Provinciale Jongerendag in Sc hagen „Van heilig verzet geen sprake" HET PLATTELAND MOET EERST EEN DRAAI OM DE OOREN HEB BEN, VOOR HET TOT BEZINNING KOMT. Ds. EGGINK: „BANDELOOSHEID EN VOLKSVER SCHEURDHEID NIET GEWILDE VRUCHTEN VAN VALSCH LIBERA LISME EN VALSCHE DEMOCRATIE". Het boerenverstand koel, het hart warm en het krnit droog Zorgvolle handen hadden het groe ne laken van de bestuurstafel op de Provinciale Landbouw jonger en- dag van een passende Kerstversie ring voorzien, en zoo bood mèt de vele kleurige damestoiletjes de groote zaal van 't Noordhollandsch Koffiehuis gistermiddag een fleurig aanzien. Het is reeds vol, als de leider van dezen dag, de heer P. S. Eenhoorn uit Heerhugowaard, voorzitter van de vereeniging van Oudleerlingen van de Rijksland- bouwwinterschool te Schagen deze bijeenkomst opent en dat „vol" wordt weldra „zeer vol." Blijkbaar zijn er afgevaardigden uit ge heel Noordholland, we zien tal voor ons vreemde gezichten. Verschillende autoritei ten op 't agrarisch gebied hebben aan de bestuurstafel plaats genomen, we merken o.a. op den heer Ir. Smeding, burgemeester van Wieringermeer, de heer D. Kaan, bur gemeester van Wieringerwaard, den heer G. Nobel, Ir. G. Lienesch, Ir. Dijt, mevr. Wai- boervan Elteren, den heer Noordebos, di recteur van het Onderling Boerenverzeke- ringsfonds te Leeuwarden. Voorzitter roept hen een speciaal welkom toe en spreekt dan zijn OPENINGSREDE jiit. Het is wel onder zeer bijzondere omstan digheden, aldus spr., dat ik u thans namens het bestuur van onzen Bond het welkom toe roep, op onzen landbouwjongerendag 193D. Om diep op deze omstandigheden in te gaan, meen ik niet tot m'n taak te moeten reke nen. Te zeer als wij allen deze aanvoelen, meen ik te mogen volstaan, met den wensch, dat wij voor nog grooter catastrophe bewaard zullen blijven. Met de Ver. van Oudleerlingen mochten wij ook de afd. van het Landbouwhuishoud- onderwijs bereid vinden dezen dag voor te bereiden. Namens het bestuur van onzen Bond wil Ik beide afdeelingen dan ook hartelijk dank zeggen voor hun medewerking in dezen. Evenzoo wil ik de afdeelingen Hoorn dank zeggen voor het feit, dat zij voor dit jaar de jongerendag hebben willen prijsgeven. Met het bestuur wil ik de hoop uitspreken, dat het volgend jaar de omstandigheden gunsti ger mogen zijn. Indien dit onverhoopt niet het geval mocht zijn, vertrouw ik er op, dat Hoorn, aangepast aan de tijden, in staat zal zijn weer een volledig programma te kunnen bewerkstelligen. Spr. brengt een stillen groèt aan de vele vrienden, die thans ergens in Nederland hun militaire plichten vervullen. Spr. hoopt dat de aanwezigen ertoe willen medewerken, dat ook zij, door middel van de pers, een oogonblik zullen kunnen medeleven met de zen dag. Het is dan ook méér dan eens geboden, zoo gaat spr. voort, een beroep op U te doen, het werk en streven van onzen bond in Uwen kring uit te dragen. Ons werk, dat niet alleen een verdere uit bouw der natuurwetenschappelijke kennis behelst, doch mede gericht is, op de maat schappelijke vorming van ons jongeren, een richting, welke ons steeds meer en meer wordt opgedrongen. De levensverhoudingen, eischen ook van de plattelandsjongeren, „DE BEWUSTWORDING VAN HUN A.S. MAAT SCHAPPELIJKE TAAK." Door de verzadiging der program ma's, op scholen en cursussen moet de verhooging der geestelijke waar den van het leven in den boezem der oudleerlingen gezocht worden. Hoewel we met genoegen soms constatee- ren, dat de basis hiervoor op de scholen reeds gelegd wordt, is 't mij een behoefte, de hoop uit te spreken, dat het zoodanig tot de autoriteiten moge doordringen, dat zij een weg zullen vinden, om meer dan tot nu toe het geval is, de aandacht te schenken aan dit, zoo buitengewoon belangrijk onderdeel. Daar mogelijk m'n stem niet ver genoeg zal doorklinken, kan dit een aanwijzing zijn, ons sterker nog en zoodanig te organiseeren, dat wij ons beter dan tot heden, bij de volks vertegenwoordiging kunnen doen gelden. Ik zou te kort schieten, dames en heeren, wanneer ik bij dit belangrijk maatschappe lijk gedeelte, niet wees op het buitengewoon nuttig werk der Volkshoogeschool. Met den wensch dat deze bijeenkomst mo ge slagen, verklaart spr. de Landbouw Jon gerendag voor geopend. Dan is het woord aan mevr. M. C. J. J. WailK>er—Van Elteren, uit Anna Paulowna, die het onderwerp behandelt: „DE TAAK VAN DE "ONGEREN OP HET PLATTELAND." Het is een wonderlijke wereld, vangt spr. aan, de jeugd, die door bioscopen en al wat verder het moderne leven brengt, bein- vloed wordt, vraagt om een cultureel on derwerp, iets dat verheft en de ouderen zijn bezig de wereld in puin te hakken. Zoo is er toch nog een lichtpunt in het duister van deze dagen. Wat kunnen de jongeren nu doen voor het platteland, dat vaak niet wordt begrepen of door de stedeling klci- neerend wordt behandeld, zie de termen dorpsschoolmeester, bocrsch, boerenkaffer en boerenslimmigheid. De rasechte stedeling schaamt zich voor zijn familie van buiten en een boer in zijn familie te hebben, is wei nig eervol. Vanwaar toch al die valsche schaamte? Als een der oorzaken noemt spr. de isolatie van het platteland, zooals dat voor kort nog bestond. De boeren vormden een klasse apart, men huwde onder elkaar* dat kon om beroepsredenen niet anders en dat wilde men ook niet anders. De boer bracht liever zijn dochter naar het kerkhof, dan haar met een schoolmeester te laten trouwen. Zeden en gewoonten waren anders, er was eigen kleedij, die den wolstand bepaalde. Op geestige wijze gaat spr. nog eenigen tijd op dit onderwerp door, en komt ten slotte tot de conclusie, dat stedeling en boer nog steeds twee verschillende elemen ten zijn, doch wederzijds, zonder de goede omgangsvormen te verwaarloozen, de „ge wichtige dwaasheid" moeten laten vallen, omdat ze tenslotte toch weer dicht bij el kaar staan. Een andere oorzaak van een verschil is het verschil van behoeften. Is de kool een cent duurder, dan is de boer de dader, doch (hierbij citeert spr. den Dré uit onze Courant), de stadsvrouw moppert niet, wan neer de lippenstift en de poeder véél duur der wordt. Het onderwijs op het platteland stond ver achter bij dat der steden, geen wonder dat de stad tenslotte tot zijn oordeel kwam. Nu kan de boer gemakkelijk den stedeling den rug toe keeren en de stad in den waan te laten dat een boer dom, achterdochtig en vies is. Maar, zegt spr., dat gaat nu niet meer, ons leven is geheel anders geworden. Onze frissche jongens en meisjes, willen anders, willen méér! Met weemoed heeft de boerin afscheid van het bedrijf genomen, maar ge mak went gauw. Het overschot aan tijd brengt echter nieuwe problemen, hoe deze nuttig te vullen? Aan de hand van citaten uit werken van Gustav Frenssen en anderen toont spr. aan dat dit niet gemakkelijk is, maar hier helpen de landbouworganisaties, die de schakel hebben gevormd tusschen platteland en stad, door de jeugd beter on derwijs te verzekeren. Hiermede echter zijn verschillende boerenmeisjes op een verkeer de wijze verstadscht, zij stelden het laagje beschavingsvernis boven de trouwhartigheid van het platteland. Soms moeten we eerst een klap om de ooren hebben, voor we tot bezinning komen, zegt spr., maar ge lukkig is er weer een streven naar zuiver plattelandsleven, een nieuwe geest breekt zich baan. Spr. schetst hoeveel de plattelandsjeugd voor heeft gehad boven de ouderen, hun taak is thans het platteland te stellen In het juiste licht, het op te heffen en hoog te hou den. Eens zal er toch weer orde komen, aan de jongeren is de taak het platteland in de ko mende maatschappij een eereplaats te ver zekeren. Daartoe moet men reeds thans in dagen van oorlog werken aan den vrede, en daarom beginnen bij de verbetering van zich zelf. Spr. roept dus al de klachten der jeugd op voor de eer van het platteland! Doe vroolijk uw plicht, zegt spr. Vroolijk- heid is kracht. Het leven is lang genoeg om er wat van te maken, mits wij vertrouwen en een ster ken wil bezitten! Hèt probleem! De heer Bergman vroeg hoe de inleidster zich voorstelde dat boe renjongens en boerenmeisjes anders met elkaar in kennis moeten komen dan op een boerenkermis, omdat spr. naar veredeling der vermaken streeft. (Hilariteit). Mw. VVaiboer heeft er niets tegen, bedoelt alleen dat overdaad hier schaadt. Zoo moge lijk moet de kermis plaats maken voor edeler vermaak. De heer G. Nobel heeft met veel genoegen naar de inleiding van mw. Waibocr geluis terd, en vindt het prettig te hooren dat ook zij het landbouwhuishoudonderwijs een ze gen voor den boerenstand heeft gevonden. Spr. ziet niet zooveel verschil tusschen land en stad, men maakt het leven vaak te ingewikkeld, men moet maken van het le ven wat er van te maken is, ook in de een voudigste dingen. Het onderwijs bespreken de, wijst de heer Nobel op het werk der Volkshoogescholen, en herinnert aan de woorden van den stichter daarvan, dat le vensgeluk ligt in de beperking van het be- geeren. Het platteland moet niet jagen, spr. zegt ook: Beperk het uitgaan; zoek het in den eenvoud. De heer Ir. Lienesch vraagt of mevr. Waiboer het verantwoord acht dat een ge deelte van het geld van de boeren besteed wordt voor literatuur en andere dingen dan de minimale eischen van het landbouwon derwijs. Mw. VVaiboer vindt dit zeker verantwoord, ook hier moet de nieuwe gedachte baan bre ken. Onze jeugd is zeker te veel ingesteld op het vakonderwijs. Door veel te lezen in goede boeken komt de mensch geestelijk op hoogcr plan. Voorzitter stelt naast do geestelijke nog de lichamelijke oefening en dan wordt ge pauzeerd. In de pauze worden enkele huishoudelijke mededeelingen gedaan over het Onderling Boerenverzekeringsfonds te Leeuwarden, HET WOORD AAN Da. EGGINK, Ds. Eggink uit Nijega, Fr., spreekt over de geestelijke en moreele herbewapening in verband met den socialen en economischen nood, waarin het platteland dieper dreigt te verzinken. Het is mij van 't zomer overkomen, aldus Ds. Eggink, dat ik van een overigens zeer boeiend en begaafd redenaar de volgende woorden moest aanhooren: „en wie geestelijke en moreel herbewapening zegt, krijgt een flauwe smaak in den mond.". Was ik het met dien redenaar eens, ik stond hier niet. Dat wil niet zeg gen, dat ik het mij niet begrijpen kan, dat men tot zulke uitspraken komt. Want wio geestelijke en mo reele herbewapening zegt met al don ernst, dien die woorden vergen, die krijgt wel een bittere smak in den mond. Bitter, omdat zulk een actie in een zich christelijk noemende samenleving noodig is. Bitter, omdat H. M. onze Koningin tot twee maal toe voor de radio een woord van aanbeveling voor zulke actie heeft moeten spre ken. Bitter, omdat men wel weet, dat onze Koningin een dergelijke stap niet gauw doet. ware het niet, dat Zij evenals de koning der Belgen dat was bij de laatste kabinetscrisis in België dusdanig geschrokken van de schier hopolooze verdeeld heid heerschend onder Haar volk, dat Zij alle krachten heeft ingespan nen om heel Haar volk te spannen voor de verbindende actie voor de geestelijke en moreele herbewape ning. Bitter tenslotte, omdat hier in het binne- land heel dat streven tot geestelijke en mo reel herbewapening tot nog toe niet heel veel anders heeft weten te organiseeren dan wat stichtelijke avonden in kerk of ge bouw, geëindigd in een hoerastemming, be ëindigd met het Wilhelmus en een telegram aan H.Af., die daarover nauwelijks verheugd kan zijn geweest, omdat zulke telegrammen meestal kwamen uit zeer bepaalde kerken en zeer bepaalde gebouwen en Zij dus al weer kon concludeeren, dat van de door Haar in de eerste plaats begeerde samen werking op het publieke terrein des levens weinig of niet terecht kwam. Overigens wil ik niet tekort doen en zelfs mijne bewondering uitspreken voor de actie voor geestelijke en moreele herbewapening ontketend door de Oxfordgroepbeweging en anderen. Waarom dreigt de Geestelijke Herbewape ning te mislukken? Omdat men zich de be- teekenis van de woorden: Draagt elkanders lasten niet voldoende realiseert en omdat men niet voldoende beseft, dat iedere strijd voor eene veranderde geesteshouding als het streven naar geestelijke en moreele herbewa pening toch eigenlijk zijn, dit resultaat zal moeten kunnen boeken, dat men aan de da den van diegenen die zeggen g.e.m. herbe- wapenaars te zijn, zal kunnen zien dat zij de daden zijn van menschen die zich heb ben wil scharen onder de vanen van de in de nieuwe glorie gezette oude leuze: Draagt elkanders lasten. Voor alles practisch! Geestelijke en moreele herbewapening zij dus in de eerste plaats een practisch stre ven vanuit die geesteshouding waarin men het zijn moreele plicht acht elkanders lasten te dragen. Dat zij ook Uw devies voor de toekomst land- en tuinbouwjongeren van Noordholland! Want het zal noodig blijken Wij leven in een overweldigende tijd. Alles verandert! Wij zitten op de puinhoopen van een valsch liberalisme en een valsche demo cratie. Het valsche liberalisme bestond hier in, dat men „ieder voor zich en God voor ons allen" in meedoogenlooze concurrentie strijd tusschen de individuen in de praktijk bracht en dat men het eveneens liberale en juiste standpunt van leven en laten leven slechts in zooverre huldigde als men zelf leefde. Op die restanten, die puinhoopen zitten wij; of om met een vorig minister van oeconomische zaken te spreken: wij zitten er mee. Laat het U echter niet ontmoedigen: bij alle coulissenvcrandering blijft het stuk hetzelfde. Wij zijn in een valsche democratie terecht gekomen. Democratie toch is de eerbiediging van de rechten van den mensch die hieruit bestaan dat die mensch mits hijzelf daartoe meewerkt in vrede en voorspoed, in geluk en welvaart, zal mogen en kunnen leven. Maar nu hebben d? menschen zooveel hoofden zooveel zinnen ruzie gemaakt over de vraag: was is het waarachtig volks geluk? Dit bracht mede onder invloed van het valsche liberalisme mee, dat men er angst vallig op ging letten of de overheid het wa re volksgeluk Wel zocht langs den in juist zijn eigen beginselprogram aangegeven weg en wanneer dat niet geschiedde, weigerde men zijn medewerking aan do regeering en forceerde kabinetscrisis. Alle politieke partijen hebben zich te be denken, dat het niet om de glorie en de welvaart van juist hun partij moet gaan, doch om de glorie en de welvaart van heel het volk. waarvan en waartoe tenslotte hun beginselprogram maar eene omschrijving en aanwijzing is. Eigenbelang Het gaat niet om de regeerders, en wien het daar wel om gaat zijn van het rechte pad der democratie afgegleden in het pad der valsche democratie: n.1. het baantjesja- gen en het dienen van eigenbelang. Deze bandeloosheid, door het valsche llbe ralismc ten onrechte vrijheid genaamd, heeft niets te maken met een waarachtig goed bedoeld liberalisme van Thorbecke onder de leus: leven en laten leven en met als doel door dezen christelijken levensregel een Christendom boven volksverdeeldheid te mogen boeken als resultaat. Bandeloosheid en volksverscheurdheid zijn de niet gewilde vruchten van dezen stam geworden, Daarom dictatuur? En daarom is men dan tegenwoordig zoo geporteerd voor de grootst mogelijke bin ding van heel het volk onder een dictatuur en de grootst mogelijke samenwerking van heel het volk door alle productie en de dis tributie van het door de gemeenschap voor die gemeenschap geproduceerde producten in handen te geven van de overheid. En tusschen de denkwerelden daarachter zwalken wij: U en ik, land- en tuinbouw jongeren van Noordholland, ja van heel ons riatteland. Maar houdt nu alstublieft Uw >oeren verstand en een helder hoofd en een warm hart en vooral: Uw kruit droog: Heusch, de coulissen veranderen alleen; het stuk niet. Vervolgens besprak Ds. Eggink de waarde van het platteland. Sociaal laat het platte land de samenleving ook leven. Een feit is het, dat de stad uitsterven zou, ook wat haar bevolkingscijfer betreft, wanneer het plat teland haar niet steeds van nieuw en versch bloed voorzag. In het feit, dat men het platteland, dat als primaire productiegroep de rest der sa menleving laat leven ternauwernood laat leven, opdat de koopkracht voor de produc ten der secundaire productiegroep des te pooter zij, ondergraaft men zijn eigen land- xmwfundamcnt, omdat de slechte belooning van het platteland landvlucht veroorzaakt en aldus op den duur een heel volk in el kaar dreigt tc zakken. Dat het platteland ook do levensbron voor de cultuurwaardeering bevat kent U allen als mijn standpunt en hiervoor verwijs ik u verder naar het be ginselprogramma van Landbouw en Maat schappij. De Jeugd moet zich bewust wor den. Bij landbouwjongeren van Noordholland hebt tot plicht U bewust te worden van de waarde van het platteland voor de samen leving. De waarde van alle menschen in de sa menleving en de noodzaak van alle werkers in de samenleving is geestelijke herbewape ning. En dat is ook niets nieuws.; heroriën- teering omtrent den zin van dit leven. De G.E.M.H. is niet een nieuwe organisatie. Zij wenscht te overvleugelen,, te verbinden, te coördineeren de bestaande organisaties. Wat is nu de geestelijke waarde van het platteland? Dit, dat het platteland zijn arbeid verricht in dagelijks gevoelde, in ieder oogenblik ervaren afhankelijk heid \an den Schepper. Het platte land wordt door zijn arbeid in het scheppingswonder der natuur aan den Schepper herinnerd. Het kan zich daarom gaan afvragen: wat heeft de Schepper met zijn schepping bedoeld? En geestelijke herbewape ning wil zeggen: dat inderdaad weer gaan vragen: wat de zin van ons le ven is? Het is de bedoeling van den Schepper, dat allen voor allen zullen werken. Inder daad, maar dat gebeurt nu óók. Alleen het geschiedt niet in vrijheid. En dus niet tot ge luk van alle werkers, in de samenleving. Uitvoerig gaat spr. hierop in, schetst de trustvorming, de coöperatie, de regeerings- maatregelen, enz., enz. „Draagt elkanders lasten". Dat woord is ik zeide het reeds door H. M. onze Koningin tot wachtwoord voor de g.e.m.h. gemaakt Deze g.e.m.h. wil dat wij er ons weer op bezinnen, dat wij van ouds een land woren, dat bewoond werd door een volk, dat zich voor alle levensvragen een antwoord zocht in den Bijbel. Maar wij hebben de plicht ook onze pro ducten en diensten in dienst van de ge meenschap te stellen, dat is het pak, dat ieder mensch persoonlijk te dragen heeft. Er is ook nog zooiets als de persoonlijke bestaansvcrantwoordelijkheid. En het is maar zoo Jammer, dat dat woord van Pau- lus: draagt elkanders lasten zoo algemeen bekend is, terwijl het evenzeer belangrijke woord, dat daaraan vooraf moet gaan en wat Paulus in hetzelfde vebrband met nau welijks twee verzen afstand er tusschen ge bruikt: „Maar een iegelijk zal zijn eigen pak dragen", daaraan wordt veel te weinig ge dacht. De cultureele waarde van het platteland. Wij landbouwjongeren aldus spr., hebben heelemaal evenzeer als alle menschen door de wereld te gaan met oogen die open staan en die den naaste bekijken vanuit de vraag draagt die naaste zijn eigen pak? of is het hem soms tot een last geworden. En nu wil de g.e.m h.t.a.v. ons pl.l.-jongcren dat wij ons bewust zullen zijn van onze geschiktheid naar de vraag: wat kan, op dat wij er ons bewust van worden, dat ieder mensch. omdat hij zijn eigen mogelijkheden heeft beginnen moet met zijn eigen pak te dragen. Daarom is er g.e.m.h. van de heele volks gemeenschap noodig, die er op gericht moet zijn om de last van de schouders dier volksgenootcn te nemen, wier pak een last geworden is, zoodat ook die weer tot heil van heel de volksgemeenschap het eigen pak zullen dragen, d.w.z. ook hun produc ten en diensten aan de samenleving kun nen aanbieden. Het streven om producten en diensten in evenredige verhoudingen te ruilen op basis van het hecht landbouwfundament, dat ver kregen wordt door eene rechtvaardige be looning van den landarbeid, dèt is de prac- tlsche verwerkelijking die het platteland uit zijn oec. en sociale nood zal opheffen. Welke toch is die nood?, dat het platteland achtergesteld wordt bijde stad. Dat het platte landsleven tot een last is geworden, dat men ten plattelande niet meer leven kan. En als men u straks na den oorlog, niet meer noodig heeft en zijn voedsel weer rustig uit het buitenland haalt, wat dan? Daarom moet nu, juist nu, de g.e.m.h. doordringen in de breede lagen van heel ons volk. Laat de plattelander nu toonen te weten, dat hij in derdaad een woordje heeft mee te zeggen tot heel het volk en laat hij dan zeggen: volksgenoot, nu heb je me noodig!, zul je nu straks als je meent mij niet meer noodig te hebbgn, mij ook recht te doen 2, Op dit chapiter nog geruimen tijd dooj gaande, schetste spr. het bekende beginse) programma van Landbouw en Mautschappij om dan te wijzen dat voor alles de onder, verdeeldheid in den boerenstand moet vei dwijnen; en het egoïstische en egocentrisch moet plaats maken voor het: draagt elkah ders lasten. De landbouw zal geordend moeten wor. den. Maar dan moet dat anders geschieden dan door overname van de crisismaatrege. len door de bedrijfsgenootcn (Gelach). Spisp behandelde en propageerde in dit verband uitvoerig de corporatieve gedachte van de N.S.B. ten aanzien van de te volgen land bouwpolitiek. Spr. bleek van meening dat vroeger, als organische eenheid tusschen al le werkers op het bedrijf de verhouding tus schen boer en arbeider ideaal was. en de loonpolitiek en klassestrijd daar een einde aan heeft gemaakt. Toont aldus spr. tenslotte, elkander noo dig hebben en de menschen ook te begrij. pen door Uwe behandeling van den midden stand hij U ter plaatse. Koopt op Uw dorp en wat gij daar niet kunt krijgen in het stadje Uwer streek. Neemt zoo gauw het Uwe con* sumptie buiten Uw bedrijf betreft niet de toevlucht tot verbruikscoöperatie of werk- tuigenbureaux. Coöperatie is dringend noo dig ter vermindering van de productiekos ten en ter verbetering van de bedrijfsuit- komsten, maar niet gewenscht voor den boer of tuinder of zijn personeel. Zoo worde uit het gezin door de vereeni ging van de verschillende typen ten platte lande een dorpsgemeenschap geboren als waardevol element in de heele vaderland- sche samenleving. Dat zij onze G.E.M.H.! GEDACHTENWISSELING. De heer Pilon bestrijdt Ds. Eggink ©p theologische gronden en kan zich niet ver eenigen met het k-ernpunt van diens rede, hetgeen de heer Pilon ziet als: in en door den mensch alles voor den menschen. De- hater meent dat men God het eerst moet liefhebben, Zijn wil betrachten, en dus te gen de zonde strijden. De heer v. d. Oord vraagt of de boeren zooveel slechter zijn dan tien jaar geleden bijv. Is de term „bewapenen" niet beter dan „herbewapenen"? De heer Joh. de Veer kan zich niet ver eenigen met de idealistische opvatting om trent de arbeidsverhouding in het boeren bedrijf, zooals Ds. Eggink dat voorstelt. Het arbeidsloon zal altijd afhankelijk moe ten zijn van den bedrijfswinst van den patroon. Onder applaus zegt Ds. Eggink tot den heer Pilon, dat het hier geen kwestie van formuleering betreft en hij liever het be grip Christus noemt. Hoe zal ik God eerst liefhebben, vraagt hij, anders dan door en voor mijn naasten? De heer v. d. Oord wordt gewezen op de scherpe verhoudingen in de laatste jaren, die herbewapening noodig maken. De ar beidsloon-kwestie zou Ds. Eggink desnoods willen regelen via duurteioeslagen én voor schotten, met van arbeiderszijde bindende contracten, ook na den oorlog. Te ongeveer half zeven spreekt de heer Eenhoorn het slotwoord en biedt den inlei ders van dezen goedgeslaagden dag een stoffelijk blijk van waardeering aan. „Kerk en Vrede" over kerk en oorlog. Het Hoofdbestuur van „Kerk en Vrede" heeft aan de Synoden en Kerkeraden der Christelijke Kerken van alle richtingen in Nederland een adventsboodschap gezonden. Deze boodschap gewaagt allereerst van de schrijnende tegenstelling tusschen den Kerstvrede en den oorlog en zegt, dat de gelatenheid, waarmede deze tegenstelling aanvaard wordt, „Kerk en Vrede" veront rust. „Van heilig verzet, dat In de eerste plaats uit de Kerk zou moeten op rijzen, is nergens sprake." „Waar de Kerk veeleer meedoet aan den eeredienst van het nationalisme, buigt voor den geest van imperialisme en nalaat te waarschuwen voor de verwording, welke de ongebreide ontplooiing van het geweld met zich meebrengt, daar kan het niet an ders of zulk een Kerk zal in de diepte van zonde meegetrokken worden," aldus de boodschap, die vervolgt: „Wij weten, dat vele Christenen zich op recht gedrongen voelen om bedreigde gees^ telijke goederen desnoods met geweld van wapenen te verdedigen. Geven zij zioh ech ter voldoende rekenschap van de vraag, of heilige goederen met de volkomen onheilige middelen van den modernen oorlog be schermd kunnen worden? of het doel de middelen, ja Alle middelen, heiligt? Of Gods zegen op deze werkwijze rusten kan? Het is de roeping der Kerk om, in plaats van zich gelaten over te geven aan den gewelddadigen loop der dingen, tot heilige onrust te dringen. „Kerk" en „Vrede" besluit met een op wekking tot verootmoediging en gebed en vraagt ook het vraagstuk van oorlóg en vrede in de gemeenten aan de orde te stel len, opdat de Kerk een ondubbelzinnig ant woord geve. WÊL UIT, MAAR NIET THUIS De Denen, die in Duitschland wonen, kun nen dit jaar, zooals hun gewoonte was met met het Kerstfeest naar hun land gaan. De Duitsche autoriteiten willen wel een visum voor de uitreis geven, doch weigeren een visum voor den terugkeer. SLECHTS S.O.S. TOEGESTAAN Het Britsche ministerie van marine deelt mede, dat buitenlandsche schepen binnen de Britsche territoriale wateren geen radiogram men of radiotelefonischc mededeelingen mo gen uitzenden, behalve S.O.S.-seinen, tenzij gericht tot een draadloos station binnen 't Vereenigd Koninkrijk voor verdere verzen ding. Alleen Engelsch, Fransch of een inter nationale code mogen worden gebruikt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 8