Voor den Zaterdagavond
OUDERS
Wereldparade
van slagschepen en kruisers
XoS nxf-oit!
't HOEKJE
SCHA.
'AC H
-18 uur
tot kos-
!ke zal
e open»
GEN
terdam
jrmeerj
?e Nie-
Hoorn;
Pie-
A.
K.
ina J.
afsma,
a Ver-
oe pert,
Jakker
?eling,
wel, C
>da, C
E 119
H 20
Rezin,
en
en
W'aarom Nederland geen slagschip kan boawen
SEDERT de vroegste eeuwen heeft men
twee methoden gekend om elkaar te
bestrijden, te zee en te land. Vooral
in den huidigen tijd, nu 't verkeer over de
Oceanen zoo geweldig is ontwikkeld en aan
het volmaakte grenst, is een goed function-
neerende marine gebiedende noodzaak. Im
mers wat gebeurt in tijden van oorlog? De
vijand zal er alles op zetten het handelsver
keer van zijn tegenstander lam te slaan. Het
is dan ook de eerste taak van de marine den
eigen zeehandel te beschermen, het tweede
doel in den zeeoorlog is de vernietiging van
het vijandelijke handelsverkeer.- De gevol
gen van een blokkade door belligerenten
zijn uiterst verstrekkend. Elk land, onver-
sphillig welk men kiest, is voor een groot
deel aangewezen op aanvoer over zee van
levensmiddelen Voor zijn bevolking en
grondstoffen welke noodig zijn om het eco
nomisch apparaat op gang te houden. Een
blokkade heeft voor den benadeelde funeste
gevolgen en de geblokkeerde komt voor on
oplosbare moeilijkheden te staan. De sterkte
van de vloot bepaalt mede de positie van
een land in tijden van oorlog. Neemt men
bijvoorbeeld Engeland. Het heeft niet voor
niets een zoo machtige vlooi.. Bij vernie
tiging van de Grand Fleet zou het machtige
Albion binnen drie of vier maanden ge
noodzaakt zijn zich over te geven. De „Wes
tern Approaches" de zoogenaamde aanloop
zones voor de oorlogshavens zouden niet
langer verdedigd kunnen worden en het
land zou een speelbal worden in handen van
de vijandelijke vloot.
Jaren van ervaring hebben ons geleerd
hoe de marine het meest efficiënt zal zijn.
Alleen door samenwerking van de verschil
lende typen, van de zwaarste tot de zeer
lichte oorlogsschepen is het mogelijk krach
tige aanvallen van den vijand afdoende te
pareeren. In een groot gevecht komt het
allereerst aan op samenwerking. Een
„dreadnought" of slagschip is onmachtig,
wanneer het alleen zou ageeren. Snelle tor
pedoboot-jagers en kruisers moeten het om
geven en in den laatsten tijd is aan dit ma
terieel natuurlijk de luchtvloot toegevoegd.
„Dreadnoughts" pro en contra.
„Dreadnought" is tegenwoordig de vrij
i.algemeen gebruikte benaming voor slag
schip. De naam is afkomstig van een in
1907 bij de Britsche vloot in dienst gesteld
/groot oorlogsschip, het zoogenaamde slag
schip, welk type voor dien tijd geheel
nieuw was. Voordien voerden de slagsche
pen een hoofdbewapening van vier zware
kanonnen en veertien .stukken van middel
baar kaliber. De „Dreadnought" onder
scheidde zich van zijn voorgangers, doordat
hij alleen zwaar geschut voerde, terwijl de
snelheid ondanks dat opgevoerd werd.
Het schip mat 2o.000 ton, hetgeen in die
dagen alles overtrof. Schepen van dit type
hadden het voordeel, dat zij door hun zwa
re geschut in korten tijd een vijandelijk
slagschip buiten gevecht konden stellen. Het
geschut van middelbaar kaliber kon hoogs
tens dienen om een aanval te pareeren en
den vijand op een afstand te houden. Er
zijn meerdere voordeelen, echter van meer
technischen aard, zoodat wij hierop niet
verder kunnen ingaan. Dat de Britsche ad
miraliteit hier een idee had gelanceerd, dat
levensvatbaarheid bezat, bleek wel hieruit
dat in de eerste volgende jaren de groote
mogendheden, die zich een dergelijke luxe
konden veroorloven, om strijd slagschepen
gingen bouwen van dit type, dat algemeen
aangeduid wordt als „dreadnought".
Niet ten onrechte spraken wij van luxe,
want de kleine mogendheden, met name
ook een zeevarende natie als Nederland
zullen er wel nooit over kunnen denken
een volwaardig slagschip te bouwen, om
dat de kosten daarvoor te hoog zijn. Ge
middeld kunnen deze voor een dergelijk
schip getaxeerd worden op een 7580 mil
lioen. Juist door de geweldige ontwikkeling
van de krijgstechniek, is de prijs natuurlijk
enorm opgeloopen. De meest geperfection-
neerde installaties zijn noodig, wil men den
vijand het hoofd kunnen bieden. Maar het
blijft niet bij het bouwen. Een dergelijk
vlaggeschip moet ook onderhouden en in
oefening gehouden worden. Daarvoor is
noodig een uitgebreid, geschoold personeel,
zoowel aan boord als aan den wal.
Ten slotte een factor, die het opnemen in
de vloot van een slagschip tot een zeer,
zeer kostbare onderneming maakt: het slag
schip kan, zooals wij reeds terloops opmerk
ten, nooit alleen ageeren. Vooral in den te
gen woordigen oorlog zou het er naar uit
zien, dat het zich meer op den achtergrond
zal moeten houden.
Tot de onafscheidelijke begeleiders be-
hooren kruisers, duikbootjagers, mijnenve
gers en luchtvegers. Deze moeten tezamen
een soort afweerscherm vormen. Daar de
marine ook nog andere plichten heeft dan
alleen agressief of defensief op te treden,
zal het duidelijk zijn dat het opnemen in
de vloot van een slagschip met hetgeen
daar alzoo bijkomt een luxe is, die alleen
eerste rangs marines zich kunnen veroor
loven.
Er is veel geschreven over het voor en
tegen van het bezitten van slagschepen, en
vooral nu het plan in studie is genomen
voor den bouw van een Nederlandsche slag
kruiser, zullen de pennen wel opnieuw in
beweging komen. De tegenstanders van het
slagschip wijzen op de ongehoorde kosten,
ongehoord in verhouding tot de prestaties.
Zij wijzen dan vooral op het totaal tonna
ge van dit soort schepen, dat in den Wereld
oorlog is vernietigd. Er zijn sinds 1900 her
haaldelijk stemmen' opgegaan van lieden,
die meenden een goedkoopere vervanging
voor het slapschip te hebben gevonden,
maar tot heden zijn ze alle ondeugdelijk ge
bleken. In de eerste plaats had men groote
verwachtingen van de automobiele torpe
do's, die bij een nachtelijken aanval het
slagschip in korten tijd in den grond zou
den boren. De ervaring heeft intusschen
anders geleerd. Nemen wij als voorbeeld
den RussischJapanscben oorlog. Door Ja
pan werden in totaal 280 torpedo's afge
vuurd, slechts 7 troffen doel. In dienzelf
den oorlog zong het Russische vlaggeschip;
„Petropavlovsk",- .oorzaak? een mijntreffer-
Dat was het tweede wapen, waarop men
zijn hoop had gesteld, maar zooals lui
tenant A. Kroese afdoende opmerkt, in zijn
artikel „Slagschepen": „De zeemijn werd
thans door sommige schrijvers verheven tot
surrogaat voor het slagschip. Veel succes
heeft deze poging echter niet gehad. De
maritiem geschoolde begreep maar al te
goed dat men voor het economisch voortbe
staan van een land onmisbaren, zeehandel
niet gaande- houdt door de eigen zeegaten
met mijn versperringen te verstoppen en
achter deze versperringen den vuist te bal
len." Ten slotte heeft men hooggestemde
verwachtingen van het lucht wapen. Vele
gissingen worden hieromtrent gedaan. Maar
eerst de werkelijkheid zal uitwijzen of men
ook ditmaal niet mistast.
Wonderlijke stalen van inge
nieursvernuft.
Een slagschip, gelijk elk ander smaldeel
van de Marine is een staaltje van ingeni-
eursvernuft. De, constructie stelt duizend en
één problemen aan de orde, die slechts op-
gelóst kunnen wórden doof zorgvuldige be
rekeningen van de ingenieurs. Naast ge-
schutkaliber en pantserbescherming is de
snelheid een belanrijke factor voor de ge
vechtskracht. Als axioma geldt dat een
groot schip het meeste gevechtskracht be
zit. Voorwaarden zijn verder: zwaar ge
schut, stevige pantsering, waterdichte in
deeling, veel- brandstofberging én een groot
machinevermogen. Voldoet een schip aan
deze hoofdfactoren, dan' zal het het meest
De nieuwste aanwinst der Engelsche vloot liep onlangs van stapel. Het is de „George
V", welke 35.000 ton meet. Het zware geschut bestaat uit 38 c.m. kanonnen, terwijl het
schip eveneens voorzien is van luchtdoelafweergeschut.
effectief zijn voor aanval, zoowel als verde
diging. Maar de moeilijkheid is juist deze
dikwijls met elkaar in strijd zijnde facto
ren te rijmen. Om gewicht te winnen,
klinkt men de onderdeelen niet meer aan
elkaar, maar lascht, daardoor zijn klinkna
gels, strippen en overlappen overbodig ge
worden. Overigens gaat het vergrooten van
de snelheid slechts ten koste van de pant
sering en bewapening. Voert men echter
het tonnage op, dan kan de gevechtskracht
naar evenredigheid vergroot worden. Dit
heeft tot gevolg gehad dat men slagschepen
is gaan bouwen van een steeds grooter ton-
nenmaat. Het had bovendien het voordeel
dat de bemanning naar verhouding geringer
kon worden.
De kleinere typen.
Slagkruisers onderscheiden zich van slag
schepen hierin, dat zij minder bewapening
voeren en sneller zijn. Zij vormen als het
ware den schakel tusschen slagschip en
den normalen kruiser. Nederland beschikt
tot dusverre alleen over kruisers. Verder
kent men de pantsersehepen, een type,
waarvan het tonnage varieert van 4000
8000 ton, dat ofschoon het het niet kan op
nemen tegen een slagschip, toch onbetwist
de meerdere is van de kruisers. Ter be
scherming worden aan een slagschip toege
voegd torpedobootjagers, die zooals de
naam aanduidt, vroeger dienden om de tor
pedo's te bestrijden, maar ook vanwege hun
groote snelheid en geschutbewapening goe
de diensten aan de slagschepen kunnen be
wijzen. Deze schepen meten ten hoogste
1300 ton en voe.er. als bewapening vier
twaalf centimeter kanonnen. De flottielje
leider is het ver groote type bijvoorbeeld
Hr. Ms. Tromp en heeft een waterver
plaatsing, die varieeren kan van 1500—3000
ton. Ten slotte nog een enkel woord ove{
de kruisers. Deze zijn grooter dan de tor
pedobootjagers, en uit dien hoofde ook de
meerdere, maar door de grootere snelheid
kunnen deze den kruiser ontloopen. De
laatste hebben tot hoofdfunctie verkenning
en bescherming van de handelsvloot, en
worden dan ook veel gebruikt voor het
verrichten van convooidiensten. Zij paren
snelheid aan kracht en zijn daarom zeer ge
vaarlijk, eensdeels door het opbrengen van
vijandelijke koopvaardijschepen, ander
deels door het in volle zee vernietigen.
In oorlogstijd is het geoorloofd, dat de
schepen varen onder een andere vlag. Zij
zijn echter verplicht na het afgeven van het
eerste schot de echte vlag te hijschen.
In de meeste gevallen is dat een afzon
derlijke vlag, welke alleen gevoerd wordt
door marinevaartuigen. Nederland maakt
in dit geval een uitzondering. Kenteekenen
van Nederlandsche oorlogsschepen kunnen
drieërlei zijn: ten eerste een gespleten wim
pel, ten tweede een commandovlag en ten
derde de standaard.
Harer Majesteits Kruiser „Sumatra". Tot dusver het grootste type Nederlandsche
oorlogsschip; plannen voor de bouw van een Nederlandsch slagschip zullen wel nooit
werkelijkheid worden.
Hebt een ideaal maar staart
er U niet blind op
Idealen zijn goed en verheffend, een
mensch zonder idealen is een beklagens
waardig schepsel.
Idealen sporen ons aan, om te trachten
van ons leven het beste te maken, mits men
niet te eenzijdig wordt. Er zijn menschen,
die zich alles, wat zij van het leven ver
wachten, tot in de kleinste details voorstel
len; dit moet precies zus zijn en dat precies
zoo, en alles wat met hun voorstelling niet
precies overeenstemt, deugt niet.
Zulke menschen ieggen de fundamenten
voor voortdurende ontevredenheid; zij be
grenzen met hun verkeerden vorm van
idealen. Koesteren hun geluks-mogelijkhe-
den, terwijl idealen er juist moeten zijn om
deze mogelijkheden te vergrooten!
Daardoor gebeurt het, dat zij meermalen
in hun leven het geluk bindelings voorbij
gaan; zij herkennen het niet als geluk, om
dat het niet tot in de kleinste nauwkeurig
heden zóó is; als zij zich- dit~~hadden^voor-
gesteld. En gewoonlijk is het te laat, als hen
de oogen opengaan; dan denken zij: „toen
had ik gelukkig kunnen zijn, als ik het
maar had ingezien!" En tenzij ze eens rus
tig tot zelfinkeer en verder nadenken ko
men, loopen zij groote kans, dezelfde fout
opnieuw te maken. Ze zijn als menschen die,
wanneer juist hun tram hun neus voorbij
gaat, maar vast doorloopen naar de volgeiï-
de halte, met het gevolg dat ook de volgen
de tram hen, tusschen de twee haltes, pas
seert. Nu loopen zij nog maar een halte
verder door, vermoedelijk met hetzelfde
negatieve resultaat.
Begint met U één .ing in te prenten,
wanneer U niet blind aan Uw geluk wilt
voorbijgaan: niets in het leven komt juist
zóó tot ons als wij het ons hebben voorge
steld.
Soms zijn idea.en niet te verwezenlijken,
soms ook is de werkelijkheid nog mooier
dan wij ons die hadden voorgesteld, maar
altijd zal er verschil bestaan tusschen het
geen wij ons gedacht hadden en de werke
lijkheid. En wie dit inziet, zal minder gauw
zeggen: „he.t Leven heeft mij tekort gedaan"
en eerder komen tot het inzicht: „het lag
aan mijzelf. Ik heb niet van de omstandig
heden gemaakt, wat ervan te maken viel."
Natuurlijk hoopt ieder mensch, dat zijn
wenschen in vervulling zullen gaan. Toch
komt het dikwijls genoeg voor, dat vervul
de wenschen lang niet het geluk en de vol
doening brengen, dat men ervan verwacht
heeft.
Daarom, bouwt Uw idealen niet geheel êa
al op toekomstige mogelijkheden, die zich
misschien spoedig, misschien ook pas veel
later of in het geheel niet zullen voordoen.
Houdt ook wat rekening met het nü; wat
doet zich momenteel voor en wat kunt U
daarvan maken? Leert U aanpassen; neemt
menschen en dingen zooala ze zijn, en maakt
daarvan het beste. U kimt Uw mooiste
levenskansen bederven door te lang te blij
ven hangen op overwegingen als: „als dit
of dat nu maar anders was; dit is niet
naar mijn zin en dat nog minder, hoe dan
ik dan gelukkig zijn?"
Leert aanvaarden; weest ervan overtuigd,
dat ook U anders bent en anders handelt
dan menigeen zou wenschen, dat zal U ver
draagzamer maken. Waar geen vriend
schap kan zijn, daar behoeft nog geen
vijandschap te zijn, daar kan, mits men er
wederzijdsch naar streeft, achting bestaan
en althans respect voor een meening, dia
men niet kan deelen. Wat juist is voor U,
kan onjuist zijn voor een ander. Leert be
grijpen, dat het optreden van een ander
mensch vanuit z ij n standpunt juist kan
zijn, ook al zoudt U, door Uw geheel ver
schillend in hetzelfde geval heel anders han
delen.
Het besef, dat meer dan één weg naar
hetzelfde doel kan leiden en dat die we
gen gelijkwaardig kunnen zijn, zal U maken
tot een verdraagzamer mensch met meer
kansen op geluk.
Dr. JOS DE COCK.
VOOR DE
Hoe deed II het?
Allereerst mijn compliment en dank aan
de lezers (essen) van dit blad. De brieven
komen regelmatig binnen en de inhoud
stemt mij tot groote vreugde. Zonder uit
zondering hebben alle briefschrijfsters het
onderhavige probleem het vroeg naar bed
brengen van de kinderen van de juiste
zgde aangepakt. Het bewijst mij nog eens
te meer, dat men heusch niet in het bezit
van akte Paedagogiek Middelbaar Onder
wijs B. behoeft te zijn om het kind op de
juiste wijze voor zooverre dan binnen het
menschelijk kunnen hiervan sprake kan we
zen op te voeden.
Ik zal trachten alle brieven geplaatst te
krijgen, al vrees ik, dat ik op de duur zal
moeten overgaan tot het geven van „ker
nen". Persoonlijk voel ik echter voor alge-
heele weergave van den inhoud, omdat dan
juist alle onderdeelen tot hun recht komen.
Hier volgen thans weer eenlge antwoor
den.
OP TIJD NAAR BED.
Ja, het is een lastige kwestie op tijd
naar bed in den zomer. Toch heeft een kind
vooral voldoende slaap noodig, jonge kinde
ren 12 uren, iets oudere kinderen minstens
10 uren. En als het zoo lang licht blijft en
de kinderen van minder verstandige moe
ders maken buiten nog lawaai, dan is het
een heele toer.
Ik heb de kwestie op deze wijze opgelost:
le. Met de oudste heb ik eens verstandig
gepraat, waarom hij om 7 uur naar bed
moest. Dus geen onbegrepen bevel dat
alleen maar onwil en tegenzin opwekt;
want een boos of verdrietig kind komt niet
gauw in slaap.
2e. Voor ze slapen gaan houd ik ze een
half uurtje prettig bezig; een verhaaltje,
1 iets teekenen of plakken, wat bloempjes be
kijken, etc.
Een kind, dat tot bedtijd toe holt, voet
balt of zich op andere wijze oververmoeid
maakt, slaapt ook niet gauw.
3e. De slaapkamer houd ik zoo koel mo
gelijk en ik maak ze 's avonds donker. Een
oud, dik gordijn hangt over het eigenlijke
gordijn voor deze enkele maanden.
4e. Als 't eenigszins kan, doe ik ze vlak
voor 't slapen gaan in bad. Een lauwwarm,
maar ook een frisscher bad maakt slaperig.
En verder, als ze nu door lawaai van bui
ten (lawaai van binnen, als b.v. radio, wordt
zoolang ze niet slapen natuurlijk vermeden)
of door een andere oorzaak toch niet slapen
kunnen dan vind ik het goed als ze zachtjes
liggen te zingen of elkaar iets vertellen
zonder tot pretmakerij over te gaan.
Ze rusten dan toch meer, als wanneer ze
enkele uren buiten aan 't ravotten waren.
Een moeder.
Opmerkingen:
Bij I. Inderdaad. Ik wees hier ook her
haaldelijk op. Men kan en moet verstandig
praten met zijn kinderen en vooral de moe
der zal daarbij den juisten toon weten te
treffen.
Bij 2. Ideale opvatting van de moeder-
taak, al moet ik erkennen, dat ln groote
gezinnen zoo iets wat ik overigens als
buitengewoon waardevol erken, vooral ook
t.a.v. het toekomstige leven der kinderen
niet erg zal meevallen. Of, mogelijk zou het
zelfs in zulke gezinnen nog wel kunnen,
hangt maar af van de opvatting der ouder
lijke taak.
Overigens een brief met belangrijken in
houd, zooals trouwens al de tot nog toe
ontvangen brieven en het zijn er reeda
heel wat bieden.