Neerlands eerste
Zuiderzeebosch
open
voor het publiek
De invloed van het zout op den boschgtoei
Millioenen boomkruinen wiegen in den zeewind
Eigenschappen der Wieringermeerbeplanting
Het vierhonderd hectare groote „Robbenoord" in de
Wieringermeer zal in de tweede helft van deze maand
voor het publiek worden opengesteld! Nederlands eerste
Zuiderzeebosch, een unicum! De boomen staan geworteld
in een grond waar het zeezout nog niet geheel en al is uit
getrokken en de zeewind zwiept de jonge kruinen heen en
weer, maar reeds zweeft er een echte boschgeur tusschen
de millioenen slanke stammen, waarvan de hoogste over
eschdoornEen schitterende aan
winst voor 't publiek, dit bosch!
Men moest er eigenlijk van.heinde
en verre uit Nederland naar toe
komen om te genieten! Tegen de van-
dalisten kan echter niet streng ge
noeg worden opgetreden.
Vemielzuchtigen, handen thuis!
Typische Wieringermeerboerderij,
Op weg naar de boomkweekerij te Mid
denmeer, waarheen wij ons vervolgens he
geven, wijst de lieer van den Bremen ons
op dc eigenaardigheden der overige polder
beplanting: langs den weg en om dc boer
derijen. Men heeft tweeërlei systeem voor
de wegbeplanting toegepast; Volgens het
oudste systeem werden de jonge hoornen
langs paaltjes geleid of in een omheining
gezet, doch deze methode bleek niet juist.
Het gewas had n.1. te veel te lijden van den
wind en kon nooit een stevig wortelstelsel
krijgen. Men kwam er toen toe de wegber
men vol met tweejarig plantsoen te zetten
en later uit te dunnen en deze manier vol-1
doet goed.
Verschillende houtsoorten sneuvelden bij
een proef in de dorpen, n.1. de suikeresch-
doorn en de linde, die (jammer van dezen
f raaien boom.) 'took weer moet afleggen te
gen den zeewind
Stelde de boerderijbeplanting in dit open
land niet bijzondere eisc'hen? informeeren
we verder.
Ja, zeker. Een eerste voorwaarde is: luw
te. Dus practisch moet aan den Noord- en
den Westkant een boomenhaag staan terwijl
in 't Zuiden slechts wat losse boomen ver
rijzen. Dit levert een typisch verschil op met
de begroeiing rond de hofsteden in het oude
land en kenschetst de Wieringermeerboer-
derij. Bijna driehonderd boerderijen liggen
thans in de luwte
Onze gids wijst ons op een aardig voor
beeld van den invloed van den Westenwind
op den vorm van een bosschage. In een zg.
beboschte „overboek" hebben de boomen aan
de Westzijde 't niet verder kunnen brengen
dan tot IV2 a 2 meter, terwijl de rest onbe
lemmerd opschoot; zóó verkreeg dit bosch-
je een trapvorm.
Model.
Zooals alles in de Wieringermeer ge
schiedde ook de wegbeplanting volgens mo
del-systeem; men hield rekening met eischen
van vei'keersveiligheid zoowel als van
aesthetica. Zoo bleef het vrije 'zicht op de
wegbochten gehandhaafd, tal van aardige
doorkijkjes werden gecreëerd en noodzake
lijke ontsieringen als leidingbnizen en vuil-
nisihoopen gecamoufleerd door rijk groen.
170 km. van het gansche wegennet zijn nu
gereed; het volgend jaar worden nog 60 A
70 k.m. beplant.
In de boomkweekerij.
In de boomkweekerij te Middenmeer aan
gekomen, welke een oppervlakte van 4 ha.
beslaat, zien we 't bosch-in-den-dop. Men
kan zich haast niet voorstellen, dat de fijne
sprietjes, de planten van slechts enkele de
cimeters hoog, eens zullen uitgroeien tot
hoornen, onder welker bladerdak men scha
duw kan zoeken! Maar 't is zoo!
Bedden met eigen gezaaid goed rijen
zich: paardenkastanje, lijsterhes en vlier,
maar ook staat er veel gekochte eenjarige
aanplant.
Reeds heeft men zaad gewonnen
uit polderboomen, n.1. de Zweedsche
lijsterbes. Deze is bestemd voor den
N.O. Polder! Zoo is de Wieringer
meer reeds boschleverancier voor de
toekomstige Zuiderzeeprovincies!
De eschdoorn, die in 't najaar gezaaid
wordt, blijkt veel beter op te schieten dan
die in 't voorjaar in den grond ging. Fraaie
roode en witte sierheesters wisselen af met
't helblauw der lupinen en de vele in de
zon glanzende groene tinten van het overig
plantsoen. De bakermat van Robbenoord!
Opnieuw dringt het grootsche van wat
hier tot. stand gebracht is, tot ons door!
Wij beëindigen onze excursie. Dit pioniers
werk za! wellicht vergeten worden door
hen, die eens de geurige koelte zullen zoe
ken van het volwassen Zuiderzeebosch! Maar
wij, wij willen nog van onze enthousiaste
hulde gewagen. En ook de Directie van de
Wieringermeer, van wie wij toestemming
verkregen ons in het. bosch te begeven,
onze erkentelijkheid betuigen voor haar
gastvrijheid, terwijl wij den kundigen op
zichter van Staatsbosehbeheer, den heer van
den Bremen, nogmaals vriendelijk danken
voor zijn geleide door zijn kostelijk domein»
Wij vragen den heer van den Bremen, die
ons in zijn woning zeer gastvrij ontvangt,
allereerst naar den toestand van den bo
dem aan dien Noordoosthoek van Wieringen
waar het bosch tegen aan leunt.
Het betreft hier eigenlijk een samenraap
sel van grond, vertelt ons onze gastheer, dat
men het best zou kunnen vergelijken met
typischen ouden heidegrond. Er steekt ook
veen tusschen. Onder het jonge zeezand
bevond zich een dunne bruine zode, daaron
der loodzaud, vervolgens oeitbank en tenslot
te de open ondergrond. Voor cultuur was
dit brok grond waardeloos en daar men bij
de ontginning van den Wieringermeerpolder
van het standpunt uitging, dat elke hectare
benut moest worden, besloot men, er een
bosch aan te leggen. De bodem werd, na de
droogvalling, ingezaaid met noodmengsel,
daarna diepgespit tot 50 a 70 cm. waarop
men met de beplanting kon beginnen, Lupi
nen en serradella dienden tot voorbouw en
in '31 werden de proefveldies aan de Hau-
kes beplant. Het resultaat was van dien
aard, dat men een geleidelijke beplanting
van Robbenoord aandorst; echter eerst in
1935 ving men de bebossching op groote
sch'aal aan; nu is deze geheel gereed. Per
ha. zijn 16000 boompjes geplant dus in totaal
400 X16000 ia 7.200.000 stuks! Natuurlijk wisr
selt liet aantal gedurig door het dunnen.
Boomen moeten er tegen kunnen!
De boomsoorten sluiten zich zeker aan
bij die van Wieringen? merken wij op.
Ja. De boomen op Wieringen zijn n.1. be
stand tegen den zeewind, dus deze soorten
ondervonden op den nieuwen grond daar
van geen last! Met boomsoorten uit Bra
bant deden wij echter de ervaring op, dat
deze geheel niet tegen den zeewind bestand
bleken! In het zeeklimaat moet elke plant
zoo sterk mogelijk zijn! Om deze reden
plantte Staatsboschbeheer dan ook zélf en
wilde niet van de kweekers afhankelijk
zijn. Voor den kweeker is 't n.1. zaak, zoo
veel mogelijk plantsoen van een hectare te
halen: men krijgt dan lang, opgejaagd,
plantsoen, dat slap is. Dit vormt voor t
„binnenland" geen bezwaar, maar wij heb
ben er belang bij, zeer ruim te planten, op
dat het jonge hout, zich zoo krachtig moge
lijk kan ontwikkelen. Wij kochten één- en
twee-jarige exemplaren aan. De éénjarige
gingen naar de kweekerijen te Wieringer-
werf en Middenmeer; dc tweejarige terstond
naar Robbenoord. Het tweede jaar is prac-
tisch het groeijaar, dus past de plant, zich
direct aan de nieuwe bodem- en weersom- I
standigheden aan$
DE KWELSLOOT ALS BOSCHBEEK!
„Verzoutende" boomen.
Hoe reageert het hout op 't zout
gehalte van den grond? is nu onze
vraag. Wordt liet groeiproces gun
stig of ongunstig beïnvloed? Hebt
U daarmee nog bijzondere ervarin
gen opgedaan? De heer van den Bre
men antwoordt: Wij hebben gecon
stateerd dat de groei op dezen zil-
ten bodem vrij snel is. Ik vermoed
dat 't, komt omdat 't nieuwe grond
is. Enkele soorten kunnen het zout
echter absoluut niet verdragen. Dc
liguster is bijvoorbeeld sterk tegen
zout. Ook de beult kan in 't alge
meen practisch niet legen het zil
te element; evenmin als de naald
houtsoorten. De ólijfwilg bleek te
gen zeewind en zout bestand. De
zwarte els toonde meer weerstand
te bezitten tegen den zeewind dan
de witte. Wij beplanten echter niet,
wanneer de bpyenste laag van
den bodem mee}? dan 1..gram zö.ut
pe r liter... bev a tP ract i'scl-
is de boschbodëha thans echter ge
heel ontzilt.
Wat zijn de synif)tomen van de „verzou
ting?"
Het verschrompelen der bladeren; ze
krijgen bruine randen. In den drogen tijd
sterven de anti-zoüfboomen 't snelste af,
doordat het zoutgehalte van den bodem dan
stijgt. Over 't algemeen zijn wij échter zeer
tevreden over de ontwikkeling van het
boschen in dit verband mag 't zeker een
gelukkige omstandigheid genoemd worden,
dat Staatsbpschibchcer de exploitatie voert,
want nu konden wij profiteeren van de er
varingen, bij de bebossching en beplanting
elders in zeeklimaat (op dc eilanden) opge
daan. Daartegenover staat, dat wc hier
EEN DER VELE BOSCHPADEN IN „ROBBENOORD".
meer met loofhout werken, terwijl men op
de eilanden naaldhout gebruikt.
Een polder is aesthetiscih nu een
maal niet verantwoord met naald
hout. Als U aaii dennen denkt, dan
denkt U terstond aan zand en hei!
Dit landschap vraagt om loof! al
dus de beschermheer van Robben-
oord, die niet slechts over een uit
gebreide technische kennis beschikt,
maar ook een open oog heeft voor
landsohapsschoon en landschaps
eigen.
Onze gastheer noodigt ons dan uit, Rob
benoord eens te doorkruisen. Wij maken
van deze invitatie gaarne gebruik.
Recreatie- en productiebosch.
Onze deskundige gids geleidt ons zóó door
het uitgestrekte gebied, dat de evolutie van
het bosoh a.h.w. zichtbaar voor ons wc*Vit.
i Eerst rzien, we eenvperceel zwarten grond, t
teveel aan grondzout deed hier de teelt to
taal mislukken en daarna aanschouwen we
steeds oudere strooken boschhet oudste
gaat 5 a 6 meter. hoog. Het valt ons op dat
populier en els domineeren, doch de heer
van den Bremen legt ons uit, dat dit toch
niet het voornaamste hout vormt, de els is
n:l. gedoemd te verdwijnen: hij doet name
lijk dienst als bodemverbeteraar, geeft veel
blad.
Dus, interrumpeeren wij, 't is hier ook
nog een aardig houtreservaat! Voor export
of binnenlandsch gebruik bestemd?
't Is hi&r zoowel productie- als recréatie-
bosoh. Het hout is niet voor den export be
stemd, doch allemaal voor de eigen bedrij
ven. We hebben pas 100.000 takkebosschen
afgeleverd en een paar honderd duizend be-
tuiningspaaltjes.
Schandelijk vandalisme.
De heer van den Bremen doet dan
de verheugende mededeeling dat het
geheele terrein in de tweede helft
van Juni voor het publiek zal wor
den opengesteld. Dezen zomer zul
len waarschijnlijk ook de beide
thans in aanleg zijnde fietspaden in
gebruik worden genomen, terwijl de
Rijksweg AmsterdamDen Oever,
die dwars door 't bosch heen naar
den Afsluitdijk leidt, bij gedeelten
gereed komt
Vindt U 't prettig dat 't publiek erin mag
Ja, ik ben er erg vóór! Er is werkelijk be
hoefte aan een dergelijk ontspanningsoord.
Dat is eenige weken geleden wel gebleken,
toen wij 't bosoh bij wijze van proef één
Zondag voor 't publiek hebben geopend.
Vijf bezoekers zagen echter kans niet min
der dan tachtig fazanteneieren te rooven.
Dg menschcn moeten wél leeren met hun
vingers overal af te blijven!
Fraaie vergezichten.
Wat de fietspaden betreft, 't eene pad zal
loopen van hoek Nooderdijkweg— Sluitgat-
weg, slingert dan door 't bosch, verder over
de Kwelsloot tot aan de Hooge Kwel vaart en
tenslotte langs deze vaart naar de Leemans.
Het tweede pad gaat van den Wieringer-
waardweg langs de Scheeve Brug en Oever
se he Vaart tot aan den Hippolytusoeverweg.
Beide paden worden met kleischclpen ver
hard.
De wandellanen en fietspaden-in-spe slin
geren zich op schilderachtige wijze door het
welige bosoh, het is een genot het pittige
aroma van de \voud-„dwergen" in te ade
men. Een fazantenhaan wipt over den weg...
Ja... hoe staat 't eigenlijk met den vogel
stand?
Oók alweer een zoutprohleem! Fazanten
zijn er véél, maar de kleine boschvogels
blijven wegens gebrek aan zoetwater voor-
loopig nog weg; dat zal met den tijd wel
beter worden!, zegt de opzichter.
't Is heet hier op den zandgrond,
maar voor verkwikking zorgen de
met riet omzoomde Kwelsloot en de
aardige vijver, in een voormaligen
sluisput aangelegd. Het water, waar
hier en daar het bodemzand goudig
door heen schijnt, geeft, tusschen
de struiken en ranke stammetjes soms
de idee van een venEr is zon,
en er is luwte, er zijn prachtige ver
gezichten en intieme, weelderige
bosohhoekjesdaar staqt 't typi
sche groeit van de Sitkaspar myste
rieus te pronken tussohen eik en
de vijf meter reiken, hebben vogels hun nest gebouwd tus
schen de fijne takken, bescherming zoekend onder het
overvloedig loof, en prentten snelle hazepootjes duizen
derlei teekens in het mulle zand van de lange boschpa
den Een uitgestrekt bosch, geplant door menschen-
handen, opschietend in een wonderen groei, indrukwek
kend door zijn prille schoonheid
Reeds zaad gewonnen
van polderboomen!
Wie zich voor de zooveelste maal
verwondert over het gigantische
werk van de gedeeltelijke „droog
legging der Zuiderzee, denkt daar
bij meestal uitsluitend aan het ge
wonnen vruchtbare bouwland en
de fraaie boerderijen, doch 't komt
zelden in hem oip, dat ook de bosch
aanleg in de Wieringermeer een ge
weldige gebeurtenis is, welke niet'
alleen respect afdwingt voor de
menschelijke ondernemingsgeest,
kennis en energie, maar ook ont
zag inboezemt vóór de oerkrach
ten van bodem, plant en dier. Het
is zeker voor onze lezers, ook voor
de Polderbewoners interessant eens
ingelicht te worden over de eigen
aardigheden van Robbenoord en
daarom begaven wij ons naar den
man, die de totstandkoming van
het bosch van wortel tot kruin
heeft meegemaakt en met het toe
zicht er op belast is, den heer B.
J. van den Bremen te Wieringer-
werf, opzichter van Staatsboschbe
heer.
Een goedverzorgde jeugd.
Maar, vragen wij, ondervinden de jonge
hoornen geen nadeeligen invloed van de
overplaatsing in anderen grond?
Och, zegt de heer van den Bi-omen. Kin
deren, die 't in hun jeugd goed hebben ge
had, kunnen 't later des te beter uitzingen!
Vee, dat goed wordt opgefokt, kan later te
gen een stootje. Waarom zou 't met boomen
anders zijn? Hoe beter voedsel in de jeugd,
hoe meer weerstand op hoogcren leeftijd.
U spreekt hier van „aankoop", doch wij
weten, dat er ook eigengezaaid goed staat;
er werd immers zaad gebruikt van de op
Wieringen staande eschdoorn en esch?
Inderdaad! Van dit voorjaar hebben wij
hijvoorbeeld 10.000 eschdoorns uitgezaaid,
doch 70.000 stuks kochten wij aan. Tusschen
haakjes: de iep wilden wij van Wieringen
niet hebben, vanwege de iepziekte! In 't al
gemeen wordt het meeste hout aangekocht.
Ook uit het buitenland?
Neeen, bijna uitsluitend Nederlandsch fa
brikaat. En als we uit 't buitenland betrek
ken, dan steeds via Hollandsche kweekers.
Tot nog toe groeit hier één uitheemsche
boomsoort, de Deenschc Sorbus intermedia.
Waaruit bestaat de beplanting en bebos
sching?
In Robbenoord staat zoowel loof- als
naaldhout, van het eerste is ongeveer 300
ha. beplant, nl. eschdoorn, esch, eik, popu
lier en berk, terwijl» 100 ha. door naaldhout
wordt ingenomen, n.1. Corsicaansche den,
Oostenrijksche den en Sitkaspar. Verder
hebben wij een veldje met wilgen beplant.