„FILMSTAD Seizoen= OPRUIMING H. A. Wilbers eti bezoek aan Koopt bij onze adverteerders op Matiisjoerije .Vierdag 27 Juli 1939 Vierde blad aro 117,1 II TANDEM TE HUUR. L. A. VAN DER LINDEN Garage. 't Zand. St. Maartensbrug Tel. 205 KROKODILLENJACHT v. 22 Juli 19), 80.6 72.6 H 21.2 127.8 De voorbereidingen van de Nederlandsche film „Boefje' zijn gereed 791 (Van onzen specialen verslaggever) d. prachtige omgeving van Bfcenaar, juist op de grens van r!™ Haan, liggen de gebouwen van Nederlands Hollywood: Loet C. Rornslcin's „Filmstad Hier hebben !®ai „„ivnirimnfi films het licht .„„Is verscheidene films het licht 'Sn. die in vele opzichten een vergelijhing met buitenlandsdie pro- ,vu® rlnnrstaan. T-Tier ook !05iE,Xn kenden doorstaan. Ilier ook Tl d" nieuwste Nederlandsche film Boefje" worden vervaardigd '11 film 'die liet uiterste zal vergen van de bekwaamheid van spelers en tech nici maar die, indien zij slaagt, tot het 'liesfa zal belmoren, dat op Ne- inrJandgcJ] grondgebied is geprodu-' ceerd. 102.6| 88.4 104.6 Mw. Annie van der Lugt Melsert— van Ees als „Boefje" j van verre is de mast zichtbaar, die terrein van Loet C. Barnstein's film- is opficricht. Een heerlijke omgeving tgroen geboomte omgeeft 'de terreinen [filmstad en waarborgt de grootst moge- rust. Noodig is zoo'n rustige omgc- in de eerste plaats voor de buitenop- die door niets gestoord mogen wor i Maar ook de spelers en technici heb- rustigo, vreedzame omgeving noo rwaar hun,zenuwen, die in de studio's liet uiterste worden gespannen, weer !st kunnen komen. Strenge bewaking de breede oprijlaan, die reeds aan ingang het bordje „Verboden Toegang" l, wandelen wij naar de hpofdgebou [waar de studio's en kantoren zijn on- icht. Maar ver komen we niet, want monumentaal hek, de eigenlijke in schiet plotseling een portier, gekleed ïn rijk gegalonneerd uniform, te voor- en verspert ons beleefd maar zeer den weg. Wij zijn echter voorzien ipiercn, die,, zelfs dezen cerberus tot gedachten brengen. Met een wcidsch noodigt hij ons uit, binnen het bek icn cn vol verwachting betreden wij stond, waar de filmmuze haar scepter worden ontvangen door den „big Loet C. Barnstein-himself, die ons de cantine leidt. De cantine, een der noodzakelijke vertrekken van een film waar de spelers en technici na al' of geslaagden arbeid weer krachten ver ding van 1 p]en ora ],un werji mC(. nieuWen moed der Vt F- ïe regeert groote I linisteriej medj aten artver )ote vd Ister en c£- 1 de 1 ibtenaa e r is, j eter zes hef i op VI bescl hind een een i i in Jap.1 t' hand De ree de sloti an 1911 nieuwe om de Am leschermeii tigf de t nnen voortzetten, deze cantine is een gehouden vertrek, dat uitzicht geeft op te k et park rond de studio's. Regisseur Sierck vertelt enkele requi regisseur, de heer Detlef Sierck, die Htt uitstekende films reeds van zich wen spreken, wacht ons hier op. Van we een cn ander van de inter- aan den peuijkheden, die bij een nieuwe film zijn plein j*en dag treden en waarvan „het groo- van hetj®F"ek gewoonlijk zoo weinig merkt, tschappi) yOOn de heer Sierck Brussc's Bock „Boef- mrde den eersten keer las (in de Duit- - aai 'Was zijn eerste gedachte, dat een K in^ien zij slaagde een oi'K van den eersten rang zou wor- aar tevens dat, om de film te doen seiner .onoverkomelijke moeilijlche- wonnen zouden moeten worden. n-.Die fllas a"erecrst de doorloopende han- k ccnige y., y',c (Jcon oploopenden climax heeft „«-hflYnn cer een voortdurende reeks van getmgenijBp. aan de andere 'Moeilijkheid was, de sfeer i ^nnnH<'0r^0^c Rotterdam (het ver in dJ» CljCa *e treffen. Dit ver- H-iadoen herleven is onmo- rd \f'VOoLis de Maasstad te zeer ver- 'viar erck kent de rumoerige ha a ^ien tijd, omdat hij te Ham- Het bewijs elemenle praalt van n deels delijken 1 anoi mie' er nog was nog hun ijk zoude" geboren i en die stad verschilt in op- ivj.i "ie aiau vu. niel veel van Rotterdam. lm «ij film £een costuum- KSnLde kleodinf? is niet et-prJ,/ ,ailderd sinds 1912. Daar- al, dit bi eeren wf- »a!' dat te veel modern waarin o i w ..geslist kwaad zou doen. de veel# en moet een „volksfilm" wor- lon onna» n „strafei anoniem! was, dat a arrestatie - -mouiassa! onoewust meer ink vindö Jvoor kunst dan men zou ver- en daarmede heeft de re- ernstig rekening te houden. ilif^»"2" bcstemcl voor het »um 'f' 1 zin- Daarom moet volk ijn en naïef, zoodat list de vniwl Spraokt' Toch hecft volksmassa onbewust nieme britf- jje mefleSpeien^en rafprócefou is K% ÏS rljan £eE™de artisten, die ten vci« TOarwJ,00; tle ,Um hebbc" SC i"onscwïr rgt de Soede weergalve van Brusse's meesterwerk. Natuurlijk speelt An nie van Ees de rol van boefje en het zal interessant zijn te zien, of zij op de film ook die juiste sfeer weet të treffen, waar mee zij het tooncelstuk beroemd maakte. Guus Brox, die we tot nu toe kenden uit de Nationale Revue, zal de rol van Pietje Puck spelen, Boefjes vriend. Regisseur Sierck zag Piet Bron in „Merijntje" en hij wist tegelijk, dat dit de juiste man was voor de rol van Vader Grovcrs, de vader van Boefje. Verder treffen we aan Piet Kohier als grootvader, Al bert van Dalsuni als de pastoor, Jules Verstraete als de ver dediger, Emmy Arbous als de vrouw op de kermis cn S. de Vries als de uitdrager. Vele spelers zullen hun filmtalent nog moeten toonen, maar als tooneelspeler is hun naam reeds bekend. De décors Behalve het gezicht der spelers is het „landschap" (hier het Rotterdam van 1912) het belangrijkste en voor wij een hl-ik mo gen werpen op de décors, wil eerst de ar chitect, de heer A. II. Wegerif, ons waar schuwen cn verklaren, wat we eigenlijk te zien krijgen. Het décor zal dan voorstellen een gedeelte van een steeg te Rotterdam, de Vlasgang. Het décor is 25 m. lang en geeft de woning van de familie Grovers en daar naast de uitdragerij, met er tegenover de woning van de buurvrouw. Uit de ramen van deze twee woningen zal zich bijna alles afspelen en daarom is slechts één der décors van onderen afgebouwd, de an dere is alleen van boven af. Aldus voorbereid betreden we de groote studio, we slaan een gordijn op en kunnen dan een kreet van bewondering niet on derdrukken. Zijn we hier werkelijk nog in de studio? De straat in de Rotterdamsche volksbuurt is zóó natuurgetrouw weergegeven, dat men zich een oogenblik moet bezinnen. Ilier' rechts, die oude afgebrokkelde, verweerde muren, waarop een gedeeltelijk vergane af fiche van een „sterk" tooncelstuk prijkt, daar het winkeltje van den uitdrager, zoo echt, dat men er zou inloopen om er een kijkje te nemen en hier, de ingang van Boefje's woning. Het is alles zóó echt, zoo reecl, dat het ongeloofelijk lijkt, dat we hier in een studio staan. Maar o wee... we wenden het hoofd om, ten einde de andere zijde van de steeg te bekijken en hier zien we de harde wer- kelijkheid, Een warnet van palen en plan ken, die de bovenwoning van de buurvrouw stutten, doen ons overduidelijk blijken, waar we zijn. Vlug gaan we den ingang in naast het uitdragerswinkeltje en bestijgen de trap, die naar Boefje's woning voert. In de kamer worden we weer geboeid door de natuurgetrouwe weergave. Dit is inderdaad een volkskamer van 25 jaar geleden. Proper maar antiek is de aankleeding Het pluche tafelkleed, de antieke foto's aan den wand, de petroleumlamp, op de ta fel het schaaltje met een sleutel erin het is alles even echt. Uit het raam kijken we naar den overkant van de steeg, naar de wo ning van de overburen. Nu kunnen we den niet-afgebouwden onderkant niet zien en wederom worden we ontroerd door de beklemmend juis te weergave. Het is verbluffend echt. Niets is nagela ten, om den indruk te geven, in een volks woning te zijn, en men is daar volkomen in geslaagd. Zelfs de muffe reuk die de armoede verraadt, hangt hier. We zijn op de tweede verdieping. Boven ons zijn de groene dakpannen en beneden ons zien we het plat van de eerste verdie ping. Hier wordt al het vuil opgegooid. Een oud verhogen fietswiel, papieren en leege doosjes stoffeeren dit plat. Dit is inderdaad een stuk van de 1.40 m. breede steeg Vlasgang. Het is een staaltje van volmaakte kunst, dit décor, en de trots van den heer Wegerif is volkomen gerechtvaardigd. Wie zooiets kan maken van een paar planken en wat uitdragers- rommel is inderdaad een kunstenaar. Goede vooruitzichten Maandag 17 Juli 's morgens om negen uur zijn na vijf maanden van voorbe reiding de opnamen begonnen. .Men heeft voorloopig vijf weken voor de film uitge trokken en er zal hard gewerkt worden. Maar de vooruitzichten zijn goed. De re gisseur meent, dat de film ook in het bui tenland grooten aftrek zal vinden. Daar om heeft men kosten noch moeite gespaard om tot het beste te komen, dat bereikbaar is. Reeds nu zijn de kosten 25 pCt. boven het beraamde bedrag, omdat men voor de décors het duurste materiaal heeft geko zen in verband met de zware belichtings- eischen. Maar allen zijn vol vertrouwen, dat de film inderdaad een succes wordt, omdat de voorteekenen onverdeeld gunstig zijn. En artisten zijn bijgeloovig en beslui; ten veel uit „voorteekenen". Onl tcoht veJtAaai: door JacRoelofs Kapitein Rensing vond, dat hij iets doen moest, om de eentonige sleur van het heen en weer varen tusschen Siak en Singapore te breken. Dat lijntje verveelde hem allang. Iedere week drie dagen in Singapore, en twee in Siak liggen en de resteerende twee dagen van de week besteden, om den afstand af te leggen, die deze havens scheidde, was doode- lijk voor zijn goed humeur. Maar wat te doen? Alle mogelijke ideeën kwamen in hem op... van figuurzagen tot visschen toe. Dan ineens wist hij het... Jagen!... Krokodillen jagen!... Maar ja, tusschen het nemen van zoo'n be sluit en de uitvoering ervan ligt een lange weg. Al zijn kennissen raadden hem zijn plan af. Sommige wezen op het gevaarlijke van zijn voornemen andere lachten hem rondweg uit: hij met zijn aanleg voor een buikje op de krokodillenjachtü... Het was om te brullen!!... Ha, ze zagefi hem al zitten in zoo'n kleine, ranke, inlandsche prauw!... Maar kapitein Rensing was er de man niet naar, om een plan zoo maar dadelijk op te geven. Het was waar, in jaren had hij geen geweer meer in handen gehad, maar vroeger was hij een goed schutter geweest; kon er zich zelfs op beroemen, dat hij als jager lang geen slecht figuur had geslagen. Toegegeven, op grof wild was -:ij nooit uit geweest en op krokodillen dus wel allerminst, maar hij had veel over die jacht gelezen. Wist, dat je er 's nachts op uit moest in een kleine inlandsche prauw twee Maleische helpers zou hij er bij noodig hebben, om te pagaaien. Degene, die voorin zat, moest een moedige sterke knaap z\jn, want hij zou de aangeschoten krokodillen na moeten sprin gen, om te beletten, dat ze in den modder weg zouden kruipen. Een gevaarlijk baantje, was dat; maar zulke nelpers bestonden er, wist kapitein Rensing en... op hen bouwde hij eigenlijk wel het allermeest, om zijn ge brek aan praktische ervaring in de krokodil- lenjacht aan te vullen. Het meeste had hij nog met zrjn vrouw te stellen. „Krankzinnig!" was alles wat ze zei, toen hg haar van zijn plan vertelde. „Krankzinnig had ze al maar herhaald, toen hij er nader over uitgeweid was. En of hij haar nu al schoenen en tasschen beloofde, ja wat niet al verleidelijke voorwerpen meer, voor haar te zullen maken van het leder der door hem te schieten krokodillen, ze was niet te vermurwen. Met ijselijk zware woorden schermde ze, als, wegloopen, met de eerste de beste mailboot naar Nederland vertrekken en zoo meer... Hij zette door. En eindelijk kwam de dag, dat een groote kist bij hem thuisbezorgd werd, met in groote zwarte letters het op schrift: „Voorzichtig! Ontplofbare Stoffen!" Zijn vrouw was gelukkig winkelen en zoo zag hij kans het gevaarlijke object ongezien in de bijgebouwen onder te brengen. Twee ge weren zaten erin, patronen, een helmhoed met sluier tegen de muskieten, jachtmessen en verschillende kleedingstukken en tenslotte een electrische koplamp van groote sterkte met een draagbare batterij. Die koplamp! Dat was naast cle inlandsche helpers het middel waarop hij, vertrouwde. Zijn vrouw was thuis en het was met de koplamp, dat hij het offensief inzette. „Kijk 'ns vrouwtje iets heel bijzonders!" Met -die woorden kwam hij de kamer binnen in de eene ïand den helmhoed met sluier en in de andere de bewuste lamp. Een argwanende blik trof de beide onschul dige voorwerpen. „Jan! Wat ga je nou doen?!" „Stil, stil kindje. Kijk, zie je die lamp?!! Bezwerend hief hij de koplamp in de hoogte. „Wanneer nou een krokodil..." „Dus toch krokodillen...!" stiet ze uit. „Stil nou!" viel hij haar in de rede. „Wanneer ik een krokodil zie z'n oogen, weet je, die gloeien rood in het donker!" „Jan! Doe me een plezier...!" Maar hij liet zich niet van de wgs brengen. Vervolgde onverstoorbaar. „Wanneer ik dus zoo'n krokodil zie nou... dan schakel ik kalm deze koplamp in." onder het spreken had hij ietwat onhandig het elastiek van den schijnwerper om den bol van zijn hoed be- DE GROOTSTE LUCHTGEVECHTEN UIT DE GESCHIEDENIS VAN HET LUCHTWAPEN. (per telegraaf overgeseind.) DAIREN, 19 Juli 1939. t Sinds jaren zijn de gebieden aan de Mongoolsch-Mantsjoerijsche grens het toonecl van voortdurende ge vechten. Kannonneerbooten worden door kustbatterijen in den grond ge boord, infanterie verdedigt zich le gen pantserwagens, luchteskaders leveren een verbitterden strijd; en zoo juist zijn de eerste vliegtuig bommen op een vér van de grenzen verwijderd liggende stad gevallen. Had dit alles zich 25 jaren geleden afge speeld, dan zouden de beide staten zich daarbij zeker niet zoo gemakkelijk hebben neergelegd als thans en reeds lang zouden de gevechten tot een waren oorlog gewor den zijn. Het is kenmerkend voor de alge- meene verandering van het rechtsgevoel overal in de wereld, hoezeer dit alles op het oogenblik anders geworden is: hoe de di visies aan de grenzen met korte onderbre kingen steeds weer het vuur op elkaar ope nen, hoeveel dooden en gewonden, opmar- schcn en terugtochten er zijn en dat dan toch niet de hoofdstrijdkrachten der landen den strijd opnemen en tot den hunnen ma ken. Desondanks blijven de gevechten bij het Boeir-Nor en het bombardement bij Tsisikar belangrijk genoeg. Daarin wordt de spanning zichtbaar tusschen twee groote staten, die hier met hun invloedsgebieden op elkaar botsen cn die s' ds lang geen ware diplomatieke verhouding tot elkaar meer kunnen vinden, noch die der verzöe- Nog erger veldslagen zijn te verwachten ning, noch die van den oorlog. Volkenrech telijk wel is waar worden al deze gevech ten geleverd door de troepen van het kei zerrijk Mantsjoekwo en van Buitcn-Mon- golië; de politieke werkelijkheid is echter dat hier Japansche en Russische troepen op elkaar geschoten hebben en verder zul len schieten. Buiten-Mongolië is de verst naar voren geschoven post van de Sovjet- Unie; Mantsjoerije is het bruggehoofd van het eilandenrijk, van waar uit Japan zijn zending op het vasteland wil vervullen. Wanneer de troepen van beide rijken el kaar ontmoeten, zijn zij vele duizenden ki- lornpters van hun garnizoenen in het va derland verwijderd; maar juist dat moet aan de hevelhebbers het gevoel der ver antwoording en misschien ook van een verhoogde paraatheid geven en daarbij zijn de grenzen niet steeds duidelijk te herken nen zoo komt het steeds weer tot kleine incidenten, de kameraden van andere grens plaatsen snellen den vechtenden te hulp en ten slotte is de veldslag aan den gang. De veldslag niet altijd slechts een gevecht. De berich ten, die van de vlakten aan den rand van het Tsjingaangebergte komen, zijn menig vuldig en verwarrend en niet steeds laat zich daaruit een nauwkeurig beeld van het verloop van den strijd vormen. Maar een ding is toch uit de berichten van beide zijden in de laatste weken volkomen duide lijk geworden: dat de omvang van den strijd tegenover vroeger jaren aanzienlijk grooter geworden is en nog steeds grooter wordt. Geheele pantserregimentcn zijn in de gevechten verwikkeld cn in de lucht botsen van iedere zijde dik wijls twee honderd of drie honderd vliegtuigen op elkaar. Wij mogen aannemen, dat het hier tot aanzien lijk grootere luchtgevechten geko men is dan zelfs in de laatste maan den van den Spaanschcn burgeroor log, tot luchtgevechten, zooals zij zich in de geschiedenis van het luchtwapen nog niet afgespeeld heb ben. Dat getuigt van de verbetenheid, waarme de hier gestreden wordt; het dwingt echter 'ook tot de vaststelling, dat aan deze noorde lijke grenzen beide staten strijdkrachten opgesteld hebben, die aanzienlijk sterker moeten zijn, dan men tot nog toe aannam. Dat kan niet zonder uitwerking op de al- gemeene politiek van de beide staten zijn. De Japansche weermacht had in den strijd om Hankau sterkere troepen kunnen ge bruiken en misschien een beslissende over winning kunnen behalen, indien niet de blikken van den Japanschen generalen staf steeds weer door bepaalde feiten in de ge bieden om het Boeir-Nor geboeid waren ge worden. En het is duidelijk, dat de Sovjlts bij alle besluiten en onderhandelingen in Europa steeds weer dingen moeten overwe gen, welke in verband staan met hun ver re grenzen, waaraan reeds midden in den vrede steeds weer de kanonnen bulderen. Verandering niet waarschijnlijk. Men vermag niet in te zien, hoe deze toe stand een verandering zou kunnen onder gaan. Wel is waar zijn de politieke tegen stellingen tusschen Japan en de Sovjets niet zoo groot als tusschen Japan en de Britten. Op den weg naar de gewenschte opper heerschappij in Oost Azië zal Japan eerder in de Engelsche vloot dan in het leger der Sovjets den tegenstander moeten zien, wijl de Russen slechts aan den rand van het Japansche invloedsgebicd, niet echter in den kern van Oost Azië 'hun bolwerken op gericht hebben. vestigd en stond daar de sluier voor het gezicht en het groote oog van de lamp er bovenals een schrikwekkende cycloop in het midden van de kamer. „Alsjeblieft schei uit!!" protesteerde ze. „Dan schakel ik gewoon deze koplamp in," herhaalde hij met nadruk. Drukte op den knop. Maar het lampenoog bleef duister. O ja, die batterij, herinnerde hij zich! Ver liet ijlings de kamer kwam even later terug met een soort ransel op zijn rug. „De batterijen!" verklaarde hij, met een gebaar in de richting van den vreemden last op zijn rug. En dan ineens schoot een felle lichtbundel de halfdonkere kamer in. Trotsch draöide kapitein Rensing rond het schelle licht op den hoed volgde elk zijner bewegingen. ,Jan!" „Nouwanneer ik nou deze lamp inge schakeld heb dan," hij liet zyn stem dalen tot een 'geheimzinnig gefluister; boog zich voorover naar zrjn vrouw, zoodat het verblin dende licht haar in de oogen priemde „dan wordt de krokodil gehypnotiseerd door de lamp! Gewoonweg gehypnotiseerd, snap je! Nouen dan schiet ik! Een kind kan het ook", lachte hij dan ineens hardop, met de klaarblijkelijke bedoeling haar op haar gemak te brengen. Mevrouw had de oogen gesloten en het hoofd uit den verblindenden lichtkegel ge draaid. „Ga weg! Ga asjeblieft weg!", stiet ze ner veus uit. Inktzwarte duisternis hing om de „Ban tam", het schip van kapitein Rensing, dat te Siak aan den steiger lag. Het bruisend geweld waarmee het water van de rivier tusschen de zware steigerpalen doorstroomde, vervulde de lucht. Aan den buitenkant van het schip lag, bg het licht van een kleine laadlamp, een prauw aan den valreep. Twee inlanders zaten erin. Een donkere gedaante daalde den valreep af. Nam plaats in het ranke vaartuigje, dat heftig schommelend scheen te willen protes teeren tegen dezen zwaren last. Dan schoot de prauw vooruit. Kapitein Rensing was zijn krokodillenjacht begonnen. Een uur lang pagaaiden de beide helpers zwijgend voort, terwijl kapitein Rensing roer loos in het midden van de kleine boot zat een geweer dwars over zyn knieën. Hij dacht aan niets anders, dan wat hij zoo dadelijk te doen zou hebben. In gedachten zag hij roode, gloeiende krokodillenoogen voor zich. Drukte, in den geest, op den knop van de koplamp, zag het lange lichaam var. het riviermonster op een modderbank liggen, zoo klaar en dui delijk, óf het werkelijkheid was. Op het oog mikken." wist hij. O, 't zou best gaan Hij zou die spotters in Singapoer wel eens wat laten zien! Wie weet, bracht hij „Toean!", waarschuwde ineens de fluistre- stem van den inlander voor hem, „nog een paar minuten, dan zij we bij de modderbank!" Kapitein Rensing kreeg een schok. Nog een paar minutenL.. Hij soiedde scherp naar voren. Hoorde nietS meer van de geluiden van het oerwoud, die de lucht doortrilden en die heiin het begin van de vaart wel een beetje beangstigd hadden: in zoo'n kleine prauw, op zoo'n snelstroomende rivierTijgers panter», wie weet wat er daar alles in dat bosch huisdeMaar nu had hij alles om zich heen vergeten! Nog een paar minuten! Ze voeren dicht onder den wal. De bank lag in een bocht, vlak bij den oever, wist hij. Wat is het donker; bedacht hij even. Gelukkig dat hij zijn sluier niet hoefde te ge bruiken: er stond te veel wind voor muskie ten. Nou zou hij beter kunnen zienHij boog zich naar voren. Misschien zou hij nu al iets kunnen onderscheiden. Het krioelde van krokodillen op de bank, hadden de inlanders hem verzekerd. Onwillekeurig omklemde hg zijn geweer vaster En dan ineensDaar!Een kroko- dil!Zyn hart klopte wild. Hij bleef staren naar de plaats waar hg daareven den rooden gloed van een oog had zien glim menDaar;Ja! En dan vergat kapitein Rensing alles. De raadgevingen van de inlanders, zijn koplamp alles. Met een bliksemsnel gebaar legde hij het geweer aanmikte op het oog van den krokodil Een scherpe knal De kreet van een mensch, overgaande in een angstig brullen! De jager liet zijn geweer vallen drukt® met sidderende vingers op den knop van zijn koplampOnzeker zwaaide de lichtbundel in de richting waar zooeven het krokodillen- ook zichtbaar was geweest. Boomen! Struiken!De jegroeide walkant Dat was alles wat er binnen den lichtkring kwam. Maar daar!Kapitein Rensing kreeg een schok, iat de lichtkegel er ineens van om schoot en in de boomtoppen verdwaalde dan, heel voorzichtig, angstig dalend, weer de vreeselijke plek van daareven opzocht Een kleine visschershuten daar Hij is niet dood was de eerste ge dachte van kapitein Rensing. 7->aarsprong en brulde een inlander aan den oever, alsof duizend duivels hem hadden overvallen. En voor hemde onfortuinlijke jager richtte den üchtbundel iets nauwkeuriger voor hem stond een steenen kookstoof en op die stonf een groote dampende pot, waar uit een ronde waterstraal spoot Het kogelgat wist de verbouwereer de schutter als bij ingeving.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 15