IS HET IJS EEN VIJAND?
Eerste levensbehoeften
Scherpe aanval
i, vieartsinijkundigin dienst
nop niet duurder worden
Ouderwetsche ijs-Zondag
in zicht
PRINSES BEATRIX OP HET IJS
DAGBLAD VOOR HOLLAHD'S NOORDERKWARTIER
De bevroren inundatie heeft
aan kracht niets ingeboet
Radio-Ceotralen aan banden
'EERBERICHT
Laan, Schagen, Tel. 444 (2 lijnen). Kengetal 2240.
VRIJDAG 12 JANUARI 1940. 84e Jaargang. No. 11083.
UHgove <Jer N.V. Uitg.-M'rf „Vfollowds Noofdefkwoctieri* 4
Nu de aanhoudende vorst de Nederlandsche watervlakten be-
voren heeft en reeds in eenige rivieren het ijs vast is gaan zitten,
bekruipt sommigen de vrees, dat hiermede de vriend van de Ne
derlandsche defensie - het water een geboeide bondgenoot is ge
worden en weinig waarde meer heeft.
Deze vrees wordt, naar ons bij informatie bleek, door de deskun
digen niet gedeeld.
Het voorbeeld... dat den meesten onzer'
door het hoofd speelt, wanneer zij zich over
den strengen vorst zorgen malcen, is de
tocht van den Franschen generaal Pidhe-
gru in 1794, die, trekkende over onze be
vroren rivieren, ons land zonderslag of
stoot binnen enkele dagen kon bezetten. De
yaderlandsche geschiedenis heeft ons boven
dien geleerd hoe de generaal van Lodewijik
den Veertiende Luxembourg zijn bekende
tociht over het ijs van Woerden naar Bode
graven en Zwammerdam maakte. Deze
voorbeelden uit de geschiedenis, welke ie
dere Nederlander kent, schijnen op het eer
ste gezicht aan te toonen, dat bevroren inun-
dantics waardeloos zijn. Maar men vergeet
daarbij, dat Pichegru het al heel gemakke
lijk had. Hij vond de rivieren niet alleen be
vroren maar vrijwel onverdedigd. Zijn
Fransche troepen werden door een deel der
bevolking met sympathie begroet. Niet het
ijs, maar de verdeeldheid van de natie was
oorzaak van zijn snel succes.
En deze oorzaak is thans afwezig.
Ook Luxembourg vond een gewapende te
genstand tegeover zich toe nhij zij tocht
over het ijs ondernam. Hij kwam slechts
een gewapenden uitlegger dat is een
kleine met kanonnetje1 gewapende boot
op zijn expeditie tegen, en zag verder geen
Nederlandschen soldaat, Toch was de tocht
hoogst riskant: de dooi viel in, en had Pan-
etvin geen verraad gepleegd, dan zouden de
Franschen van hun basis zijn afgesneden
en een gemakkelijke prooi van de Staatsche
troepen zijn geworden.
Dat het ijs een vijand van ons verdedi-
ginsstelsel zou zijn, wordt door de beide his
torische voorbeelden dan ook niet bewezen.
Daartegenover echter bestaan er geschied
kundige feiten, welke in tegengestelde rich
ting wijzen. Zij zijn ook welsprekender,
daar zij aan een jonger verleden zijn ont
leend.
Het laatste hoekje Belgisch grondgebied
werd in den oorlog 1914—1918 verdedigd
achter een inundatie, die van den User.
Deze was van veel beperkter omvang dan
de inundaties, waarop Nederland in tijd van
nood zou kunnen rekenen. De IJser-inun-
datie nu is meermalen dichtgevroren, en
wel zeer stevig in den strengen winter
1916—1917. Toch is er nooit een aanval over
gedaan. Een bewijs, dat beide partijen het
risico daarvan beseften. Wel. zijn in dien
oorlog aanvallen over het ijs beproefd aan
het Oostelijke front. De Russen hebben zich
meermalen gewaagd op de bevroren meren
en moerassen van Oost-Pruisen en West-
Rusland. o.a. tijdens het Kerst-offensief van
1914. De pogingen liepen uit op een vol
slagen debacle.
Leerzaam is ook, dat ook nu weer,
in den Finsch-Russischen oorlog, het
Ladoga-meer, ofschoon met een dik
ke ijslaag bedekt volkomen onge
schikt is gebleken als operatieter
rein voor den aanvaller.
Deze voorbeelden uit de jongste krijgsge
schiedenis laten zien, dat de moderne be
wapening dengene, die over het ijs een aan
val tracht te ondernemen, in het nadeel stelt.
De redenen zijn duidelijk. De aanvallende
troepen hebben op de gladde ijsvlakten niet
de minste dekking. Elke soldaat heeft de
wetenschap, dat hij, als hij gewond wordt,
op het ijs zal blijven liggen, omdat hij onbe
reikbaar zal zijn voor geneeskundige hulp.
Gewond worden beteekent doodvriezen, en
dit vooruitzicht is fnuikend voor zijn moreel.
Aangezien de verdediger zich in stellingen
verschanst zal hebben, vanwaar uit hij met
zijn automatische wapenen eiken infanterie-
aanval kan smoren, is een aanval over het
ijs wel ondenkbaar zonder grondige voorbe
reiding en ondersteuning door de artillerie.
Maar diezelfde artillerie vernielt het terrein,
waarlangs de eigen soldaten de stellingen
van den verdediger zullen moeten bei-eiken:
zij vernielt het ijs en speelt daardoor in de
kaart van de verdediging, welker artillerie
op haar beurt ook niet zal nalaten tot ver
nieling van de ijsvelden bij te dragen.
Verrassende aanvallen onder bescherming
van het nachtelijk duister zouden, gezien de
kracht der automatische vuurwapenen tegen
een zichtbaren vijand, de eenig overblijvende
mogelijkheid op succes voor een aanvaller
kunnen schijnen. Maar ook dan waagt dc
aanvaller zich wat men noemt op glad ijs,
Het ijs biedt mogelijkheden tot verrader-
Hike hinderlagen. Van ouds bekend zijn de
ijscunettes, ijsvrije sleuven, wélke vooral bij
nacht voor oprukkende troepen gevaarlijke
•alkuilen vormen. Meestal zijn ijscunettes
ersterkt door versperringen, welke met uit
ijsblokken, uit de sleuven afkomstig, op
bouwt. Reeds in 1672 werden deze cunettes
p ruime schaal tegen de Franschen gebe
lgd.
Ook op andere wijze kan het ijs tot hinder
nis worden gemaakt. Wanneer de verdediger
den waterstand verandert, door het water on
der het ijs te laten wegloopen, zal boven de
slooten en vooral boven de kanalen het ijs
breken en zullen de schuin tegen de kanaal-
wanden omhoog stekende schotsen vallen
gaan vormen, welke, zoo niet voor 's vijand
infanterie, dan toch in ieder geval voor zijn
tank onoverkomelijk zijn, terwijl het ijs bui
ten de slooten en kanalen al die onaangena
me eigenschappen gaat vertoonen, welke in
het woord bomijs begrepen liggen.
Ook onze rivieren zijn in den winter ge-
aarlijk voor een aanvallend leger. Een
tijdsverloop van enkele dagen kan hoog wa
ter brengen, dat alle operatieplannen in de
war stuurt. Heeft men, zooals thans het ge
val is, drijfijs op de rivieren, dan is elke
overgang onmogelijk. Indien wij in vredes
tijd onze zware schipbruggen en veerpon
ten moeten wegnemen, wanneer het drijfijs
zich op de rivier vertoont, dan kan een vij
and met zijn licht, pontonmateriaal er zeker
niets beginnen. Maar zelfs gesteld, dat de
rivieren geheel zouden dichtvriezen en een
zoo sterk ijsdek zouden vormen, dat hel
aanvallende leger er met gemak met trein
en al over zou kunnen oprukken, dan blijft
nog steeds het gevaar bestaan, dat eens
Luxembourg bedreigde: de dooi, en het
daarop volgende kruien van het ijs. Dooi
beteekent, dat de opgerukte vijand afgesne
den wordt van zijn basis, dat zijn aan- en
afvoer wordt afgesneden, gedurende langen
tijd, wellicht voor eenige weken. Zoolang de
weervoorspellingen niet verder dan eenige
dagen reiken en ook daarvoor nog slechts
zeer beperkte zekerheid bieden, zal een ver
antwoordelijke legeraanvoerder zich wel
driemaal bedenken eer hij zijn troepen in
dit wisselvallige klimaat laat trekken over
een zoo onbetrouwbare brug als het ijs.
Want hoe onaangenaam de positie is van
een aanvaller, die achter zich een kruiende
rivier en voor zich de dooiende inundatie
van den verdediger heeft, laat zich gemak
kelijk denken.
Het winterseizoen op zich zelf brengt ook
reeds groote nadeelen voor den aan val lei-
met zich rrfee. Weliswaar kennen wij geen
Finschen winter, doch ook bij ons zou de
aanvaller te lijden hebben van gladde we
gen, van korte dagen, van koude, welke de
geimproviseerde legerplaatsen van zijn troe
pen zou teisteren en van de onmogelijkheid
iets met den harden grond te beginnen. Wan
neer de bodem flink bevoren is, stuit de in-
fanterieschop als op rots. Terwijl de verde:
diger zich in te voren klaar gemaakte stel
lingen heeft ingericht, weigert de bodem
den aanvaller een schuilplaats.
De deskundigen concludeeren dan ook,
dat onze weermacht, gebruik makende van
oude beproefde middelen en van de moge
lijkheden der moderne techniek, opgewassen
is tegen de moeilijkheden van vorst. De
winter zou een zeker zoo grooten vijand
voor den aanvaller blijken te zijn, hetgeen
de ervaring in 1914—'18 en in Finland heeft
geleerd.
HET MILTVUUR
Koninklijk beslnit van „wijdere
strekking" aangekondigd
In een officieele mededeeling uit Den Haag
waarin nogmaals wordt herhaald, dat er alle
aanwijzingen zijn om aan te nemen dat uit
het buitenland ingevoerd beendermeel de
bron van de huidige infectie is en gezegd
wordt dat de veeartsenijkundige dienst alles
doet om het verdachte beendermeel to blok-
keeren, kondigt de nddlster van Economi
sche Zaken een Kon. Besluit aan, van „wij
dere strekking", waarbij de invoer van met
name te noemen producten van dierlijken
oorsprong, die gevaar kunnen opleveren, be
smettelijke veeziekten naar ons land over te
brengen, verboden wordt of aan zulke voor
waarden wordt gebonden, dat bedoelde over
brenging zal kunnen worden voorkomen.
Opvallend is, dat in dit communiqué de re
geering thans de steeds door ons bepleitte
stelling gaat innemen om alle verdachte
voorraden uit de consumptie te nemen en
eerst te steriliseeren alvorens ze voor con
sumptie vrij te geven.
In een scherp gesteld artikel legt het Hbld.
de geheele verantwoordelijkheid van het ge-
In de slee, door Moeder geduwd.
Gistermorgen heeft de geheele Koninklijke
Familie opnieuw genoten van het ijs. Op
een sloot achter het Huis Ten Bosch heeft
prinses Beatrix voor de eerste maal van haar
leven deelgenomen aan het gezonde Hol-
landsche wintervermaak.
Prinsesje, gekleed in een flatteus, licht
blauw manteltje, met bont afgezet, reed er
in 'n sleetje, dat door prinses Juliana op
de schaats werd voortgeduwd. Prinses Bea
trix was natuurlijk, opgetogen over dit eve
nement, zegt de Tel., zoo zelfs, dat zij er niet
genoeg van kon krijgen en weer terug wil
de gaan naar het ijs, toen prinses Juliana,
die in gezelschap was van jkvr. Feith, te
gen 12 uur naar het paleis wilde terugkee-
ren.
Ook prins Bernhard heeft vanmorgen in
den omtrek schaatsgereden, terwijl H. M.
de Koningin vroeger in den morgen gepro
fiteerd heeft van liet goede ijs, op een der
vijvers in het Haagsche Bosch,
beurde op de schouders van den Veeartsenij-
kundigen Dienst, die zulke maatregelen had
moeten treffen, dat een dergelijke ernstige
besmetting niet kon plaats hebben.
De aankondiging van maatregelen „van
wijdere strekking" wijst er op, dat de vee-
artsenijkundige dienst zelf voelt, dat de be
staande bepalingen te slap zijn.
Hoe men de zaak dus ook wendt of keert,
zegt het Hdbld.: de Veeartsenijkundige
Dienst en zijn directeur, Dr. Berger, moeten
hier in algeraêénen zin verantwoordelijk
worden geacht. Indien de bestaande Kon. Be
sluiten wel goed uitgevoerd, doch te „slap"
van bepalingen waren, dan berust de verant
woordelijkheid daarvoor bij genoemden
Dienst, die ze ontwierp en in het leven riep.
Waren dc door den Dienst gestelde rege
len wèl goed van opzet, dan moet worden ge
concludeerd, dat hij de hand heeft gelicht
met de uitvoering ervan.
Fonds voor
Economische Verdediging
LANDBOUWCRISISFONDS GEDURENDE
DEN OORLOGSTOESTAND BUITEN
WERKING.
Bij de Tweede Kamer zijn op voor-
dracht van de ministers van Econo
mische Zaken en Financiën drie
wetsontwerpen ingediend en wel:
lo. tot instelling van een fonds
voor de Economische Verdediging:
2a. tot wijziging van de Land-
bouw-Crisiswet 1933 en tot intrek
king van de wet van 30 September
1938;
3o. tot vaststelling van de be
grooting van inkomsten en uitgaven
voor het eerste dienstjaar van het
fonds.
Aan de bij deze wetsontwerpen be-
hoorende cnemoriën van toelichting
ontleenen wij het volgende:
Tot dusver werden de maatregelen
voor de economische verdediging
van ons land bestreden uit het den
minister van Economische Zaken
verleende buitengewoon krediet
tot een bedrag van f 60.000.000.
voor welk bedrag bij de Staten Ge
neraal een verhooging is aange
vraagd van f 160.000.000.zoome
de uit het Landbouwcrisisfonds. Be
stendiging van deze wijze van fi
nanciering is echter niet gewenscht
gebleken.
Ook de financiering uit het landbouwcri
sisfonds ondervindt onder de huidige om
standigheden aanmerkelijke moeilijkheden,
Een moeilijkheid is o.m. de omstandig
heid, dat verschillende lakken van den
landbouw (veehouderij, tuinbouw, sierteelt)
door niet of onvoldoende stijging van de
wereldmarktprijzen of door belangrijke be
lemmeringen van den export belangrijken
financieelen steun zullen behoeven, terwijl
de opbrengst van een der voornaamste in
komstenbronnen van het fonds, n.1. de.prijs
verschillen geheven bij den invoer van gra
nen, door de stijging der graanprijzen reeds
aanmerkelijk is teruggcloopen.
FONDS BESTAAT UIT TWEE
DEELEN.
Ten behoeve van de geheele economische
verdediging wordt dus een fonds gevormd,
waaruit alle daarop betrekking hebbende
uitgaven dienen te worden bestreden.
Het is genaamd „Fonds voor de Econo
mische Verdediging" en bestaat uit twee
hoofdstukken, n.1. het hoofdstuk „Land
bouw en Voedselvoorziening" en het hoofd
stuk „Handel, Nijverheid en Scheepvaart".
Onder het hoofdstuk „Landbouw en Voed
selvoorziening" is ook de visscherij begre
pen*
De bedoeling is het Fonds voor de
Economische Verdediging terug
werkende kracht tot 1 September
1939 te verleenen. Waar het Land
bouwcrisisfonds gedurende j den
oorlogstoestand door het nieuwe
fonds wordt vervangen, zal het
saldo van het Landbouwcrisisfonds
in bet nieuwe fonds worden ge
stort.
Een deel van dit saldo, n.1. een bedrag
van 20 a 25 millioen gulden, dat in bet
bijzonder bestemd is ter dekking van tekor
ten op de zuivel, zal ook tijdens het wer
ken van het nieuwe fonds voor dit doel
kunnen worden aangewend.
DE INKOMSTEN.
Evenals het landbouw-crisisfonds zal ook
het nieuwe fonds zich zooveel mogelijk
zelf moeten bedruipen.
De volgende wijzen bieden zich daarbij
aan tot het verkrijgen van de noodige in
komsten:
le. het berekenen van een zekere marge
tusschen den prijs, waarvoor goederen door
de regcering in het binnen- of buitenland
worden aangekocht en dien, waarvoor de
ze hier te lande aan fabrikant, handelaar
of importeur worden doorverkocht.
2e binnenlandsche heffingen op het be
reiden, telen, afleveren, verhandelen etc.
van crisisproducten op grond van de land-
bouw-crisiswet 1933.
3e prijsverschillen of heffingen bij den
uitvoer van crisisproducten op grond van
de Landbouw-crisiswet -1933, voot zoover de
opbrengst in het buitenland daartoe aan
leiding mocht geven.
4e prijsverschillen of heffingen bij den
invoer van crisisproducten op grond van
de landbouw-crisiswet 1933.
5e heffingen ter bestrijding van de kosten
verbonden aan distributieregelingen, als
bedoeld in het distributiehcffingsbeslut 1939
DE EERSTE LEVENSBEHOEFTEN
NIET NOODELOOS DUURDER
De bedoeling hierbij is, ook voort
aan de eerste levensbehoeften, wel
ke een belangrijk deel van het bud
get voor de lagere inkomens uitma
ken, als brood, aardappelen, vetten,
schoeisel, kleeding, zooveel doen
lijk aan een prijsverbooging te ont
trekken.
Zoowel voor directe verbruiksgoederen
als voor industrieele grond- en hulpstoffen
laat zich de noodzaak denken, dat om onge-
wei\schte prijsstijging hier te lande te
voorkomen, voor lageren prijs dan den
aankoopprijs zal moeten worden doorver
kocht.
In de landbouw-crisiswet zal opgenomen
worden de in de wet van 30 September
1938 (staatsblad no. 639 c) voorkomende be
paling, dat van de bevoegdheden, bij of
krachtens dc landbouw-crisiswet 1933 aan
de kroon en den minister verleend, mede
kan worden gebruik gemaakt voor de voed
selvoorziening. In verband hiermede wordt
voorgesteld genoemde wet van 30 Septem
ber 1938 in te trekken.
HET EERSTE BEGROOTINGSJAAR.
Uit de stukken betreffende het wetsont
werp tot vaststelling van de begrooting van
bet fonds voor de economische verdediging
blijkt, dai het eerste dienstjaar van dit
fonds zal loopen van 1 September 1939 tot
en met 31 December 1910. In de ontwerp-
begrooting is er van uit gegaan, dat in
voer van voldoende hoeveelheden moge
lijk blijft en tevens dat dc prijzen van de
importgoederen, hier te lande geleverd, zich
zullen blijven bewegen op het niveau van
de eerste' oorlogsmaanden.
De geheele dienst van het fonds omvat
een bedrag van ruim 380 millioen gulden,
De gewone diensten van de beide hoofd-
i stukken sluiten, terwijl de kapitaaldienst
van het hoofdstuk landbouw en voedsel
I voorziening sluit met een voordeelig saldo
I van ruim 32 millioen gulden.
En boven dit alles staat bet feit, dat her
haaldelijk is gewaarschuwd voor het gevaar,
dat thans over ons land is gekomen.
Thans verkeert dr. Eerger in de onaange
name- positie, dat hij zijn eigen vroegere
voorschriften moet desavouecren... Dit is
niet prettig, doch voor den voedcrhandel,
de voederf ah rieken en niet te vergeten de
veehouders is de toestand van het oogen-
blik nog véél en veel onaangenamer en
vooral: nadeeligcr!
Nogmaals spreken wij, aldus eindigt het
artikel, de hoop uit, dat een verdere ver
spreiding van deze meest gevreesde en ge
vaarlijkste van alle veeziekten, waariiij het
mond- en klauwzeer e.d. slechts „kinder
spel" is, zal kunnen worden voorkomen.
Doorgeven van radio-uitzendingen
in het Nederlandsoh uit het bui
tenland verboden.
De minister van Binnenlandsche
Zaken, de heer van Boeijen, heeft een
circulaire aan de exploitanten van
radiocentrales doen toekomen, waar
in hij het doorgeven van I-Iolland-
sche uitzendingen uit het buitenland
verbiedt. Alleen muziek mag uit den
vreemde komen.
De Bond van Exploitanten van
Radio-Centrales heeft, naar wij ver
nomen, tegen bovenstaand besluit
geprotesteerd en doet pogingen bij
de regeering om het ongedaan te ma
ken.
Onze weerkundige medewerker schrijft:
Het gebied van hoogen' luchtdruk breidt
zich thans snel over Noord Italië uit. Bij de
Baltische staten neemt het tijdelijk af en in
de Finsche Golf is de vorst tot licht afgeno
men. Bij IJsland nadert opnieuw een actie
ve storing. Dc Oceaan-depressie vult aan de
Oostzijde op. De depressie in het Middel-
landsche zeegebied ligt thans over Sicilië.
In het Oosten blijft de luchtdruk boven
1050 mbar, tusschen IJsland en Groenland
beneden 985 mbar.
DE BILT S E IN T t
Verwachting: Zwakke tot mati
ge, meest Oostelijke wind,
helder tot licht bewolkt, la
ter in het Noorden wellicht
toenemende bewolking,
droog weer, des morgens
strenge, overdag matige tot
lichte vorst.