Geestelijk Leven mi' 1 Politiek met een kantje r: Opvoeding iifi UITENL ANDSCH VERZICHT Zaterdag 8 Juli 1939 Tweede blad Joor ASTOR 0 Het is geen toeval, dat ik over opvoeding: ga schrijven en er zelfs twee artikelen voor uoodig zal hebben. Ik doe het als een ontnid dellijke reactie op het. lezen van het boek van Erika Mann „Tien millioen kinderen", waarin de opvoeding van de jeugd in -het derde rijk d.i. in Hitler-Duitschland wordt beschreven. Het is een boek dat je stil niaakt, dat je doet trillen van verontwaar diging, dat je doet schreien, dat je de vuisten doet ballen. Het is een boek, dat door allen moest worden gelezen en boven al door ieder mensch, dat nog eenig ver trouwen stelt in het systeem van den tota litaire staat. Voor mij is het bijna een raadsel hoe het mogelijk is, dat er nog den kende menschen zijn, die zulk een systeem kunnen verdedigen, wanneer ze maar iets weien van wat het beteekent voor het op komende geslacht. Ik waag het niet mijzelf voor een paedagoog (opvoedkundige) uit te geven. Ik wil zelfs gaarne erkennen, dat ik op het terrein der paedagogie een leek ien. Wel heb ik over opvoeding heel wat gelezen en uit den aard der zaak ook nage dacht. Immers ieder mensch komt in het leven met dit vraagstuk praktisch in aan raking. Wat verstaan wij onder opvoeden? In de allereerste plaats wordt gewoonlijk hierbij aan uiterlijke dingen gedacht. Let maar eens op: waaraan denkt men ter- stond als men van iemand getuigt, dat hij goed opgevoed is? Dan denkt men aan be schaafde manieren, aan nette vormen, aan beleefdheid enz. Ongetwijfeld is het van beteekenis, dat de opvoeding zich met deze uiterlijkheden bozig houdt. Het doet steeds aangenaam aan in aanraking te komen met menschen, die zich behoorlijk gedragen en de kunst der wellevendheid verstaan. Daarom is het goed, dat ouders en op voeders reeds bij het jonge kind beginnen met het wijzen op de noodzakelijkheid om fc.v. netjes te eten, beleefd en gedienstig te zijn voor anderen, zich niet op den voor grond te dringen, geen vuile en ruwe woor den te gebruiken; dat zij wijzen op het lee- lijke van grove gedragingen jegens ande ren. Reeds een vluchtige ontmoeting kan ons Jets doen begrijpen van de opvoeding, die een mensch heeft genoten. Uitdrukkingen als „je kunt, wel merken uit welk een mil- Jieu hij of zij is voortgekomen" wijzen er op, dat men heel goed beseft van hoe groo- ten invloed de opvoeding is en leeren ons buitendien dat deze opvoeding voor een groot deel wordt bepaald niet door wat speciaal wordt geléérd aan het kind, maar «oor het voorbeeld van de ouderen, temid den waarvan het opgroeit. Want het is He laas, maar al te waar, dat vele ouders met de opvoeding hunner kinderen het niet zoo ernstig nemen en dan is het 't voor beeld alléén wat de uiterlijke vorming be ïnvloedt. Een ruwe omgeving werkt heilloos in op Bet kind, dat daarin opgroeit. Daarentegen zal een kind, dat groot wordt gebracht in een aristocratisch millieu, waai' vóór al- fcs op den goeden toon wordt gelet, zonder twijfel zijn gansche leven daarvan de spo- ïtöi dragen, zelfs al zakt hij maatschap: naar de diepte. Deze uiterlijkheden bepalen evenwel de "Warde van den mensch niet. Er zijn schur ken en bandielen, die zich als echte „hee- ftn" gedragen en in de fijnste kringen een 80ed figuur maken. Daar zijn ook ongema nierde, ruwe klanten, waarop gewoonlijk wordt neergezien en die niettemin als mensch" zeer hoog staan en vaak een nobele gezindheid, ja, een diepe menschen- Jmfde openbaren. Wat moet nu het doel der opvoeding Zijn? Natuurlijk niet in de eerste plaats de vorming van behoorlijke, nette, fatsoen lijke menschen, maar van bewust-levende, zelf-oordeelende, vrij-denkende menschen, 3ran persoonlijkheden! En dan moet ik, helaas, onmiddellijk ^vijzen op een heel ellendig verschijnsel, dit namelijk, dat de meeste ouders zich ?ot het eerste bepalen. En bleef het maar Waarbij! Zij willen echter bijna altijd, dat hun kinderen een copie, een reproductie Van zichzelf worden; zij willen dat hun kinderen denken zóó als zij denken, geloo ven zoó als zij gelooven; zij willen zichzelf öm zoo te zeggen in hun kinderen voort zetten. En om dit te bereiken is hun op voedingswerk gericht op dit ééne doel. Zij leeren hun kinderen reeds vroeg datgene, ^•at zij voor waarheid houden. Daarna komt al heel spoedig de tijd, dt de school *en deel van dit werk moet overnemen. Is deze school neutraal en staat zij onder leiding van een ruim-donkend mensch, va« zal haar invloed geen beletsel zijn voor ontplooiing van het jonge mcnschcn- |'p-zentje, dat aan haar zorg wordt toever- rouwfi. Anders is dit wanneer de school Ou bepaalde richting heeft en zich ten oei stelt om de leerlingen in die richting leiden, Dan beschouw ik haar als een eovaar voor het kind. Ach, die stumpers kinderen, dien nog zoo argeloos en ont- ankelijk zijn, die nog zoo vol vertrouwen innig geloof opzien tot hun onder- dreven' ^at w0 er vce* aan *lcn m*s~ JJ» wordt van alles aangepraat, wat vr. R6.est niet kan omvatten, hun wordt verbracht voor het onbekende, angst gele a c'00^ en hiernamaals; hun wordt En *e KG^ooven °P gezag van anderen, het gelijk maar zeker verslapt in hen srirn wen'ten en zelf-zoeken, het oor- 0n r^'ijke dringt hoe langer hoe meer sterft factlteri?rond, de drang tot vragen kina en ^et eens z0° wetensbegeerige wmBR0r.^ ti'aag van geest en vindt het £«m jik» cIat ev anderen zijn, die voor kina ken cn hebben gedacht. Wel zal dit j geheel en al ontkomen aan de teaer wezen levende behoefte om zich zelf een weg te banen in den doolhof der meeningen, der godsdienstige opvattingen, der zedelijke begrippen en er zullen oogen- blikken van verzet en opstandigheid komen in zijn leven, oogenblikken waarin het éven, als een bliksemflits, door hem heen gaat dat hij zijn eerstgeboorterecht d.i. zijn recht om geheel zichzelf te zijn, heeft ver speeld. Maar dan is er het opzien tegen geestelijke inspanning, de onbewuste angst iets te zulen verliezen, wat het toch zoo gaarne vasthoudt als 'n stukje gedroomde poëzie in de nare kilheid van het leven en dan is er het is treurig dit te moeten zeggen óók de overweging dat het moet denken aan zijn stoffelijk bestaan, zijn toe komst, die bedreigd wordt, wanneer hij niet in het eenmaal opgelegd gareel blijft loo- pen. De school wordt verlaten, het kind groeit op tot man of vrouw, de vrijheid breekt aan. Ach, was het maar zoo. Andere gees telijke leiders pogen het op te vragen. Waar om? Om het in de gelegenheid te stellen zijn aanleg te ontwikkelen, zijn gaven te ontplooen, zijn eigen levensbeschouwing op te bouwen en zijn eigen levenshouding op te palen? Het tegendeel is het geval. Gewoon lijk is het zóó, dat deze geestelijke leiders kerkelijke, zoowel als politieke maar één doel voor oogen hebben: het opleggen van hun opvatting als de eenig ware, winst voor hun kerk of hun partij. Dat is dan de opvoeding van de rijpere jeugd en dat wordt ook de opvoeding des volks. Zoo worden de menschen in hokjes verdeeld, gekooid als vogels, wier aard het toch is om vrij te zijn, om naar alle zijden de vleu gels uit te slaan. Niettemin is er één belangrijke lichtzijde: er zijn onnoemelijk veel variaties op deze wijze onder de menschen en daar zij door het leven voortdurend met elkaar in aan raking komen, ontstaat er steeds weer uit wisseling van gedachten en daardoor wordt onbewust menigeen tot denken gebracht. En zoo gelukt het menigeen de traliën van zijn kooi te verbreken. De ervaring leert ons dit, maar zij leert ons tevens, dat daarvoor veel zedelijke moed noodig is en... zedelijke moed is geen algemeen voorkomende eigen schap! Ik moet hierbij wijzen op twee andere middelen nog die aangewend worden om de grootere menschen op te voeden. De pérs en de radio. De eerste is reeds oud; de tweede nog jong. Beide zijn van ontzaglijk groote beteekenis. Wat de pers betreft, kunnen we veilig zeggen, dat zij meestal in den dienst staat van een partij of kerk en daarom zich ten doel stelt de beginselen van die partij of die kerk welke zij vertegenwoordigt als de alléén-ware te verkondigen. Gelukkig zijn er ook neutralebladen, die zoo ruim zijn hun kolommen open te stellen voor de uiting van verschillende mccningen. Zij bevorderen daardoor in hooge mate het zelf denken en de geestelijk vrijheid. Maar partijbladen? Hun invloed is .maar al te vaak een belemmering voor onpartij dig oordeelen, voor zelfstandigheid. Zeg mij welk blad gij leest en ik zal u zeggen, wie gij zijt! Want wie ter wereld heeft den tijd om vele bladen te lezen en de verschil lende daarin gepropageerde denkbeelden en meeningen aan elkander te toetsen? Een oude vriend van mij, een zeer in tellectueel mensch, voorheen rector van een gymnasium, vertelde mij dat hij uit principe geen krant meer las! Is dit niet teekenend? Het tweede middel van volksopvoeding, dat ik noemde, is de radio. Welk een waarde daaraan gehecht wordt kunnen wij iederen dag constateeren. Daar is al terstond het feit, dat de radio staat onder de controle der regeering. In de democrati sche landen moet men, terwille van het democratische beginsel, wel toestaan dat verschillende richtingen aan het woord kunnen komen. En iedere luisteraar is vrij om te hooren naar den roomschen priester of den nationaal-socialistischcn morgenwij der of den vrijzinnigen predikant; hij kan kennis nemen van wat de volksuniversiteit heeft te vertellen, evenals van een geeste lijke herbewapeningsrede der Koningin of een toespraak van dr. Colijn. Maar genoeg reeds over opvoeding in het algemeen en over de verkeerde opvatting welke daarover nog altijd bij duizenden leeft', de opvatting n.1. dat opvoeden zou be- teekenenmodelleeren, terwijl het niet an dere behoort te zijn dan helpen, opdat zoo veel mogelijk de mensch tot geestelijke vrij heid komt. Nu zal het iéder, die nadenkt, terstond duidelijk zijn, dat van die geestelijke vrij heid niets tereöht komt en niets terecht ko men kan, wanneer de staat als de opvoe der optreedt en aan allen, die binnen zijn gebied wonen één enkele levens- en wereld beschouwing opdringt en daarmede begint reeds in de vroege jeugd om dit voort te zetten met alle beschikbare middelen hij de volwassenen. En dit is het geval bij de to talitaire staten. De staat beheerscht de school; de staat heeft de strengste controle over de pers; de staat beschikt over de radio; de staat zendt zijn spionnen naar de ker ken om de predikaties te beluisteren; de staat ziet toe op de boeken, die uitkomèn, op de programma's van concerten en tooneel- voorstellingen; de slaat heeft zijn blokwach- ters, die de gesprekken cn gedragingen van de bewoners van huizengroepen, moeten controleeren; de staat heeft een ministerie van propaganda (wie ter wereld had kun nen denken, dat de twintigste eeuw aan zulk een monstruositeit het leven zou ge ven?) dat beschikt over een geweldig ap paraat om de volksziel te beïnvloeden en den volkswil te misvormen. En die staat zegt: er is maar één waar heid en voor haar zult gij buigen en die waarheid ik denk nu speciaal aan Duitsch land is het nationaal-socialisme, dat is, om met Dr. Ley te spreken, de alleenzalig makende leer voor gansch het volk. En deze leer wordt er in gehamerd, dag aan dag, uur aan uur! Dat beteekent het einde van elk waarach tig geestelijk leven, de dood van de geeste lijke vrijheid. Dat beteekent de dood van de cultuur, de vernietiging der menschelijke waardigheid. Ik spreek over staat. Maar staat is iets on persoonlijks, iets ontastbaars en daarom is het goed, om scherp in 't oog te houden, dat wij hierbij steeds moeten bedenken, dat, als wij de uitdrukking, „de staat zegt" gebrui ken, wij daaraan de beteekenis hehlxen te hechten van „zij, die de staatsmacht in han den hebben, zeggen". Die menschen matigen zich dan het recht aan één bepaalde levens- en wereldbeschouwing als de eenig-waarach- tige te verkondigen en op te dringen. Die menschen nomen daarmede de gruwelijke verantwoordelijkheid op zich, alle geestelijke vrijheid kapot te maken. Hoe zij dit doen, vertel ik u, aan de hand van het boek van Erika Mann in het volgende artikel. ASTOR. Als de C.P.N. de R.K. wethou der wipt, zullen dan in Noord- scharwoude de R.K. de Vrijzin nige wethouder niet wippen? De raadsfractie van de afd. Oudkarspel der Communistische Partij Nederland heeft de vraag, wie wethouder zullen worden voor, die gemeente aar de orde gesteld op een oogenblik, dat daaromtrent in de an dere gemeenten nog niets werd vernomen. Dat de samenstelling van het college van B. en W. in de ééne Langendijker gemeen te de belangstelling heeft van de raads fracties in de andere, moet worden toege schreven aan het feit, dat de Langendij ker gemeenten vele en velerlei gemeen schappelijke belangen hebben (de voor de hand liggende reden voor het bekende verzoek om vereeniging) en bovendien zoo kort bij elkaar liggen, dat men in de eene gemeente precies weet, welke regeling een ander ten aanzien van een of ander onder werp heeft getroffen, wat weer tot gevolg heeft, dat een minder gunstige regeling in zekere gemeente critiek uitlokt., omdat „ze toch alle in dezelfde positie en omstan digheden verkeeren". Met bijzondere interesse volgen de in gezetenen van de 4 gemeenten dan ook den loop der besprekingen, zoo die vóór den eersten Dinsdag in September worden ge houden, en die ten doel hebben tot over eenstemming in zake de benoeming van wethouders te geraken. En we weten zeker, dat de meesten verrast zullen hebben op gekeken bij het vernemen, dat nu al een vergadering wordt bijeengeroepen en nog HARTJES van MIJHHARDT bf] hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijnen, rheumatische pijnen, periodieke pijnen, migraine, spierpijn, spit, kou en griep Bij apothekers en drogisten, koker 12 st. 50 ct. doosje 6 st 30 ct 35000 meter staaldraad, welke zij onder stroom zetten, gebruikten de Japannee- zen te Tientsin, om de blokkade voor de internationale concessie te versterken. Op ons plaatje ziet men het verkeer door een sniallen doorgang in de draad versperring. Deze doorgang wordt door de Japansche soldaten extra bewaakt, daar zij toegang geeft tot een voornaam strategisch punt in Tientsin: het In ternationale %Viaduct. meer, dat. het initiatief daarvan uitging van de C.P.N. afd. Oudkarspel met het doel tot verkiezing van een linksch college van B. en W. te komen. Allereerst kan wel worden opgemerkt, dat het uitgeslo ten is een rcchtsch college van B. en W. te vormen, omdat er slechts 2 rechtsclie le den in den raad zitten, terwijl de burge meester vrijz. dem is. Verder kan worden vastgesteld, dat ook het zittende college linksch is, althans in meerderheid en nu lijkt het ons toe, dat dit (de meerderheid) het criterium moet zijn. Dan verluidt, dat de C.P.N. geen zetel ambieert, terwijl het de bedoeling zou zijn den zittenden r.k. wethouder te wippen. Alzoo blijft er niets anders over, dan de zetels te vcrdeelen tuschcn de vooruitstrevend-vrijzinnigen en de S.D.A.P. Als de laatste dan daarvoor in aanmerking zou komen, zou de heer BaV kerd us wethouder blijven, want hij is de eenige vertegenwoordiger van die partij. We kunnen het ons moeilijk vooretellen, dat de heer Borst van de C.P.N. de voor vechter zou zijn voor de continueering van het wethouderschap van den heer Bakker, op wien hij herhaaldelijk en o.i. niet ten onrechte, felle critiek heeft ge oefend, vooral om zijn slappe, tweeslach tige houding in verschillende gevallen. Wil de C.P.N.er den heer Bakker niet, dan zou er dus, in het licht van bovenstaande be schouwing, niets anders overblijven, dan 2 vrijz. wethouders. Dit zouden 2 nieuwe lingen moeten zijn, wat de vraag doet' rijzen, of dit gewenscht is, en of zij het baantje zelf zouden ambieeren. Hoe in Oud karspel een en ander loopen zal, moet intusschcn worden afgewacht. Maar het is niet onmogelijk, dat die afloop zou kunnen worden beïnvloed door de omstandigheid, dat de politiek in de eene gemeente niet los staat van die in de an dere. Gelijk de afd. Oudkarspel van de G. P.N. zich bemoeide met de raadsverkiezin gen in Noordscharwoude, zou men er ziek niet over moeten verbazen, dat de RJEL uit Noordscharwoude zich gaan beeighouden met de wethoudersverkiezing in Oudkarspel. Als het inderdaad in de bedoeling lag den RJL wethouder in Oudkarspel zijn oongé te geven, en de vrijzinnigen deden daaraan mee, dan zouden de R.K. fractie van 3 in Noordscharwoude het makkelijk klaar spe len de vrijzinnigen daar uit het college van B. en W. te werken. We zeggen niet, dat zulks zqu gebeuren, doch men vergete niet, dat er nergens in niger solidariteit bestaat dan in de krin gen van de R.K. Een gewaarschuwd man telt voor twee! Men zij dus voorzichtig in zijn kansbe rekening voor wat de 2 genoemde ge meenten betreft. Voor Zuidscharwouda zien we geen verandering in zicht. De kie zers hebben blijk gegeven tevreden te zijn over het werk der raadsfracties en we gelooven, dat de?e' hun zelfde vertrouwens mannen weer naar liet coilege van B. en W. zullen afvaardigen. Evenzoo zal dit ook wel in Broek op Langendijk gebeuren. Het spijt ons, dat men daar de linksche groepen nog steeds uitsluit van het zitting nemen in het Da- gelijksch Bestuur der gemeente. Dit is sn zal wel blijven geheel rechtsch. HET VREDESOFFENSIEF IN EUROPA. DE NADEELIGE POSITIE VAN DUITSCH LAND ALS GEVOLG VAN ZIJN LIGGING. VERANDERDE TACTIEK TEN AANZIEN VAN DANTZIG. TWEE JAAR OORLOG IN CHINA. Dat er in Europa, in vollen vredestijd een felle strijd wordt uitgestreden? is langza merhand een feit van algemeene bekend heid. Over den eeonomischen oorlog werd reeds tot in den treure geschreven, Musso- lini sprak van een witten oorlog, in Frank rijk hoorde men eenige maanden terug over een zenuwoorlog. Duitschland vergt het uiterste van zijn burgerij met de bedoe ling zich economisch onafhankelijk te ma ken van de rest van de wereld, en in de hoop daarmee den strijd te winnen. Dit zou wellicht mogelijk zijn, zoo het zich slechts toelegde op de vestiging van een enorme grondstoffenindustrie. Het Derde Rijk hinkt echter- op twee gedachten, want het hecht voorloopig grootere waarde aan kanonnen dan aan boter en daarnaast richt de bewa pening de welstand ten gronde. De regee ring vervalt meer en meer tot een distribu tiestelsel, levensmiddelen en luxe worden allengs schaarscher en de vraag is slechts: hoel ang kan dit nog voortduren. Ook de rest van Europa lijdt onder den bloedelooze krijg. De volkeren van het Westen echter beschikken over grootere reserves, ze be hoeven zich het hoofd niet te breken over een duur zelf-voorzieningsapparaat, omdat hun toegangswegen gelijk dat met Duitschland wel het geval is in oorlogs tijd niet kunnen worden afgesneden en de daarin te investeeren kosten blijven hun dus gespaard. Ze zijn daardoor in een veel gunstiger positie, zoodat ze den eeonomischen oorlog vermoedelijk niet kunnen verliezen en zoo deze tot een eind wordt gevoerd, zonder datn aar de wapenen wordt gegrepen, zal Duitschland den verliezer zijn. Door de gunstige omstandigheden, waarin de Westersche mogendheden zich bevinden, zijn ze in staat hun bondgenooten in het Oosten van Europa daarwerkelijk steun te ver- leenen bij hun verdediging tegen 't naar 't Oosten opdringende Duitsch land en zoo werden we deze week verrast door de mededeeling, dat Londen een crediet van 100.000.000 dus een kleine milliard gulden, zou uitleenen aan het Oostelijk vredes front, ter financiering van de bewa pening. Een „vredesfront" dat zich tot de tanden bewapent is een der wonderbaarlijkheden van onzen tijd, waaraan niemand zich meer stor<t. En het bedrag mag groot zijn, het is al tijd nog veel geringer, dan dat, wat door Duitschland tot dusverre in het bodemloozc vat der zelfvoorziening is gesmeten, terwijl het tenslotte slechts wordt „geleend''. Mis schien komt er nog iets van terecht. Mede daardoor zal in de komende tijden het tegenwicht tegen Duitschland weer een tikje zwaarder worden. En waar de Führer om Dantzig thans blijkbaar geen conflict wil, beginnen de kansen op een onbloedige ontknooping van de Europecsche troebelen grooter te worden. De strijd rondom Dantzig schijnt name lijk in een geheel andere stadium te zijn ge treden. Berlijn is blijkbaar teruggedeinsd voor het gewapend conflict, dat de onver mijdelijke consequentie bleek te zijn van een annexatie en tracht nu een veiliger weg te bewandelen door zich meer en meer in de Vrije Stad te nestelen zonder nochtans de feitelijke aansluiting van Dantzig bij het Derde Rijk te verkondigen. Die An- schlusz uit uitgesteld tot een meer gelegen tijdstip cn intusschen probeert Duitschland hoe ver het kan gaan. Of het oogenblik van deze aansluiting ooit zal komen ligt in de donkere schoot der toekomst verborgen. Gunstig lijken de Duitsche perspectieven niet._ Voorloopig is Berlijn in de verdediging gedrongen, de Dantzigers leven onder de onprettige ge dachte, dat de Poolsche kanonnen op hun stad gericht staan en ten slotte de voor deden, welke de Duitschers tot dusverre hebben gebracht, vallen niet mee! Door de anti-jodenwetten, het boycot van Danziger goederen in Polen, het uitblijven van tou- risten en ten slotte door de toenemende bewapeningslasten nemen de economische moeilijkheden toe. Waarmee Dantzig, zon der nog Duitsch te zijn, de Duitsche zege ningen reeds deelachtig wordt. Wellicht be gint men er langzamerhand te beseffe>, hoe het komt, dat de Tsjechen zoo weinig ver heugd* zijn over het geluk, dat hun is opge drongen en dat bestaat uit het zich bevin den onder Duitsch protectoraat. De heele gang van zaken in dit Tsjechische land moet de Duitschers welhaast schuw maken voor het toe roepen aan het Groot-Duitsche Rijk van andere gebieden met een vreemde bevolking. En zoo ze behalve op Dantzig, begeerige blikken slaan óp Slowakije of Hongarije, moet de gedachte aan hun Tsjechische be levenissen hen de lust tot annexeeren wel haast doen vergaan. Bij dit alles gevoelt men bewondering voor het taaie Tsjechische volk, dat wordt overheerscht door datzelfde Dutschland, dat zoo dikwijls hemel en aarde heeft bewo gen, omdat Duitsche minderheden zooge naamd bloot stonden aan een minder goe de behandeling. Veel wijst er op, dat het Duitsche Rijk zijn maximalcn omvang heeft bedeikt. Intusschen is het conflict in China twee jaar oud en dit lugubere feit is zoowel door de Japansche als de Chineesche kop stukken gevierd met verklaringen, waar in het aan mooie woorden niet ontbreekt. Japan is voornemens „een bijdrage te le veren tot den wereldvrede op de basis van moraliteit", aldus Iliranoema. De minister president denkt wellicht zelf, dat hij daarmee de waarheid spreekt, omdat ver moedelijk niemand meer overtuigd zal zijn van het goede recht van Japan, dan hij. Evenwel is stellig ook hier het hoog ster echt het hoogste onrecht. Aangezien overigens Tsjang-Kai-Sjck vanzelfsprekend een verder verzet aankondigt wat hij kan doen, omdat Japan hijgt van de inspan ning ziet het er niet naar uit, dat iemand zich zal laten verlokken door het zoel gefluit des Japanschen vogelaars. De oorlog aan de Siberische grens wordt daarbij lustig voortgezet, Japan blijft onver zettelijk tegen Engeland en zoo begint het land zicli meer en meer te bevinden in de positie van Duitschland gedurenden Óen wereldoorlog. Het lijkt naïef om te ver wachten, dat Engeland zich zonder meer in het Verre Oosten door Japan aan den. dijk zal laten zetten, te meer waar het in deze aangelegenheid zeker kan zijn van den steun van bijna de geheele verdere wereld. Zelfs van Duitschland, wiens be langen in China door Japan even luchthar tig worden geschonden als die van welke mogendheid dan ook. Een rijck van enckel dwangh Duert gemeenlijck niet te langK. Aldus vader Cats. Zoo al ook wel het geval blijken te zijn met de heerschappij van Japan in Chkia. De moeilijkheden in Europa binden Enge land voorloopig te zeer om in het Verre Oosten met kracht op te treden. Dit komt Japan op het oogenblik ten goede. Maar de tijden zouden kunnen veranderen en Engeland is altijd een gevaarlijk tegenspe ler geweest.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 5