„Het geld moet naar Texas
In de grote petroleummaatschappij in
Roswell in Nieuw-Mexico, heerste een on-
weersstemming. De bedienden liepen op
hun tenen door de gangen, want.de direc
teur kon op het ogenblik geen geluid ver
dragen. In de grote vergaderzaal zaten de
hoge heren van de directie om de lange ta
fel en keken allemaal even somber en ern
stig. John Maxwell, de directeur van de pe
troleummaatschappij, sloeg met zijn vuist
op tafel en bulderde: „Dat is nu al voor de
tweede keer, dat een geldtransport over
vallen is! Als het zo doorgaat, kunnen we
de zaak wel sluiten!"
„Kom, kom, zo erg is het nu ook nog
niet", suste de onderdirecteur, „we zullen
heus wel een oplossing vinden!"
„Daar is geen oplossing voor te vinden!"
brulde Maxwell weer. „Er moet vanavond
iemand met het loon van de arbeiders in
Texas weggaan, want anders is het te laat!
De arbeiders zullen staken, als ze hun geld
nog niet krijgen en u weet allemaal hoe
erg dat is voor de maatschappij. Makkelijk
praten, dat er wel iets op gevonden zal
worden, maar hoe dan? Er heeft zich nie
mand bereid verklaard om het transport op
zich te nemen!"
Het was heel goed te begrijpen, dat Max
well zich zo opwond. Twee keer achter el
kaar was de man, die het geld naar de
grote petroleumvelden moest brengen, door
bandieten aangevallen en mishandeld. Al
het geld hadden ze hem afgenomen en de
man had lange tijd zonder hulp langs de
weg gelegen.
gevaar is. We zijn hier niet in een grote
stad en de weg gaat dwars door de bergen.
Je komt er geen mens tegen."
„Ik zal gaan", zei Tom Rub. „Ik ben niet
bang en de arbeiders moeten hun geld heb
ben Zegt u mij maar precies wat ik moet
doen."
„Er valt niet veel meer te zeggen", zei de
directeur, terwijl hij Tom vriendelijk aan
keek. „Alleen één ding: Het is mogelijk, dat
je onderweg een soup tegenkomt. Weet je
niet wat een soup is? Ik dacht dat je daar
misschien al wel over gehoord zou hebben.
We hebben in de velden nitroglycerine no
dig. Dat wordt met grote vrachtauto's ver
voerd en deze auto's zijn er apart voor ge
maakt. Ze zijn knalrood geverfd, zodat ze
direct te herkennen zijn. De nitroglycerine
wordt m rubber kannen gedaan en zo ver
voerd. Je moet namelijk weten, dat het een
erg ontplofbaar goedje is en de rubberkan
nen houden het schokken een beetje tegen.
Deze auto's rijden alleen 's nachts, moeten
zooveel mogelijk om de steden heenrijden
en in aparte garage's gestald worden. Door
stoten ontploft het goedje en als de wagen
erg schokt zou alles in de lucht springen.
De chauffeur waagt bij elke rit zijn leven,
want bij elke kuil in de weg, kan de boel
uit elkaar springen. Alle mensen gaan dan
ook in een grote bocht om de rode wagens
heen. Ze zijn allemaal doodsbang voor de
auto's en vluchten zover mogelijk weg, als
ze er een zien. Dit heb ik alleen verteld
voor 't geval je een soupauto mocht tegen
komen. Je weet nu, dat je ze uit de weg
„Kunnen we dan niet een paar soldaten
met den bode meesturen?" vroeg een van
de heren.
„Dat heb ik al gevraagd, maar de solda
ten kunnen niet eerder dan over vijf da
gen hier zijn en zolang willen onze arbei
ders heus niet wachten. Het is ook wanho
pig, dat die afstanden hier allemaal zo groot
zijn. Het is toch eigenlijk te gek, dat je da
gen lang van je eigen mannen af zit!" De
directeur zuchtte eens heel diep en wreef
met zijn hand over zijn voorhoofd.
„Kunnen we Tom Rub niet sturen?"
vroeg de onderdirecteur nu weer.
„Tom Rub? Is dat niet die man, die nog
geen maand in dienst is? Hoe kunt u
nu zoiets zeggen! Hij heeft toch helemaal
geen verstand van de zaak!"
„Daar heeft hij in dit geval ook niets aan.
De hoofdzaak is, dat hij goed kan autorij
den en dat kan hij. En als er geschoten
wordt, zal het hem heus niet helpen of hij
iets van de petroleum en onze maatschap
pij afweet. Dan komt het er alleen maar op
aan of hij terug kan schieten! En dat kan
hij ook!"
„Goed, ik zal hem eens laten roepen", zei
Maxwell en nam de hoorn van de huistele
foon op. Hij zei, dat Tom Rub geroepen
moest worden en even later kwam deze in
de vergaderzaal.
Denk aan de soup-auto's.
„Rub", begon de directeur, „we komen
met een moeilijke opdracht. Je hebt natuur
lijk ook wel gehoord, da* het geldtransport
weer overvallen is. Maar het loon moet
weg! De arbeiders in Texas zitten er op te
wachten en als ze het niet krijgen, zullen
ze staken en dat is een te grote schade voor
de petroleumvelden. Het geld moet van
avond nog naar Waco. Niemand van onze
ondergeschikten wil het doen zonder mili
taire geleide en de soldaten kunnen pas
over vijf dagen hier zijn. Wil jij gaan? Ik
zeg er eerlijk bij, dat deze tocht niet zonder
moet gaan. Ik vind het moedig van je, dat
je met het geld wilt vertrekken en je zal er
goed voor beloond worden. Vanavond krijg
je het geld voor de arbeiders. Ik wens je
veel geluk op je tocht."
Rub ging weg en zocht toen zijn vriend
op, met wien hij nog het een en ander wil
de bespreken.
Hoe Tom Rub langs de bandieten
kwam.
Het was één uur in de nacht. De maan
scheen helder over de weg, die naar Waco
voerde. Zes mannen hadden zich in de
bergen opzij van de weg verstopt en had
den een goed uitzicht over het dal.
„Nu zal hij wel gauw komen," bromde
een van hen, die waarschijnlijk de aanvoer
der van de troep was. „We treffen het Wel
erg vannacht met die heldere maan!"
„En als hü nu eens begeleiders heeft?"
vroeg een van de anderen.
„Dat is nog niet erg We kunnen ze van
hieruit heel goed beschieten en zij zijn
daar in de diepte toch in het nadeel. Stil,
opgepast, ik hoor het geluid van een mo
tor!"
Toen zagen ze ook al een grote auto na
deren. „Het is. wel een hele grote voor een
geldtransport'" zei een van de bandieten.
De anderen legden hun geweer al aan, maar
plotseling riep de aanvoerder: „Mannen,
loop! Het is een soup! Maak, dat je weg
komt!" en terwijl ze van schrik hun gewe
ren lieten vallen, renden ze allemaal zo
gauw ze konden, weg.
Intussen reed Tom Rub een paar meter
achter de soup en kwaih veilig in Waco
aan, waar hü het loon voor de arbeiders
overgaf.
Twee dagen later zat hij weer tegen
over Maxwell en vertelde, hoe zijn reis was
afgelopen. „Hoe heb je het klaargespeeld?"
vroeg de directeur bewonderend.
„Het was heel eenvoudig, meneer Max
well", antwoordde Tom. „De soupauto was
leeg en daar reed ik achteraan. Ik had een
van de mannen hier, die een vriend van me
is, gevraagd met een lege soupauto vooruit
te rijden en zo durfde niemand me zelfs te
naderen!"
Dat Tom Rub een flinke beloning kreeg
en meteen een paar plaatsen hoger kwn r
te staan in de petroleummaatschappij hoeft
niet gezegd te worden.
Om zelf te maken.
Geen verkreukelde
dassen meer.
„Jongen, jongen, hoe komt het toch, dat
jouw dassen altijd zo gekreuKeld zijn?"
zuchtte moeder, toen ze een helemaal ver
frommelde das uit Kareis kast haalde. „Ik
kan wel aan het strijken blijven! Ik weet
wel, dat je weinig dassen draagt, maar als
je eens een beetje netjes moet zijn en er
een moet dragen, is hij altijd even slordig
en gekreukt. Je moet heus eens een beetje
netter worden, want dat gaat toch niet!"
„Ik vind die dassen ook zo vervelend",
mopperde Karei. „U weet niet, wat 'n naar
gevoel dat is moeder! Waarom mag ik toch
niet altijd met een open kraag lopen. Dat
staat toch ook netjes!"
Moeder begon te lachen. Ze wist wel.
dat Karei helemaal niet van dassen en al
les wat netjes was, hield. Hij was zo'n wil
debras en hij liep altijd met een losse
kraag. Dat vond ze ook helemaal niet erg,
maar soms moest hü nu eenmaal netjes
zijn, zoals vandaag, nu hij mee naar de stad
moest om een boodschap te .doen en nog
iemand op te zoeken.
„Er is niets aan te doen, jong," zei ze
daarom. „Ik zal je das nu weer opstrijken,
maar je moet er toch eens iets op vinden.
Kan je niet zelf iets makën, waardoor je
dassen minder kreuken?"
„Ik weet niet wat", antwoordde Karei,
,maar ik zal er eens over denken." Hij be
greep zelf wel, dat moeder niet altijd zijn
dassen kon strijken. Ze had het al veel te
druk.
Een paar weken later zag hij opeens iets
liggen, dat hem weer aan zijn dassen her
innerde. Het was een soort plankje om
een herendas tp stoppen en de das bleef
daardoor mooi glad. Hij bedacht zich niet
lang, ging meteen naar huis en begon het
na te maken. Hij maakte het van niet al te
stevig karton. Gelukkig had hij nog wel een
flink stuk karton liggen.
Hij had goed gekeken, hoe het „dassen-
rekkertje", zoals hij het noemde, eruit zag
en kon het daarom gemakkelijk namaken.
Hij vouwde een das om het karton heen.
De maat van het karton was juist goed,
OPLOSSING:
Horizontaal: 1. S. G., 3. pech, 5. el; 6. ent;
9. leisteen; 11. K.R.O.; 14 do; 15. eer; 16.
gekarn.
Verticaal: 1. speler; 2. Geleen; 4. hes; 7.
N.T.; 8 te; 10. Ir.; 12 R.D.; 13 oog.
KRUISWOORDRAADSEL
Deze auto zit vol met raadsels en mis
schien-wil hij daardoor niet meer lopen. De
besturder is er nu maar uitgegaan en
probeert zijn raadselauto nu vooruit te
trekken. Het gaat niet erg hard. Misschien
zou het gemakkelijker gaan, als hij de raad
sels eerst eens had opgelost! Probeer jul
lie hem eens te helpen.
Horizontaal:
1. een afkorting voor soortelijk gewicht.
3. tegenslag.
5. een lengtemaat.
6. een loot, die op een verwante boom
wordt bevestigd.
9. een donkergrijs dun gesteente, wordt
gebruikt voor dakbedekking.
11. een radio-omroepvereniging uit
land.
14. een muzieknoot.
15. Achting, hulde, roem
16. het karnen.
Verticaal:
1. iemand, die speelt 1
2. een riviertje in Zuid Limburg. gj!
4. een boerenkiel
7. een deel van de Bijbel (afk.)
8. een betrekking van plaats of lijd
10. een afkorting voor ingenieur.
12. een afkorting voor Rijksduiker
13. een deel van je gezicht.
want alleen de punt van de das stak eruit.
Hij drukte de das goed op het karton en
trok toen met een potlood de omtrek na.
Daarna knipte hij het karton uit, precies
langs de lijn, die hij getrokken had en nu
had hij een kartonnen das gekregen.
Hü schoof nu dit karton in zijn das. Het
paste keurig en de das zat er strak omheen
gespannen. In het breedste einde van het
karton maakte hü nu nog een gaatje, waar
hij een touwtje doorheen trok, want nu kon
hij het karton weer goed uit de das halen.
Trots liet hü zijn dassenrekker aan moeder
zien en die zei: „Nu geloof ik toch werke
lijk, dat ik geen dassen meer voor je zal
hoeven strijken! Dat is nog eens fün!"
Zweefvliegen
Ook in ons land wordt meer en meer aan
zweefvliegen gedaan en er zün in verschil
lende plaatsen van ons land zweefvlieg-
clubs. Het is een heel bü zonder gevoel om
zo hoog door de lucht te vliegen zonder het
geluid van een machine te horen. Velen
zullen zich al eens afgevraagd hebben, hoe
loot proberen om de. gunstige luchtsti
men op te zoeken. Heuvelachtig terrein
bijzonder geschikt voor zweefvliegen, w
hier komen veel opstijgende windstrm
voor. Lucht, die verwarmd wordt,
omhoog onder het vormen van stapeW
ken. Het is mogelyk om urenlang ooi
een dergehjke wolk te blijven zweven. 1
vliegtuig wordt dan door de luchtstroB
opgehouden. Boven weiden en huizen wos
de lucht sneller verwarmd dan boven
sen en water. Het is in het vlakke
dikwüls moeilijk om de warme luchtst
men te pakken te krijgen. Daarom v:
in ons land dikwijls een zweefvlieg!
tot een hoogte van 1000 tot 2000 meter
hoog getrokken door een gewoon vlie|
en daarna losgelaten. De zweefvlieger a
veel verstand van wolken en luchtstron
gen hebben om er goed gebruik van te k
nen maken.
Langs onze kust, vooral tussen Sche
ningen en Noordwük wordt veel aan d
sport gedaan. Dat komt, omdat er langs
duinen en heuvels vaak opstijgende luö
stromen zyn, maar het nadeel van
stromen is, dat ze niet hoog zün. Het
prachtig gezicht om zo'n lange, sierlijken
gel door de lucht te zien zweven.
,1
het toch mogelyk is, dat een zweefvliegtuig
zo lang, soms wel uren lang, in de lucht
kan blijven, zonder door een motor gedre
ven te worden. Deze vliegtuigen worden
door natuurlüke motoren gedreven. Die
motoren zün de luchtstromen, waarvan de
zweefvlieger gebruik moet maken. De Duit
ser Otto Lilienthal is beroemd geworden
door zün proeven met zweefvliegtuigen en
langzamerhand werd het meer en meer een
op zichzelf staande sport. De vliegtuigen
zijn heel licht en hebben lange, smalle
vleugels. Er worden eerst kabels aan vast
gemaakt en die kabels worden door een
paar helpers gespannen. Dan wordt het
vliegtuig losgelaten en schiet naar boven
en komt van de kabels los. Nu moet de pi-
Een goed geheugen
In Cardiff heeft men een man ontk
die een buitengewoon goed geheugen bi
Het is Baden Griffith. Hij is mijnwe:
geweest en is tien jaar geleden bij een oi
ploffing blind geworden. Sinds die t
heeft hü zich erin geoefend om allerlei dl
gen, die hij een keer gehoord had te or
houden, vooral rollen van toneelspel
Daardoor heeft hü zyn geheugen buiten^
woon getraind en nu is hij al zover, data
een hele rol zonder één fout kan nazeg?*1
als hü haar twee-maal gehoord heeft.
tal j
DOOR
EDGAR RICE
BURROUGHS
89.
Stanley Wood was ontdaan door de kalme
manier, waarop Tarzan over zijn onvermijdelij
ke dood sprak. „Tarzan heeft gelijk", ver
klaarde Valthor, die eveneens veroordeeld was.
„We moeten allen sterven, wat doet het er toe,
op welke manier Als wü de dood moedig onder
de ogen zien, zullen de vijanden er geen ple-
zier van hebben". Valthor vouwde trots zijn
armen over de borst. „Ik ben blij, dat een oii-
fant mg zal doden, want ik ben een olifants
man. In Cathne, zoals je weet, Tarzart, zijn de
leeuwenmannen, de edellieden en dragen hun j
titel met trots. Het is hetzelfde als in Athne,
alleen zijn de edellieden hier olifantsmannen".
„Als ik kon kiezen, hoe ik zou sterven", zei
Tarzan, „zou ik liever door een leeuw, dan door
een olifant worden gedood. Want de leeuw
loodt snel. Maar de werkelijke reden is, dat de
olifanten steeds myn vrienden zijn geweest en
ik vind het niet prettig, dat een vriend mij moet
doden". „Deze zal geen vriend van je zijn", her
nam Valthor. Tarzan knikte. „Ik weet hel
is een wild, eenzaam dier". De aapman
„Nu ga ik slapen", zei hij even kalm. aiso
de volgende dag een dag van vreugde v>
in plaats van een des doods.