op een
tweesprong
Radioprogramma
vaart uit
DOOR
EDGAR RICE
BURROUGHS
62.
Het was alsof de onderdrukte bevolking
slechts gewacht had op een leider als Tarzan.
Geestdriftig schaarden zij zich achter hem.
Al hun lang verkropte woede over het tyran-
nieke bewind luchtgevend, in wilde, opgewon
den kreten. „We gaan naar Alextar en To-
mos", schreeuwde Phobeg. „Weg met hen naar de poorten van het koninklijk slot met cJiien zullen ze me wel doden". Tomos was
brulde de menigte. „Naar de poorten Naar
de poorten van het paleis In de grote hal
van het paleis zat de zwakke koning Alextar
te beven van angst. Toen werd medegedeeld
dat het volk van plan was het paleis te be
stormen, stuurde hij eiken beschikbaren man
het bevel geen oproerlingen door te laten.
Daarna wendde Alextar zich tot Tomos.
„Dit is allemaal jouw schuld", huilde hg. „Jg
raadde mij aan dien wilden Tarzan te la
ten opsluiten en kijk nu eens wat er gebeurt.
Het volk wil 'me van de troon stoten. Mis-
ook bang, maar de angst inspireerde zijn dui
velse, sluwe hersenen. „Stuur om Tarzan",
raadde hij aan.
Geef hem geld en eerbewijzen. Het volk wil
tevreden gesteld' zijn". „Maar dan zal hij nog
machtiger en gevaarlijker zijn dan ooit", wierp
Alextar tegen. Tomos grinnikte. „We zullen
hem voedsel geven dat vergiftigd is
Een pad naar den oorlog.een pad naar den vrede
POGING TOT RECHTVAARDIGE
VERDEELING DER WERELDPRODUCTEN
Wij staan thans aan een twee
sprong: het eene pad wijst naai
den vrede, het andere naar den
oorlog: De weg naar den oorlog is
geplaveid met vrees, naijver, begee-
righeid, bijgeloof, persoonlijke eer
zucht, haat en gebrek aan achting
voor anderen. Aan het einde van
den weg vinden wij slechts gewon
de en gedoode menschen, vernielde
goederen, een economischen chaos
en een algemeen leed. De weg naai
den vrede moet geplaveid zijn met
vertrouwen, goeden wil, geluk,
vriendschap, welvaart voor alle
volken, begrip voor de behoeften
van anderen, plichtsbesef, gezonde
politieke maatregelen en eerlij'ke
handelsbetrekkingen. Het is mijn
oprechte overtuiging, dat bijna alle
menschen ip alle landen bereid zijn
ons te helpen bij het aanleggen van
dezen weg naar den vrede".
Zoo sprak de president der Internationa
le Kamer van Koophandel, de heer Thomas
J. Watson, in tegenwoordigheid van den
Decnschen koning, Christiaan X, kroon
prins Frederik, kroonprinses Ingrid, en de
leden der Deensche regeering op het con
gres van genoemde Kamer, dat gisteren te
Kopenhagen geopend werd,,
Naar wapeningsvermindering.
De heer Watson zette in zijn bezielende
rede het doel der Internationale Kamer
van Koophandel uiteen. Wij streven, aldus
spr. naar 'n internationale stabilisate der va
luta's, naar wapeningsvermindering op een
door alle volken gemeenschappelijk vastge-
stelden grondslag, naar de verzachting der
handelsbelemmeringen op voor alle lan
den rechtvaardige wijze en naar een betere
verdeeling van grondstoffen en levensmid
delen in de geheele wereld. Dat zijn de
fundamcnteele punten van ons programma
en naar mijn meening zijn zij van het
grootste belang voor den wereldvrede. De
wereld brengt genoeg op om de behoeften
van alle menschen in alle landen te kun
nen voldoen, maar de capaciteiten der vol
ken, de hoedanigheid van den grond en de
natuurlijke schatten zijn ongelijk verdeeld
zoodat in vele landen overproductie ont
staat. Het is onze belangrijke taak een
manier te vinden om de overschotten te
verdeelen en verkrijgbaar te maken voor
menschen in andere landen, die ze noodig
hebben.
De sterke en de zwakke landen.
De sterke landen verheugen zich door hun
financieele, industrieele en militaire hulp
bronnen in een grooter comfort en een
grootere veiligheid dan vele der minder
begunstigde kleine landen. Op grond hier
van moeten alle groote en machtige vol
ken de verantwoordelijkheid op zich ne
men voor een regeling der internationale
vraagstukken op een grondslag, die het al
leen mogelijk maakt deel te hebben aan de
vreedzame veiligheid en de producten der
aarde.
Ik zou dan ook willen voorstellen
en het congres willen verzoeken,
mijn voorstel nauwkeurig te bestu-
deeren, dat de zes of zeven leddende
wereldmogendheden elk een com
missie van economische deskundi
gen benoemen, die met vertegen
woordigers van regeering en econo
misch leven een uitvoerig onder
zoek moet instellen naar het be
drijfsleven in het betreffende land,
opdat vastgesteld worde, welke be
hoeften dit land heeft, wat het van
andere landen zou willen ontvangen
en wat het anderen landen in het
algemeen belang kan bieden.
De deur voor den vrede staat open en het
is de plicht van eiken weldcnkenden mensch
in elk land ervoor te zorgen, dat zij open
blijft.
Nadat spr. uitvoerig betoogd had, hoe de
militaire voorbereidingen het geheele econo
mische leven ontwrichten, besloot hij:
Wij moeten alle menschen oproepen, een
einde te maken aan de ongebreidelde oor
logsvoorbereidingen. Er mag geen nieuwe
oorlog komen, want hij zou het einde van
onze beschaving beteekenen!
Men moet om één tafel bijeen komen en
zijn moeilijkheden regelen.
Veranderde geesteshouding nood
zakelijk.
Vervolgens sprak onze landgenoot, dr. F.
H. Fentcner van V'lissingen, eerepresident
van de Internationale Kamer van Koophan
del.
Dr. F. H. Fentener van Vlissingen.
Als wij constatecren, aldus spr.
dat kortzichtige groeps- of klassen-
belangen, die zich bedreigd voelen
door de buitenlandsche concurrentie
op economisch of sociaal gebied,
vaak overheidsmaatregelen in het le
ven hebben geroepen, die de moei
lijkheden voor anderen slechts kon
den vergrooten, dan is er genoeg
aanleiding om ons af te vragen of
wij zelf in dit opzicht wel steeds
hebben gehandeld in overeenstem
ming met het richtsnoer, dat wij in
onze resoluties hebben aanbevolen.
Zeker, wij heben gestreden tegen alle
handelsliclemmcringen, die onze eigen be
langen benadeclcn, maar hebben wij dat
ook gedaan, als die belemmeringen althans
voorloopig onze eigen moeilijkheden ver
minderen? Of hebben wij maar al te vaak
daar dankbaar gebruik van gemaakt in het
uitzonderingsgeval waarin wij ons waan
den?
Hebben wij ons steeds geplaatst op het
standpunt: leven en laten leven?
Zijn wij niet tevaak op onze eigen red
ding bedacht geweest? En hebben wij ons
niet te vaak gericht naar het woord: Na
ons de zondvloed?
De kapitalen en de oorlog.
Van zekere zijde wordt wel beweerd, dat
het kapitalisme en de groote ondernemin
gen bij een oorlog geïnteresseerd zijn en
de volken zelfs tot een oorlog aanzetten.
Ge weet echter beter dan anderen, dat bet
geheele particuliere bedrijfsleven, ook dat
gedeelte, dat voor de wapening werkt, er
diep van doordrongen is, dat een moderne
wereldoorlog het bedrijfsleven zoo zou ont
wrichten, dat hij voor ons allen de groot
ste catastroplie zou beteekenen en dat je
gens op de wereld de wensch tot behoud
van den vrede levendiger kan zijn dan in
uw midden. Daarom kan ook het beroep,
dat ik opnieuw tot u richt, om met inspan
ning van al uw krachten, mede te werken
aan een vreedzame oplossing van onze
vraagstukken, niet tevergeefsch zijn. De
taak, die u daarbij is toegedacht, is de ver
betering der internationale handelsbetrek
kingen. Voor de vervulling van deze taak
is meer noodig dan goede wil en resoluties,
daarvoor is een verandering van onze gees
teshouding noodig.
Wij zullen weer' bereid' moeten zijn tot
liet brengen van offers en moeten trachten
het vertrouwen te herstellen, zoo besloot
dr. Fentener van Vlissingen.
Echtpaar vindt
jammerlijken dood
Auto rijdt op motorfiets in.
Maandag om ongeveer kwart over tien is
op den rijksweg AmersfoortApeldoorn ter
hoogte van Nieuw-Millingen een ernstig
verkeersongeluk gebeurd, waarbij een echt
paar om het leven is gekomen.
Op genoemd tijdstip naderde uit de rich
ting Amei*foorl een motor, bestuurd door
den heer C. Wilbrink, timmerman en aan
nemer te Beekbergen. Op de duo zat zijn
echtgenoote.
Uit de tegenovergestelde richting naderde
een auto, bestuurd door den lieer H. J. Ju-
nink uit Deventer. Vermoedelijk heeft laatst
genoemde den motorrijder niet zien nade
ren, waardoor beide motorrijtuigen niet
elkaar in botsing kwamen.
De gevolgen waren verschrikkelijk. De
duopassagiere, mevrouw Wilbrink, werd
over den weg geslingerd en was op slag
dood, terwijl haar man enkele oogenblik-
ken later is overleden. De autobestuurder
kwam met den schrik vrij. De stoffelijke
resten der slachtoffers zijn per ambulance
auto naar het Julianaziekenhuis te Apel
doorn overgebracht. De rijksveldwacht stelt
een onderzoek naar het ongeval in.
WOENSDAG 28 JUNI 1939.
Hilversum I. 1875 en 415.5 m.
NCRV-uitzending. 6.307.00 Onderwijsfonds
voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek.- (9.309.45
Gelukwensen).
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Zang met pianobegeleiding en gramo
foonmuziek.
12.30 Quintolia. In de pauze: Gramofoonmuz.
2.00 Gramofoonmuziek.
2.30 Voor jeugdige postzegelverzamelaars.
3.00 Quatre-mains en gramofoonmuziek.
3.45 Gramofoonmuziek.
6.10 Causerie.: „Filmt U nog niet?"
6.25 Gramofoonmuziek, berichten.
6.30 Taalles en causerie over het Binnenaan-
varingsreglement.
7.00 Berichten.
7.15 Land- en tuinbouwcauserie.
7.457.55 Causerie: „Trekpaard-fokkerij in
Nederland".
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-berlchten.
8.15 Arnhemsche Orkestvereeniging.
10.15 Berichten ANP.
9.15 Uit Brugge: Reportage.
ca. 11.50—12.00 Schriftlezing.
Hilversum H. 301.5 m.
VARA-uitzending. 10.00—10.20 v.m. VPRO.
6.30—7.00 RVU. 7.30—8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten.)
9.30 Causerie „Onze keuken".
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor arbeiders in de Continubedrijven.
12.00 Gramofoonmuziek.
12.15 Berichten.
12.17 VARA-Orkest.
1.00 Gramofoonmuziek.
I.15—1.45 VARA-orkest.
2.00 Voor de vrouw.
3.00 Voo. de kinderen.
5.30 Esmeralda.
6.00 Orgelspel.
6.28 Berichten.
6.30 Causerie: „Lev ;n en dood vanuit gods
dienstig oogpunt belicht".
7.00 V AR A-Kalender.
7.05 Felicitaties.
7.10 Vocaal concert.
7.30 Meisjeszangclub van de V.C.J.B.
7.35 Cursus „Jeugd 1939".
7.50 Meisjeszangclub van de V.C.J.B.
7.558.00 Toespraak „Tot slot".
8.05 Herhaling SOS- -erichten.
8.07 Berichten ANP, VARA-Varia.
8.17 De VARA-Zomerprijsvraag.
8.20 Gramofoonmuziek.
9.00 Radiotooneel.
10.00 Berichten ANP.
10.10 VARA-Concert en solisten.
II.00 Fantasia.
11.3012.00 Jack de Vries' Internationals en
solist.
FEUILLETON.
Ethel M Dell
49.
Sybil, zei Sir Philip, je zou me
een groot plezier doen, door een beetje min
der vulgair te zijn in je gedachten en je uit
drukkingen. Je wilt misschien graag voor
modern doorgaan, maai het is een bijzonder
onflatteuse pose. Als je met dien man wilt
trouwen, doe het dan ej noch je moeder,
noch ik zullen ons ertegen verzetten. Ik heb
niets persoonlijks tegen Dr. Keston. Misschien
zal hij een goed echtgenoot zijn. Ik hoop het
van harte.
Ik ook. Ên ik denk, dat hij er misschien
zelfs in slagen zal carrière te maken. Of ik
erin slagen zal een goede doktersvrouw te
worden is een andere kwestie, maar in ieder
geval wil hg me de kans geven. Ik heb je dit
alles zoo vroeg verteld, omdat hg straks mis
schien hier zal komen. Gisteren wou ik er
niet over beginnen, omdat ik bang was, dat
het je preek ongunstig beïnvloeden zou. Ik
heb evenwel Lord Telford in vertrouwen ge
nomen en hij heeft me allerhartelijkst gefeli
citeerd.
Dat was dan bijzonder edelmoedig van
hem, merkte Sir Philip op.
Dat was het inderdaad. Sybil hief
haar kin een beetje omhoog. Hg beloofde
me zijn steun, als er oppositie mocht rijzen,
wat nog edelmoediger was. Het klinkt won-
derlgk, maar hij is van meening, dat mijn
geluk eenig gewicht in de schaal legt.
En je denkt, dat je gelukkig zult zijn
vroeg Sir Philip.
Ze keerde zich met een plotseling, onstuimig
gebaar naar hem toe.
Ik bén het al, zei ze en haar stem
trilde even, al veel gelukkiger dan ik ooit
voor mogeiyk had gehouden. Natuurbjk begrijp
jy dat niet. Ik vraag je ook niet het te begrg-
pen. Ouders begrgpen nooit iets. Ik denk, dat
zij het nooit gedaan hebben van het begin van
de schepping af. Maar...
Sir Philip viel haar rustig in de rede.
Denk je dat jij het zult begrijpen, als je doch
ter een man kiest, van wien je het hoogst
twijfelachtig vindt, of hg haar gelukkig zal
maken?
Ik? Sybil staarde even voor zich uit.
Ja, natuurlijk, als hy net zoo iets is als
Oliver.
Sir Philip schudde glimlachend het hoofd,
maar zijn toon was minder cynisch dan ge
woonlijk, toen hij zei: Maar dat zél hij
niet zijn, Sybil. Geloof me. Hij zal totaal ver
schillend zijn van al jou idealen. Ze zal toch
haar zin willen hebben en jij zult je in ver
wondering afvragen, wat ze met mogelijkheid
in hem kan zien en het afschuwelijk vinden
haar te laten gaan.
Zou ik Sybil keek naar het eind van
haar cigaret. Nee, ik geloof het toch niet.
Ik geloof, dat ik haar begrijpen zou.
In dat geval zou je tot een heel nieuw
soore ouders behooren, zei Sir Philip haar
met een flauwen glimlach. Ik denk dat je
even moeilijk te voldoen zult zgn, als de
ouders van nu.
Maar in ieder geval vind jg het niet af
schuwelijk me te laten gaan, daagde ze
uit. Dat kun je onmogelijk zeggen.
Zijn grijze oogen ontmoetten de hare. Ik
zeg dergelijke dingen hoogst zelden, dat geef
ik toe, zei hij, En het zou misschien
weinig aanbeveling verdienen er op dit mo
ment mee te beginnen. Mag ik je inplaats
daarvan veel geluk wenschen?
Hij stak haar zgn hand toe en ze gooide
met een bruusk gebaar haar cigaret weg.
Meen je dat werkelijk? vroeg ze.
Is het zoo verwonderlijk, dat ik zou ver
langen, dat je gelukkig werd?
Ze schudde zijn hand en hield die daarna
twijfelend vast, alsof ze niet wist, wat ermee
aan te vangen. Dan opeens liet ze de hand
vallen en kuste hem.
Dat is geweldig van je, Paps! zei ze.
Dan je heel erg! Ik z&l gelukkig zijn. Wees
maar niet bang!
Hij kuste haar terug. Ik hoop het, zei
hij. Het zal misschien niet gemakkelijk
zgn, maar niets, dat de moeite waard is, is
gemakkelgk. Is het geoorloofd een paar
woorden met den jongen man te spreken en
en hem naar zgn vooruitzichten te vragen?
Sybil lachte. Natuurlgk! Doe wat je
wilt! Maar... je zult niet vergeten, dat we
ontzettend veel van elkaar houden, is het
niet?
Sir Philip keek haar aan op een manier,
die ze niet van hem kende. Ik zal dat
niet vergeten, zei hij. Ik ben blij, dat
je Lord Telford hebt afgewezen, hoewel ik
geloof, dat hij je gelukkig had kunnen ma
ken. Er is spirit voor noodig, om het moei-
lgke boven het gemakkelijke te verkiezen.
Mgn zeer geliefde vader, ik ben niets
dan spirit, zei Sybil. Daarom is het zoo
moeilijk om met mij te leven. O, ik hoor een
auto. Dat is zeker Oliver. Zal ik hem halen?
Ze ging naar de deur, maar bleef daar
staan en keek, nog lachend, om. Hij denkt,
dat hg niet goed genoeg voor me is. Mis
schien ben jij in staat hem te ontnuchteren.
Ik geloof, dat ik dat maar liever niet
probeeren zal, antwoordde Sir Philip.
Ze ging de kamer uit en hg trapte met zijn
voet de cigaret uit, die ze op de haardplaat
had laten liggen. Hij had een afkeer van
smeulend asch.
Het duurde enkele oogenblikken voor de
deur weer geopend werd om Sybil en haar
„fiancé" binnen te laten. Eenigszins tot Sir
Philip's verwondering ontbrak de feestelijke
atmosfeer. Hij stak Keston, die er ongewoon
ernstig uitzag, zijn hand toe. Deze probeerde
te glimlachen, terwgl hij de hand aannam.
Het is buitengewoon vriendelijk van u, Sir
Philip. Sybil heeft me alles verteld. Ik hoef
u niet te zeggen, hoe dankbaar ik ben. U
weet zeker wel, hoe een man zich op zoo'n
oogenblik voelt.
Niet erg vroolijk, naar je uiterlgk te
oordeelen. Wat is er gebeurd? Hebben jullie
al gekibbeld?
Nee, zeker niet. Oliver's glimlach
werd wat natuurlijker. Ik ben werkelijk
ontzettend gelukkig en ik zal mijn uiterste
best doen het haar ook te maken. Wat dat
betreft kunt u me vertrouwen, Sir.
Misschien zou al te veel geluk niet eens
bijzonder goed voor haar zijn, antwoordde
Sir Philip droogjes. Maar wat is er aan de
hand? Is er iets gebeurd?
Ja, zei Oliver, misschien zou ik er
op dit moment niet over moeten spreken,
maar het is nogal erg. Ik kom juist terug
van het visschersdorp, anders zou ik hier al
eerder geweest zgn.
Sybil viel in. Het is Reuben Stark, va
der... je weet wel... van Honeyballfarm... de
man met de mooie dochter, die ze Julie noe
men. Hij is vermoord.
Vermoord! herhaalde Sir Philip.
Oliver knikte. Ja. En op een bgzonder
weerzinwekkende, koelbloedige manier. Hg
was al verscheidene uren dood, toen ze hem
vonden. Er was een mes door de leuning van
zgn stoel gestoken en heel vernuftig met
touw vastgemaakt, zoodat het dwars door
hem heen moest gaan, als hg ging zitten en
achterover leunde, zonder het te merken.
Groote hemel! zei Philip.
Ze hebben mij laten roepen, vervolg
de Oliver, en ik heb om de politie ge
stuurd. Het is een afschuwelijke geschiedenis.
Ik geloof, dat de man een vreeselijke tiran
was, maar niettegenstaande dat hij stopte,
...wel, ik ben bang, dat iemand hiervoor
zal moeten boeten.
Maar wie zoo zooiets lafhartigs gedaan
kunnen hebben? vroeg Sir Philip.
Het spijt me, dat ik het zeggen moet,
zei Oliver, maar het ziet er erg naar
niet, of het vrouwenwerk is.
O... toch niet... Julie! riep Sybil uit.
Je verdenkt h£&r toch niet?
Hg haalde even de schouders op. Ze
heeft zuidelijk bloed. En... ik weet, dat dat
ze hem haatte. Dat heeft ze me zelf verteld.
Hij zal het er wel naar gemaakt hebben.
Maar wat verschrikkelijk! Sybil was
te geschokt om haar gevoelens te verbergen.
Wat zal er nu gebeuren?
Hij schudde het hoofd. Ik weet het niet.
Ik heb er werkelijk geen idee van. Als ze het
gedaan heeft, zullen ze haar gevangen nemen.
Het was een afgrijselijk gezicht... erger dan
ik ooit heb meegemaakt.
Het is ondenkbaar! zei Sybil. Ik
ga erheen, om te zien of ik iets doen kan.
Ze is zoo'n kind en heelemaal vreemd daar.
Rolfe Britton is er, herinnerde hg
haar.
De man. met wien ze zou trouwen? Hg
is een Deen, hè? Ik weet niets van hem. Nee.
ik ga zelf. Het is een ellendige positie. Ik
mag haar toch meebrengen hierheen. Ze
keerde zich tot haar vader.
Als ze niet gearresteerd wordt, zei
Sir Philip. lk doe misschien beter met je
mee te gaan. Wees niet al te onstuimig, mijn
kind! Het zou misschien geen goed doen.
Haar gezicht vertrok. Jij bent altgd zoo
voorzichtig! Ik ga het Lord Telford vertellen.
Hij zal het zeker met mg eens zijn. Ik zaL
hem vragen met mij mee te gaan. Jg gaat
zeker naar moeder, Oliver? Ze zal je met
zeer gemengde gevoelens ontvangen. Ik zie je
later wel. Ze vervolgde tot haar vader:
Wees maar niet ongerust! Ik beloof je, dat ik
doen zal, wat Lord Telford zegt. Goddank,
dat hij weer hier is! Je kunt van hem niet
zeggen, dat hg onbezonnen is.
Ze was al weg en de twee mannen keken
elkaar aan. Dan zal Oliver Keston met een
ongewone diepte van gevoel: Zoo is ze!
Edelmoedig-! Ik kan u niet zeggen, hoe goed
ze voor me geweest is. Ik ben niet goed ge
noeg voor haar, maar ik zweer u, dat ik er
mijn best voor zal doen.
Laten we hopen, dat het een weder-
zgdsch streven zal zijn! zei Sir Philip en
hoe weinig emotioneel de woorden ook klon
ken, zijn oogen keken minder hard dan ge
woonlijk. Ik kan zelf op den duur niet met
haar overweg, maar ik word oud en ben
waarschijnlijk lastig. Jij zult het... mis
schien gemakkelijker vinden. In ieder geval,
als je haar trouwt, mag je het niet opgeven.,
Dat beloof ik, zei Oliver vast. Zoo
lang er leven in me is, zal ik volhouden. Ziet
u, ik hou van haar.
Dat behóórde het gemakkelijker te ma
ken, antwoordde Sir Philip glimlachend.
Er stonden een massa nieuwsgierigen om
Honeyballfarm. Het nieuws had zich als een
loopend vuurtje verspreid en van beide kan
ten van de rivier waren de menschen komen
toesnellen. Toen Sybil en Lord Telford arri
veerden, stond er een dichtopeengepakte me
nigte. diep onder den indruk van het drama,
maar tegelijk hevig nieuwsgierig. Door dezen
menschendrom baanden Sybil en haar met
gezel zich een weg. De voordeur was nog niet
op slot. Zonder aarzelen ging Sybil naar bin
nen. Lord Telford hield haar niet egen. Hij
was haar groote bondgenoot in alles, wat ze
ondernam en ze wist het.
Wordt vervolgd.)