Provinciale Jongerendag
in Sc hagen
„Van heilig verzet
geen sprake"
HET PLATTELAND MOET EERST
EEN DRAAI OM DE OOREN HEB
BEN, VOOR HET TOT BEZINNING
KOMT.
Ds. EGGINK:
„BANDELOOSHEID EN VOLKSVER
SCHEURDHEID NIET GEWILDE
VRUCHTEN VAN VALSCH LIBERA
LISME EN VALSCHE DEMOCRATIE".
Het boerenverstand koel, het
hart warm en het krnit droog
Zorgvolle handen hadden het groe
ne laken van de bestuurstafel op
de Provinciale Landbouw jonger en-
dag van een passende Kerstversie
ring voorzien, en zoo bood mèt de
vele kleurige damestoiletjes de
groote zaal van 't Noordhollandsch
Koffiehuis gistermiddag een fleurig
aanzien. Het is reeds vol, als de
leider van dezen dag, de heer P.
S. Eenhoorn uit Heerhugowaard,
voorzitter van de vereeniging van
Oudleerlingen van de Rijksland-
bouwwinterschool te Schagen deze
bijeenkomst opent en dat „vol"
wordt weldra „zeer vol."
Blijkbaar zijn er afgevaardigden uit ge
heel Noordholland, we zien tal voor ons
vreemde gezichten. Verschillende autoritei
ten op 't agrarisch gebied hebben aan de
bestuurstafel plaats genomen, we merken
o.a. op den heer Ir. Smeding, burgemeester
van Wieringermeer, de heer D. Kaan, bur
gemeester van Wieringerwaard, den heer G.
Nobel, Ir. G. Lienesch, Ir. Dijt, mevr. Wai-
boervan Elteren, den heer Noordebos, di
recteur van het Onderling Boerenverzeke-
ringsfonds te Leeuwarden.
Voorzitter roept hen een speciaal welkom
toe en spreekt dan zijn
OPENINGSREDE
jiit.
Het is wel onder zeer bijzondere omstan
digheden, aldus spr., dat ik u thans namens
het bestuur van onzen Bond het welkom toe
roep, op onzen landbouwjongerendag 193D.
Om diep op deze omstandigheden in te gaan,
meen ik niet tot m'n taak te moeten reke
nen. Te zeer als wij allen deze aanvoelen,
meen ik te mogen volstaan, met den
wensch, dat wij voor nog grooter catastrophe
bewaard zullen blijven.
Met de Ver. van Oudleerlingen mochten
wij ook de afd. van het Landbouwhuishoud-
onderwijs bereid vinden dezen dag voor te
bereiden.
Namens het bestuur van onzen Bond wil
Ik beide afdeelingen dan ook hartelijk dank
zeggen voor hun medewerking in dezen.
Evenzoo wil ik de afdeelingen Hoorn dank
zeggen voor het feit, dat zij voor dit jaar de
jongerendag hebben willen prijsgeven. Met
het bestuur wil ik de hoop uitspreken, dat
het volgend jaar de omstandigheden gunsti
ger mogen zijn. Indien dit onverhoopt niet
het geval mocht zijn, vertrouw ik er op,
dat Hoorn, aangepast aan de tijden, in staat
zal zijn weer een volledig programma te
kunnen bewerkstelligen.
Spr. brengt een stillen groèt aan de vele
vrienden, die thans ergens in Nederland hun
militaire plichten vervullen. Spr. hoopt dat
de aanwezigen ertoe willen medewerken,
dat ook zij, door middel van de pers, een
oogonblik zullen kunnen medeleven met de
zen dag.
Het is dan ook méér dan eens geboden,
zoo gaat spr. voort, een beroep op U te doen,
het werk en streven van onzen bond in Uwen
kring uit te dragen.
Ons werk, dat niet alleen een verdere uit
bouw der natuurwetenschappelijke kennis
behelst, doch mede gericht is, op de maat
schappelijke vorming van ons jongeren, een
richting, welke ons steeds meer en meer
wordt opgedrongen. De levensverhoudingen,
eischen ook van de plattelandsjongeren, „DE
BEWUSTWORDING VAN HUN A.S. MAAT
SCHAPPELIJKE TAAK."
Door de verzadiging der program
ma's, op scholen en cursussen moet
de verhooging der geestelijke waar
den van het leven in den boezem der
oudleerlingen gezocht worden.
Hoewel we met genoegen soms constatee-
ren, dat de basis hiervoor op de scholen
reeds gelegd wordt, is 't mij een behoefte,
de hoop uit te spreken, dat het zoodanig tot
de autoriteiten moge doordringen, dat zij een
weg zullen vinden, om meer dan tot nu toe
het geval is, de aandacht te schenken aan
dit, zoo buitengewoon belangrijk onderdeel.
Daar mogelijk m'n stem niet ver genoeg zal
doorklinken, kan dit een aanwijzing zijn,
ons sterker nog en zoodanig te organiseeren,
dat wij ons beter dan tot heden, bij de volks
vertegenwoordiging kunnen doen gelden.
Ik zou te kort schieten, dames en heeren,
wanneer ik bij dit belangrijk maatschappe
lijk gedeelte, niet wees op het buitengewoon
nuttig werk der Volkshoogeschool.
Met den wensch dat deze bijeenkomst mo
ge slagen, verklaart spr. de Landbouw Jon
gerendag voor geopend.
Dan is het woord aan mevr. M. C. J. J.
WailK>er—Van Elteren, uit Anna Paulowna,
die het onderwerp behandelt:
„DE TAAK VAN DE "ONGEREN OP HET
PLATTELAND."
Het is een wonderlijke wereld, vangt spr.
aan, de jeugd, die door bioscopen en al
wat verder het moderne leven brengt, bein-
vloed wordt, vraagt om een cultureel on
derwerp, iets dat verheft en de ouderen zijn
bezig de wereld in puin te hakken. Zoo is er
toch nog een lichtpunt in het duister van
deze dagen. Wat kunnen de jongeren nu
doen voor het platteland, dat vaak niet
wordt begrepen of door de stedeling klci-
neerend wordt behandeld, zie de termen
dorpsschoolmeester, bocrsch, boerenkaffer en
boerenslimmigheid. De rasechte stedeling
schaamt zich voor zijn familie van buiten en
een boer in zijn familie te hebben, is wei
nig eervol.
Vanwaar toch al die valsche schaamte?
Als een der oorzaken noemt spr. de isolatie
van het platteland, zooals dat voor kort
nog bestond. De boeren vormden een klasse
apart, men huwde onder elkaar* dat kon
om beroepsredenen niet anders en dat wilde
men ook niet anders. De boer bracht liever
zijn dochter naar het kerkhof, dan haar met
een schoolmeester te laten trouwen. Zeden
en gewoonten waren anders, er was eigen
kleedij, die den wolstand bepaalde.
Op geestige wijze gaat spr. nog eenigen
tijd op dit onderwerp door, en komt ten
slotte tot de conclusie, dat stedeling en
boer nog steeds twee verschillende elemen
ten zijn, doch wederzijds, zonder de goede
omgangsvormen te verwaarloozen, de „ge
wichtige dwaasheid" moeten laten vallen,
omdat ze tenslotte toch weer dicht bij el
kaar staan.
Een andere oorzaak van een verschil is
het verschil van behoeften. Is de kool een
cent duurder, dan is de boer de dader, doch
(hierbij citeert spr. den Dré uit onze
Courant), de stadsvrouw moppert niet, wan
neer de lippenstift en de poeder véél duur
der wordt.
Het onderwijs op het platteland stond ver
achter bij dat der steden, geen wonder dat
de stad tenslotte tot zijn oordeel kwam. Nu
kan de boer gemakkelijk den stedeling den
rug toe keeren en de stad in den waan te
laten dat
een boer dom, achterdochtig en
vies
is. Maar, zegt spr., dat gaat nu niet meer,
ons leven is geheel anders geworden. Onze
frissche jongens en meisjes, willen anders,
willen méér! Met weemoed heeft de boerin
afscheid van het bedrijf genomen, maar ge
mak went gauw. Het overschot aan tijd
brengt echter nieuwe problemen, hoe deze
nuttig te vullen? Aan de hand van citaten
uit werken van Gustav Frenssen en anderen
toont spr. aan dat dit niet gemakkelijk is,
maar hier helpen de landbouworganisaties,
die de schakel hebben gevormd tusschen
platteland en stad, door de jeugd beter on
derwijs te verzekeren. Hiermede echter zijn
verschillende boerenmeisjes op een verkeer
de wijze verstadscht, zij stelden het laagje
beschavingsvernis boven de trouwhartigheid
van het platteland.
Soms moeten we eerst een klap
om de ooren hebben, voor we tot
bezinning komen, zegt spr., maar ge
lukkig is er weer een streven naar
zuiver plattelandsleven, een nieuwe
geest breekt zich baan.
Spr. schetst hoeveel de plattelandsjeugd
voor heeft gehad boven de ouderen, hun
taak is thans het platteland te stellen In het
juiste licht, het op te heffen en hoog te hou
den.
Eens zal er toch weer orde komen, aan de
jongeren is de taak het platteland in de ko
mende maatschappij een eereplaats te ver
zekeren.
Daartoe moet men reeds thans in
dagen van oorlog werken aan den vrede, en
daarom beginnen bij de verbetering van zich
zelf. Spr. roept dus al de klachten der jeugd
op voor de eer van het platteland!
Doe vroolijk uw plicht, zegt spr. Vroolijk-
heid is kracht.
Het leven is lang genoeg om er wat van
te maken, mits wij vertrouwen en een ster
ken wil bezitten!
Hèt probleem!
De heer Bergman vroeg hoe de
inleidster zich voorstelde dat boe
renjongens en boerenmeisjes anders
met elkaar in kennis moeten komen
dan op een boerenkermis, omdat spr.
naar veredeling der vermaken
streeft. (Hilariteit).
Mw. VVaiboer heeft er niets tegen, bedoelt
alleen dat overdaad hier schaadt. Zoo moge
lijk moet de kermis plaats maken voor edeler
vermaak.
De heer G. Nobel heeft met veel genoegen
naar de inleiding van mw. Waibocr geluis
terd, en vindt het prettig te hooren dat ook
zij het landbouwhuishoudonderwijs een ze
gen voor den boerenstand heeft gevonden.
Spr. ziet niet zooveel verschil tusschen
land en stad, men maakt het leven vaak te
ingewikkeld, men moet maken van het le
ven wat er van te maken is, ook in de een
voudigste dingen. Het onderwijs bespreken
de, wijst de heer Nobel op het werk der
Volkshoogescholen, en herinnert aan de
woorden van den stichter daarvan, dat le
vensgeluk ligt in de beperking van het be-
geeren. Het platteland moet niet jagen, spr.
zegt ook: Beperk het uitgaan; zoek het in
den eenvoud.
De heer Ir. Lienesch vraagt of mevr.
Waiboer het verantwoord acht dat een ge
deelte van het geld van de boeren besteed
wordt voor literatuur en andere dingen dan
de minimale eischen van het landbouwon
derwijs.
Mw. VVaiboer vindt dit zeker verantwoord,
ook hier moet de nieuwe gedachte baan bre
ken. Onze jeugd is zeker te veel ingesteld
op het vakonderwijs. Door veel te lezen in
goede boeken komt de mensch geestelijk op
hoogcr plan.
Voorzitter stelt naast do geestelijke nog
de lichamelijke oefening en dan wordt ge
pauzeerd.
In de pauze worden enkele huishoudelijke
mededeelingen gedaan over het Onderling
Boerenverzekeringsfonds te Leeuwarden,
HET WOORD AAN Da. EGGINK,
Ds. Eggink uit Nijega, Fr., spreekt over
de geestelijke en moreele herbewapening in
verband met den socialen en economischen
nood, waarin het platteland dieper dreigt
te verzinken.
Het is mij van 't zomer overkomen,
aldus Ds. Eggink, dat ik van een
overigens zeer boeiend en begaafd
redenaar de volgende woorden moest
aanhooren: „en wie geestelijke en
moreel herbewapening zegt, krijgt
een flauwe smaak in den mond.".
Was ik het met dien redenaar eens,
ik stond hier niet. Dat wil niet zeg
gen, dat ik het mij niet begrijpen
kan, dat men tot zulke uitspraken
komt. Want wio geestelijke en mo
reele herbewapening zegt met al don
ernst, dien die woorden vergen, die
krijgt wel een bittere smak in den
mond. Bitter, omdat zulk een actie
in een zich christelijk noemende
samenleving noodig is.
Bitter, omdat H. M. onze
Koningin tot twee maal toe voor de
radio een woord van aanbeveling
voor zulke actie heeft moeten spre
ken. Bitter, omdat men wel weet,
dat onze Koningin een dergelijke stap
niet gauw doet. ware het niet, dat
Zij evenals de koning der Belgen
dat was bij de laatste kabinetscrisis
in België dusdanig geschrokken
van de schier hopolooze verdeeld
heid heerschend onder Haar volk,
dat Zij alle krachten heeft ingespan
nen om heel Haar volk te spannen
voor de verbindende actie voor de
geestelijke en moreele herbewape
ning.
Bitter tenslotte, omdat hier in het binne-
land heel dat streven tot geestelijke en mo
reel herbewapening tot nog toe niet heel
veel anders heeft weten te organiseeren dan
wat stichtelijke avonden in kerk of ge
bouw, geëindigd in een hoerastemming, be
ëindigd met het Wilhelmus en een telegram
aan H.Af., die daarover nauwelijks verheugd
kan zijn geweest, omdat zulke telegrammen
meestal kwamen uit zeer bepaalde kerken
en zeer bepaalde gebouwen en Zij dus al
weer kon concludeeren, dat van de door
Haar in de eerste plaats begeerde samen
werking op het publieke terrein des levens
weinig of niet terecht kwam.
Overigens wil ik niet tekort doen en zelfs
mijne bewondering uitspreken voor de actie
voor geestelijke en moreele herbewapening
ontketend door de Oxfordgroepbeweging en
anderen.
Waarom dreigt de Geestelijke Herbewape
ning te mislukken? Omdat men zich de be-
teekenis van de woorden: Draagt elkanders
lasten niet voldoende realiseert en omdat
men niet voldoende beseft, dat iedere strijd
voor eene veranderde geesteshouding als het
streven naar geestelijke en moreele herbewa
pening toch eigenlijk zijn, dit resultaat zal
moeten kunnen boeken, dat men aan de da
den van diegenen die zeggen g.e.m. herbe-
wapenaars te zijn, zal kunnen zien dat zij
de daden zijn van menschen die zich heb
ben wil scharen onder de vanen van de in
de nieuwe glorie gezette oude leuze: Draagt
elkanders lasten.
Voor alles practisch!
Geestelijke en moreele herbewapening zij
dus in de eerste plaats een practisch stre
ven vanuit die geesteshouding waarin men
het zijn moreele plicht acht elkanders lasten
te dragen. Dat zij ook Uw devies voor de
toekomst land- en tuinbouwjongeren van
Noordholland! Want het zal noodig blijken
Wij leven in een overweldigende tijd. Alles
verandert! Wij zitten op de puinhoopen van
een valsch liberalisme en een valsche demo
cratie. Het valsche liberalisme bestond hier
in, dat men „ieder voor zich en God voor
ons allen" in meedoogenlooze concurrentie
strijd tusschen de individuen in de praktijk
bracht en dat men het eveneens liberale en
juiste standpunt van leven en laten leven
slechts in zooverre huldigde als men zelf
leefde.
Op die restanten, die puinhoopen zitten
wij; of om met een vorig minister van
oeconomische zaken te spreken: wij zitten
er mee. Laat het U echter niet ontmoedigen:
bij alle coulissenvcrandering blijft het stuk
hetzelfde.
Wij zijn in een valsche democratie terecht
gekomen. Democratie toch is de eerbiediging
van de rechten van den mensch die hieruit
bestaan dat die mensch mits hijzelf daartoe
meewerkt in vrede en voorspoed, in geluk en
welvaart, zal mogen en kunnen leven.
Maar nu hebben d? menschen zooveel
hoofden zooveel zinnen ruzie gemaakt
over de vraag: was is het waarachtig volks
geluk?
Dit bracht mede onder invloed van het
valsche liberalisme mee, dat men er angst
vallig op ging letten of de overheid het wa
re volksgeluk Wel zocht langs den in juist
zijn eigen beginselprogram aangegeven weg
en wanneer dat niet geschiedde, weigerde
men zijn medewerking aan do regeering en
forceerde kabinetscrisis.
Alle politieke partijen hebben zich te be
denken, dat het niet om de glorie en de
welvaart van juist hun partij moet gaan,
doch om de glorie en de welvaart van heel
het volk. waarvan en waartoe tenslotte hun
beginselprogram maar eene omschrijving en
aanwijzing is.
Eigenbelang
Het gaat niet om de regeerders, en wien
het daar wel om gaat zijn van het rechte
pad der democratie afgegleden in het pad
der valsche democratie: n.1. het baantjesja-
gen en het dienen van eigenbelang.
Deze bandeloosheid, door het valsche llbe
ralismc ten onrechte vrijheid genaamd, heeft
niets te maken met een waarachtig goed
bedoeld liberalisme van Thorbecke onder
de leus: leven en laten leven en met als
doel door dezen christelijken levensregel
een Christendom boven volksverdeeldheid
te mogen boeken als resultaat.
Bandeloosheid en volksverscheurdheid zijn
de niet gewilde vruchten van dezen stam
geworden,
Daarom dictatuur?
En daarom is men dan tegenwoordig zoo
geporteerd voor de grootst mogelijke bin
ding van heel het volk onder een dictatuur
en de grootst mogelijke samenwerking van
heel het volk door alle productie en de dis
tributie van het door de gemeenschap voor
die gemeenschap geproduceerde producten
in handen te geven van de overheid.
En tusschen de denkwerelden daarachter
zwalken wij: U en ik, land- en tuinbouw
jongeren van Noordholland, ja van heel ons
riatteland. Maar houdt nu alstublieft Uw
>oeren verstand en een helder hoofd en een
warm hart en vooral: Uw kruit droog:
Heusch, de coulissen veranderen alleen;
het stuk niet.
Vervolgens besprak Ds. Eggink de waarde
van het platteland. Sociaal laat het platte
land de samenleving ook leven. Een feit is
het, dat de stad uitsterven zou, ook wat haar
bevolkingscijfer betreft, wanneer het plat
teland haar niet steeds van nieuw en versch
bloed voorzag.
In het feit, dat men het platteland, dat
als primaire productiegroep de rest der sa
menleving laat leven ternauwernood laat
leven, opdat de koopkracht voor de produc
ten der secundaire productiegroep des te
pooter zij, ondergraaft men zijn eigen land-
xmwfundamcnt, omdat de slechte belooning
van het platteland landvlucht veroorzaakt
en aldus op den duur een heel volk in el
kaar dreigt tc zakken. Dat het platteland ook
do levensbron voor de cultuurwaardeering
bevat kent U allen als mijn standpunt en
hiervoor verwijs ik u verder naar het be
ginselprogramma van Landbouw en Maat
schappij.
De Jeugd moet zich bewust wor
den.
Bij landbouwjongeren van Noordholland
hebt tot plicht U bewust te worden van de
waarde van het platteland voor de samen
leving.
De waarde van alle menschen in de sa
menleving en de noodzaak van alle werkers
in de samenleving is geestelijke herbewape
ning. En dat is ook niets nieuws.; heroriën-
teering omtrent den zin van dit leven. De
G.E.M.H. is niet een nieuwe organisatie.
Zij wenscht te overvleugelen,, te verbinden,
te coördineeren de bestaande organisaties.
Wat is nu de geestelijke waarde van het
platteland?
Dit, dat het platteland zijn arbeid
verricht in dagelijks gevoelde, in
ieder oogenblik ervaren afhankelijk
heid \an den Schepper. Het platte
land wordt door zijn arbeid in het
scheppingswonder der natuur aan
den Schepper herinnerd. Het kan
zich daarom gaan afvragen: wat
heeft de Schepper met zijn schepping
bedoeld? En geestelijke herbewape
ning wil zeggen: dat inderdaad weer
gaan vragen: wat de zin van ons le
ven is?
Het is de bedoeling van den Schepper,
dat allen voor allen zullen werken. Inder
daad, maar dat gebeurt nu óók. Alleen het
geschiedt niet in vrijheid. En dus niet tot ge
luk van alle werkers, in de samenleving.
Uitvoerig gaat spr. hierop in, schetst de
trustvorming, de coöperatie, de regeerings-
maatregelen, enz., enz.
„Draagt elkanders lasten".
Dat woord is ik zeide het reeds door
H. M. onze Koningin tot wachtwoord voor
de g.e.m.h. gemaakt Deze g.e.m.h. wil dat
wij er ons weer op bezinnen, dat wij van
ouds een land woren, dat bewoond werd
door een volk, dat zich voor alle levensvragen
een antwoord zocht in den Bijbel.
Maar wij hebben de plicht ook onze pro
ducten en diensten in dienst van de ge
meenschap te stellen, dat is het pak, dat
ieder mensch persoonlijk te dragen heeft.
Er is ook nog zooiets als de persoonlijke
bestaansvcrantwoordelijkheid. En het is
maar zoo Jammer, dat dat woord van Pau-
lus: draagt elkanders lasten zoo algemeen
bekend is, terwijl het evenzeer belangrijke
woord, dat daaraan vooraf moet gaan en
wat Paulus in hetzelfde vebrband met nau
welijks twee verzen afstand er tusschen ge
bruikt:
„Maar een iegelijk zal zijn eigen pak
dragen", daaraan wordt veel te weinig ge
dacht.
De cultureele waarde van het
platteland.
Wij landbouwjongeren aldus spr., hebben
heelemaal evenzeer als alle menschen door
de wereld te gaan met oogen die open staan
en die den naaste bekijken vanuit de vraag
draagt die naaste zijn eigen pak? of is het
hem soms tot een last geworden.
En nu wil de g.e.m h.t.a.v. ons pl.l.-jongcren
dat wij ons bewust zullen zijn van onze
geschiktheid naar de vraag: wat kan, op
dat wij er ons bewust van worden, dat ieder
mensch. omdat hij zijn eigen mogelijkheden
heeft beginnen moet met zijn eigen pak te
dragen.
Daarom is er g.e.m.h. van de heele volks
gemeenschap noodig, die er op gericht
moet zijn om de last van de schouders dier
volksgenootcn te nemen, wier pak een last
geworden is, zoodat ook die weer tot heil
van heel de volksgemeenschap het eigen
pak zullen dragen, d.w.z. ook hun produc
ten en diensten aan de samenleving kun
nen aanbieden.
Het streven om producten en diensten in
evenredige verhoudingen te ruilen op basis
van het hecht landbouwfundament, dat ver
kregen wordt door eene rechtvaardige be
looning van den landarbeid, dèt is de prac-
tlsche verwerkelijking die het platteland uit
zijn oec. en sociale nood zal opheffen.
Welke toch is die nood?, dat het platteland
achtergesteld wordt bijde stad. Dat het platte
landsleven tot een last is geworden, dat men
ten plattelande niet meer leven kan.
En als men u straks na den oorlog, niet
meer noodig heeft en zijn voedsel weer rustig
uit het buitenland haalt, wat dan? Daarom
moet nu, juist nu, de g.e.m.h. doordringen in
de breede lagen van heel ons volk. Laat de
plattelander nu toonen te weten, dat hij in
derdaad een woordje heeft mee te zeggen
tot heel het volk en laat hij dan zeggen:
volksgenoot, nu heb je me noodig!, zul je
nu straks als je meent mij niet meer noodig
te hebbgn, mij ook recht te doen 2,
Op dit chapiter nog geruimen tijd dooj
gaande, schetste spr. het bekende beginse)
programma van Landbouw en Mautschappij
om dan te wijzen dat voor alles de onder,
verdeeldheid in den boerenstand moet vei
dwijnen; en het egoïstische en egocentrisch
moet plaats maken voor het: draagt elkah
ders lasten.
De landbouw zal geordend moeten wor.
den. Maar dan moet dat anders geschieden
dan door overname van de crisismaatrege.
len door de bedrijfsgenootcn (Gelach). Spisp
behandelde en propageerde in dit verband
uitvoerig de corporatieve gedachte van de
N.S.B. ten aanzien van de te volgen land
bouwpolitiek. Spr. bleek van meening dat
vroeger, als organische eenheid tusschen al
le werkers op het bedrijf de verhouding tus
schen boer en arbeider ideaal was. en de
loonpolitiek en klassestrijd daar een einde
aan heeft gemaakt.
Toont aldus spr. tenslotte, elkander noo
dig hebben en de menschen ook te begrij.
pen door Uwe behandeling van den midden
stand hij U ter plaatse. Koopt op Uw dorp en
wat gij daar niet kunt krijgen in het stadje
Uwer streek. Neemt zoo gauw het Uwe con*
sumptie buiten Uw bedrijf betreft niet de
toevlucht tot verbruikscoöperatie of werk-
tuigenbureaux. Coöperatie is dringend noo
dig ter vermindering van de productiekos
ten en ter verbetering van de bedrijfsuit-
komsten, maar niet gewenscht voor den boer
of tuinder of zijn personeel.
Zoo worde uit het gezin door de vereeni
ging van de verschillende typen ten platte
lande een dorpsgemeenschap geboren als
waardevol element in de heele vaderland-
sche samenleving. Dat zij onze G.E.M.H.!
GEDACHTENWISSELING.
De heer Pilon bestrijdt Ds. Eggink ©p
theologische gronden en kan zich niet ver
eenigen met het k-ernpunt van diens rede,
hetgeen de heer Pilon ziet als: in en door
den mensch alles voor den menschen. De-
hater meent dat men God het eerst moet
liefhebben, Zijn wil betrachten, en dus te
gen de zonde strijden.
De heer v. d. Oord vraagt of de boeren
zooveel slechter zijn dan tien jaar geleden
bijv. Is de term „bewapenen" niet beter
dan „herbewapenen"?
De heer Joh. de Veer kan zich niet ver
eenigen met de idealistische opvatting om
trent de arbeidsverhouding in het boeren
bedrijf, zooals Ds. Eggink dat voorstelt.
Het arbeidsloon zal altijd afhankelijk moe
ten zijn van den bedrijfswinst van den
patroon.
Onder applaus zegt Ds. Eggink tot den
heer Pilon, dat het hier geen kwestie van
formuleering betreft en hij liever het be
grip Christus noemt. Hoe zal ik God eerst
liefhebben, vraagt hij, anders dan door en
voor mijn naasten?
De heer v. d. Oord wordt gewezen op de
scherpe verhoudingen in de laatste jaren,
die herbewapening noodig maken. De ar
beidsloon-kwestie zou Ds. Eggink desnoods
willen regelen via duurteioeslagen én voor
schotten, met van arbeiderszijde bindende
contracten, ook na den oorlog.
Te ongeveer half zeven spreekt de heer
Eenhoorn het slotwoord en biedt den inlei
ders van dezen goedgeslaagden dag een
stoffelijk blijk van waardeering aan.
„Kerk en Vrede" over kerk en
oorlog.
Het Hoofdbestuur van „Kerk en Vrede"
heeft aan de Synoden en Kerkeraden der
Christelijke Kerken van alle richtingen in
Nederland een adventsboodschap gezonden.
Deze boodschap gewaagt allereerst van de
schrijnende tegenstelling tusschen den
Kerstvrede en den oorlog en zegt, dat de
gelatenheid, waarmede deze tegenstelling
aanvaard wordt, „Kerk en Vrede" veront
rust.
„Van heilig verzet, dat In de eerste
plaats uit de Kerk zou moeten op
rijzen, is nergens sprake."
„Waar de Kerk veeleer meedoet aan den
eeredienst van het nationalisme, buigt voor
den geest van imperialisme en nalaat te
waarschuwen voor de verwording, welke
de ongebreide ontplooiing van het geweld
met zich meebrengt, daar kan het niet an
ders of zulk een Kerk zal in de diepte van
zonde meegetrokken worden," aldus de
boodschap, die vervolgt:
„Wij weten, dat vele Christenen zich op
recht gedrongen voelen om bedreigde gees^
telijke goederen desnoods met geweld van
wapenen te verdedigen. Geven zij zioh ech
ter voldoende rekenschap van de vraag, of
heilige goederen met de volkomen onheilige
middelen van den modernen oorlog be
schermd kunnen worden? of het doel de
middelen, ja Alle middelen, heiligt? Of
Gods zegen op deze werkwijze rusten kan?
Het is de roeping der Kerk om, in plaats
van zich gelaten over te geven aan den
gewelddadigen loop der dingen, tot heilige
onrust te dringen.
„Kerk" en „Vrede" besluit met een op
wekking tot verootmoediging en gebed en
vraagt ook het vraagstuk van oorlóg en
vrede in de gemeenten aan de orde te stel
len, opdat de Kerk een ondubbelzinnig ant
woord geve.
WÊL UIT, MAAR NIET THUIS
De Denen, die in Duitschland wonen, kun
nen dit jaar, zooals hun gewoonte was met
met het Kerstfeest naar hun land gaan. De
Duitsche autoriteiten willen wel een visum
voor de uitreis geven, doch weigeren een
visum voor den terugkeer.
SLECHTS S.O.S. TOEGESTAAN
Het Britsche ministerie van marine deelt
mede, dat buitenlandsche schepen binnen de
Britsche territoriale wateren geen radiogram
men of radiotelefonischc mededeelingen mo
gen uitzenden, behalve S.O.S.-seinen, tenzij
gericht tot een draadloos station binnen 't
Vereenigd Koninkrijk voor verdere verzen
ding. Alleen Engelsch, Fransch of een inter
nationale code mogen worden gebruikt.