Wij lazen voor U....
F
„Uifooodiging tot oorlog"
Radioprogramma
drie mannen
en Aan noodlot
T»
Udi|
Kotüq
ÏXpft
tot J
W«J
mie
iet ié
G%
'xpon
Posi
'.en i
I. Vi
ft
d«;ft
pen?
)elj
otste,
nrc
KG I
den]
een
Hetf
iden»
1 eenS
heil
smed
!0. fl
ikenv
ngef
:volg«tl
de;
ar
0, hei
door f
brctf
S'cdeA
aan
de ji
e uin
leelteff
r in 1.
DOOR
edqar rice
burroughs
83.
Tarzan zag zyn vrienden een voor een in
slaap vallen. Waarschijnlijk had er dus een
slaapmiddel in het voedsel gezeten of waren
zij vergiftigd. Tarzan trachtte het slaperige
gevoel van zich af te zetten, doch tenslotte
zonk hij op een knie en rolde over de grond,
bewusteloos... Enkele uren later lag Menofra
op een divan in haar privé vertrekken. Aan
haar zijde stond Kandos, de wijze raadsheer.
Voor Jiaar, op de grond, lagen Gonfala, Stan
ley Wood en Phoros, allen in diepe slaap. Een
duivelse grijnslach van voldoening trok over
het lelijke gezicht van Menofra. „Hem dien ze
Tarzan noemen heb je die naar de slaven-
afdeling gestuurd, zoals ik bevolen heb?"
vroeg zij. Kandos knikte. „Ja, Majesteit, en
omdat hij er zo sterk uitzag, heb ik hem met
kettingen aan een balk laten vastmaken. Dat
is uitstekend. Zelfs een dwaas doet soms wel
eens een wijs ding", mompelde de koningin. Er
kwam beweging in de gevangenen. Menofra
keek op hen neer. Wood scheen te ontwaken.
Hij opende langzaam zijn ogen en bewoog zijn
armen en benen even. Langzaam keerde het
bewustzijn terug. Menofra lachte toen zij de
hulpeloosheid der gevangenen zag.
DAT KOMT NIET TE PAS!
jiflef genoeg kunnen de zeer velen, die
Jn de ze zomermaanden op normale wijze
hun eigen leven kunnen leven, beseffen,
hoezeer de mannen, die voor de grens- en
kustbewaking zijn opgeroepen, recht heb
ben op onze achting en morele steun, zegt
«en briefschrijver aan Het Volk.
Een brief van één van deze opgeroepe-
nen, die ook ons belang behartigen, be
vatte een passage, die ons pijnlijk heeft
getroffen. Zelf heeft deze schrijver het ge
voel, dat hij er met zijn grote schoenen
(„kistjes") en zijn uniform, dat nu eenmaal
in weer en wind én bij allerhand besognes
moet worden gebruikt, niet zo netjes uit
ziet. Maar hij merkt terecht op, dat dit
waarlijk niet de schuld van de opgeroepe-
nen is.
„Nu komt het niet te pas, dat „burgers" als
een militair in trein of café zich naast hen
neerzet, demonstratief verschrikken en een
eindje verder gaan zitten, als zou de na
bijheid van een soldatenjas „niet fris" zijn"
Inderdaad: dat komt niet te pas. Wij he
grijpen, aldus Het Volk, dat wat onze brief
schrijver weergeeft, geen regel is. Maar het
behoort in het geheel niet voor te komen.
NIET VOLLEDIG
DcHaagsche Post schrijft:
„De Grenadiers en Jagers hebben feest
gevierd. Onder groote belangstelling. Zij be-
ileeden nu eenmaal een zeer bijzondere
plaats in de residentie. Toen wij de bri
gade gadesloegen op haar feestmarsch door
de drukke Haagsche straten (zij had zoo
juist gedefileerd voor de Koningin en voor
den minister van Defensie), trof ons bij
bet publiek iels, dat wij in den laatsten
ti]d wel meer hadden bemerkt, maar nooit
Mo sterk, en wij hebben er nu eens spe
ciaal op gelet. Wij bedoelen de wijze, waar
op de vaandels der beide regimenten wer
den gegroet. Men behoeft waarlijk nog niet
zoolang terug te gaan, zelfs nog maar en-
Me jaren, om te kunnen zeggen, dat dit
heel anders was. Als een militair corps met
zijn vaandel door een stad ging, waren het
slechts enkelen, die den hoed afnamen,
vrijwel iedereen ging er onverschillig aan
voorbij, Maar nu? Het waren er weinigen,
die het niet deden. Allerwegen gingen hoe
den en petten af om dc beide vaandels
Ie groeten.
Welnu, dit is eigenlijk een veel sterker
«taaltje Van de verandering in den geest
des volks dan het toestaan van groole be
dragen voor de weermacht door de Stalen
Generaal. Als het weinig spontane en spoe.
dig door valsche schaamte bevangen Ne-
derlanrische publiek eerbiedig militaire
vaandels groet, dan moet er heel wat ver
anderd zijn in het volksgevoelen. En dit is
dan ook zoo. Er zijn zelfs heel weinig pe
rioden aan te wijzen, waarin de weermacht
Uit de Pers van heden
zoo midden in het volk stond als op het
oogenblik; gewoonlijk leefde zij er naast..."
De Haagsche Post bad er bij kunnen zeg
gen, dat liet de N.S.B. is geweest, die den
stoot tot deze nationale opleving heeft ge
geven en dat het is om de X.S.B. „de wind
uit de zeilen te nemen" dat de democra
tische partijen, tot de R.K.S.P. en de SDAP,
toe, zoo nationaal zijn geworden. Maar dat
is natuurlijk te veel gevergd, commenta
rieert het Nat. Dgbld.
POLITIEONDERZOEK IN SCHOOL
In „Het Katholieke Schoolblad" lezen wij:
Het doorlezen van de Handelingen der
Tweede Kamer over de beraadslagingen
ter zake van het beleid van Minister Go-
seling heeft ons overtuigd van de nood
zakelijkheid, dat èn het lichtvaardig ver
horen van schoolkinderen èn de wijze van
verhoren radicaal gewijzigd moeten wor
den.
Vast is komen te staan het is door
niemand weersproken dat maréchaus
sees gepoogd hebben, toegang te krijgen
tot de school, teneinde daar hun methode
van opsporen in praktijk te brengen.
Een verstandige burgemeester heeft daar
een stokje voor gestoken. Maar als er eens
geen verstandige burgemeester is, tot wien
men zich wendt met dc vraag of dit zo
maar mag, of wanneer men uit ongemoti
veerde eerbied voor de politie dan wel uit
vrees deze toelaat, dan is het hek van de
dam.
Wij behoren allerminst tot die mensen,
die de politie tegenwerken. Samenwerking
kan ook hier ten voordele van beide par
tijen zijn.
Maar elk der partijen heeft rechten. Die
rechten gaan niet zo ver, dat de politie
heer en meester is in de school. Als regel
geldt dat zij daar niets te zeggen heeft.
Een leerling meenemen is slechts dan ge
oorloofd als de politie een verklaring kan
overleggen van de desbetreffende rechter
lijke autoriteit.
Wil men in bepaalde gevallen anders
optreden dan moet men dat met zich zelf
uitmaken. Ook de politie-dienaren weten
dat. De goede harmonie behoeft dus niet
verstoord te worden als men zijn rechten
handhaaft.
In school is de onderwijzer verantwoor
delijk voor het kind. Hij maakt dus uit wat
er gebeuren moet. Wie dit onthoudt kan
zich soms voor veel onaangenaams vrijwa
ren.
Kippige kapiteinszoon
veroorzaakt Scheepsbofsing
Ontoelaatbare toestand op kust
vaartuig.
Het 30 jaar oude en tot kustvaartuig ver
bouwde Duitsche sleepschip „Afina", kreeg
in October van het vorige jaar tijdens een
reis van vliereede naar Swelgen bij Bergen
in Noorwegen schade aan het roer. Het
was stormachtig weer en de schade kon
niet worden hersteld, terwijl ook geen nood-
roer kon worden gemaakt. Eenigc uren
dreef het schip hulpeloos rond, totdat een
Duitsche trawler het vaartuig in de ga
ten kreeg en het in Bergen kon binnenslee-
pen.
Niet de kapitein van de „Afina",
maar een zoon van hem begaf zich
in Bergen naar den consul-generaal
om een schecpsverklaring omtrent
het gebeurde op zee af te leggen.
Deze zoon, die niet gemonsterd kon
worden wegens onvoldoende ge
zichtsscherpte, voer geregeld met
de „Afina" mee en trad blijkens het
onderzoek steeds op als kapitein.
Hij zorgde niet alleen voor de navi
gatie, maar teekendc ook het jour
naal. Om deze redenen diende de
inspecteur-generaal voor de scheep
vaart een klacht tegen den als ka
pitein gemonsterden vader in, wel
ke klacht gistermorgen door den
raad voor de scheepvaart is be
handeld. De kapitein was niet
verschenen.
Dc inspecleur-gcnqraal achtte de klacht
bewezen en deelde mede, dat de consul-ge
neraal te Bergen heeft afgezien van het
indienen van een klè'cht bij de Justitie we
gens het afleggen van een scheepsverklaring
door iemand, die zich ten onrechte voor
den kapitein uitgaf, omdat degene, die
volgens de monsterrol kapitein was, had la
ten weten, dat hij ziek was.
Spr. gaf den raad in overweging, om
alsnog na te gaan of het uitlokken van een
strafvervolging tot een veroordeeling we
gens het uitoefenen van een functie, waar
toe men wettelijk niet bevoegd is, zou kun
nen leiden. Watde door den raad op te leg
gen straf betreft meende spr. dat deze
streng moet zijn, omdat de kapitein zich
van verschillende zaken aan boord niets
aantrok, en hij elk verantwoordelijkheidsge
voel mist.
De raad zal later uitspraak doem
Op de stoep in slaap gevallen...
Vermist meisje weer terecht.
Sedert Maandag j.1. werd in Hoogezand
vermist de 17-jarige G. K., wonende aldaar.
Gisternacht is het vermiste meisje gevonden
in Slochteren. Zij zat op een stoep en was
van vermoeidheid in slaap gevallen.
De politie heeft haar naar haar ouders
in Hoogezand teruggebracht.
Trailer kraakt luxe auto
Bestuurder ernstig gewond.
Gister is de ongeveer 30-jarige reiziger G.
uit Groningen, door tot. nu toe onbekende
oorzaak in Vries (bij Zuidlaren) met zijn
auto tegen een stilstaanden truck met trai
ler gereden.
De botsing was zoo hevig, dat de auto ge
heel onder den truck terecht kwam. De hr.
G., die alleen in de auto zat, werd met
zware verwondingen opgenomen en naar
het R.K. Ziekenhuis te Groningen overge
bracht. De auto werd zwaar beschadigd.
Succes voor onze
zeesleepers
Drieduizend mijl met een 30.000
tons droogdok.
De Nederlandsche zeesleepbooten „Zwar
te Zee" en „Thames" van L. Smit en Co.'s
Internationalen sleepdienst, welke een 31.00C
tons droogdok voor de Engelsche admirali
teit van Portsmouth naar Alexandrie sleep
ten, zijn met het dok behouden op haar
bestemming aangekomen.
De sleepboot „Witte Zee" heeft het trans
port geconvoyeerd.
De reis over den ruim 3000 mijl langen
afstand heeft 26 dagen geduurd, zoodat een
gemiddelde snelheid van 120 mijl per dag
behouden is gebleven. De reis heeft zich
door gunstig weer gekenmerkt, terwijl zich
geen bijzondere voorvallen hebben voorge
daan.
De sleepboot „Witte Zee" heeft estafette
diensten verricht, zooals het schcepnemen
van mail en provisie voor de bemanning
van het dok als voor de sleepbooten, te Gi
braltar en Malta.
Geen enkele neutraliteitswct zal
voorkomendat Amerika zijn
natuurlijke bondgenooten be
gunstigt!
In de New York Times van gisteren komt
een hoofdartikel voor onder het opschrilt
„uitnoodiging tot oorlog" waarin de verda
ging der behandeling van de neutraliteits-
wet wordt besproken. Het blad spreekt over
een „nederlaag voor de regeering, welke
paf doet staan en een harden slag voor
allen die zeer goede hoop meenen te heb
ben, dat de mogelijkheid den Vereenigdcn
Staten de hoop te doen houden gelegen is
in een politiek van gezamenlijk optreden,
ten einde het uitbreken van een algemeencn
oorlog minder waarschijnlijk te maken. Vol
gens het blad is dit een uitnoodiging aan
agressieve staten tot oorlog over te gaan
of er mede te dreigen om veroveringen te
doen.
Geen enkele neutraliteitswet kan volgens
het blad voorkomen, dat het Amerikaansche
volk zijn natuurlijke bondgenooten begun
stigt.
ZATERDAG 22 JULI 1939.
Hilversum I. 1875 en 414.4 m.
VARA-uizending. 10.0010.20 v.m, en 7.30—
8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek. (ca. 8.16 berichten).
10.00 Morgerwijding.
10.20 Voor de arbeiders in de Continu-bedrjjven.
12.00 Gramofoonmuziek (ca. 12.15 berichten).
2.00 Causerie „Handschriftkunde".
2.20 VARA-orkest.
3.00 Reportage.
3.30 Vervolg concert.
4.30 Esperanto-uitzending.
4.50 Esmeralda.
5.30 Filmland.
6.00 Orgelspel.
6.28 Berichten.
6.30 Gramofoonmuziek.
7.00 VARA-kalender.
7.05 Felicitaties.
7.10 Politiek radiojournaal.
7.308.00 Causerie „Langs steden en dorp."
8.05 Herhaling SOS-bericht.
8.07 Berichten ANP, VARA-Varia.
8.20 VARA-orkest.
8.45 Esmeralda.
9.00 Puzzle-uitzending.
9.15 VARA-orkest.
9.45 Radiotooneel.
10.00 Orgelspel en zang.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Causerie en toch ben ik van mee
ning, dat
10.45 Esmeralda.
11.0012.00 Gramofoonmuziek.
Hihersum II. 301.5 m.
KRO.uitzcnding.
8.009.15 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 ber.).
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 „The Continental Six".
1.00 Gramofoonmuziek (ca. 1.15 berichten).
I.30 „The Continental Six".
2.00 Voor de rijpere jeugd.
2.30 Gramofoonmuziek.
2.45 Kinueruur.
4.00 KRO-orkest. (4.304.45 Gramofoonmuz.)
5.15 Filmpraatje.
5.30 Gramofoonmuziek.
5.45 De KRO-nachtegaaltjes.
6.15 Grsmofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Berichten, gramofconmuziek.
6.45 Berichten, gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie „Het Rassenvraagstuk".
7.35 Actueele aetherf itsen.
8.00 Berichten ANP mededeelingen.
8.15 Overpeinzing met muzikale omlijsting.
8.35 Gramofoonmuziek.
8.45 Gevarieerd programma.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Causerie „Het onvergankelijke Rijk"
(met gramofoonmuziek).
II.1012.00 Gramofoonmuziek.
FEUILLETON.
95-tf
mui*
1Ü1
,f
-420;
m
igen
«5
>.20; S
1Ï-M
u
e
I; liW
:ilver*
tie 1»
Naar het Amerikaansch van
Morgan S. Roscue
12.
maakt rvï. "("""gierigheid bevredigd was,
op. Hfi be* t°uw l°s en haalde het
onderwA^111 mee de ladder af en bleef
t® sluitJi 6T?n staan om het luik goed dicht
teru» sin f n keerde hij naar zijn kamer
en smppfkFe beide deuren van binnen af
deur zett *°UW een koek* Voor iedere
«toel «w!L« een haardijzer en een zwaren
deuren iüt d' dat niemand een van de
zonder hl ganf> zou kunnen openmaken,
het raam m Wekken. Beide voorramen en
gesloten den achterkant werden nu ook
tusschen Ze^e z'Jn wekker op de tafel
er een croett.*|aaPkamerramenl waarvan hij
Oun kmi? V?or de opening spande hij
va«t zwuioi. en bend het aan den wekker
geraakt de ™anneer het koord werd aan-
idetteren nf1 klok op den grond moest
stapte weer i "tf draaide hij het licht uit en
gebaad te na eer3t n°g zü11 voeten
in zijn zak. De brief 258,1 veili£ en wel
hoofdstuk vi.
^wee sporen komen samen.
der pestoor* j°rte nachtrust werd niet eer-
schelle om..half &cht, toen het
rechtop in hJü Ian wekker hem Ineens
sfln qui-vive ,- zitten- gespannen en op
i zj]n geest vervuld van herin
neringen aan den avond en den nacht tevoren.
Maar een snelle blik overtuigde hem dat het
koord dat hij over de raamopening had ge
spannen onaangeroerd was. Een greep in de
zak van zijn pyama stelde hem verder ge
rust; de brief dien hij daarin gestopt had,
was daar nog.
H\j sprong uit bed en ging naar de bad
kamer om zijn morgenbad te nemen. Zijn
keel was nog eenigszins pijnlijk ten gevolge
van de vechtpartij in de taxi, maar erg hin
deren deed dit niet. De schrammen op zijn
voet zouden met een paar dagen wel over
zijn en bleken niet lastig bij het loopen.
Toen hij zich geschoren en aangekleed had,
haalde hij den brief uit zijn pyama en bleef
er mee in zijn hand staan, in nadenken ver
zonken voor zich uitstarend.
Eensklaps scheen hij een idee te krijgen. Hij
veerde op uit zijn strakke houding en liep
naar de voorkamer. In het midden daarvan
stond een groote tafel, waarin zich een en
kele groote lade bevond. O'Malley bewaarde
er eenige pakken speelkaarten in, fiches
en een paar potlooden. De la was uitgetrok
ken geweest toen hij gisteravond thuiskwam,
hoewel niet heelemaal, want de schamele in
houd kon met één oogopslag overzien wor
den.
O'Malley trok de lade er nu geheel uit,
verwijderde de weinige voorwerpen, die er in
zaten en legde haar vervolgens ondersteboven
op het karpet. Daarop ging hij naar zijn
schrijftafel en kreeg een groot vel papier en
een pot plaksel.
Nu legde hij den brief gevouwen op den
buitenkant van den bodem der lade. Hij
smeerde het plakmiddel langs de randen van
het vel papier en plakte dit zóó op het hout,
dat de brief geheel bedekt was. Terwijl hij
het liet opdrogen, vergewischte hij zich, dat
in de gang niemand stond te spionneeren.
Hij ging terug, draaide de lade weer om
en tilde deze boven zijn hoofd om de berg
plaats van den brief goed te kunnen bekijken
Het papier zat stevig op het hout geplakt;
hij schoof nu de lade voorzichtig in de ope
ning van de tafel en borg den inhoud er
weer in, overtuigd dat niemand het in zijn
hoofd zou halen de lade ondersteboven te
keeren als deze werd opengetrokken.
Voldaan over zijn werk nam hij zijn hoed,
sloot de deuren naar de gang af want miss
Hippy had een eigen sleutel en verliet het
huis. Hij had op het kantje af tijd genoeg
om te ontbijten en de trein van 9.10 naar
Long Island te halen.
O'Malley ontbeet in het station en twee
minuten voor het vertrek zat hij in den trein.
Eerst liet hij de gebeurtenissen van den vo-
rigen avond aan zijn geest voorbijgaan. Hij
had een heelèn boel om over te denken.
Zijn overpeinzingen Drachten hem echter
niet ver. De nauwkeurigste en zorgvuldigste
overweging van ieder detail, dat hij zich kon
te binnen brengen, was niet in staat een oplos
sing aan de hand te doen voor het centrale
punt van het mysterie. Hij was vrijwel over
tuigd, dat elke stap van de medespelers in de
gebeurtenissen van den avond te voren, den
brief als hoofdmotief hadden. Het was dui
delijk dat de brief voor Barrett en voor
miss Hunt terwille van Barrett van het
.grootste gewicht was. En eveneens was het
duidelijk, dat het bezit ervan door ten min
ste drie andere heeren, met een ongunstig
uiterlijk en twijfelachtige moraal niet minder
belangrijk werd geacht.
Maar waarom al deze menschen er zoo'n
geweldige interesse voor hadden, begreep hij
niet. Van den inhoud had hij ook al geen
flauw idee, en kennis daarvan nemen, zelfs
nu de enveloppe verwijderd was, was hem
niet mogelijk zonder in botsing te komen met
zijn principe van eer en in het vertrouwen
van het meisje in zijn moreele hoedanigheden
te beschamen. Evenmin kon hij dat andere
mysterie doorgronden; de ontmoeting
want dat het een ontmoeting was geweest
stond voor hem vast in het kantoorgebouw
tusschen Claudia Hunt en den man met de
gezwollen wang.
Hy geloofde niet dat het meisje door dien
kerel alleen maar een beleedigende bejege
ning had ondervonden. Er was iets van ont
stelde verbazing en angst in haar houding
'geweest toen ze achterom had gekeken naar
het gebouw. De schok, die een dergelijke uit
drukking teweeg had gebracht, ging dieper
dan jen beleediging van den kant van een
gemeen sujet bij een meisje van haar zelfbe-
heersching en evenwichtigheid kon veroor
zaken. Maar wat die schok geweest was en
of deze in een of ander opzicht met den brief
in verband stond, dat vermocht O'Malley niet
uit te maken.
Maar toch brachten zijn overpeinzingen hem
tot een conclusie, die hem verbijsterde.
De jonge Ier mocht romantisch zijn aan
gelegd, een dwaas was hij allerminst. Hij was
een van die zeldzame mannen, die niet uit
gaan om liefde te zoeken, maar wachten tot
de liefde tot hém komt. Misschien volgde hy
onbewust een bepaald ideaal onder de vrou
wen. Gevonden had nij dat echter toch nog
niet. De vrouwen die hjj tot nu had leeren
kennen waren bijna nooit meer dan goede
vriendinnen geweest.
Doch nu voelde hij zich in verwarring ge
bracht. Het meisje dat hij had bijgestaan en
dat zijn kamers was binnengedrongen en hem
had geholpen na den aanslag in de taxi, die
hem, naar het scheen, vertrouwd had en er
daarna niet op gesteld was geweest dat hij
haar een bezoek bracht, had bezit genomen
van zijn geest. In zijn verbeelding rees het
angstige meisjesgezicht met die wonderbaar
lijke diepe en zachte oogen zoo duidelijk af-
geteekend by hem op, alsof ze in levende lijve
by hem was. En het gaf hem een vreemde
gewaarwording, waarin verrukking en pijn
gemengd waren.
O'Malley schrokt van den loop die zijn ge
dachten namen en ging rechtop zitten. Iets in
hem waarschuwde hem dit beeld te verjagen
voor het hem gevangen nam en tot slaaf
maakte. Een snelle wending van zijn aandacht
bracht Louise Chester en haar vader binnen zijn
imaginairen gezichtskring, doch bijna zonder
dat hij het wist, dook het andere beeld weer
op. En toen de conducteur zijn station afriep,
zat de jonge Ier verloren in die dag-droomen,
waarin het aantrekkelijke gezicht van Claudia
Hunt hem over bergen en dalen voerde naar
een ver-verwijderden horizon van stralende
heerlijkheid.
O'Malley was nog lichtelijk beduusd toen hjj
op het perron stond, daarheen gedreven door
een eenigszins ironischen conducteur, juist
toen de trein op het punt stond weer te ver
trekken. Maar toen hij zag hoe Louise Ches
ter met een bleek, vertrokken gelaat, hem
wenkte, gleden zyn eigen aangelegenheden
naar den achtergrond van zijn bewustzijn.
Louise zei hij vriendelijk, terwijl hij
haar hand nam, is er iets nieuws? Is er
iets gebeurd?
Louise Chester schudde het hoofd.
Hier is de auto, Terry. Stap in, dan rij
den we direct terug drong ze aan, hem
meenemend over het perron. Ik ben vree-
selijk ongerust over vader. Ik wil hem niet
langer alleen laten dan noodig is, tot mijn
tante komt. Ik verwacht haar vanmiddag.
Ze waren bij de auto, een open wagen en
O'Malley, haar blik op den chauffeur opvan
gend, hield zijn vragen in, tot ze alleen zou
den zijn. Gedurende den rit bedankte ze hem
voor zijn komst en verviel toen in stilzwijgen.
O'Mslley staarde naar het landschap tot de
auto de oprijlaan indraaide en voor de hooge
voordeur van haar vaders huis stilhield.
Che9ter was er niet om hem te begroeten,
toen ze binnentraden Louise excuseerde zich
en liet O'Malley enkele minuten alleen. Kort
daarop kwam ze \veer bij hem, kennelijk op
gelucht. Als bij onderlinge afspraak slenter
den ze den tuin in en zoo gauw ze buiten ge-
hoorsafstand van het huis waren, nam Louise
zijn arm en kwam dichter bjj hem.
(Wordt vervolgd.)