Mr. Trip waarschuwt de
Nederlandsche regeering
Radioprogramma
^eXÏ vaart uit
DOOR
EDGAR RICE
BURROUGHS
45.
Tarzan keek tussen de dubbele haag van
krijgers door. Hij moe3t tussen hen door
rennen, opgewacht door den leeuw en hij
kende maar al te goed de phenomenale
snelheid van deze hongerige dieren. Reeds
gingen de toeschouwers weddenschapppen
aan op welk punt het beest zijn slachtoffer
zou aanvallen. De ketting, waarmede de aap
man aan de wagen was vastgebonden, werd
losgemaakt en de leeuw, brullend en grom
mend, werd naar voren gebracht, om de lucht
van zijn slachtoffer in te snuiven. Tomos had
leedvermaak. Hij voorzag een spoedig einde,
want hy haatte Tarzan. Alextar. de koning,
werd zenuwachtig. Hij was bang voor leeu
wen. De weekhartige koning keek naar Tar
zan, maar hij wendde zich af bij de vaste
blik, waarmede Tarzan hem aankeek. „Voor
uit!" riep de koning, op klagende toon, „wij
vervelen ons". Haastig wilden de mannen
aan 's konmgs verlangen voldoen en deze
haast werd hun noodlottig. In een fractie
van een seconde heerste er een paniek. Per
ongeluk liet een van de mannen, die den hon-
gerigen leeuw aan de teugels hielden, deze
uit zijn handen glijden. Met een woedend ge
brul vloog de getr. inde doder op dengene af,
die het dichtst bij hem was, en rende daarna
wild op de dicht opeengedrongen menigte toe.
Uitgestoken speren konden alleen zijn vre
selijke woede nog doen toenemen.
NAAR EEN LAGER LEVENSPLAN.
In het verslag over het op 31 Maart 1939
geëindigde boekjaar, dat de president van
de Nederlandsche Bank, mr. L. J. A. Trip,
in de gisteren te Amsterdam gehouden Al-
geimeene vergadering van aandeelhouders
heeft uitgebracht, wordt o.m. het volgende
opgemerkt:
Economische opleving, financieel
herstel en monetaire stabiliteit zijn
ondenkbaar, zoolang de politieke
wereldverhoudingen niet een aan
merkelijke verbetering verloonen,
de oorlogsvrees niet gebannen
wordt en de bewapeningen niet tot
een redelijk peil worden terugge
bracht De economische, financieele
een monetaire toekomst is geheel
onzeker en van de internationale
politieke verhoudingen afhankelijk.
Afsluiting der landen.
Naast de onbegrensde bewapening dient
de steeds verder voortschrijdende afsluiting
der individueele landen vermeld te wor
den. Alle landen blijven streven naar het
bevorderen van hun exporten, veelal onder
aanwending van de meest ongezonde en on
vruchtbare middelen,en tegelijkertijd naar
het beperken van hun importen.
Depreciatie van den ationale geldeenhe-
icn, politiek van goedkoop geld, sterke toe
neming der overheidsuitgaven, stijgende
budgettekorten, die meer en meer een per
manent. karakter verkrijgen, zijn de voor
naamste kenmerken der ontwikkeling. Dat
deze ontwikkeling tot duurzame verbetering
heeft geleid, kan bezwaarlijk worden volge
houden. Evenmin is het aannemelijk te
achten, dat in dezelfde richting nog gerui-
men tijd kan worden voortgegaan. Zulks
geldt in de eerste plaats met anticipeeren
op inkomens en besparingen der toekomst
zooals reeds thans in verschillende landen
plaats vindt, terwijl ook voor de rijkste
landen een einde komt aan de reserves, die
hen tot het volgen van de huidige gedrags
lijn in staat stellen.
Op economisch terrein is een proces van
kartelleering van het nationale bedrijfsle
ven, onder leiding en aansporing van de
zijde der overheid, onmiskenbaar in gang.
Hiervan moet verstarring, gevolgd door ver
hooging van prijsniveau en productiekos
ten, het resultaat zijn.
Dat mijn verwachtingen voor de
toekomst zoo merkt de president
op ook afgescheiden van den in
ternationalen politiekcn toestand,
niet gunstig kunnen zijn, zal geen
verwondering wekken.
De toestand in Nederland.
Belangrijke verschillen tusschen
den gang van zaken in het eigen land en
dien in de wereld, voor zoover deze niet
door geheel bijzondere omstandigheden be-
hccrscht wordt zoo gaat het verslag ver
der, vallen niet te constateeron.
Over het geheele jaar gerekend, daalde
de waarde van den invoer met f 135.3 mil-
lioen of 8.73 procent, terwijl de overeen
komstige vermindering van den uitvoer
f 108.9 millioen of 9.49 procent bedroeg.
Ook voor Nederland geldt hetgeen in 't
algemeen is opgemerkt omtrent de talrijke
kunstmatige, veelal tegenstrijdige maatre
gelen, die een juiste kenschetsing van d-en
werkelijken toestand zeer sterk bemoeilijken
en de onevenwichtigheden in de economi
sche structuur veeleer doen toenemen dan
opheffen.
De toekomst.
Het is geenszins de bedoeling te betoogen,
dat Nederland onder de omstandigheden,
zooals die zich in de wereld hebben ont-
kikkeld, de oude vrijheid had kunnen hand
haven en zich van overheidsbemoeiing met
het bedrijfsleven had kunnen onthouden.
Afweer van buitenlandsche agressie en
handhaving van de bronnen van het Neder
landsche volksbestaan moeten als onaf
wijsbare cischen worden aangemerkt.
Doch even onafwijsbaar is het de
noodzakelijkheid in het oog te hou
den niet slechts elke verhooging
van de in Nederland geldende pro-
ductiekosten en kosten van het le
vensonderhoud te vermijden, doch
in stede daarvan een verlaging van
het peil dier kosten te bevorderen.
In dit opzicht kan de toekomst niet
met gerustheid worden tegemoet ge-
zien. Het ook in Nederland in gang
zijnde proces van kartelleering, on
der leiding en aandrang van de
overheid, zal ongunstig werken.
OP ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN
Hetzelfde geldt van de bereids in werking
gestelde, belangrijke verhooging van het
tarief van invoerrechten met beschermend
karakter. Het kan bezwaarlijk betwijfeld
worden dat zich een groeiende oneven
wichtigheid doet gevoelen tusschen kosten
en prijzen van het beschutte deel van het
Nederlandsche bedrijfsleven eenerzijds en
die van het op de internationale mededin
ging aangewezen deel van dat bedrijfsleven
anderzijds. Deze onevenwichtigheid zal,
naar te verwachten is ,als gevolg van de
in gang zijnde bescherming en organisatie
van de voor de binnen landsche markt wer
kende bedrijven, vergroot worden.
Onze regeering mist een Juist in
zicht in den werkelijken toe
stand.
In deze ontwikkeling is een gevaar gele
gen voor de internationale positie van ons
land en in het algemeen voor een gezonde
en blijvende verruiming van de werkgele
genheid. In dit verband dient mede gewe
zen te worden op de nieuwe sociale en fis-,
cale lasten, die, worden de aanhangige en
aangekondigde maatregelen aanvaard, op
de Nederlandsche bedrijven zullen gaan
drukken.
Het valt moeilijk in te zien, dat de las
tenverzwaring te rijmen zou zijn met, de
zoo juiste uitspraak der regeering, volgens
welke vermindering van de werkloosheid
het best kan bereikt worden door voor het
bedrijfsleven de voorwaarden te scheppen
om zooveel mogelijk arbeiders te werk te
stellen.
De vragen of het onder de huidige
omstandigheden verantwoord is te
achten kostbare sociale voorzienin
gen te treffen en of, naast de kosten
dier voorzieningen, het Nederland
sche bedrijfsleven mag bezwaard
worden met nieuwe belastingen, die
fiscaal en economisch tot bedenke
lijke gevolgen zullen leiden, verdie
nen nader overwogen te worden.
Ik aarzel niet aldus zegt de pre
sident in het verslag die vra
gen ontkennend te beantwoorden.
Dit sluit geenszins in dat de toestand,
waarin de overheidsfinanciën, in het. bij
zonder als gevolg van de uitgaven voor de
bewapening en de werkloosheidszorg, zijn
komen te verkeeren, geen ingrijpende maat
regelen zou vereischen. Integendeel, de bud-
getaire vooruitzichten van rijk en gemeen
ten maken dergelijke maatregelen dringend
noodzakelijk. Het Nederlandsche volk zal
zich, in het bijzonder voor het behoud van
zijn hoogste goederen, zijn vrijheid en on
afhankelijkheid, aanmerkelijk zwaardere
offers moeten getroosten dan waartoe het
tot dusver bereid bleek.
Intering.
Dat onder de huidige omstandigheden
een zekere mate van interen op kapitaal
en reserves ook in Nederland, niet kan
voorkomen worden, moge juist zijn, zulks
neemt niet weg, dat het juiste inzicht in
den werkelijken toestand onvoldoende is
doorgedrongen, zoodat de zooeven bedoelde
intering grooteren omvang aanneemt dan
de zorg voor de toekomst van land en volk
gedoogt.
Zooals die toekomst zich laat aan
zien, zal ook 't Nederlandsche volk
zijn huidigen levensstandaard niet
kunnen handhaven.
Tenzij het bereid is reeds thans de on
vermijdelijke offers te brengen en zich niet
vast te klampen aan het behoud van zijn
nominale inkomsten, doch samen te wer
ken tot een verlaging van publieke uitga
ven, productiekosten en kosten van levens
onderhoud, zullen de offers in grooteren
omvang door de feiten worden opgelegd.
Het adres der negen mannen.
Voor ecnigen tijd heb ik medegewerkt
aan een in het openhaar gedaan beroep en
gegeven waarschuwing van de hierboven
weergegeven strekking (de z.g. brief der
negen mannen, red.) Het is mijn vaste
overtuiging aldus mr. Trip dat het
geen in het betrokken stuk met nadruk
naar voren werd gebracht juist zal blij
ken en in de verdere ontwikkeling zijn
bevestiging zal vinden. In tusschen is ge
bleken, dat zij, die de verantwoordelijkheid
dragen, van een ander gevoelen zijn, al
thans tot dusver geen vrijheid kunnen
vinden aan het zooeven bedoelde beroep ge
volg te geven. Onder deze omstandigheden
zou het geen zin hebben in een uitvoerige
nadere argumentatie te treden. De toekomst
zal uitspraak moeten doen en de feiten zul
len leeren, zoo besluit mr. Trip dit gedeel
te van zijn verslag, hoe lang en met welke
rèsulfaten de thans gevolgde" weg verder
kan worden doorgetrokken.
Onze Oost
Voet van piloot
gleed van pedaal...
Twee vliegongelukken. Slechts
één -persoon licht gekwetst.
Maandagmorgen heeft een Koolhoventoe-
stel twee km. ten noorden van het station
Poenvakarta op een natte sawah een nood
landing gemaakt. De bestuurder werd zeer
licht gewond. Het toestel is beschadigd,
doch kan worden hersteld.
Naar de N.R.Crt., meldt, geschiedde dien
zelfden ochtend een tweede vliegongeval.
Bij het stuntvliegen geraakte een Koolho
ven-toestel in een feuille morte, gevolgd
door een duikvlucht. Het toestel stortte
neer in boomen achter Darmo.
Het ongeluk werd veroorzaakt doordat de
voet van den bestuurder van een pedaal
gleed, waardoor deze het vliegtuig niet
langer in zijn macht had. De twee inzit
tenden kwamen niet den schrik vrij.
Het toestel is zwaar beschadigd.
DONDERDAG 8 JUNI 1939.
Hilversum I. 1875 en 415.5 m.
8.00 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00—
12.00 NCRV.
8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Berichten).
9.00 Hoogmis.
10 00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
12.00 Belichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 KRO-orkest. (1.001.15 Gramofoon
muziek).
2.00 Handwerkcursus.
3.00 Pianovoordracht en gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Handenarbeid voor de jeugd.
5.30 Orgelconcert.
Ca. 6.30 Berichten, gramofoonmuziek.
6.45 CNV-kwartiertje.
7.00 Berichten.
7.15 Boekbespreking.
7.457.55 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Bericht«
8.15 De Eemlanders.
9.00 Causerie „De Pro Deo Rechtspractyk"
9.30 Gramofoonmuziek.
10.00 Berichten ANP, actueel halfuur.
10.30 De Vedelaars.
10.45 Gymnastiekles.
11.00 De Vedelaars.
11.25 Gramofoonmuziek.
11.50—12.00 Schriftlezing.
Hilversum H, 301.5 m.
AVRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.15 Berichten)
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Orgelconcert.
11.00 Voor de vrouw.
11.10 Omroeporkest (Ca. 12.15 Berichten).
12.20 Gramofoonmuziek.
12.45 AVRO-Amusements-orkest.
I.15 Ensemble Jetty Cantor.
(2.00—2.15 Orgelspel).
3.00 Disco-varieté (Om 3.45 Berichten).
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Viool en piano.
5.00 Voor de jeugd.
5.30 AVRO-Amusementsorkest.
6.28 Berichten.
6.30 Sporthalfuur.
7.00 Cabaret-programma.
7.40 Dialoog „Nederland, waterland".
8.00 Berichten ANP, Radiojournaal, mededee-
lingen.
8.25 Omro2porkest, AVRO-opera-koor en
solist.
9.10 Komische voordracht.
9.40 Vervolg concert.
10.20 Renova-septet en soliste.
II.00 Berichten ANP. Hierna: Dansmuziek.
(Gr.pl.).
11.4512.00 Orgelspel.
FEUILLETON.
Ethel M Dell
Julie was alleen. Ze realiseerde zich dit feit
met een gevoel van groote opluchting. Ze
ademde gejaagd en haar oogen vermeden
resoluut het griezelige voorwerp op de, la
tafel naast den kandelaar, terwijl geleidelijk
het vermogen om te denken en zich reken
schap te geven van den toestand tot haar
terugkeerde.
Ze was in een val gelokt. Het was niet
moeilijk dat te begrijpen. Men had haar be
lasterd en het was best mogelijk, dat haar
een vreeselijke straf zou worden toegediend,
zonder dat men haar zelfs zou zeggen waar
voor. Ze was zeer angstig na de ruwe ma
nier, waarop men haar reeds behandeld had,
maar ze probeerde met een uiterste krachts
inspanning zich kalm te houden. Ze zag wel
in, dat alleen zijzelf hier een uitweg moest
Vinden.
Na enkele seconden van volkomen stilte
had ze voldoende kracht verzameld, om haar
bevrijdingspogingen te beginnen. Het koord
was slordig om haar heen gewonden. Peter's
bedoeling was geweest haar zoo snel moge-
ljjk naar de kamer van den kapitein te trans
porteeren. Daarna kwam het er niet weel
meer op aan, of ze zich uit het touw los
maakte of niet. Na eenige pogingen was ze
ervan overtuigd, dat ze zich met eenige
moeite zou kunnen bevrijden.
Maar het was geen gemakkelijke taak en
na verscheiden minuten was ze nog gevangen
en de uitputting nabij. De angst evenwel voor
het lot, dat haar wachtte, dreef haar voort.
Ze durfde niet te rusten. Heel langzaam,
maar met volharding, worstelde ze, trekkend
en wringend, tot ze er eindelijk in slaagde
zich tot de ellebogen te bevrijden. Ze merk
te, dat ze nu rechtop kon zitten en even later
stond ze op haar voeten. Centimeter bij cen
timeter ontworstelde ze zich aan de touwen,
tot iedere spier pijn deed van de langdurige
inspanning.
Peter had het koord met een zeemansknoop
om haar enkels bevestigd, maar ze had geen
angst die niet los te kunnen krijgen, als
haar armen maar eenmaal vrij waren. Met
wanhopige volharding tobde ze voort. Haar
polsen waren bijna rauw geschaafd en haar
kracht verminderde, maar de noodzaak zich
te haasten deed haar doorzetten. Eindelijk
werd haar volharding beloond en was een
elleboog vrij. Met een snik trok ze haar arm
eruit en een oogenblik voelde ze zich zoo
zwak, dat ze op het bed neerviel. Maar het
volgend moment was ze alweer overeind, al
wat haar nog verder vasthield latterirjk be
vechtend, alsof ze zich in den greep van een
slang bevond. Hijgend, zelfs snikkend, nu en
dan trok ze de losgeraakte koorden van zich
af, maar toen ze tot de enkels naderde,
merkte ze dat Peter zijn werk degelijker ge
daan had, dan ze in zoo korten tijd voor
mogelijk vhad gehouden. Hij had het touw
zoowel achter haar knieën als om haar en
kels vastgeknoopt en de bevrijding van de
rest van haar lichaam scheen niet te zullen
lukken. Bovendien hingen de losgeraakte lus
sen omlaag en hinderden haar.
Ze was de wanhoop nabij, toen ze dit be
merkte. Ze zat op het bed, trillend als een
beangstigd dier. Het leek onmogelijk deze
vreeselijke knoopen los te krijgen, die ze niet
eens kon zien. Een zwarte mist kwam voor
haar oogen en ze greep zich aan den bed
rand vast om zich te steunen. Als Rueben
nu kwam en haar zoo vond!
Minuten gingen voorbij. Ze voelde zich ver
suft en was tot geen verdere inspanning in
staat. Toen, plotseling, hoorde ze uit de be
haar
nedenverdieping een wild gegil, dat
bloed deed stollen.
Micky's stem zonder twijfel... onverstaan
baar, doodelijk beangst, schreeuwend om
genade.
Voor een paar seconden zat ze beweging
loos, als in een ban geslagen. Maar dan, toen
de afschuwelijke geluiden niet ophielden,
kwam ze weer in actie. Woest trok ze aan
onzichtbare knoopen, zonder acht te slaan op
de pijn, redeloos, dolzinnig. En door een won
der had haar wanhopige worsteling succes...
De knoopen werden losser... Ze was vrij,
maar het kwam niet in haar op door de deur
te willen ontsnappen. Ze wist, dat die op slot
was. Het raam was haar eenige kans, hoewel
zich daaronder het glazen dak van het ob
servatorium bevond.
Het was bijna donker, maar flauwtjes on
derscheidde ze de pièr met de enkele zwakke
lichtjes. En aan het eind ervan zag ze een
schijnsel, dat reeds en daalde, en opnieuw
rees de lamp in den top van de mast van
de „Circe".
Ze slikte even en een oogenblik later zat
zei n de vensterbank. Er moest ergens een
richel zijn en als ze voorzichtig haar weg
zocht, moest het mogelijk zijn het glas te ver
mijden. Half in half uit het raaom hoorde ze
een nieuwen vreeselijken kreet, zwakker door
het geruisch van de zee en toch afschuwelijker
dan een van de voorafgaande. Haar laatste
aarzeling werd erdoor overwonnen. Ze
zwaaide haar voeten naar buiten en met
haar handen om.aagtastend, vond ze een
knoestigen stam van den klimop en greep
dien vast. Ze kon niet meer terug nu. Zf
greep in de ritselende bladeren en liet zich
van den richel afglijden. Haar hart klopte
in haar keel Ieder oogenblik verwachtte ze
neer te zullen storten op het glazen dak,
maar de klimop hield vast. Tenslotte kwa
men haar voeten terecht in een goot, die het
observatorium omringde en die hield ook. Ze
klemde zich nog vast aan den klimop, die
nat was van den regen en zwart van het
roet van vele jaren. Ze gleed zijwaarts om
laag en het scheelde geen haar, of ze
raakte het glas.
Het was als een sprong in den afgrond.
Het scheen haar, dat deze afdaling in onder
gang moest eindigen. En toen dit niet zoo
was... toen haar voeten tenslotte op het
schelpenpad stonden en er diep in wegzon
ken, kon ze nauwelijks gelooven dat 't gevaar
voorbg was. Ze zonk ineen op den natten
grond en snikte half van ontzetting, half van
verlichting.
Maar ook hier durfde ze niet meer dan
enkele seconden te blijven, net lang genoeg
om op adem te komen en k'racht te verzame
len voor verdere inspanningen. Want hoewel
het geraas van de zee alle geluid overstemde,
bleef achter haar de verschrikkig, die haar
aanzette tot spoed.
Ze zag weer het mastlicht van de „Circe"
op en neer dansen aan het eind van de pier.
De impuls uit wanhoop geboren scheen haar
letterlijk op te lichten. Het regende hard,
toen ze haar kracht tezamen raapte voor
deze laatste inspanning en door de losse
schelpen waadde naar de pier. De wind greep
haar, toen ze den muur bereikte. Was die
haar tegen geweest, dan zou ze niet meer
verder gekund hebben. Nu was het, of hij
haar vleugels gaf.
Er wps niemand buiten op dezen onstuimi-
gen avond. Ze rende over de glibberige stee-
nen. Aan weerszoden van haar brak de zee
in schuimende golven. Ze hoorde het geraas,
maar ze keek rechts nog links. En toen
kwam ze aan het eind, waar de „Circe" op
en neer danste en trok aan den kabel, waar
mee ze was vastgelegd. Het licht in de mast
blonk en beneden scheen een ander licht door
het glas van de kajuit. Ze had niet meer
noodig dan dat. Bijna instinctief vond ze de
ladder. De „Circe" bewoog opwaarts naar
haar toe. En op een of andere manier greep
ze den rand van de boot en... ze wist al
weer niet hoe... zwaaide ze zich er overheen
en tuimelde neer op het dek. En terwijl ze
viel, stootte ze een schrillen, wanhopigen
kreet uit... een kreet om hulp, die uit het
diepst van haar ziel kwam. En alle ontzet
ting, die ze had doorleefd, scheen samen te
vloeien tot een geweldig zware wolk, die
haar insloot en al het andere uitwischte.
Ze lag zooals ze was neergevallen... een
ellendig ineengedoken ding... dat Rolfe Brit-
ton, die een oogenblik later uit de kajuit
kwam aanloopen, bewusteloos aan zyn voe
ten vond.
HOOFDSTUK 10.
Er klonk gedreun in Julie's ooren, dat haar
deed denken, dat ze zich misschien op den
bodem vande zee bevond. Het maakte haar
angstig, maar in zekeren zin stelde het haar
ook gerust: want ze wist dat Reuben Stark
haar daar niet volgen kon. Wat hem betrof,
was ze in ieder geval veilig.
Geleidelijk begon ze zich de afschuwelijke
worsteling te herinneren, waardoor ze die
veiligheid bereikt had. Het was als een
nachtmerrie, die terugkwam en langzamer
hand weer macht over haar kreeg. Ze wou
er liever niet aan denken, maar dat onophou-
delgk gedreun liet haar geen rust. Ze werd
erdoor in het bewustzgn teruggetrokken. Ze
opende haa- oogen en lag, suf en duizelig
voor zich uit te staren.
Het duurde eenige minuten, voor ze reali
seerde, waar ze zich bevond. Het licht van
een petroleumlamp trok haar aandacht en
het drong tot haar door, dat ze zich in een
kooi bevond, gewikkeld in een grijze deken,
en eensklaps kwam toen ook de herinnering
terug aan alles, wat er met haar gebeurd
was en ze wist, dat ze aan boord van „De
Circe" was.
Het gedreun was het geluid van den motor.
En tegeiyk hoorde ze nu ook het ruischen
van het water en voelde ze de deining van de
zee beneden haar. „De Circe" bewoog zich
snel voorwaarts. Daaraan viel niet te twijfe
len. Ze baande zich een weg door de hoog
opslaande golven en Rolfe Britton voerde
haar naar een onbekende bestemming.
(Wordt vervolgd.