EN Pi
Vliegfout deed „IJsvogel"
neerstorten
OxyjeJi den he&eJt
schaduw over Israël
wordt dieper
DRIE MANNEN
DOOR
EDGAR RICE
BURROUGHS
10e.
Op Valthors uitroep keerde Tarzan zich om
en zag een troep mannen in marschorde na
deren. De Cathenianen staken de wydc vlakte
over na de Athenianen toe. Aan stevige ket
tingen hielden zy de oorlogsleeuwen van
Cathne vast. Hy keek weer om. „Ik geloof,
dat wy toch nog wel een kans hebben om
hen beiden te ontvluchten", zei Valthor. „La
ten wy naar het Oosten gaan. Zygo, onze
trouwe koning en zyn koninklyke volgelingen
zyn daar in de bergen." „De Cathenianen zyn
mijn vrienden", zei Tarzan, „en wy behoeven
voor hen niet weg te lopen". Maar de alarm
kreet van Valthor was niet overbodig. „Zy
zullen jou niet herkennen als een vriend,
voordat zyn hun oorlogsleeuwen op je heb
ben losgelaten", zei hy waarschuwend, „en ze
zyn vreseyk, die dieren. Ze zyn getraind om
op de ruggen van olifanten te springen en
de bcryders te doden." „Dan moeten wy af
stappen en hen te voet naderen", stelde Tar
zan voor. Valthor schudde onwillig het hoofd.
„In dat geval zullen wy door onze achtervol
gers gevangen genomen worden". „We moe
ten het er toch op wagen", zei Tarzan grim
mig. Daarna begonnen zyn ogen te schitteren.
„Neen, Ik heb een ander idee als het ten
minste werkt."
Uitspraak van den Raad voor
de Luchtvaart.
De Raad voor de Luchtvaart te 's Gra-
vénhage heeft uitspraak gedaan omtrent
het ongeval met het vliegtuig P.II.—A.R.IJ.,
type Douglas DC-3, welk vliegtuig op li
November van het vorige jaar, komende
van Berlijn, in den Riekerpolder te Am
sterdam is verongelukt. Het vliegtuig, ei
gendom van de K.L.M. vloog onder gezag
van don gezagvoerder J. J. E. Duimeiaar.
Bij het ongeluk zijn, zooals bekend, vier
leden van de bemanning en 2 vrouwelijke
passagiers gedood, 3 passagiers werden
jvvaar en 1 licht gewond. De Raad voor de
Luchtvaart heeft de zaak in het openbaar
onderzocht in de zittingen van 10 en 17
luli j.1.
Geen technische storingen.
Aan de gisteren gedane uitspraak wordt
het volgende ontleend:
De raad heeft de oorzaak van het onge
val niet met zekerheid kunnen vaststel
len.
Wel spreekt hij als zijn meening uit, dat
niet storingen van technisehcn aard het
ongeval hebben veroorzaakt. De Raad
meent ook de weersomstandigheden, al
thans als primaire oorzaak van liet on
geval. te kunnen uitschakelen. Zij kunnen
echter wel secundair tot de ramp heb
ben bijgedragen.
De Raad is van meening, dat een
vliegfout het ongeval moet hebben
veroorzaakt, doch tast bepaaldelijk
ook, indien hij let op de bekwaam
heid der beide vliegers, in het duister
omtrent de vraag welke omstandig
heden tot het maken daarvan aan
leiding hebben gegeven.
Dat de onderstelde vliegfout zou zijn te
wijten aan onvoldoende observecring van de
hoogtemeters door den gezagvoerder dan wel
fan een plotselinge blokkeering van de
Ihoogtebesturing door een kaartentrommel of
«n ander voorwerp is niet volstrekt uitge-
I floten, doch anderzijds niet waarschijnlijk.
Evenmin is het uitgesloten, dat een misver-
«tand tusschen de beide bestuurders heeft
plaats gehad.
Werd Duimelaar onwel?
Tenslotte kan nog worden gedacht aan
**0 plotseling onwel geworden zijn van den
ptagvoerder. Zekerheid hieromtrent bestaat
de 1 *hter evenmin. Integendeel het moet zelf
onwaarschijnlijk worden geacht.
M.,
rvereeni
ervacari
's av
v. Alle
Wie stuurde?
Omtrent de vraag of vlak voor de botsing
den heer Duimelaar, dan wel kapitein Van
neren het vliegtuig daadwerkelijk heeft
bestuurd, acht de Raad het, hoewel zeker
heid ter zake niet is verkregen, het meest
waarschijnlijk, dat kapitein Van Gemeren te
dien tijde het vliegtuig bestuurde. In dit
verhand heeft de Raad zich niet kunnen
onttrekken aan de vraag, of het onder de be
staande omstandigheden verantwoord te
achten zou zijn geweest, dat kapitein Van
Gemeren het toestel landde. Hoe zeer deze
ook een bekwaam vlieger was, hij had nog
onvoldoende ervaring opgedaan in het be
sturen van vliegtuigen van het type Douglas
DC-3 onder bijzondere weersomstandigheden
en was ook nog niet in- het bezit van het
vliegbewijs B. Al moge de Raad ook omtrent
de vraag, wie tijdons het ongeluk stuurde,
geen absolute zekerheid hebben, hij vindt
in ieder geval aanleiding tot het uitspre
ken van de verwachting, dat door de bevoeg
de instanties maatregelen zullen worden ge
troffen, welke in de toekomst verzekeren, dat
op lijnvliegtuigen de besturing hij start cn
landing, alsmede onder moeilijke omstan
digheden, uitsluitend zal geschieden door be
stuurders, die de bevoegdheid daartoe ten
aanzien van liet betrokken type bezitten.
Te eeriyk.
Men kan ook te eeriyk zyn.
H. Marsman recenseert „Romantische
Rhapsodie", een bundel gedichten, vertaald
door Hendrik de Vries. En wat doet
hy? Hy' laat de recensie voorafgaan van
de verklaring:
„Voor ik begin met het uitoefenen van
eenige critiek, moet ik erop wyzen, dat ik
zelf geen gedichten vertalen kan."
Een geheel overbodige mededeeling. Ja
t zeker meneer Marsman, geheel overbodig;
u brengt het publiek op Ideeën, meneer!
Het zal uit uw biecht afleiden, dat het
eigeniyk een abnormale toestand is, wan
neer iemanc. een ku.ist critiseert zonder
die kunst zelf uit te oefenen. Volkomen
ongerymd! Tooneelspelen is kunst, viool
spelen is kunst, beeldhouwen Is kunst,
dichten is kunst en critlseeien is óók
kunst! Evenmin als een acteur hoeft te
kunnen critiseeren, hoeft een criticus te
kunnen tooneelspelen.
Neem onzen vermaarden dans-expert J.
W. F. Werumeus Buning. En denk u eens
in, dat iemand van hem zei: „Wat weet
die er nou van. Hij danst zélf niet eens!"
Marsman's bekentenis, dat hy zelf geen
1 gedichten vertalen kan, is heel interessant,
maar even weinig ter zake dienend als
wanneer hy toegaf niet te kunnen bridgen,
schaatsenrijden of cricketen.
Het zou er mooi voer de critici uitzien,
als ze het eerst zelf moeten kunnen, eer
ze iets critiseeren mochten! Mengelberg
zou nooit een recensie meer krygen en
alle tooneeluitvoeringen zouden gerecen
seerd moeten worden door Eduard Ver
kade, de eenige acteur die toevallig let
wel, toevallig ook een critiek kan
schryven.
Ik ken een pracht van een geluiden
imitator. Zonder een woord Italiaansch,
Zweesch of Iersch te kem.-.i, imiteert hy,
met bflgelui .en en al, radioredevoeringen
in die talen. Hy imiteert <*e geluiden van
tram. trein en ndergro dsche, huilende
babies en keffende houden, blatende
schapen en looiende sirenen, lekkende kra
nen en puffende locomobielen, aftandsche
fordjes en r-nkende vliegtuigen. Wilt u
zeggen, dat ik dat a remaal ook moet kun
nen alvorens ik een bespreking aan zyn
kunst mag wyden? Maar dan vervallen we
In de levcnswysheid van den Jullus Strei-
cher, die een troepje rheurhatische kunst
critici op het tooneel Pet komen om een i
ballet te vervangen en her., toen ze na een
paar kniebuigingen over den grond rolden,
met een schop onder het zitvlak naar huis
stuurde met de boodschap: en nu nooit
meer balletten critiseeren.
Myn hart staat stil by de gedachte, dat i
ik eens in myn zondige leven een opera
heb geresenccerd. -As ik den heer Mars
man goed begrijp, moet ik dus eigenlijk i
een opera kunnen dichten, componeeren,
compeneeren, instudeeren, dlrlgecrcn. van
décors voorzien en beschikken over een I
tenorst :m, een bas. een sopraan, mezzo-
sopraan, alt, dansbeenen. sex-appeal en
betooverende toiletten. Ik moet man voor 1
man alle leden van het orkest kunnen ver-
vangen... en als ik dat niet kan moet ik
blijkbaar schrijven: „Ofschoon ik wylen den
heer Richard Wagncr moet toegeven, dat
ik zelf geen opera's componeer...", „of
schoon ik den heer Furtw&ngler moet be
kennen. dat ik zelf maar een poovcr diri
gent ben", „ofschoon Ik den heer Zimmer-
man de eer moet laten dat hy beter viool-
speelt dan ik".
„Nee, nee, het leven wordt op deze wyze
te ingewikkeld.
Laten wc afspreken, dat een kunstenaar i
kunst moet kunnen produceeren en een
criticus moet kunnen apprecieeren en
schryven. Hy is oog en oor van het pu
bliek en van cog en oor verlangen wy
alleen, dat zy zuiver zien en hooren, niet
dat zy ook nog dansen en springen, zingen I
en musiceercn.
Ik mag Hildo Krop's werk mooi noemen
al heb ik na de fröbelschool nooit meer I
een stukje klei in de hand gehad, want
Hlldo Krop werkt voor het publiek cn niet
voor andere beeldhouwers.
En ik zal nooit de woorden vergeten,
(die wy destyds, eeriyk gezegd, schande-
ïyk van cynisme vonden) van wyien J. C. 1
Schröder, die dertig jaar geleden een ver
slaggever naar een uitvoering van „Toon
kunst" stuurde.
„Maar meneer Schröder". protesteerde
de jongeman, „Ik kan geen twee noten
„Dan moeten we u net hebben," zei die
van elkander onderscheiden!"
wonderlijke hoofdredacteur, „want dan t
staat u er geheel objectief tegenover.".
Ik begin te gelooven dat er iets in zit!
Zon verblindt grijsaard
De ongelukkige door sneltrein
gegrepen.
Gisterochtend omstreeks kwart over ne
gen is op den onbewaakte» overweg te Ter-
schuur dc 73-jarige W. van Maancn door den
sneltrein ApeldoornAmersfoort gegrepen
en op slag gedood.
Het slachtoffer, dat doof was, kwam van
een landweg gewandeld cn werd vermoede
lijk verblind door dc zon. waardoor hij den
naderenden trein niet heeft opgemerkt.
„De huidige Palestijnsche poli
tiek een aanval op de fundamen-
teele Joodsche rechten", zegt dr.
Weizmann.
In zijn openingsredevoering voor het 21ste
Zionistische Congres te Genève, heeft dr.
Weizmann o.m. verklaard, dat het Joodsche
probleem er veel ernstiger voor is komen
te staan.
De heerschappij van onrecht en wreedheid
is uitgebreid over steeds grooter wordende
gebieden.
Groote Joodsche centra van weten
schap en cultuur zijn weggevaagd, 't
aantal slachtoffers is bijna verdub
beld. do ellende is dieper geworden,
dc schaduw over Israël wordt steeds
duisterder. Dc welsprekendheid van
een Jerernias is noodig om dc ont
zettingen te beschrijven van deze
nieuwe vernietiging van groote aan
tallen van het Joodsche volk.
DR. WEIZMANN.
„Levensruimh»".
Gebleken is echter, dat de wereld nog
niet zoo beperkt is, dat er geen levensruim
te zou zijn voor bijv. nog een mlllioen per
sonen van aanzienlijke bekwaamheid cn be-
beschaving.
De Zionisten hebben getracht behulpzaam
te zijn met plannen om ongeveer 100.000 per
sonen in betrekkelijk korten tijd in Palestina
onder te brengen. De andere regeeringen zou
den zeker deze plannen hebben goedgekeurd,
maar de Mandaat regeering, wier plicht het
was de immigratie en de vestiging der Joden
in Palestina te vergemakkelijken, heeft zon
der rekening te houden met den huidigen
noodtoestand de plannen onmogelijk ge
maakt.
Het is ©en bitter© ironie der geschie
denis, dat een van Engelands hu
maanste en grootste daden bijna tot
een ommekeer wordt gebracht door
den zoon van Joseph Chamberlain,
den voorlooper van de Balfourver-
klaring. In dit plechtige uur was hij
echter, zij het schoorvoetend, gedwon
gen te zeggen, dat de trouw gebro
ken is.
Een internationale verplichting jegens de
Joden betreffende een heilig land, kan niet
als een vodje panier worden behandeld door
een natie als Engeland, die streeft naar eer
biediging van recht en verdragen.
Het is geen geringe zaak, vooral In
deze tijden, woorden van bitterheid
en verwijt te moeten uitspreken Je
gens een groote mogendheid, die
zoo'n belangrijke bijdrage heelt gele
verd aan de oplossing van het Jood
sche probleem. De Joden kannen
echter hun oude tehuis, hun mandaat
uit den bijbel, en hun hoop niet op-
Niets kan het eenvoudige feit verbergen,
dat de nieuwe politiek een aanval is op de
fundamenteele rechten der Joden in Pa
lestina. Spr. protesteerde tegen de uitgevaar
digde decreten, die wezenlijke Joodsche rech
ten besnoeien vóórdat het geheele probleem,
dat van internationalen aard is, voor een ge
paste rechtbank is gebracht. De strijd gaat
niet tegen Engeland, maar tegen hen, die
verantwoordelijk zijn voor de huidige Pa
lestijnsche politiek.
Een blijvende bron ven kracht
In het vervolg van zijn rede veroordeelde
spr. nog alle vormen van geweld, welke
door onverantwoordelijke individuen in Pa
lestina werden toegepast. De Joodsche me
thode is die van den opbouw.
Wat er In de naaste toekomst ook gebeuren
zal. zoo besloot dr. Weizmann, het werk der
Joodsche pioniers zal leven cn groeien en
een blijvende bron van kracht en moed zijn
voor deze cn de komende generaties.
7 Au*
154-75
1, 17 -Ai
3.70-
eneierd
FEUILLETON.
en Hun Mwllot
root**}
0—gK 1
gele
igen
nen fff
1—ïGfn
Naar het Amerikaansch van
Morgan S. Roscue
36.
Hoe weet je... O, Claudla heeft je natuur-
•W Van hem verteld.
Juist, stemde O'M&lley in. En nu nog
Waarom bent u verdwenen? Om den
op Bindless of den diefstal by Chester
7*rrfU kwam terug van het raam, waar hy
®*at«loopen was en vestigde een paar grim
es oogeti op O'Malley. Dan glimlachte hij.
eerï dlen brie* met de Inktvlek maar
rfcn. We verpraten onzen tyd.
stond op, liep naar de tafel en legde
•ewPfc enveloppe neer, waarop hy de bood-
had geschreven. Barrett voegde zich by
1 «n nadat de Ier enkele seconden naar de
|**~«j*chUge mededeeling had gestaard,
*lch eensklaps met de hand tegen
voorhoofd en riep uit:
*«loof dat Ik er ben! U zegt dat miss
Kn'iwfü* MVen uur het huls verlaten heeft!
£™a*zinn!g dat deze mogelijkheid geen oogen-
my opgekomen is! Maar dat was
wpel wel het laatste waar Je aan denken
tr met die Jobstyding van u komt er
Üji» llcbt ln de duisternis. Dc mededee-
r** juidt, zooals u ziet: „Taxi zeven hun tasch
In verband met den tyd waarop uw
weggegaan, vraag ik me af of die
!L.T*n tasch" niet by „hun" gelezen moet
kn"*8 Zooals :k de letters gecombineerd heb,
tenminste een reeks van verstaanbare
"w«n, al snapte Ik den zin er niet van. Maar
nu zou ik zeggen, dat er wel kan staan: „Taxi
zeven Hunt..." Wat denkt u ervan?
„Dat klinkt zeker heel aannemciyk. gaf
Barrett toe. Maar dan zitten we nog met
de volgende letters: a.s.c.h.h.u.i.s. Wat bctee-
kenen die dan voor den drommel? Weet je
zeker, dat je de boodschap goed hebt overge
nomen.
Absoluut, bevestigde O'Malley. Ik heb
het nog eens zorgvuldig met het origineel ge
controleerd. Bovendien, Mc Glrk had de letters
al onderstreept.
Nu. meende Barrett, de oogen nog steeds
op de mysterieuze schriftuur gericht, die drie
eerste woorden geven ons tenminste een idee
wie er meer van af weet. Mc Girk heeft er de
hand ln. dat staat nu wel als een paal boven
water. Maar waar is ze? „Aschhuis" biyft er
over. „Huis" zal wel goed zyn. maar wat be-
teekent dat „Asch"?
Nog over de enveloppe gebukt, zag O'Malley
hem van terzyde aan.
Door Mc Girk hebben we een spoor, op
perde hy. Ik ga weer naar dat lieflijke pen
sion om hem ln de gaten te houden. Ik heb u
toch verteld dat ik er een kamer genomen heb.
In het huis waar hy woont, nietwaar? Gaat
u mee?
Barrett schudde het hoofd, zyn wenkbrauwen
samengetrokken.
Ik kan helaas niet. Er Is nog teveel dat
gedaan moet worden. Ze zullen haar heusch
mets durven doen.
Ze zullen haar alleen doodeiyken angst
aanjagen, oordeelde O'Malley met een heesche
trilling in zyn stem en een dreigenden gloed ln
zyn oogen. Maar waarom zouden ze haar
weggelokt hebben? Wat Is hun motief?
Barrett pakte hem by de revers van zyn
colbert.
Ga JU. O'Malley en zie haar te vinden! Ik
kan de politie er niet in mengen. Het zou alles
bederven. Tot welk kamp Je eigeniyk behoort
weet ik niet. maar lk moet je wel vertrouwen.
Zie dat je haar vindt en terug brengt.
Daar heb ik heusch geen aansporing voor
noodig, klonk het grimmig. En Barrett,
wie Is de man van de groene Inktvlek?
Barrett gaf niet direct antwoord en zyn
handen bewogen onrustig.
Ik weet het niet, kwam het toen; dat moet
tk zelf zien uit te vinden. En gauw ook. voeg
de hy cr nadrukkelyk by.
Heb je absoluut geen Idee? drong
O'Malley.
Alleen vermoedens. En die zijn nog niet
te bewijzen. Maar over een paar dagen zal ik
het weten. Maar ga jy nu. O'Malley?
Direct maar nog één vraag. Krygt uw
halfbroer Julian een toelage van u?
Barrett keek hem onderzoekend aan.
Kleeren en huisvesting, was het antwoord.
- Anders niet. Als de jongen geld uit wil
geven moet hy het zelf verdienen. Hoezoo?
Och, zoo maar. klonk O'Malley's schou
derophalend bescheid. Het Is maar een
vraag. En nu ga lk. Het ls al verdraaid laat.
Maar ik heb een sleutel. Gaat u zoover mee?
Barrett knikte en begaf zich naar de deur.
O'Malley draaide het licht uit en ging voor
naar de benedenhal. Hy liep op zijn tecnen en
merkte dat Barrett even zacht liep als hy
Toen O'Malley de voordeur gerulschloos ach
ter hen had dicht getrokken, wandelden zy ln
westelijke richting. Alle vermoeidheid van
straks was van den Ier afgevallen de nood
zakelijkheid om te handelen voor Claudla
nog wel! bezielde hem met nieuwe kracht By
Madison Avenue bleef Barrett staan.
jy gaat zuidwaarts, nietwaar? Infor
meerde hy.
Ja. ik neem de ondergrondsche. Gaat u...?
aarzelde hij.
Barrett glimlachte flauwtjes.
Ik ga niet dien kant uit, zei hy. Goe-
dennacht en veel succes.
Hy stak zyn hand uit cn O'Malley nam die
dadeiyk aan en drukte die hartclyk. Direct
daarna had Barrett zich omgekeerd cn liep met
vluggen tred naar het noorden. O'Malley alleen
by den hoek achterlatend.
By Fourteenth Street verliet de jongeman
den ondergrondsche en haastte zich naar zyn
pension. Hy arriveerde op een goed moment.
want toen hy nog eenige deuren van het hult
verwyderd was. kwam van den anderen kant
een taxi aanryden. die met een luid knarsen van
de remmen voor het huis van mrs. Peil stopte.
O'Malley, die zich vlak by een lantaarnpaal
bevond, schoot direct achteruit en hield zich
naast «*n van de stoepen schuil. Een man
sprong uit de taxi cn liep het pension binnen.
Zoodra het portier gesloten was, schakelde de
chauffeur weer in en de auto kwam luid snor
rend In O'Malley's richting.
In een plotselinge opwelling begon de Ier
over het trottoir te zwaaien. Toen dc taxi vlak
oy hem was. liet hy zich op de knieën vallen ln
de hoop dat de chauffeur hem mee zou laten
ryden. Dat zou hem wellicht op een spoor bren
gen. Maar deze buitenkans viel hem niet ten
deel. De man leunde alleen naar buiten en riep
den voorgewenden dronkelap eenige spottende
opmerkingen toe.
Even later was de auto Seventh Avenue Inge
reden. O'Malley richtte zich op en begaf zich
voldaan naar het pension. Voor een deel was
bet toch nog gelukt: hy had het gezicht van
den chauffeur gezien.
Het was dezelfde vermoedeiyk ln dezelfde
taxi die Claudia en hem dien nacht door het
park gereden had toen ze overvallen en gefouil
leerd waren.
O'Malley bereikte het hek en keek naar
boven. Terwyi hy keek. flitste het licht aan ach
ter de vensters op de tweede verdieping en met
een zucht van dankbaarheid liep hy, zoo min
mogciyk geluid makend, het pad op. sloop over
de veranda en stapte het huls binnen.
HOOFDSTUK XIX.
„Doodeiyk angst".
Op zyn teenen ging O'Malley naar de kamer
die hy gehuurd had en zette zich op den rand
van zijn bed tot nadenken. In leder geval stond
het vast dat Mc Clrk de hand had gehad in
het weglokken van Claudia. Vermoedeiyk hield
hy haar ergens gevangen, hoewel het motief
daartoe volkomen in het duister lag.
O'Malley's eerste opwelling was naar Mr.
Clrks kamer te gaan, den kerel wakker te
maken en een bekentenis uit hem te wringen.
Maar na een oogenbllk zag hy. evenals den
avond te voren, de dwaasheid hiervan in. Als
Mc Cirka alles ontkende en weigerde hem te
vertellen waar zy was. zou hy niets verder ge
komen zyn en alleen bereiken dat Mc Cirk* ge
waarschuwd was en extra op zyn hoede zou
z'jn.
Er zat niets anders op dan den man scherp
ln de gaten te houden en de hoop zoodoende
op het spoor van het meisje te komen.
Maar het kostte O'Malley een geweldige zelf-
behcersching om zoolang werkloos te blyven.
In zyn verbeelding kon hy zich duldeiyk Clau-
dla's verontwaardiging en vrees voorstellen.
Mc Cirk en zyn satellieten waren niet bepaald
zachtaardig te werk gegaan, toen zy haar ge
fouilleerd hadden. En nu Blndles' gewezen die
naar haar ergens door een paar van zyn hand
langers gelokt had, zou zjj natuurlijk doods
angsten uitstaan.
Hoe ny zyn hersens ook inspande hy kon
zich absoluut niet indenken wat voor motief de
mannen hadden gehad om haar te ontvoeren.
Maar de heele situatie was zoo verward, dat
een raadsel meer of minder geen verschil
maakte. De hoofdzaak was dat zy gevonden en
bevrijd moest worden!
Ongekende gevoelens stegen uit de diepten
van O'Malley's ziel op. Al wat goed en groot
ln hem was concentreerde zich op het meisje
waarvoor hy zoo snel liefde had opgevat en
de gedachte dat zy een nacht van verschrikking
tegemoet ging was byna ondrageiyk. Hy zat
Ineengedoken op den rand van zyn bed met
opeengeklemde tanden, de vuisten tusschen de
knieën en zyn lichaam trillend van onder
drukte energie. Om naar de politie te gaan zou
ook niets geven. Ze wisten niet meer dan htj.
En Barrett, in wien hy nu wel gelooven moest,
had gezegd, dat hy, als hy de politie erin
haalde, alles bederven zou.
Wordt vervolgd.
i