Grondbewerking en bodemstructuur Tweede blad Voeding van rundvee in dezen tijd Arrondissements rechtbank te Alkmaar Dinsdag 16 Januari 1940 Tweede cursusvergadering R.L.W.S. IR. LIENESCH OVER DE KEHTODE GöRBING. Het Onderling Boerenverzekeringsfonds besproken De gistermiddag gehouden cursus vergadering was zeer druk bezocht. De voorzitter, de heer W .v. d. Oord was afwezig door ziekte, zoodat de heer Bakker uit Becmster diens taak heeft overgenomen. Speciaal worden naast de sprekers welkom geheeten mevr. Lienesch en het eerelid de heer Visser uit Bloe- mendaal. 'Als eerste spreker treedt op de heer A. ïe Boer, onderdirecteur van het Onderling Verzekeringsfonds te Leeuwarden. Hij be handelt het onderwerp: Doel en werkwijze Onderling Boerenverzekeringsfonds. De heer de Boer vangt aan met op te merken, dat waar het woord „boerenverze- kering" tien jaar geleden nog een glimlach op de lippen bracht, men thans van het nut overtuigd is. Het doel van het Boeren verzekeringsfonds is het afsluiten van con tracten van levensverzekering, maar in de nadere uitwerking treden talrijke verschil len naar voren. Spr. toont dan het nut van verzekeren aan. om de risico's op te vangen, waarin de tijden van laagconjunc tuur zelf sparen voor velen onmogelijk is geworden. Het onderlinge verzekerings systeem waarbij het maken van winst geen doel is en de boeren zeggenschap over de opgebrachte gelden aan premien en rente houden, wordt door spr. voorts uitvoerig be licht en uit het gesprokene bleek dat de maatschappij steeds gegroeid is en op een gezonde basis rust. Spr. komt tenslotte tot de conclusie, dat sluiten van een verzekering bij eigen orga nisatie kracht voor de geheele boerenstand beteekent. De heer Lienesch heeft begrepen dat 10 milliocn in het boeren fonds is opgenomen en wil graag weten hoe dit geld wordt be steed. De heer de Boer zet uiteen, dat verzekerd kapitaal en bezit twee verschillende zaken zijn, doch dat men de beschikking heeft over 2 millioen. Met het oog op de liquidi teit van het bedrijf heeft men in den aan vang het bezit belegd in effecten, gemeen te- en staatslceningen, laten een groot deel in landbouwhypotheken. Spr. geeft nog verschillende technische 'details uit balans en verlies en winstreke ning, hiermede trachtende de sterke positie van het bedrijf aan te toonen. Met geld van de boeren worden de boeren zooveel moge lijk geholpen. Nadat nog eenigc vragen zijn beantwoord over tarieven e.d. brengt voorzitter den heer de Boer dank der vergadering over en is het woord aan den heer Ir. G. Liensch te Behagen, over het onderwerp: GRONDBEWERKING EN BODEM. STRUCTUUR. De methode Görbing. De heer Ir. Lienesch vangt aan te wijzen op twee verschillende manie ren van bodemonderzoek, die op zijn samenstelling en die op waarneming van den grond, zoo die zich voor ons oog voordoet. Görbing, de Duitschc bioloog tracht nu deze twee werkwijzen te combi neeren en in ons land is het vooral de Rijkstuinbouwconsulent te Zut- phen, lr. Cleveringa geweest, die de aandacht op de werkwijze van den Duitscher heeft gevestigd. De methode Görbing is schriftelijk niet over te dragen en zeer afhankelijk van den flair van den onderzoeker. De nauwkeurig heid gaat niet hooger dan die van een schat ting en de resultaten missen de exactheid van statistisch vastgestelde uitkomsten. Ech ter moet steeds bedacht worden, dat aan de andere kant de intuitieve methode rekening kan houden met factoren en omstandighe den, die bij de statistische bestudeering niet bij de beschouwing kunnen worden betrok ken. In zekere opzichten kan daardoor de intuitieve methode lot juister conclusies leiden dan de statistische, aldus een studie over de werkwijze, vertelt inleider. De structuur. Görbing onderscheidt bij de structuur van clen grond: vorst structuur; bewerkings structuur; bemestings structuur; beschadu- wings structuur en biologische structuur- Deze laatste houdt het belangrijkste begrip in. De biologische structuur komt vrijwel overeen met het begrip „Gare". In de litte ratuur vindt men hierover vrijwel nog niets. Görbing neemt aan dat het productie vermogen ten nauwste samenhangt met een goede kruimeling en een profiel zonder sto ringen. Bij vergelijkend onderzoek bleek het Gör hing dat op velden met minder goede groei in het profiel do lagen vaster en harder wa ren en bij het stukbreken groote kluiten ont stondep op perceelen met de slechtste groei. Hoe groot de profielstoringen zijn hangt af van de plaats, waarop ze in de bodem voor komen. Men ziet de schadelijke gevolgen gewoonlijk in het wortelbeeld. De structuur is op een aantal manieren vast te stellen. Men begint met het graven van een zg. profielkuil van pl.m. 25 M2. en zoo diep dat men alle lagen is gepasseerd; gewoonlijk is dit het geval op een diepte van pl.m. 40 cm. Bij het graven valt reeds op of de grond hard en vast is. Ook ont dekt men of de bouwvoor kruimelig is en krijgt men een globale indruk of deze laag dik of dun is. Na nog enkele andere methoden te heb ben aangegeven, behandelde spr. verschil lende maatregelen tot het verkrijgen en behouden van een goede structuur. Voorwaarden om een goede structuur te krijgen en te behouden zijn volgens Gör bing: een juiste grondbewerking, een juiste kalktoestand, en een krachtig bacterieleven Voor het bacterieleven zijn noodig een goe de verzorging met organische stof en een juiste bemesting, een gunstige bodemtem- peratuur en een goede luchttoetreding. Interessant, aldus Ir. Lienesch, na te hebben opgemerkt dat optimaal de structuur is, wanneer de volumeverhoudingen zijn 2 deelen grond op 1 deel water en 1 deel lucht en de beste structuur eischt een .pil 7, welke opvattingen Görbing heeft betreffen de het effect van losfaat en kali op groei en opbrengst der gewassen. Ik stip slechts aan dat Görbing een zeer groote waarde toekent aan het fosforzuur. Hij wijst er op dat het niet alleen aankomt op kunstmest toedienen, maar vooral op het beschikbaar zijn van het gegevene. Heeft een grond geen goede kruimelstructuur dan is het resultaat van het in die grond aan wezige fosfaat veel minder dan ingeval de zelfde grond in een goede kruimelstructuur zou verkeeren. DE BODEMBEWERKING. Vervolgens geeft Ir. Lienesch een tech nische uiteenzetting over de bodembewer king volgens de opvattingen van Görbing, die sterk afwijken van de gangbare mee ningen. Alles wordt beoordeeld vanuit het oog punt van het verbreken van diepliggende lagen, zonder de grond en de kluiten omhoog te halen. Hij wijst er op dat het ploegen nauw moet aansluiten bij de toestand van de grond. Is er maar weinig verkruimeling in de boven grond dan moet men met ploegen slechts weinig dieper gaan dan de dikte van de kruimellaag. In de loop van een paar jaren kan men zoo langzamerhand de kruimel- laag verdiepen, onder voortdurende con trole of men inderdaad bereikt wat men zich voorstelt. Uitvoerig licht spr. deze ploegmethode verder toe. Bij het zaaien moet vooral gezorgd wor den dat de zaaidiepte niet te groot wordt. Meestal is deze niet zoo makkelijk te rege len, vooral op los en kruimelig land. Het aanbrengen van z.g. zaaischaatsen van Schlote, een schaatsvormig lichaam dat om het schaar wordt aangebracht, voorkomt te diep wegzakken. Bij' het schoffelen komt het er op aan geen horizontaal loopende wortels door te snijden. Bij het eggen gaat het er om een oppervlakkig dichtgeslagen grond weer los te maken. Ook hier moet men er zich eerst van overtuigen hoe diep de bewuste laas is en deze moet geheel worden losgemaakt. Uit het voorgaande blijkt wel, dat elke maatregel ontworpen moet zijn naar het doel dat men beoogt. Als doel wordt gesteld een physiolo- gisch resultaat en niet een uit sluitend technisch resultaat. De hui dige ploegconstructies zijn volgens Görbing .teveel ingesteld op tech nisch economische arbeid, waarbij weinig of geen rekening is gehou den met de biologische eischen. In het vervolg van zijn rede, zet inleider uiteen, dat men om de methode Görbing te volgen kijk op de gewassen moet hebben en toont aan, dat Görbing relf zeer systematisch en intensief zijn waarnemingen verricht. Zeer opmerkelijk is dat Görbing bij het geven van een advies tevens een schatting van de toekomstige oogst vermeldt. Dit klinkt vreemd maar Görbing heeft een buitengewone ervaring en een buitengewone kijk on de gewassen. De heeren Visser en Hogen Esch vermelden dat de oogsttaxaties in door hen gecontro leerde gevallen juist gebleken waren! Waar onze eigen ervaringen met groen bemestingen in de Wieringermeer nu ge meengoed zijn geworden en in sterke mate overeenkomen in hun effect met Görbings theorieën, zoo ga ik daar niet verder op in. hoewel dit natuurlijk zeer essentieel is voor Görbing. Ook de groote waarde welke hij toekont aan stalmest memoreer ik slechts, hoewel ik niet kan nalaten nog mede te deelen, dat hii overtuigd is van het nuttig effect van oude stalmest op blij vend weiland en wel in verband met het verkrijgen van een dikkere kruimellaag onder de zode en ter verbetering van de kruimeling. Inleider eindigt met te verklaren dat hij zich kan aansluiten bij de conclusie uit een deskundige studiereis: „Görbing's methode, toegepast met crïtï- sche zin en groote ervaring kan bij toepas sing in Nederland nog belangrijke mogelijk heden bieden. Het practiscbe deel is hier bij van het grootste belang. Ten opzichte van de chemische kwestie is de landbouw wetenschap hier voldoende geörienteerd Het zijn vooral het structuur onderzoek, de grondbewerking en de organische bemes ting, waarvan voor ons land nog veel is te verwachten. Door Görbing's werk zijn in allerlei richting min of meer waarschijn- lijke aanwijzingen verkregen. Veel werk zal nog gedaan moeten worden om over de ze punten zekerheid te krijgen en de be grenzingen van de gevonden verschijnselen vast te stellen, een werk dat zeker de moei te zal loonen." Vaker op de knieën. Iedere grondbebruiker zal eens vaker op de knieën moeten om structuurverschillen te leeren zien. Daarbij zal men soms wel een zelfde structuur verschillend heoordee- len, maar hoofdzaak is, dat door Görbing's werk weer interesse gewekt is om de bo dem als levend organisme te gaan zien en niet uitsluitend als een doode technische materie. De rede van den heer Lienesch wordt door lichtbeelden verduidelijkt. GEDACHTENWISSELING. Hieruit nemen wij over: De heer Blaauboer Sr. herinnert aan de goede resultaten van de moutploegen in vroeger tijd ten aalizien van de structuur van den grond. Tegenwoordig komt men niet meer zoo in den grond, spr. ziet meer in goed omploegen, waarbij ook de diepere lagen worden bereikt en ook goed eggen. De heer Lienesch vindt, dat de heer Blaau boer toch wel in het schuitje van Görbing komt, deze wil toch ook op 20 c.M. ploegen en de onderlaag woelen Naarmate de grond betere biologische structuur heeft, zal zwaarder eggen minder noodig zijn. Door de structuur in de bovenlaag volgens Görbing zoo goed mogelijk te maken, komt dit veelal automatisch in orde. Is de onder grond slecht, moet men niet woelen, om het zaaibed niet te bederven. Overigens is generaliseeren hier onmogelijk, in den 1J- polder is de grond bijv. zoo goed dat men raak kan knoeien. zegt inleider. De heer Schenk, Wmeer, vindt omwoe len gevaarlijk, omdat de capulaire opstijging uit de onderlagen verbroken kan worden. De heer Ir. Lienesch zet uiteen, dat goe de structuur ook dit bezwaar opheft. De zaak moet bezien worden uit het oogpunt van verdieping van het wortelbeeld. Echter moet men woelen in tijden, dat er gewoeld kan worden en niet door te groote vochtig heid het een smeerboel wordt. Structuur bedervende factoren dit op een vraag van den heer Koopmans moet men voorkomen, echter alles hangt hier af van den toestand van den grond. Een rupstractor kan schade aan den grond toebrengen, men moet voor al hier niet van de idéé uitgaan: „Ik heb zoo'n ding en dat moet zooveel mogelijk da gen maken". Geduld oefenen en geen „zaaikoorts" hebben, is hier van belang. Op veelooze be drijven moet men de oogstaf val niet ver branden, maar er een composthoop van ma ken. Voorzitter dankte den heer Lienesch voor zijn interessante lezing, en de geestige wij ze van voordracht en sluit deze goedge slaagde bijeenkomst. SCHAGEN OPENING RIJKSLANDBOUWW INTER- SCHOOL, De opening der nieuwe Rijksland- bouwwinterschool alhier is door Burgemeester en Wethouders dezer gemeente bepaald op Maandag 29 Januari, des namiddag te 1.30 uur. EEN ADRES. Door de afd. der C.P.N. werd een adres gericht tot B. en W., waarin werd verzocht: I. Het verstrekken van 1 mud brandstof fen gratis voor alle wekloozen en armlasti gen. II. 5 pet. duurtetoeslag ook aan de arm lastigen te verstrekken. SPELDJESDAG MARINE-RAMPEN-FONDS. Ook in ons land zijn helaas reeds slacht offers van den oorlogstoestand gevallen. Men zal zich de rampen herinneren, waar door Hr. Ms. „Willem van Ewijck" en Hr. Ms. „Jan van Gelder" getroffen werden. Het Marine-Rampenfonds nu stelt zich ten doel steun te verleenen aan de nage laten betrekkingen van vele dezer slachtof fers, voor zoover het Rijk geen of niet vol doende hulp biedt. Dit fonds zal in het ka der van een landelijke actie op 25 Januari a.s. alhier een collecte organiseeren. Wij wekken onze lezers op, mild te ge ven, daar zij hiermede de weduwen en weezen van hen, die ook voor hun bescher ming het leven lieten, steunen. BURGERLIJKE STAND. Geboren: Jabob Marinus, zoon van Meij- ert Mulder en van Alida Wijn. Ondertrouwd: Wilhelmus Adrianus Meijer, oud 24 jaren, vrachtrijder, wonende,te An na Paulow na en Catharina Dekker, 'oud 23 jaren, zonder beroep, wonende te Schagen; Jan Dekker, oud 28 jaren, broodbakker, en Greta Gecrtruida Krouwel, oud 26 jaren, zonder beroep, beiden wonende te Schagen. Overleden: Aafje Kweldam, oud 61 jaren; Neeltje Christina Prins, oud 46 jaren, echt- genoote van Hendrik van Weelde (overle den te Alkmaar). Gedurende het jaar 1939 werden alhier 30 huwelijken voltrokken, werden 3 kinde ren als levenloos aangegeven en vond 1 kindserkenning plaats. Het aantal gebore nen bedroeg 81 en het aantal overledenen 49. POLITIE. Gevonden: twee armbandhorloges. Verloren: een paar zwarte wanten, een damesvulpen, een zilveren armbandje en een rozenkrans. NADERE TOEWIJZING. De ingeschrevene voor den dienstplicht lichting 1939, Cornelis Slikker is nader toegewezen aan het 6e Regt. Veld Artille rie bereden, 2e ploeg, tijdvak van Inlijving 15—25 Juni 1940. Garnizoen 's Gravenhage. MILTVUUR. Naar wij vernemen heeft zich ook in deze gemeente, n.1. bij den landbouwer v. d. B. een geval van miltvuur voorgedaan. LEZING VAN IR. DE VRIES VOOR DE HOLL. MIJ. VAN LANDBOUW. Gisteren hield, nadat de waarnemend voor zitter, de heer J. Sijp, de aanw ezigen welkom had geheeten, Ir. L. de Vries, een inleiding over bovenvermeld onderwerp, voor de Holl. Mij. van Landbouw, afd. Alkmaar, in café Central. De tegenwoordige omstandigheden wijken af van de normale, als gevolg van de aan- voermoeilijkheden. De als gevolg daarvan in gestelde distributieregeling geldt voor telkens 28 dagen en er wordt verschil gemaakt naar de verschillende bedrijfstypen, vangt spr. aan. De sterkte van den veestapel dient daar bij tot basis van de toewijzing. Deze toewij zing was tot dusverre voldoende, althans voor de Noord-Hollandsche toestanden. Er kunnen hetzij voer, hetzij voerbonnen wor den gespaard v. de volgende periode waar in meer benoodigd zal zijn, te meer, wanneer een behoorlijke reserve aan andere voeder- middelen als goed hooi, kuilgras, enz. aan wezig is. Geen maatstaf! Men mag deze toewijzingen echter niet als maatstaf nemen voor die in de komende pe riode. De toewijzing toch geschiedt voor geheel Nederland en de omstandigheden loopen vrij sterk uiteen. En het is niet mogelijk om bij een distributieregeling te veel in détails af te dalen. Naar spr.'s inzicht zullen in de komende perioden de industriemeikbedrijven per koe ca. 1.2 K.G. meer moeten krijgen dan de consumptiebedrijven, willen ze ongeveer ge lijk behandeld worden. De consumptiebedrijven ontvingen tot dusverre ca. 2 a 2.5 K.G. per koe, dit beteekent dus, dat, zoo deze toe wijzing gelijk blijft, de industriemel kers rechtens ongeveer 3.5 K.G. zul len mogen verwachten. Of dit juist zal zijn, weet spr. natuurlijk niet. De krachtvocrpositic van ons land blijft daarbij een factor van gewicht. Spr. wil zich voor zijn verdere beschou wing echter baseeren op een toewijzing van 3 a 3.5 K.G. voor de industriebedrijven voor de toekomst. Op jongvee, stieren en mestvee nu zal weinig krachtvoer kunnen worden gespaard Het gaat voornamelijk om het melkvee. Drie soorten voeder. Er zijn 3 soorten rundveevoeders, 15, 21 en 26 pet., verteerbaar eiwit, alle met ongeveer dezelfde hoeveelheid zetmeel. Het eerste is geschikt voor bedrijven met prima hooi, dat dus eiwitrijk is en verder voor zoover eiwitrijke groenvoeders aanwe zig zijn. Deze zijn echter betrekkelijk zeld zaam. Bedrijven met normaal hooi beneden 7 pet. dienen het tweede rundveevoeder met 21 pet. eiwit te betrekken. Bij voeren van b.v. groote kwantums aardappelen of bie ten, is het derde met 26 pet. eiwit aan te bevelen. Uit een en ander blijkt duidelijk, dat, om het juiste krachtvoeder te bepalen, een goe de analyse van het hooi aanwezig moet zijn. Wordt de krachtvoertoewijzing gelijk spr. vermoedt, dan zullen de boeren bemerken, hoe belangrijk het is te weten, hoe het met met de kwaliteit van het hooi is gesteld. Spr. geeft hierna een uitvoerige uiteen zetting over het mengen der veevoeders. De mengsels met 21 pet. en 26 pet. eiwit zullen uit den aard der zaak voor de Noordhol- landsche boeren het meest in aanmerking komen. Het zwakke punt ligt bij het eiwit, om dat hiervan in het dier zelf nauwelijks re- servevoorraden voorkomen. Het aanpassen zal zich in hoofdzaak uiten in het zakken van het vetgehalte. Spr. bespreekt ten slotte de ruwvoeder- middelen als aardappelen, stroo, tulpen, sui kerbieten, enz. Hierin is sedert September een levendige handel ontstaan, waarbij de prijzen zoo hoog werden opgevoerd, dat het verband met het krachtvoer werd opgehe ven. Dit wekt het vermoeden, dat de prijs der krachtvoeders wel ook zou zijn opgedre ven, indien de regeering niet had ingegre pen. Spr. behandelt eerst de aardappelen, die in samenstelling overigens sterk varieeren en die een goed, alhoewel eiwitarm voer kunnen zijn voor melkvee. Ook bieten zijn goed, daarnaast moet echter eiwitrijk krachtvoer staan, dus met 26%. Ondermelk is ook een der voedermiddelen die aan de orde komen. De voederwaarde is stellig groote dan de kaaswaarde 10 1. on- dermelk hebben de voedingswaarde van lVi kg. lijnmeel. Vooral het voeren van ondermelk zal de behoefte aan krachtvoer goed kunnen dekken. Voor varkens en kal veren ligt de berekening voor ondermelk echter hooger. De tulpen hebben ongeveer dezelfde voe dingswaarde als aardappelen. Men moet hiermee, evenals met aardappelen, voorzich tig zijn omdat de hoeveelheid droge stof die wordt toegevoegd, betrekkelijk te groot kan worden. Narcissen zijn slecht, ook met versche irissen moet men zeer voorzichtig zijn, evenals met gladiolen. Het voeren met kooL Op een vraag uit de vergadering, zegt spr. dat het verschil in kool dooreen genomen betrekkelijk klein is. Met de hoeveelheden moet men voorzichtig zijn, vooral met roo- de en savoye. Bij 30 kg. d.i. 3 kg. droge stof, kan soms bloedwateren voorkomen. De beste is de Deensche witte. Nadat spr. verschillende vragen op bevre digende wijze heeft beantwoord, dankt de voorzitter hem hartelijk voor zijn inlei ding, waarna de vergadering wordt geslo ten. POLITIERECHTER. (Zitting van Maandag 15 Jannari). S t. P a n c r a s. MISBRUIK VAN VERTROUWEN. Op 27 November was P. v. E., wonende te Sint Pancras van beroep broodbezorger bij de coöperatie te Broek op Langendijk, al reeds voorgeweest. De man had een bedrag van f 201.30 verduisterd en de zaak was indertijd aangehouden om een voorlich tingsrapport over verd. in te winnen. Thans werd het tweede en laatste bedrijf in deze oplichtingsaffaire behandeld en werd de heer J. H. Wiggers, reclasseerings- ambtenaar te Alkmaar, als getuige gehoord. Deze meende, dat het erg moeilijk was voor dezen verd. om eerlijk te blijven. De man was bij" een muziekvereeniging en z'n kas klopte niet. De heer Wiggers noemde het oen moeilijk geval, toch zou de reclassee- ringsambtenaar hem nog een kans willen geven, omdat hij nu weer een betrekking heeft. Spr. drong aan op een voorwaardelijke veroordeeling. Dan toch met een geldboete, meende de politierechter, Mr. Krabbe. Is het geld aan de coöperatie terugbetaald? Verd. antwoordde bevestigend. Oe officier van justitie Mr. v. d. Feen de Lille zeide in zijn requisitoir dat deze man wel wat erg optimistisch is. Het is ontzet tend gevaarlijk spel, dat verd. gespeeld heeft en hij staat alreeds met z'n eene been in de gevangenis. De officier noemde het een twijfelachtig geval, doch omdat de man een blanco strafregister heeft en ook weer een nieuwe betrekking heeft, requireerde spr. een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaar, zulks onder bijzondere voorwaarden. Do verdediger van verd., Mr. Smal uit Alkmaar, wees erop, dat sedert 1921 de man alreeds bij de coöperatie in betrekking was. Hij was een ijverig man. Pleiter sloot zich daarom geheel aan bij het requisitoir van den officier. De politierechter veroordeelde verd. con form den eisch van den officier. Heiloo. VERDUISTERING. Mr. Dr. J. A. E. B., advocaat en procureur te Schagen had aan verd. A. J. C. W. B. te Heiloo een cheque van f 50 gezonden om daarvoor een tweedehands motorfiets te koo- pen voor z'n broer E. B. Het geld had verd. echter ten eigen bate aangewend. Verd. erkende het feit, doch beweerde dat hij nog geld kreeg van E. B. Deze was knecht bij verd. en door dezen ontslagen. Als getuige werd gehoord Mr. Dr. J. A. E. B. uit Schagen, die een en ander beves tigde. Get. E. B. was niet verschenen. De officier van Justitie vorderde f 40 boete subs. 20 dagen hechtenis en acte van niet verschijnen van get. E. B. Conform den eisch werd verd. door den Politierechter veroordeeld. Den Helder. MISHANDELING. Op Maandagmorgen 16 October had een zekere F. L. K. N. wonende te Den Helder een knecht van hem, mishandeld door hem eerst een klap tegen het hoofd te geven en hem vervolgens nog een paar klappen toe te dienen. Verd. zeide. dat hij een garage had en dat door toedoen van get. eenige reclame borden van de Tivolibioscoop niet goed waren geschilderd. De jongen had eigen lijk niets uitgevoerd. Zijn vader had hem al eens gezegd; die jongen is ongezeggelijk en geef hem daarom maar eens een paar flinke klappen. De 16-jarige knecht S. G. v. d. P. uit den Helder beweerde, dat de borden wel niet mooi waren geschilderd, maar toch wel bruikbaar waren. Toen zijn patroon in de garage kwam en het werk zag. gaf deze hem een klap te gen het hoofd en toen hij wegliep kreeg hij nog eenige klappen. Erkent U, dat het werk niet al to best was? vroeg mr. Krabbe. Dat is wel zoo: zeide get. De politierechter wees er verd op. dat de ze als driftig van aard bekend staat. U bent nu te oud om direct driftig te worden en U moet U beheerschen, meende mr. Krabbe. De Officier van Justitie requisitoir ne mend eischte f 15.— boete. subs. 10 dagen en conform dezen eisch werd verd. veroor deeld. SINT MAARTEN IN DEN STEUN. Voor het jaar 11H0 zullen voor steun aan kleine grondgebruikers 30 personen in aan merking komen, t.w.: kleine tuinbouwers: 12 c-gevallen; kleine tuinbouwers 10 B-geval len; kleine boeren: 4 C-gcvallen en 4 B-geval len. VLUG EEN BETREKKING. De heer W. de Geus Cz. te Stroet is be noemd tot leeraar aan de II.B.S. te Stads kanaal (Groningen). Een mooi succes en dat op zijn eerste sollicitatie! W ARMENHUIZEN ZANGUITVOERING. De zangvereeniging „Varia", onder leiding van den heer Jn. Vlam gaf een uitvoering in zaal Slikker. De opkomst was bijzonder slecht. De zangnummers werden heel goed ge zongen. iets wat wij van Varia gewoon zijn. Een speciaal woord van lof voor de num mers die door het dameskoor ten beste zijn gegeven. Vervolgens een kluchtspel in één bedrijf, getiteld: „Een koddig misverstand". Heel goed is dit door de dames opgevoerd. Een gezellig bal tot slot. ZIJPE PETTEN. BENOEMD. Tot voorzitter en secretaris der Commia- *ie tot wering van schoolverzuim alhier zijn benoemd respectievelijk de heeren J. Kossen en J. P. Geenscn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 5