Waarom de vogel Jopie waarschuwde Ulii eA nog, iemand tneeAydm? „Wat is die vogel toch onrustig", zei Jo pie en ze keek voor de zoveelste maal van haar boek op. Een kleine vink vloog tel kens opgewonden heen en weer en bleef dan weer ineens op het tafeltje bij Jopie zitten. Hij schetterde en maakte een lawaai, alsof er een ongeluk gebeurde, ipaar er was nergens onraad te bespeuren, er was zelfs geen kat te zien in de tuin. Al een paar keer had Jopie gekeken, wat het dier zo onrustig maakte, maar ze kon niets vin den en daarom maar weer doorgelezen. Maar nu kwam de vogel weer langs haar hoofd vliegen en ging vlak bij haar op de tafel zitten. Voorzichtig stak ze haar hand uit. De vo gel keek haar eens even aan, begon toen weer té schetteren, hield zijn kopje schuin en bleef rustig zitten. Langzaam schoof Jo- piè haar hand meer naar het diertje toe en toen ze vlak bij was, vloog hij op, draaide een paar keer om haar heen en ging even later weer zitten. „Er is beslist iets met dat beest", dacht Jopie. „Ik heb hem al een paar keer hier in de tuin gezien, ik dacht, dat hij zijn nest had in de boom naast het schuurtje. Maar zo dichtbij als vandaag is hij nog nooit ge weest!" Ze besloot om maar weer door te lezen en ze stopte haar vingers in haar oren om het gepiep en geschetter niet te horen. Maar de vogel had haar zeker iets te ver tellen, want hij gaf het maar niet op. Hij bleef heen en weer fladderen en nu en dan verdween hij in de richting van het schuur-' tje. Jopie lette er niet meer op. Hij was zeker weer naar zijn nes; toegevlogen. Maar een tijdje later zat het kleine dier al wéér voor haar. Nu durfde hij zelfs nog dichter bij te komen. Weer stak Jopie haar hand uit en deze keer vloog het dier niet weg. Ook niet, toen Jopie steeds meer naar hem toeging. Een beetje sloeg hij wel met zijn vleugels, maar h|j bleef toch zitten. Jopie keek nu weer in haar boek en liet haar hand op tafel liggen. Ze deed dat met op zet, want ze was bang, dat het vogeltje zou wegvliegen, als ze op hem lette. Het dier tje begon nu weer te schetteren en wipte naar haar toe. En juist toen Jopie qr hele maal niet op verdacht was, sprong de vink opeens op haar hand. Ze schrok zo, dat ze haar hand bijna had teruggetrokken, maar ze hield zich nog juist in en bleef heel stil zitten. Een ogen blik later vloog het dier weer weg, maar het duurde niet lang of hij zat weer op de tafel en het spelletje begon opnieuw. Nu begreep Jopie toch wel, dat er iets bijzonders aan de hand moest zijn, want waarom zou die vogel anders op een men senhand komen zitten! Hij kende Jopie wel een beetje en hij wist wel, dat ze hem geen kwaad zou doen, maar dat was toch geen reden om op, haar hand-te gaan zi$jen en zo dicht bij huis te komen." Vooral omdat er een poes in huis was.. Jopie keek naar het beestje en besloot om rustig te wachten, wat het zou doen. Na een tijdje vloog het weer op en ging weer naar de schuur. Van toen" af vloog het steeds heen en weer, van de schuur naar Jopie en omgekeerd. Ze stond op om eens te kijken, wat er voor bijzonders bij de schuur was. Het vo geltje vloog zenuwachtig om haar hoofd heen en fladderde en sputterde alsof het vreselijk druk met Jopie wilde praten. Toen ze bij de schuur waren gekomen, vloog het nog een paar keer in het rond en ging eindelijk naar de hoek, waar de etensbakjes van de poes altijd stonden. ,Dat is toch wel bar", dacht Jopie. „Hoe durft dat beest zo dicht bij die plaats te komen, waar zijn aardsvijand altijd is!" Maar toen ze er zelf ging kijken, begreep ze opeens alles Daar lag, midden in het melkbakje van poes, een heel klein vogeltje. Het diertje was zeker uit de boom gevallen. Het was nog heel jong, het had nog weinig veren'en het kon nog niet vliegen. Hoe was het mo gelijk, dat dit vogeltje juist in de bak was gevallen van de poes! De grote vink .kon het kleintje er zeker niet uitkrijgen. (en was nu 'bang, dat de pqes elk ogenblik kon komen om te drinken en dat hij aan hét kleintje zou opeten. Daarom was hij zo ze nuwachtig geweest en had steeds maar heen en weer gevlogen van de schuur naar de tafel, in de hoop, dat Jopie het zou be grijpen en zou helpen. Ze bukte zich en nam het vogeltje uit de bak. Ze streelde de kleine veertjes glad en hield het warme lijfje in haar hand. Het diertje was niet gewond, dat zag ze wel, al leen nog een beetje versuft van de val. De grote vink vloog nog een beetje heen en weer om Jopie's hoofd en bleef op een tak vlakbij zitten. Wat moest ze nu met dat kleintje doen? Ze kor toch niet in de boom klimmen om het weer in het nest te zetten en als ze 't ergens in een hoekje in de tuin zou leggen, vond de poes het misschien toch nog. En toen bedacht ze opeens dat ze nog een oude vogelkooi hadden op zolder, want ze hadden vroeger een paar parkieten gehad. Als ze die kooi nu eens gebruikte. Daar kon het vogeltje rustig in zitten. Poes kon er niet- bijkomen en als het diertje groot ge noeg was, konden ze het weer vrijlaten. Ze legde het kleine vogeltje even in een hoekje neer, keek of pqes binnen goed zat opgesloten en niet naar buiten kon komen en holde toen naar zolder om de kooi te ha len. Ze vertelde alles aan moeder en sa men met moeder hing ze toen de kooi in de tuin, zodat de grote vink wel bij het kleintje kon komen en het eten kon geven en de poes er toch niet bij kon! Eerst was de grote vogel erg onrustig en piepte en maakte een lawaai, alsof ze het kleintje kwaad deden, maar toen begreep hy toch, dat die mensen het goed met hen meenden en hij vloog weg om eten te halen. Toen het kleintje groot geworden was ert zelf kon vliegen, zette Jopie op een dag het deurtje van de kooi heel wijd open en opeens vloog, het er toen uit, de vrijheid in! Op visvangst op Birma In ons land kennen we de meest ver schillende soorten roeiboten. We hebben brede pieretpégoggels en slanke, snelle gie ken. Het zortierseizoèn is het roeiseizoen en in veel plaatsen in Nederland worden dan roei wedstrijden; gehouden. Soms tussen verschillende, roeiverenigingen en soms zijn het ook onderlinge wedstrijden, waarbij de ploegen1 van één club tegen elkaar moeten kampen. Maar in ..welke. boot. je ook zit en waar je ook roeit, op een stil kanaal, op een woe lig water, zoals, bij voorbeeld de Amstel in Amsterdam óf op een vredig riviertje, één ding hébben aïv onze [roeiers gemeen ze roeien met dé;, handen! Ja, dat lijkt wel vreemd, wanV iedereen zegt natuurlijk: „Waar wil jè.anders mee roeien. Zeker met je hoofd of met. je voeten!" Maar intussen hebben jullie allemaal al lang naar dit plaatje gekeken en je hebt dus al gezien, dat de-man, die hier is afge beeld werkelijk inet zijn voeten roeit, ten minste ntet één voet! Dab ziet er voor ons heel ongéwcashv ;gj$-.won<ierlijk uit". 'De bóót,' waarop de man staat, want we kunnen hier niet zeggen, dat hij in een boot staat, ziet er ook al zo vréémd uit. Het lijkt meer op een vlot, dan op een boot. De man is een visser uit de Brits Indi sche provincie Birma. Hij hoort tot de In- tha's en voor defce mensen is deze manier van roeien heel vanzelfsprekend. Ze wo nen op een klein meer in Birma. We mo gen werkelijk zeggen óp een meer, want ze hebben hun, huizen op palen in het meer uitgebouwd en zo zijn hele dorpen in het Inlémeer gebouwd. Dit meer ligt ver van de bekende toeristenwegen af en er zijn nog niet veel vreemdelingen, die dit prach tige gebied gezien hebben. De Intha's zijn waarschijnlijk vroeger uit het Tavoygebied .naar het meer gekomen en hebben zich daar toen gevestigd. Het meer is heel ondiep en de enige ma nier om bij elkaar te komen is door ge bruik te maken van deze schepen, die op een vlot lijken. De kinderen leren al heel vlug, hoe ze zich op de schepen moeten be wegen. Als ze dat ook niet zouden leren, konden ze nooit uit huis gaan, want als ze naar de oever willen, of vrienden willen opzoeken, kunnen ze alleen maar over het water. De Intha's vinden deze manier om met de benen te roeien verreweg de gemakke lijkste. Ze vinden, dat je daarbij minder moe wordt, dan bij het roeien met de han den en de armen. Ze kunnen werkelijk wel 30 k.m. roeien met een boot, die helemaal volgeladen is, zonder dat ze daar ook maar één keer bij rusten. De vissers staan op het einde van hun boot op één been. Met het andei'e been roeien ze en in hun opgeheven hand hou den ze de speer, waarmee ze de vissen in het water prikken. Op die manier glijden ze door het water zonder dit erg in beroe ring te brengen en daardoor kunnen ze de vissen gemakkelijk volgen. Het roeien zelf gebeurt op de volgende manier. Het riemblad wordt zover mogelijk van den roeier in het water gezet. De vol gende beweging wordt eigenlijk door de hand gedaan, want die oefent een grote druk uit,op het ogenblik, dat de riem recht in het water staat, tenslqtte tilt de roeier de riem weer uit het water met zijn voet. Boven het water beschrijft hij daarna met zijn voet een halve cirkel tot het blad weer zover mogelijk van hem in het water komt. Als het blad een beetje verder van de boot af in het water wordt gezet, krijgt de boot een zwenking naar links, omdat meestal met het linker been wordt geroeid. Om. de boot naar rechts te laten gaan, is het nodig om de slag in tegenovergestelde richting te doen. Het is moeilijk om met het rechterbeen te- roeien, omdat daarbij het linker heupgewricht wordt ingespan nen, wat heel wonderlijk lijkt. Het is een voudiger om het rechterheugewricht in te spannen. Links worden de roeiers gauwer moe, zoals ze zelf vertelden aan een onder zoeker, die een studie heeft gemaakt van dat gedeelte van Birma en de bewoners. Eigenlijk wordt het hele lichaam omge gooid "bij een'slag, zodat de slag niet al leen door het been wordt gedaan. Ook deze mensen houden roéiwedstrij- den, waarbij de bewoners uit verschillen de dorpen, komen en ze zijn niet minder enthousiast dan de toeschouwers bij een Europese roeiwe'dstrijd. Hierbij worden lange boten gebruikt en sóms staan wel 40 roeiers naast elkaar, die met .een ongelofe lijke snelheid door het water schieten. Ze houden, zich dan vast aan een lange bam- iboelaL?diejMaa;het ene-einde Jtaar het an dere einde van dé boot.loopt. Terwijl de bóten rtaast .elkaar vö'ortschie- ten sluiten de mensen aan de kant wedden schappen welke ploeg zal winnen. Die da gen zijn echte feestdagen voor de Inthia's; ze verheugen zich er al weken van tevoren op, zoals ook de roei-enthousiasten in ons land zich op wedstrijden verheugen. De appel in de fles Hans kwam een boek lenen bij vriendje Joop en ging met hem mee- bóven. Toen hij op Joops kamer eeo y van de plank wilde uitzoeken, zajty eens tot zijn grote verwondering op tafel staan, waar een grote app^J „Wat is dat voor een geks?" vroe^ „Heb ik je dat nog nooit laten y* vroeg Joop. „Ik heb het al een tijd.i' heb die appel erin getoverd." Hö» gon te lachen en bekeek de fles van* ren tot boven, maar nergens wai scherfje of een barst te zien. Het wa. raadsel, hoe die -appel in de fles was men. Het was een gewone, lekkere i appel en hij was veel dikker dan dei] „Nu moet je niet zo mal doen, Joop", Hans. „Hoe komt die appel in de fles!"] „Dat zei ik je toch al, die heb ik erid toverd!" Maar daarmee liet Hans zich i] afschepen. „Zo krijg je me niet, vrien zei hij. „Heb je die appel ergens ingeS zodat hij zacht werd en je hem doorl hals kon persen?" „Ach welnee, dan kon hij toch nu^ weer zo hard zijn. „Nee, het is helaj niet moeilijk en omdat je zo'n goeie van me bent, mag je het wel zien, ga mee." Hij nam Hans mee naar beneden] ging achter naar de tuin, waar de bomen stonden. „Nu zal ik je eens zien, hoe een appel in een fles kan grod zei hij en wees naar een tak boven f hoofd. 1 En werkelijk, daar zag Hans een flefl de boom hangen. De fles zat met touwf aan de tak vastgebonden en een nog ond appel zat erin. „Zie je het nu?" zei Jo:H „Als de appel nog heel klein is, schuif hem in de fles en bind de fles daarna i de tak vast, maar zo, dat er voldoende li door de hals kan komen en de appel 1 hals niet afsluit. Zo tover ik appels ini fles!" Hans vond het heel leuk en besloot zelf ook op die manier te gaan toveren leen moest hij voor de appels tot het ïi gend jaar wachten, want ze waren nu al:_ groot. DOOR EDGAR RICE BURROUGHS 78, Terwijl Tarzan Phoros had vastgebonden en op hot punt stond het vertrek met z\jn vrien den te verlaten, werd plotseling de deur open geworpen, en een vreselijke gedaante trad bin nen. Het was Menofra. Ontzettende wonden vertoonden zich aan haar hoofd en een schou der. Zij was met bloed bedekt. Gonfala en Stanley Wood stonden als aan de grond gena geld, terwijl de ogen van Phoros bijna uit hun kassen rolden van angst, toen hij de vrouw voor zich zag, die hjj meende te hebben gedood. Alleen Tarzan toonde geen verbazing. Een enkel ogenblik bleef deze vreselijke figuur zichtbaar, daarna verdween zij weer uit het gezicht. Verzwakt als zij was door het bloed verlies, was Menofra toch nog bij haar positie ven.-Zij ging vlug terug de gang in, terwijl zij de deur dichtsloeg- Tarzan sprong naar voren. Te laat! Menofra had de sleutel aan de buiten kant van de deur reeds omgedraaid, die de dronken Phoros in het slot had laten zitten. Enkele tellen later klonk de gillende stem van de gewonde koningin door de gangen; waarschuwde zij de wacht. De wegsterven® echo's van haar kreten vermengden zich de haastige voetstappen van de soldaten, a* kwamen aanrennen en met het gekletter van hun wapens. „Wij zitten in de val!" zuchtu Wood wanhopig.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 10