraan weinig gele gen laten liggen. Het omgekeerde is nu het geval. Vooral voor 1939 achtte men de in krimping van de productie niet toelaat baar. Door de strenge vorst zijn alle te veld staande planten,- in het bijzonder van jon ge voorjaarsgroente,weggevroren. Door bet daardoor ontstane gebrek aan groenten zijn de fabrikanten in de gelegenheid geweest hun voorraden op te ruimen Er was dus eer der aanleiding tót uitbreiding dan tot in krimping der productie. Voor den Langendijker tuinbouw zit er echter een eenigszins anderen kant aan dit vraagstuk. Hier toch heeft men 's winters groote hoeveelheden bewaarkool en andere stapelproducten aan te bieden. Hoe minder grocntenconserven er dus op de markt komen en hoe duurder deze zijn, des te meer kans is er voor onze tuinders om behoorlijke prijzen voor hun producten te maken. Dan althans hebben ze minder last van concurrentie van de. ingemaakte groenten. Uit een en ander volgt dus wel, dat de tuinbouworganisaties niet onverschillig kun nen zijn voor wat de Commissie voor de uitvoering van de overeenkomst der ver bindend verkal ring v. d. groent enconservcn- industrie beslist, en dat het dus gcwcnscht en noodzakelijk zou zijn voor een juist af wegen van beider belangen, dat de samen stelling dier commissie een zoodanige was, dat het evenwicht niet werd vcrbrojcen. Zeer noodzakelijk zou het zijn, dat de Langcndij kertuinbouw in dezen werd ingeschakeld. Alle straten worden versierd. Diplomatieke gevolgen van be zoek Prins reg ent Paul van Joego-Slavië weinig belangrijk geacht. Ter gelegenheid van het a.s. bezoek van Prins Paul van Joego-Slavië krijgt Berlijn een feestgewaad aan. Onze foto geeft van de voorbereidingen een duidelijk beeld. Men gelooft te Berlijn, dat de diplomatie-" kc gevolgen van het bezoek van den Prins- Regent aan Berlijn niet zeer belangrijk zul len zijn. Men neemt aan, dat Duitschland nieuwe pogingen in hot werk zal stellen om Zuid-SlaviN tot de spil te doen optreden, maar prins Paul zal, naar men gelooft, nau welijks een andere houding aan kunnen ne men. als hij te Rome deed, toen hij zich tol niets verbond. Men verwacht, dat hij, zich wel bewust van het democratische temperament van zijn land en van de strategische en econo mische positie van Zuid-Slaviö, Berlijn slechts zal kunnen mededeelcn, dat het land slechts verlangt zich builen de Europecsche twisten te houden. Wij ontvingen het jaarverslag 19381939 van de Vereeniging van Noordhollandsche Waterschappen, waaraan het volgende is ontleend: Het aantal leden der vereeniging bedraagt 23S. De rekening over 193S sluit in ont- \angst op f 3.S95.S4 en in uitgaaf op f 5.291.19, derhalve met een voordeelig sal do van f 601.65. Voor-oorlogsche contracten leve ring electrischen stroom. Op 2 April 1938 hebben voorzitter en secre taris een onderhoud gehad met de heeren van Oldenborgh en Wijnmalen over de z.g. voor-oorlogsche contracten. Aangedrongen wend deze contracten in te stellen op de nieuwe tarieven. De Directie van het P.E.N. heeft hierop geantwoord, dat zij nog steeds van mee ning is, dat tegenover de Polders,*die nog stroom van het Bedrijf betrekken volgens het voor-oorlogsch tarief, geen andere hou ding kan worden aangenomen, dan die, welke bepaald wordt door nauwkeurige handhaving der contractueele bepalingen, tenzij dwingende redenen, ontleend aan het bedrijfsbelang, zouden nopen dit standpunt te verlaten. Een andere gedragslijn zou voor de Pol ders en Waterschappen, die destijds zich vrijwillig bereid hebben verklaard, een ver hoogd tarief te betalen, in hooge mate on billijk zijn en tot consequenties leiden, welke de aangename verhoudingen in ernstige mate zouden schaden. Pachters-stemrecht. Van Gedeputeerde Staten werd ontvangen een exemplaar van het verslag van de stu die-commissie benoemd om een onderzoek in te stellen naar de vraag of invoering van het pachtersstemrecht in de waterschappen in Noordholland mogelijk en wenschelijk moet worden geacht. Bij de aanbieding van dit verslag aan de Staten schrijven Gedepu teerde Staten dat .hot hun geen aanleiding geeft een voorstel te doen tot invoering van gemeld stemrecht. D.e Staten hebben zich met deze zienswijze vereenigd. Vergraven gronden en polder- lasten. Door den aanleg van de provinciale ka nalen in Westfriesland kunnen onderschei dene polders reglementair de daarvoor ver graven gronden niet moer in den omslag aanslaan. Naar wij mecnen te weten, aldus liet verslag betaalt de Provincie tot nu toe hiervoor wel do polderlasten, doch, indien dit gebeurt, is dit een welwillendheid. Wij hebben Gedeputeerde Staten verzocht te willen bevorderen, dat bedoelde vergraven, gronden reglementair schuldplichtig wor den gesteld. Peil Schermerboezem. Een bespreking werd gevoerd met verte genwoordigers van eenige polders», die be zwaren hadden tegen den hoogen stand van Schermerboezem, en de wenschelijkheid be toogden van een verlaging van het peil van den boezem, aangezien hunne kaden niet in staat waren het water te koeren. Den betrokkenen is geadviseerd hunne verlangens te besproken met den Dijkgraaf van de Uitwaterende Sluizen in Ken nemer- land en Westfriesland, en daarnaast te on derhoeken of het niet verstandiger was hunne kaden te verhoogen, desnoods uit gevoerd in werkverschaffing. Van den Dijkgraaf van den Uitwaterende Sluizen werden inlichtingen ontvangen om trent de seinregeling van de Uitwaterende Sluizen. Uit een overgelegd grafisch over zicht bleek, dat de bemaling van de polders slechts enkele uren voor peil heeft gestaan in Januari 1939. Met den Dijkgraaf waren wij van oordeel, zegt de rapporteur, dat een verlaging van het peil van Schermer- boezem om verschillende redenen niet wen schelijk is. Aan de betrokken polderbesturen is in overweging gegeven hunne kaden te ver hoogen. „Links" en „rechts" staatsabsolutisme „WAAROM ZIJN DE FASCISTEN VAN ZWART FRONT GEEN HUICHELAARS' Het Filter, uitgave van de Stichting Ned. Jongeren Perscommissie, schrijft o.m.: Er schuilt een groot gevaar, in het beoor- deelen van politieke en sociale bewegingen, uitsluitend naar de theorieën, die zij ver kondigen en het sociologische onderzoek naar de samenstelling van de aanhang dier bewegingen en de gedragingen van die aan hang te verwaarloozen. Dit wordt weer eens duidelijk bewezen door een artikeltje in het Mei-nummer van „Katholiek Verweer" (no. 12A, verschenen op 19 April). Het blad maakt geheel den indruk gericht te zijn op de bestrijding van totalitair extre misme en geeft van deze bedoeling ook tal van geslaagde proeven. Dat een dergelijk van Katholiek standpunt uit geschreven or gaan zich daarnaast ook tegen antipapisti sche strekkingen op ander gebied richt, is zijn goed recht: Ook een artikel „Goed ge bruld, leeuw", ter adhaesie aan een „Ma«as- bode"-artikel over het ontbreken van een vertegenwoordiging van de Nederlandsche regeering bij de kroning van Z.H. Paus Pius XII, misstaat in het kader van het blad geenszins. Maar wat wel misstaat, is, dat de redactie warvan alleen de secretaris J. V. L. M. Verbiest uit Bloemendaal genoemd wordt, besloten heeft tot opname van het artikel „Verklaring van het Hoogwaardig Episco paat". Het is hier de plaats niet op deze bisschop pelijke verklaring van 16 Maart j.1. zelf, welke socialisme en communisme over ócn kam scheert en een scherper standpunt in neemt tegenover steun aan socialistische en communistische vereenigingen, dan aan „de beweging van het nationaal-socialisme", cri tiek te oefenen al vragen wij ons af, of een sociologische beschouwing van de Nederland sche sociaal-democratie (en zelfs een histo rische) niet duidelijk zou hebben aange toond, dat de leer van het marxisme, waar tegen het Episcopaat kennelijk overwegende bezwaren heeft, maar een zeer betrekkelijke en afnemende beteekenis heeft in de con- cretemoderne arbeidersbeweging en de S. D.A.P. ZWART FRONT EN N.S.B. Maar wel willen wij den vinger leggen op de conclusie, die er door dit blad aan vast wordt geknoopt, n.1., dat het „Volksfas- cisme" van „Zwart Front" en N.S.B. als „dag en nacht verschillen," en dat „Zwart Front" „minstens de moeite van het aan kijken ernstig waard" is. Een 'conclusie, die blijkt uit 't met instemming citeeren van 'n vroeger artikel in het vierde nummer van dit orgaan van de hand van pater Hen- drichs S. J., volgens de redactie van dit blad „den grootsten apologeet van onzen tijd". Het valt ons wat zwaar om op het gezag van pater Hendrichs S. J., aan te nemen, dat er in de publicaties althans in de bro chures, van „Zwart Front" geen uitspra ken zouden staan, welke strijdig zijn met de leer van de R.K. kerk. Maar zou daar mee bovendien alles gezegd zijn? Is dit een waarborg tegen een aan het Christendom vijandige houding bij bewegingen, die vol gens het leidersbeginsel zijn opgebouwd? Kan niet de .Leider" op overwe gingen van tactiek elke strijdigheid met de Katholieke leer willen ver mijden, met de bijgedachte, dat wan neer hij de macht in handen zal hebben (dit denkbeeld koestert nu eenmaal elke extremistische leider, ook al is zijn „beweging" nog zoo onbelangrijk), hij deze ballast wel overboord zal werpen? Mussert heeft toch oorspronkelijk ook geprobeerd de N.S.B. aannemelijk te maken voor goede katholieken en heeft pas het masker afgeworpen (is zich pas op de Ger- maansche volksziel gaan beroepen en heeft ook op andere wijze het rassen-beginsel ge huldigd) toen hij zich een paar maal ver praat had en dit aan de publieke opinie was opgevallen. Welke waarborg is er, dat Arnold Meyer, de „leider" van „Zwart Front" niet een vos is, die op wat voorzich tiger en handiger wijze de passie preekt? Blijkens de ervaring schrikt hij voor laster tegen (everïfeens R.K.) politieke tegenstan ders en mishandeling van hen niet terug. In een artikel „Niet tegen het Christen dom" in hetzelfde nr. van „Katholiek Ver weer" schrijft C.: „Als het er op aankomt, hebben wij liever met een communist dan met een Naziman te doen, omdat de eerste eerlijk is en ronduit zegt geen God en geen leven na den dood aan te 'nemen, terwijl de tweede even eens een heiden is, maar bovendien een groote huichelaar. Dit leerden ons weer eenige staaltjes uit dc laatste weken." Waarom zouden do Duitsclie en de N.S.B.- nazi's behalve heidenen wèl groote huiche laars zijn, maar de fascisten van „Zwart Front" geen huichelaars? Omdat zij meer Mussolini vereeren dan zijn as-genoot I-Iit- ler? Maar bij Mussolini heiligt toch even zeer het doel de middelen. Heeft de „Duce" niet geposeerd als de ware beschermer van den Islam en daarna de geheele Moham medaansche wereld tegen zich in het har nas gejaagd door de overweldiging van Al banië? VANWAAR HET VERTROUWEN IN ARNOLD MEIJER? Wat is dan wel de reden van het ver trouwen in het woord van Arnold Meijer? Wordt hij als beter Katholiek beschouwd? Maar Degrelle was toch ook de politieke leider van de Katholieke jeugd in België, voordat hij zich in dienst stelde van de Duitsclie en Italiaansche propaganda. En heeft Mgr. Tiso, wiens „leer" toch zeker wel onverdacht is, niet den Duitschen macht hebber, waartegen „Katholiek Verweer" zich zoo duidelijk richt, naar Slowakije ge haald? Heeft kardinaal Innitzer niet een bedenkelijke rol gespeeld bij de „Anschluss" van Oostenrijk? Wanneer men sterk wil staan tegen het „linksche" of „rechtsche" staatsabsolutisme is noch een onderzoek naar de theorie, noch een onderzoek naar 't kerkgenootschap van den „leider" van „bewegingen" voldoende men moet oog oordeelen over de relaties die die betreffende „bewegingen" onderhouden met buitenlandsche machten en met wat zij toejuichen en wat zij afwijzen. Een sociolo gisch onderzoek naar wat de aanhangers samenbrengt en beweegt, iets wat vaak aanzienlijk afwijkt v. de theorie, is bovenal gewenscht. Medewerkers, die daartoe niet in staat zijn, hoe knappe specialisten zij overigens ook mogen zijn kunnen niet het laatste woord spreken in het oordeel over de waarde van fascistisch en commu nist isch-getinte organisaties. Van ccft goeden vossenjager mag ver langd worden, dat hij dc vossenaard kent in vermomming en onderkent... ook wanneer liij de passie preekt, zoo besluit Het Filter.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 5