De wonderlijke ogen Q>;:- van Joachim B-e&te fonyeni en tneil^el! Alle briefjes, die ik deze week ontvangen heb, bevatten een gelukwens aan mijn adres voor het nieuwe jaar. Wil je wel geloven dat ik bang wordt bij het ontvangen van zoveel goede wensen bij het vernemen van zoveel goeds? Als er maar een klein gedeelte van dat alles in vervulling gaat, nu... dan wordt het voor de Kindervriend een best 1940. Maar nu is het m ij n beurt om te wensen. En dan hoop ik dat het jullie in dit nieuwe jaar heel goed mag gaan. Dat wil zeggen: dat vader en moeder gezond en wel bljjven en dat je ook zelf niet veel zieke dagen zult krijgen, want gezondheid is een grote schat, die je pas begint te waarderen als je te bed ligt. Daarnaast: goede rapporten, enijs om te kunnen schaatsenrijden. Want dat laat ste is iets, waar precies alle brieven van de week mee beginnen en .eindigen. Maarik denk dat als jullie dft lezen, er een flink stuk ijs in de sloten en vaarten ligt en.dat jullie over de schaatsenryderij niet te klagen hebben. Het boek is deze week gewonnen door: JANNIE WARDENAAR, Dirkshorn B 44. En nu de briefjes: Piet Vis, St. Maartensbrug. Nummer 1 ls direct al Piet Vis, de geweldige boffer, die verleden week met die taart schoot ging. Of Piet even büj was! En, schrijft hij, ik bofte dubbel, want de hele familie was met de feestdagen naar Friesland, zodat Piet en z'n vader eigenlijk alleen overbleven. Nu, die zullen gesnoept hebben... Aardig dat je de bakker van de Loet zo'n pluim op z'n hoed steekt. Het was ook een schitterende taart. Corrie Keizer, Schagen. Corrie schrijft me een brief en doet daar2 jaar over. Dat wil zeggen, het eerste deel schreef zij in 1939 en het tweede deel in 1940. Ik lees dat je aan Rika de groeten gedaan hebt. Wel bedankt hoor. Tot volgende week maar weer. Jack v.d. Capeile, Schagen. Jack schrijft me een klein briefje, zo klein als ik in tijden van hem gehad heb. Maar er is een goed ex cuus: Jack is eerst heel de dag op het ijs ge weest en de andere dag moest hij weer naar school, zodat hg vroeg te bed moest om na de vacantie weer fris te beginnen. Je hebt gelijk Jack! Tiets van de Capeile, Schagen. O die arme Tietsdaar schrijft ze me dat ze de vorige maal een ejftra grote brief geschre ven heeft en dat er helemaal geen antwoord voor haar in de krant komt. Ik kan de fout niet meer achterhalen Tiets, maar ik beloof beterschap. Het spijt me net zo erg als jg. Ben je niet boos meerDag! Arie Speur, Schagen. Als ik dit briefje aan jou terugschrijf Arie, vriest het 6 gra den en de barometer staat schitterend. Zodat er alle kans is dat het nog wel een paar da gen zal doorwinteren. Wat zul je een plezier hebben op de schaatsen Arie. Maar pas op dat je niet op die gladde gzers omtuimelt, want dan kun je je lelijk zeer doen. Of ben je niet bang?? Niesje Westdorp, De Waal, Texel. Dat rapport van jou ziet er uitstekend uit Niesje. M'n complimenten hoor. Houdt het zo maar. Met oudejaar ben ik dit jaar niet tot 12 uur opgebleven. Dat kwam echter door huise lijke omstandigheden. Maar anders wordt het mêestal op oudejaarsavond een uur of 2. Laat hè? Gerrit Westdorp, De Waal, Texel. Leuk dat je zoo fijn geschaatst hebt Gerrit. Ik zelf ben nog niet op de schaats geweest, om datik m'n schaatsen niet heb kunnen vinden. Wat een domoor hè? Maar ik hoop dat onze hele club een hele massa fijne ijs- 1 middagen zal hebben. Cba Langeveld, De Koog, Texel. Eigen lijk is het Coba niet, die dit briefje schrijft, maar haar moeder. Coba is ziek en kon dus niet in haar penhouder klauteren. Ik hoop, dat ze volgende week weer op dreef is en zelf schrijft. Het beste toegewenst voor het nieuwe jaar hoor! Corrie Bakker, Julianadorp. Een nieuwe vriendin. De eerste in het nieuwe jaar. Nu, mag natuurlijk meedoen. Onze lijfspreuk is nog altijd: hoe meer zielen, hoe meer vreugd! Krijg ik volgende week je eerste grote brief? Jannie Wardenaar, Dirkshoorn. Van die fijne gymuitvoering op 2de Kerstdag heb ik gehoord Jannie: het moet erg leuk geweest zijn en ik had er best eens bij willen zijn. Maar dat ging nu eenmaal niet. Had je geen last van „plankenkoorts?" Henk de Roo, Wieringerwerf. Hier nummer 2 vandaag die zich aan komt melden als nieuwe vriend van onze club. Ook jij Henk: welkom in ons midden. En dat ik dit jaar veel brieven mag ontvangen. Ik ben be nieuwd naar je eerste epistel volgende week. Bep Tijsen, Anna Paulowna. Dat was een fijne lange en ook keurig geschreven brief Bep, die ik van jou ontving. Wat jam mer dat je ziek thuis bent geweest. Je schrijft dat het dooit, maar op dit ogenblik vriest het zo hard dat de pook stijf achter de kachel hangtDag Bep! Coba Blom, Petten. Ik vind het fijn dat je me, ondanks het feit dat je de bof hebt, toch schreef. Is het nu weer een beetje over? Dat ziek zijn is niets gedaan, vooral niet als er ijs is en je je vriendinn plezier hoort en ziet maken. Maar misschien vriest het nog wel een tijdje door, zodat jij ook op de gladde ijzers komt. Gerrit Blom, Petten. En hier hebben we de tweede „boffer". Maar Gerrit „boft" helemaal niet, omdat hjj in bed ligt met de bof. Ja, ja, je zal wel denken, Gerrit, die Kindervriend maakt er maar een grapje mee, maar heus, ik vind het heel erg naar voor jullie dat je juist nu ziek bent ge worden. Laten we hopen, dat de ziekte spoe dig voqjbij is. Trien Tijsen, Anna Paulowna. Hartelijk dank voor je aardige brief Trl.en en je har telijke wensen. Ik zal hopen, dat ze uitko men. Als dat zo is wordt 1940 een best jaar voor mij. Ik had jullie daar wel eens willen bezigzien met die sneeuwpoppen. Wat zal het een feest geweest zijn! Klaas Rol, Schagen. Hoe staat het met de schaatsen-studie, Klaas? Heb je de slag al te pakken? Hoeveel maal ben je neer- getuimeld en hoeveel schrammen heb je op gelopen? Maar als je het eenmaal kunt, schaatsenrijden, dan verleer je het nooit meer. Het is een van de fijnste sporten die ik ken. Veel plezier, Klaas! Zo jongens en meisjes, het briefje van Klaas was het laatste. Ik ga eindigen en wens jullie een paar fijne ijsdagen toe. Tot volgende week. Goede oplossingen ontvangen van t Henk de R.; Rem H., Oude Niedorp; Arie S., Schagen; Piet Vis; Pietertje K., Veen- huizen; Klaas R., Schagen; Tiets en Jack v. d. C., Schagen; Gerrt H., De Waal, Texel; Jannie W., Dirkshorn. Oplossing raadsel vorige week 1 f, 2 K.L.M.; 3 kruip; 4 fluweel; 5 Mient; 6 pet; 7 1. ZOEKPRENTJE. Waar is het vierde varken? •uiooq ep uba uaqqbj ap uafsj uajod uftz jaui ua qep jaq uagaj doq uftz jaui uaqjBA jaq af aiz uep 'jueqftz joj -qoaj ap do af;bb[d jaq i'bbjq :3uissdfdo door Wil Bokhorst. Heel lang geleden woonde er in een klein dorpje een man, die Joachim heette. Het was een beste man, maar hij had één eigen aardigheid. Hij had namelijk twee verschil lende ogen; één vrolijk oog en één treurig oog. Als hij 's morgens wakker werd, deed hg zijn ogen nooit tegelijkertijd open, de ene keer ging het rechter oog het eerst open, de andere morgen het linker. Als hij het rech ter oog ('t vrolijke oog) 't eerst opende, was hij verder de hele dag vrolijk. Maar als zijn linker (het treurige oog), het eerst open ging, bleef hij de ganse dag zwaarmoedig en lachte niet één keer. Dit leidde tot allerlei onaangename situa ties. Wanneer hij bijvoorbeeld jarig was, wat toch altijd iets prettigs is en het ongeluk Nieuw Raadsel 1. Snaarinstrument 3. Bewoner van een land in Europa 5. Een lichte klap 7. Boksterm (afkorting) 9. Voorzetsel 10. Bevindt zich in de meeste kasten. 11. Muzieknoot 12. Lengtemaat (afk.) 14. Muzieknoot 16. Viervoetig dier 18. Stam van een werkwoord, dat „getal len opnoemen" betekent 19. Een kledingstuk. Verticaal: 1. Mannetje van een geit 2. Vermaning om stilte 3. Pers. voornaamw. 4. Vlug, snel 6. Voorzetsel 8. Iep 9. Deel van het gelaat 12. Viervoetig huisdier 13. Uitroep van blijdschap 15. Boom 16. Reeds 17. Post scriptum wilde, dat hg die da<* het linker oog ge opend had, zat hg de hele dag te huilen. Of wel, als de mensen in het dorp een feest hadden en plezier maakten, was Joa chim de spelbreker liep met een inbe- droefd gezicht rond, praatte met niemand, maar liep in zich zelf te mopperen. Omgekeerd, als hg het rechter oog het eerst geopend had, kon hij bij een treurige plechtigheid in het dorp met een grijns op zijn gezicht door de straten wandelen. Mocht een dorpeling bij hem komen en vertellen dat het hem zo slecht ging, zijn kippen ziek waren of zijn planten niet wilden gToeien, dan barstte Joachim in lachen uit en kon gewoon niet meer op houden. Het is te begrijpen dat hij daarom bij de dorpelingen niet erg geliefd wis. Deze haat van de mensen werd steeds groter, zodat Joachim besloot het dorp te verlaten. Hij sloot zijn huisje, verkocht zijn stukje land en ging de wyde wereld in. Misschien zouden zgn ogen wel langzamer hand beter worden. Steeds verder liep hij door dorpjes, bos sen en weiden. Eindelijk kwam hg bij een klein stadje. Hier was het al twee dagen aan het regenen. Je kon aan hun gezichten zien dat de mensen hun goede humeur daarbij verloren hadden. Ze keken alle maal even zwart. Die dag was Joachim met zgn vrolijke oog wakker geworden, zodat hg luid flui tend door de straten liep en om de plassen heen danstte. Tot grote verbazing van de voorbijgangers natuurlijk. Zo kwam hij bij het marktplein. Juist verliet de burgemeester het stadhuis. Sta tig liep hij de grote stenen trap af. Maar o wee, bij de laatst tree gekomen, gleed hg uit en kwam in een grote plas terecht. Het was voor den deftigen burgemeester natuurlijk geen pretje. Te meer d*ar hij vergeefse pogingen deed, weer overeind te komen. Binnen enkele ogenblikken kwa men van alle kanten mensen aanlope.. om hem te helpen. Ook Joachim kwam nader bij. Maar tot grote ergernis en verbazing van de omstanders begon hij te lachen, tè lachen, zo vreselijk dat iedereen hem ont hutst aanstaarde. En hij wist van geen op houden. Wat een belediging voor den bur gemeester! De mensen vonden het een schande en riepen de politie erbij. Ja, Joa chim werd gepakt en ging de gevangenis in. Wel drie weken moest hg daar blijven. Hij was geheel ontmoedigd en dacht zich suf wat hij nu zou doen met die ogen. Toen hij na zgn straftijd weer vrijgela ten werd, besloot hij naar een knappen dokter te gaan. Die zou hem vast en zeker kunnen helpen. Maar helaas! Toen hij den goeden man alles verteld had, schudde deze het hoofd en antwoordde: „Daar helpt geen bril voor, beste man, ik weet niet wat ik eraan moet doen. Er zal geen enkele dok ter in de stad zijn, die je zal kunnen hel pen." Het was hard, maar niets aan te doen. Dus zwierf Joachim maar weer verder. Hij kwam door de prachtigste bossen-die je maar bedenken kunt. Maar hg hoorde het gezang van de vogeltjes niet en zag de mooie bloemen niet, die overal bloeiden. Hij was zo treurig, dat hij aldoor zijn ogen op de grond gevestigd hield en zo verder liep. Ineens zag hij iets in het gras bewegen. Wat was dat? Voor Joachim -ich hiervan overtuigd had, had hij zich al gebukt en het ding bij de kraag gepakt. Nu zag hij wat hij in zijn hand hield. Het was een Wortelmannetje, dat worstelde om los te komen. Maar Joachim herinnerde zich plotseling dat de wortelmannetjes erg wijs zijn en zelfs wonderen konden verrichten. Waarom zou die hem niet van die rare ogen kunnen afhelpen? Hij hield het ventje daarom stevig vast. „Kun jij me helpen?" vroeg hij en legde het ventje het hele geval uit. Deze schudde zijn hoofd. „Dat is een moeilijke zaak", antwoordde hg eindelijk. „Eén ring zal te weinig zijn, misschen dat twee ringen van nut kunnen zijn", en met een gaf hg Joachim twee gouden ringen. „Dank je wel, Wortelmannetje", riep deze verrukt, opende zijn hand en floep! het ke reltje was verdwenen. „Maar wat moet ik eigenlijk met die rin gen doen?" dacht Joachim ineens. Zgn vrolijke stemming was plotseling verdwe nen. Nu was hij even ver als te voren. Mistroostig vervolgde hij zijn weg door de bossen. Zou hij zgn leven lang deze last moeten dragen? Na enige tijd kwam hij aan een open plek in het bos. Daar was een meisje bezig aardbeien te plukken. Joachim was blij weer eens een levend wezen te zien. Sinds hij de stad verlaten had, was hij alleen het Wortelmannetje tegengekomen. Toch stond zgn gezicht nog treurig, toen hg bij het meisje staan bleef en toekeek hoe zij de vruchten plukte. Het meisje zag zijn treu rige gezicht en dacht: „Wacht ik zal hem eens een beetje opvrolijken" en gaf hem een handvol van de mooiste aardbeien. Joa chim was er erg blij mee. „Kon ik haar maar een cadeautje geven", dacht hij. Wacht eens, kon hij iets mooiers geven dan een van die ringen, die hij van het Wor telmannetje had gekregen? Hij haalde de ringen uit zijn zak en stak één aan de vinger van het meisje. En nu gebeurde er iets wonderlijks: zij merkten beiden ineens dat zij van elkaar hielden. Daarop zochten ze den ouden houtvester op, die aan de rand van het bos woonde. Deze zegende hen en zo werden zij man en vrouw. Nu gingen zé gezamenlijk verder, het meisje met- haar mandje aardbeien aan de arm. Ze liepen zolang tot ze aan het eerst volgende dorpje kwamen. Daar zochten ze een heel mooi huisje uit, met een mooie tuin erbij en een stukje land, vaar Joachim aardappelen en groenten kon verbouwen en vruchtbomen planten. Hij had slechts één zorg. Hij was doods bang dat het linker oog hem het leven zou vergallen. Maar zijn vrouw vond daar al gauw wat op. Elke morgen, nog vóór de eerste haan gekraaid had, stond zij op, liep naar haar man en deed zijn goede oog open. Zo gebeurde het dat Joachim nooit meer lachte als er niets te lachen was en nooit meer treurig keek als de zon scheen en iedereen vrolijk moet zijn. En hij leefde nog heel lang en gelukkig met zgn vrouw. ONDER VRIENDEN. Jan: „Waarom ga jij niet naar school?" Henk: „Ik heb angina en nu mag ik niet naar school. Als je me vijf cent geeft, zal ik je aansteken!" EN DE VAN DOOR EDGAR RICE BURROUGHS 1. De roodkoperen zon brandde op de open plekken in het Westen van het oerwoud en veranderde de jungle in een gloeiende oven. Vier blanken baanden zich met moeite een weg door het kreupelhout met pijnlijke spieren, geplaagd door insecten, terwijl ze een vaag gevoel van angst hadden, dat ieder per soonlijk trachtte te onderdrukken, Deze vier mensen waren leden van de grote Burton- expeditie, welke de ontoegankelijke wildernis was ingetrokken op zoek naar de vroegere en vergeten Stad van Thor. Hun dragers, aangegrepen door een nameloze angst, wa ren op de vlucht geslagen toen ze dit wilde domein hadden bereikt. Majoor Burton een bekend Brits ontdek kingsreiziger, zou heel blij zijn' geweest, als hg met zijn tochtgenoten veilig de weg had teruggevonden naar de beschaafde wereld. De verdere leden der expeditie waren Burtons Amerikaanse nicht Janette Burton de steeds goed geluimde en vrolijke Perry O. Rourke en de magere, zeer knappe Chinese geleerde, Dr. Wong Tal. Eindelijk bereikten ze een open plek en be gonnen hun kamp op te slaan. Terwijl ze daarmee bezig waren, klonk er een onwezen lijke, angstaanjagende kreet door de jungle. „Een luipaard," zei Perry huiverend. Ma joor Burton schudde verschrikt het hoofd. „Neen, dat was een menselijk geluid of minstens half menselijk!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 12