Geestelijk Leven
mi'
1
Politiek met een kantje
r:
Opvoeding
iifi
UITENL ANDSCH
VERZICHT
Zaterdag 8 Juli 1939
Tweede blad
Joor ASTOR 0
Het is geen toeval, dat ik over opvoeding: ga
schrijven en er zelfs twee artikelen voor
uoodig zal hebben. Ik doe het als een ontnid
dellijke reactie op het. lezen van het boek
van Erika Mann „Tien millioen kinderen",
waarin de opvoeding van de jeugd in -het
derde rijk d.i. in Hitler-Duitschland wordt
beschreven. Het is een boek dat je stil
niaakt, dat je doet trillen van verontwaar
diging, dat je doet schreien, dat je de
vuisten doet ballen. Het is een boek, dat
door allen moest worden gelezen en boven
al door ieder mensch, dat nog eenig ver
trouwen stelt in het systeem van den tota
litaire staat. Voor mij is het bijna een
raadsel hoe het mogelijk is, dat er nog den
kende menschen zijn, die zulk een systeem
kunnen verdedigen, wanneer ze maar iets
weien van wat het beteekent voor het op
komende geslacht. Ik waag het niet mijzelf
voor een paedagoog (opvoedkundige) uit te
geven. Ik wil zelfs gaarne erkennen, dat
ik op het terrein der paedagogie een leek
ien. Wel heb ik over opvoeding heel wat
gelezen en uit den aard der zaak ook nage
dacht. Immers ieder mensch komt in het
leven met dit vraagstuk praktisch in aan
raking.
Wat verstaan wij onder opvoeden?
In de allereerste plaats wordt gewoonlijk
hierbij aan uiterlijke dingen gedacht. Let
maar eens op: waaraan denkt men ter-
stond als men van iemand getuigt, dat hij
goed opgevoed is? Dan denkt men aan be
schaafde manieren, aan nette vormen, aan
beleefdheid enz.
Ongetwijfeld is het van beteekenis, dat
de opvoeding zich met deze uiterlijkheden
bozig houdt. Het doet steeds aangenaam
aan in aanraking te komen met menschen,
die zich behoorlijk gedragen en de kunst
der wellevendheid verstaan.
Daarom is het goed, dat ouders en op
voeders reeds bij het jonge kind beginnen
met het wijzen op de noodzakelijkheid om
fc.v. netjes te eten, beleefd en gedienstig te
zijn voor anderen, zich niet op den voor
grond te dringen, geen vuile en ruwe woor
den te gebruiken; dat zij wijzen op het lee-
lijke van grove gedragingen jegens ande
ren.
Reeds een vluchtige ontmoeting kan ons
Jets doen begrijpen van de opvoeding, die
een mensch heeft genoten. Uitdrukkingen
als „je kunt, wel merken uit welk een mil-
Jieu hij of zij is voortgekomen" wijzen er
op, dat men heel goed beseft van hoe groo-
ten invloed de opvoeding is en leeren ons
buitendien dat deze opvoeding voor een
groot deel wordt bepaald niet door wat
speciaal wordt geléérd aan het kind, maar
«oor het voorbeeld van de ouderen, temid
den waarvan het opgroeit. Want het is He
laas, maar al te waar, dat vele ouders met
de opvoeding hunner kinderen het niet
zoo ernstig nemen en dan is het 't voor
beeld alléén wat de uiterlijke vorming be
ïnvloedt.
Een ruwe omgeving werkt heilloos in op
Bet kind, dat daarin opgroeit. Daarentegen
zal een kind, dat groot wordt gebracht in
een aristocratisch millieu, waai' vóór al-
fcs op den goeden toon wordt gelet, zonder
twijfel zijn gansche leven daarvan de spo-
ïtöi dragen, zelfs al zakt hij maatschap:
naar de diepte.
Deze uiterlijkheden bepalen evenwel de
"Warde van den mensch niet. Er zijn schur
ken en bandielen, die zich als echte „hee-
ftn" gedragen en in de fijnste kringen een
80ed figuur maken. Daar zijn ook ongema
nierde, ruwe klanten, waarop gewoonlijk
wordt neergezien en die niettemin als
mensch" zeer hoog staan en vaak een
nobele gezindheid, ja, een diepe menschen-
Jmfde openbaren.
Wat moet nu het doel der opvoeding
Zijn?
Natuurlijk niet in de eerste plaats de
vorming van behoorlijke, nette, fatsoen
lijke menschen, maar van bewust-levende,
zelf-oordeelende, vrij-denkende menschen,
3ran persoonlijkheden!
En dan moet ik, helaas, onmiddellijk
^vijzen op een heel ellendig verschijnsel,
dit namelijk, dat de meeste ouders zich
?ot het eerste bepalen. En bleef het maar
Waarbij! Zij willen echter bijna altijd, dat
hun kinderen een copie, een reproductie
Van zichzelf worden; zij willen dat hun
kinderen denken zóó als zij denken, geloo
ven zoó als zij gelooven; zij willen zichzelf
öm zoo te zeggen in hun kinderen voort
zetten. En om dit te bereiken is hun op
voedingswerk gericht op dit ééne doel. Zij
leeren hun kinderen reeds vroeg datgene,
^•at zij voor waarheid houden. Daarna
komt al heel spoedig de tijd, dt de school
*en deel van dit werk moet overnemen.
Is deze school neutraal en staat zij onder
leiding van een ruim-donkend mensch,
va« zal haar invloed geen beletsel zijn voor
ontplooiing van het jonge mcnschcn-
|'p-zentje, dat aan haar zorg wordt toever-
rouwfi. Anders is dit wanneer de school
Ou bepaalde richting heeft en zich ten
oei stelt om de leerlingen in die richting
leiden, Dan beschouw ik haar als een
eovaar voor het kind. Ach, die stumpers
kinderen, dien nog zoo argeloos en ont-
ankelijk zijn, die nog zoo vol vertrouwen
innig geloof opzien tot hun onder-
dreven' ^at w0 er vce* aan *lcn m*s~
JJ» wordt van alles aangepraat, wat
vr. R6.est niet kan omvatten, hun wordt
verbracht voor het onbekende, angst
gele a c'00^ en hiernamaals; hun wordt
En *e KG^ooven °P gezag van anderen,
het gelijk maar zeker verslapt in hen
srirn wen'ten en zelf-zoeken, het oor-
0n r^'ijke dringt hoe langer hoe meer
sterft factlteri?rond, de drang tot vragen
kina en ^et eens z0° wetensbegeerige
wmBR0r.^ ti'aag van geest en vindt het
£«m jik» cIat ev anderen zijn, die voor
kina ken cn hebben gedacht. Wel zal dit
j geheel en al ontkomen aan de
teaer wezen levende behoefte om zich
zelf een weg te banen in den doolhof der
meeningen, der godsdienstige opvattingen,
der zedelijke begrippen en er zullen oogen-
blikken van verzet en opstandigheid komen
in zijn leven, oogenblikken waarin het
éven, als een bliksemflits, door hem heen
gaat dat hij zijn eerstgeboorterecht d.i. zijn
recht om geheel zichzelf te zijn, heeft ver
speeld. Maar dan is er het opzien tegen
geestelijke inspanning, de onbewuste angst
iets te zulen verliezen, wat het toch zoo
gaarne vasthoudt als 'n stukje gedroomde
poëzie in de nare kilheid van het leven en
dan is er het is treurig dit te moeten
zeggen óók de overweging dat het moet
denken aan zijn stoffelijk bestaan, zijn toe
komst, die bedreigd wordt, wanneer hij niet
in het eenmaal opgelegd gareel blijft loo-
pen.
De school wordt verlaten, het kind groeit
op tot man of vrouw, de vrijheid breekt
aan. Ach, was het maar zoo. Andere gees
telijke leiders pogen het op te vragen. Waar
om? Om het in de gelegenheid te stellen
zijn aanleg te ontwikkelen, zijn gaven te
ontplooen, zijn eigen levensbeschouwing op
te bouwen en zijn eigen levenshouding op te
palen? Het tegendeel is het geval. Gewoon
lijk is het zóó, dat deze geestelijke leiders
kerkelijke, zoowel als politieke maar
één doel voor oogen hebben: het opleggen
van hun opvatting als de eenig ware, winst
voor hun kerk of hun partij. Dat is dan
de opvoeding van de rijpere jeugd en dat
wordt ook de opvoeding des volks. Zoo
worden de menschen in hokjes verdeeld,
gekooid als vogels, wier aard het toch is
om vrij te zijn, om naar alle zijden de vleu
gels uit te slaan.
Niettemin is er één belangrijke lichtzijde:
er zijn onnoemelijk veel variaties op deze
wijze onder de menschen en daar zij door
het leven voortdurend met elkaar in aan
raking komen, ontstaat er steeds weer uit
wisseling van gedachten en daardoor wordt
onbewust menigeen tot denken gebracht. En
zoo gelukt het menigeen de traliën van zijn
kooi te verbreken. De ervaring leert ons
dit, maar zij leert ons tevens, dat daarvoor
veel zedelijke moed noodig is en... zedelijke
moed is geen algemeen voorkomende eigen
schap! Ik moet hierbij wijzen op twee andere
middelen nog die aangewend worden om de
grootere menschen op te voeden. De pérs
en de radio. De eerste is reeds oud; de
tweede nog jong. Beide zijn van ontzaglijk
groote beteekenis.
Wat de pers betreft, kunnen we veilig
zeggen, dat zij meestal in den dienst staat
van een partij of kerk en daarom zich ten
doel stelt de beginselen van die partij of
die kerk welke zij vertegenwoordigt als
de alléén-ware te verkondigen. Gelukkig
zijn er ook neutralebladen, die zoo ruim
zijn hun kolommen open te stellen voor de
uiting van verschillende mccningen. Zij
bevorderen daardoor in hooge mate het zelf
denken en de geestelijk vrijheid.
Maar partijbladen? Hun invloed is .maar
al te vaak een belemmering voor onpartij
dig oordeelen, voor zelfstandigheid. Zeg
mij welk blad gij leest en ik zal u zeggen,
wie gij zijt! Want wie ter wereld heeft den
tijd om vele bladen te lezen en de verschil
lende daarin gepropageerde denkbeelden en
meeningen aan elkander te toetsen?
Een oude vriend van mij, een zeer in
tellectueel mensch, voorheen rector van
een gymnasium, vertelde mij dat hij uit
principe geen krant meer las! Is dit niet
teekenend?
Het tweede middel van volksopvoeding,
dat ik noemde, is de radio. Welk een
waarde daaraan gehecht wordt kunnen
wij iederen dag constateeren. Daar is al
terstond het feit, dat de radio staat onder
de controle der regeering. In de democrati
sche landen moet men, terwille van het
democratische beginsel, wel toestaan dat
verschillende richtingen aan het woord
kunnen komen. En iedere luisteraar is vrij
om te hooren naar den roomschen priester
of den nationaal-socialistischcn morgenwij
der of den vrijzinnigen predikant; hij kan
kennis nemen van wat de volksuniversiteit
heeft te vertellen, evenals van een geeste
lijke herbewapeningsrede der Koningin of
een toespraak van dr. Colijn.
Maar genoeg reeds over opvoeding in het
algemeen en over de verkeerde opvatting
welke daarover nog altijd bij duizenden
leeft', de opvatting n.1. dat opvoeden zou be-
teekenenmodelleeren, terwijl het niet an
dere behoort te zijn dan helpen, opdat zoo
veel mogelijk de mensch tot geestelijke vrij
heid komt.
Nu zal het iéder, die nadenkt, terstond
duidelijk zijn, dat van die geestelijke vrij
heid niets tereöht komt en niets terecht ko
men kan, wanneer de staat als de opvoe
der optreedt en aan allen, die binnen zijn
gebied wonen één enkele levens- en wereld
beschouwing opdringt en daarmede begint
reeds in de vroege jeugd om dit voort te
zetten met alle beschikbare middelen hij de
volwassenen. En dit is het geval bij de to
talitaire staten. De staat beheerscht de
school; de staat heeft de strengste controle
over de pers; de staat beschikt over de radio;
de staat zendt zijn spionnen naar de ker
ken om de predikaties te beluisteren; de
staat ziet toe op de boeken, die uitkomèn, op
de programma's van concerten en tooneel-
voorstellingen; de slaat heeft zijn blokwach-
ters, die de gesprekken cn gedragingen van
de bewoners van huizengroepen, moeten
controleeren; de staat heeft een ministerie
van propaganda (wie ter wereld had kun
nen denken, dat de twintigste eeuw aan
zulk een monstruositeit het leven zou ge
ven?) dat beschikt over een geweldig ap
paraat om de volksziel te beïnvloeden en
den volkswil te misvormen.
En die staat zegt: er is maar één waar
heid en voor haar zult gij buigen en die
waarheid ik denk nu speciaal aan Duitsch
land is het nationaal-socialisme, dat is,
om met Dr. Ley te spreken, de alleenzalig
makende leer voor gansch het volk. En deze
leer wordt er in gehamerd, dag aan dag,
uur aan uur!
Dat beteekent het einde van elk waarach
tig geestelijk leven, de dood van de geeste
lijke vrijheid. Dat beteekent de dood van de
cultuur, de vernietiging der menschelijke
waardigheid.
Ik spreek over staat. Maar staat is iets on
persoonlijks, iets ontastbaars en daarom is
het goed, om scherp in 't oog te houden, dat
wij hierbij steeds moeten bedenken, dat, als
wij de uitdrukking, „de staat zegt" gebrui
ken, wij daaraan de beteekenis hehlxen te
hechten van „zij, die de staatsmacht in han
den hebben, zeggen". Die menschen matigen
zich dan het recht aan één bepaalde levens-
en wereldbeschouwing als de eenig-waarach-
tige te verkondigen en op te dringen. Die
menschen nomen daarmede de gruwelijke
verantwoordelijkheid op zich, alle geestelijke
vrijheid kapot te maken. Hoe zij dit doen,
vertel ik u, aan de hand van het boek van
Erika Mann in het volgende artikel.
ASTOR.
Als de C.P.N. de R.K. wethou
der wipt, zullen dan in Noord-
scharwoude de R.K. de Vrijzin
nige wethouder niet wippen?
De raadsfractie van de afd. Oudkarspel
der Communistische Partij Nederland heeft
de vraag, wie wethouder zullen worden
voor, die gemeente aar de orde gesteld op
een oogenblik, dat daaromtrent in de an
dere gemeenten nog niets werd vernomen.
Dat de samenstelling van het college van
B. en W. in de ééne Langendijker gemeen
te de belangstelling heeft van de raads
fracties in de andere, moet worden toege
schreven aan het feit, dat de Langendij
ker gemeenten vele en velerlei gemeen
schappelijke belangen hebben (de voor de
hand liggende reden voor het bekende
verzoek om vereeniging) en bovendien zoo
kort bij elkaar liggen, dat men in de eene
gemeente precies weet, welke regeling een
ander ten aanzien van een of ander onder
werp heeft getroffen, wat weer tot gevolg
heeft, dat een minder gunstige regeling
in zekere gemeente critiek uitlokt., omdat
„ze toch alle in dezelfde positie en omstan
digheden verkeeren".
Met bijzondere interesse volgen de in
gezetenen van de 4 gemeenten dan ook den
loop der besprekingen, zoo die vóór den
eersten Dinsdag in September worden ge
houden, en die ten doel hebben tot over
eenstemming in zake de benoeming van
wethouders te geraken. En we weten zeker,
dat de meesten verrast zullen hebben op
gekeken bij het vernemen, dat nu al een
vergadering wordt bijeengeroepen en nog
HARTJES van MIJHHARDT
bf] hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijnen,
rheumatische pijnen, periodieke pijnen,
migraine, spierpijn, spit, kou en griep
Bij apothekers en drogisten,
koker 12 st. 50 ct. doosje 6 st 30 ct
35000 meter staaldraad, welke zij onder stroom zetten, gebruikten de Japannee-
zen te Tientsin, om de blokkade voor de internationale concessie te versterken.
Op ons plaatje ziet men het verkeer door een sniallen doorgang in de draad
versperring. Deze doorgang wordt door de Japansche soldaten extra bewaakt,
daar zij toegang geeft tot een voornaam strategisch punt in Tientsin: het In
ternationale %Viaduct.
meer, dat. het initiatief daarvan uitging
van de C.P.N. afd. Oudkarspel met het
doel tot verkiezing van een linksch college
van B. en W. te komen. Allereerst kan
wel worden opgemerkt, dat het uitgeslo
ten is een rcchtsch college van B. en W.
te vormen, omdat er slechts 2 rechtsclie le
den in den raad zitten, terwijl de burge
meester vrijz. dem is. Verder kan worden
vastgesteld, dat ook het zittende college
linksch is, althans in meerderheid en nu
lijkt het ons toe, dat dit (de meerderheid)
het criterium moet zijn. Dan verluidt, dat
de C.P.N. geen zetel ambieert, terwijl het
de bedoeling zou zijn den zittenden r.k.
wethouder te wippen. Alzoo blijft er niets
anders over, dan de zetels te vcrdeelen
tuschcn de vooruitstrevend-vrijzinnigen en
de S.D.A.P. Als de laatste dan daarvoor in
aanmerking zou komen, zou de heer BaV
kerd us wethouder blijven, want hij is de
eenige vertegenwoordiger van die partij.
We kunnen het ons moeilijk vooretellen,
dat de heer Borst van de C.P.N. de voor
vechter zou zijn voor de continueering
van het wethouderschap van den heer
Bakker, op wien hij herhaaldelijk en o.i.
niet ten onrechte, felle critiek heeft ge
oefend, vooral om zijn slappe, tweeslach
tige houding in verschillende gevallen. Wil
de C.P.N.er den heer Bakker niet, dan zou
er dus, in het licht van bovenstaande be
schouwing, niets anders overblijven, dan
2 vrijz. wethouders. Dit zouden 2 nieuwe
lingen moeten zijn, wat de vraag doet'
rijzen, of dit gewenscht is, en of zij het
baantje zelf zouden ambieeren.
Hoe in Oud karspel een en ander loopen
zal, moet intusschcn worden afgewacht.
Maar het is niet onmogelijk, dat die afloop
zou kunnen worden beïnvloed door de
omstandigheid, dat de politiek in de eene
gemeente niet los staat van die in de an
dere. Gelijk de afd. Oudkarspel van de G.
P.N. zich bemoeide met de raadsverkiezin
gen in Noordscharwoude, zou men er ziek
niet over moeten verbazen, dat de RJEL uit
Noordscharwoude zich gaan beeighouden
met de wethoudersverkiezing in Oudkarspel.
Als het inderdaad in de bedoeling lag den
RJL wethouder in Oudkarspel zijn oongé te
geven, en de vrijzinnigen deden daaraan
mee, dan zouden de R.K. fractie van 3 in
Noordscharwoude het makkelijk klaar spe
len de vrijzinnigen daar uit het college van
B. en W. te werken.
We zeggen niet, dat zulks zqu gebeuren,
doch men vergete niet, dat er nergens in
niger solidariteit bestaat dan in de krin
gen van de R.K. Een gewaarschuwd man
telt voor twee!
Men zij dus voorzichtig in zijn kansbe
rekening voor wat de 2 genoemde ge
meenten betreft. Voor Zuidscharwouda
zien we geen verandering in zicht. De kie
zers hebben blijk gegeven tevreden te zijn
over het werk der raadsfracties en we
gelooven, dat de?e' hun zelfde vertrouwens
mannen weer naar liet coilege van B. en
W. zullen afvaardigen.
Evenzoo zal dit ook wel in Broek op
Langendijk gebeuren. Het spijt ons, dat
men daar de linksche groepen nog steeds
uitsluit van het zitting nemen in het Da-
gelijksch Bestuur der gemeente. Dit is
sn zal wel blijven geheel rechtsch.
HET VREDESOFFENSIEF IN EUROPA.
DE NADEELIGE POSITIE VAN DUITSCH
LAND ALS GEVOLG VAN ZIJN LIGGING.
VERANDERDE TACTIEK TEN AANZIEN
VAN DANTZIG.
TWEE JAAR OORLOG IN CHINA.
Dat er in Europa, in vollen vredestijd een
felle strijd wordt uitgestreden? is langza
merhand een feit van algemeene bekend
heid. Over den eeonomischen oorlog werd
reeds tot in den treure geschreven, Musso-
lini sprak van een witten oorlog, in Frank
rijk hoorde men eenige maanden terug
over een zenuwoorlog. Duitschland vergt
het uiterste van zijn burgerij met de bedoe
ling zich economisch onafhankelijk te ma
ken van de rest van de wereld, en in de
hoop daarmee den strijd te winnen. Dit zou
wellicht mogelijk zijn, zoo het zich slechts
toelegde op de vestiging van een enorme
grondstoffenindustrie. Het Derde Rijk hinkt
echter- op twee gedachten, want het hecht
voorloopig grootere waarde aan kanonnen
dan aan boter en daarnaast richt de bewa
pening de welstand ten gronde. De regee
ring vervalt meer en meer tot een distribu
tiestelsel, levensmiddelen en luxe worden
allengs schaarscher en de vraag is slechts:
hoel ang kan dit nog voortduren. Ook de
rest van Europa lijdt onder den bloedelooze
krijg. De volkeren van het Westen echter
beschikken over grootere reserves, ze be
hoeven zich het hoofd niet te breken over
een duur zelf-voorzieningsapparaat, omdat
hun toegangswegen gelijk dat met
Duitschland wel het geval is in oorlogs
tijd niet kunnen worden afgesneden en de
daarin te investeeren kosten blijven hun
dus gespaard.
Ze zijn daardoor in een veel gunstiger
positie, zoodat ze den eeonomischen oorlog
vermoedelijk niet kunnen verliezen en zoo
deze tot een eind wordt gevoerd, zonder
datn aar de wapenen wordt gegrepen, zal
Duitschland den verliezer zijn.
Door de gunstige omstandigheden,
waarin de Westersche mogendheden
zich bevinden, zijn ze in staat hun
bondgenooten in het Oosten van
Europa daarwerkelijk steun te ver-
leenen bij hun verdediging tegen 't
naar 't Oosten opdringende Duitsch
land en zoo werden we deze week
verrast door de mededeeling, dat
Londen een crediet van 100.000.000
dus een kleine milliard gulden, zou
uitleenen aan het Oostelijk vredes
front, ter financiering van de bewa
pening. Een „vredesfront" dat zich
tot de tanden bewapent is een der
wonderbaarlijkheden van onzen tijd,
waaraan niemand zich meer stor<t.
En het bedrag mag groot zijn, het is al
tijd nog veel geringer, dan dat, wat door
Duitschland tot dusverre in het bodemloozc
vat der zelfvoorziening is gesmeten, terwijl
het tenslotte slechts wordt „geleend''. Mis
schien komt er nog iets van terecht.
Mede daardoor zal in de komende tijden
het tegenwicht tegen Duitschland weer een
tikje zwaarder worden. En waar de Führer
om Dantzig thans blijkbaar geen conflict
wil, beginnen de kansen op een onbloedige
ontknooping van de Europecsche troebelen
grooter te worden.
De strijd rondom Dantzig schijnt name
lijk in een geheel andere stadium te zijn ge
treden. Berlijn is blijkbaar teruggedeinsd
voor het gewapend conflict, dat de onver
mijdelijke consequentie bleek te zijn van
een annexatie en tracht nu een veiliger weg
te bewandelen door zich meer en meer in
de Vrije Stad te nestelen zonder nochtans
de feitelijke aansluiting van Dantzig bij
het Derde Rijk te verkondigen. Die An-
schlusz uit uitgesteld tot een meer gelegen
tijdstip cn intusschen probeert Duitschland
hoe ver het kan gaan.
Of het oogenblik van deze aansluiting
ooit zal komen ligt in de donkere schoot
der toekomst verborgen. Gunstig lijken de
Duitsche perspectieven niet._ Voorloopig is
Berlijn in de verdediging gedrongen, de
Dantzigers leven onder de onprettige ge
dachte, dat de Poolsche kanonnen op hun
stad gericht staan en ten slotte de voor
deden, welke de Duitschers tot dusverre
hebben gebracht, vallen niet mee! Door de
anti-jodenwetten, het boycot van Danziger
goederen in Polen, het uitblijven van tou-
risten en ten slotte door de toenemende
bewapeningslasten nemen de economische
moeilijkheden toe. Waarmee Dantzig, zon
der nog Duitsch te zijn, de Duitsche zege
ningen reeds deelachtig wordt. Wellicht be
gint men er langzamerhand te beseffe>, hoe
het komt, dat de Tsjechen zoo weinig ver
heugd* zijn over het geluk, dat hun is opge
drongen en dat bestaat uit het zich bevin
den onder Duitsch protectoraat.
De heele gang van zaken in dit
Tsjechische land moet de Duitschers
welhaast schuw maken voor het toe
roepen aan het Groot-Duitsche Rijk
van andere gebieden met een
vreemde bevolking.
En zoo ze behalve op Dantzig, begeerige
blikken slaan óp Slowakije of Hongarije,
moet de gedachte aan hun Tsjechische be
levenissen hen de lust tot annexeeren wel
haast doen vergaan.
Bij dit alles gevoelt men bewondering
voor het taaie Tsjechische volk, dat wordt
overheerscht door datzelfde Dutschland, dat
zoo dikwijls hemel en aarde heeft bewo
gen, omdat Duitsche minderheden zooge
naamd bloot stonden aan een minder goe
de behandeling.
Veel wijst er op, dat het Duitsche Rijk
zijn maximalcn omvang heeft bedeikt.
Intusschen is het conflict in China twee
jaar oud en dit lugubere feit is zoowel
door de Japansche als de Chineesche kop
stukken gevierd met verklaringen, waar
in het aan mooie woorden niet ontbreekt.
Japan is voornemens „een bijdrage te le
veren tot den wereldvrede op de basis van
moraliteit", aldus Iliranoema. De minister
president denkt wellicht zelf, dat hij
daarmee de waarheid spreekt, omdat ver
moedelijk niemand meer overtuigd zal
zijn van het goede recht van Japan, dan
hij. Evenwel is stellig ook hier het hoog
ster echt het hoogste onrecht. Aangezien
overigens Tsjang-Kai-Sjck vanzelfsprekend
een verder verzet aankondigt wat hij
kan doen, omdat Japan hijgt van de inspan
ning ziet het er niet naar uit, dat
iemand zich zal laten verlokken door het
zoel gefluit des Japanschen vogelaars.
De oorlog aan de Siberische grens wordt
daarbij lustig voortgezet, Japan blijft onver
zettelijk tegen Engeland en zoo begint het
land zicli meer en meer te bevinden in de
positie van Duitschland gedurenden Óen
wereldoorlog. Het lijkt naïef om te ver
wachten, dat Engeland zich zonder meer
in het Verre Oosten door Japan aan den.
dijk zal laten zetten, te meer waar het in
deze aangelegenheid zeker kan zijn van
den steun van bijna de geheele verdere
wereld. Zelfs van Duitschland, wiens be
langen in China door Japan even luchthar
tig worden geschonden als die van welke
mogendheid dan ook.
Een rijck van enckel dwangh
Duert gemeenlijck niet te langK.
Aldus vader Cats. Zoo al ook wel het
geval blijken te zijn met de heerschappij
van Japan in Chkia.
De moeilijkheden in Europa binden Enge
land voorloopig te zeer om in het Verre
Oosten met kracht op te treden. Dit komt
Japan op het oogenblik ten goede. Maar
de tijden zouden kunnen veranderen en
Engeland is altijd een gevaarlijk tegenspe
ler geweest.