De financiering van
den oorlog
TRiUMPH
tUITENLANDSCH.
VERZICHT
Economische beschouwing
FIJNSTE
TABAKKEN
ZELDZAME
MELANGE
Alktnaarsche Kaasmarkt
ie Alkmaar.
EXTRA
ROOKGENOT
TOCH SLECHTS
1 CENT
—1
Zaterdag 20 Januari 1940
Derde blad
DE TOEKOMST: EUROPA EEN LAND
VAN PAUPERS.
De omstandigheden, waaronder de
oorlog van 1914 werd begonnen,
verschillen wel hemelsbreed van de
tegenwoordige. Toen waren de vol
keren rijk, thans zijn ze straatarm.
Toen was aan de vijandelijkheden
voorafgegaan een lange periode van
rust, die overal voorspoed en bloei
had gebracht; in de jaren vooraf
gaande aan 1939 kenden we werk
loosheid op enorme schaal, autarkie,
die eeuwenoude handelsbetrekkin
gen had afgesneden en die voerde
tot de befaamde vernietiging van
levensmiddelen en tot de productie
van dure synthetisch-bereide goede
ren.
Tn 1914 leefden we In een periode van vrij
heid, waarin het individu zich vrij kon ont
plooien, thans draagt de mcnsch met zich
mee de druk van een overheidsbemoeiing,
die welhaast niemand met rust laat en die
ieder maakt tot een nummer in onze sa
menleving.
Toen in 1914 de legioenen tegen elkaar op
trokken, was daar geld voor noodig. Zoo
veel geld, dat enkele maanden geleden ieder,
die de cijfers onder oogen kreeg, werd bevan
gen door een soort duizeling.
Toch hadden de regeeringen in die dagen
betrekkelijk weinig last zich de noodige mid
delen te verschaffen. Er werd, en nimmer te
vergeefs, een beroep gedaan op de geld
markt. In de samenleving hadden zich in
den loop der jaren groote reserves opge
hoopt, waarvoor de bezitters maar al te gaar
ne belegging zochten door in te schrijven op
de oorlogsleeningen. De staten hadden ver
trouwen, ze waren beter dan de bank. En
hun crediet_was onbeperkt.
Daarbij kwam dat de belastingen, verge
leken bij tegenwoordig, betrekkelijk laag wa
ren. Ze konden gemakkelijk worden opge
voerd en de regeeringen bezaten daarmee
een belangrijke reserve, waardoor ze zoo noo
dig hun inkomsten in ruime mate konden
yerhoogen.
Van dit alles is In onze dagen geen spra
ke meer. Het crediet der oorlogvoerende rij
ken is gering. Al te goed herinnert het pu
bliek zich, hoe de inflatie er destijds voor
heeft gezorgd, dat er van zijn beleggingen
niets is overgebleven. Het is huiverig voor
overheidsleeningen, want het, heeft loeren
begrijpen, dat iemand, die geld leent, dit
nooit zal kunnen terubetalen, wanneer hij
het belegt in een welstandverslindend bedrijf
als een oorlog nu eenmaal is. De uitgegeven
bedragen behooren bij voorbaat als verloren
te worden beschouwd, onverschillig of dit
verlies tot uitdrukking komt door een infla
tie of op andere wijze.
Bovendien is het de vraag of in onze
verarmde samenleving werkelijk
licruide bedragen worden aangetrof
fen van zulk een omvang, dat daar
uit de enorme kosten der moderne
oorlogsvoering ook maar bij benade
ring kunnen worden gedekt.
Met dit laatste leggen we den vinger op
een verder verschil tusschen toen en nu.
"VVant hoe groot in 1914 ook de kosten mo
gen zijn geweest, ze worden verre in de scha
duw gesteld door wat we thans aanschou
wen. De oorlogvoerende rijken gelijken groo-
te arsenalen, tot den nok gevuld met won
derlijke ingenieuze, maar.peperdure oorlogs
machines. Eén enkel projectiel is soms duur
der dan vroeger een heel kanon, ja een heele
batterij. En toch, van dit alles is er in ovcr-
yloed.
De enorme kosten moeten worden gefinan
cierd. Maar hoe?
Het is het derde rijk, dat in deze den weg
heeft gewezen en dat den mensch het abso
lute systeem heeft gegeven. Dit komt hier
op neer, dat de burger in zooverre onderge
schikt wordt gemaakt aan de gemeenschap',
dat hij daaraan het totaal zijner arbeids
krachten heeft te leveren. Zijn belooning
moet hem in staat stellen in zijn levenson
derhoud te voorzien, doch hij ontvangt hier
voor slechts datgene, wat de overheid even
kan missen. Het verschil tusschen het resul
taat van zijn arbeid en het uitgekeerde loon
is de winst voor den staat en men zou zich
er niet over behoeven te verwonderen, in
dien deze winst het uitgekeerde loon hier
en daar verre overtreft.
Men denke nu niet, dat deze methode al
leen in Duitschland in de practijk wordt
gebracht. Ook in Engeland en Frankrijk is
men dezen weg een goed eind ingeslagen.
Wanneer men de ministers, in die landen
hoort bepleiten, dat bezuinigingen moeten
worden ingevoerd, dan beteekent dit tegen
woordig altijd „bezuinigingen in de levens
wijze der burgers." Nog deze week hebben
we kunnen hooren, hoe in Engeland gedu
rende de eerste oorlogsmaanden „te royaal
was geleefd". Het publiek moet zich tevre
den stellen met minder, opdat er voor het
xijk meer overblijft.
-De methoden, welke daarbij worden aan
gewend, zijn verschillende. Men kan het be
oogde doel bereiken door steeds verdere be-
lastingverhoogen. Wellicht doordat dit mid
del al in overdadige mate is toegepast, wel
licht ook, omdat het sommigen, vooral de ar-
meren, te veel buiten schot laat, kan men
overgaan tot loonsverlaging, waardoor de
overheidsdiensten worden ontlast, terwijl het
verschil van de particuliere bedrijven In den
vorm van belasting kan worden binnenge
haald.
Ook inflatie is een middel. Evenals loons
verlaging staat het echter bij het publiek zoo
danig in discrediet, dat het slechts binnen
zekere grenzen wordt aangewend, evenals
trouwens de verdere belastingverhooging.
Een verder middel is de rantsoeneering van
goederen, waardoor een deel van het inko
men niet in goederen kan worden omgezet
en het publiek dus in zekeren zin genood
zaakt wordt tot sparen. Over deze spaargel
den pleegt de overheid dan de vrije beschik
king te nemen. In Duitschland kent men
sedert eenigen tijd daarnaast nog de uitbeta
ling van een deel van het loon in zooge
naamde spaarbonnen. Wat de waarde is van
deze laatste, daarover zullen de betrokkenen
het met zichzelf wel eens zijn. Ten slotte
kunnen we nog vermelden instellingen als
de arbeidsdienstplicht en de te werk stel-
ling in een land als Duitschland van Joden
en Polen, die voor een karig loontje wel
hooge arbeidsprestaties zullen moeten leve
ren.
Al deze middelen te zamen bezor
gen de verschillende belligerenten
zooveel productie, dat ze voorloopig
den oorlog, die met recht een uit
puttingsoorlog mag worden genoemd,
kunnen voortzetten. Het gaat er
daarbij in wezen om, wie het langst
de buikriem steeds vaster kan sjor
ren.
De volkeren worden uitgemergeld
tot het einde. En waar van alles, wat
door de overheden aan de burgerij
wordt ontnomen, niets overblijft,
daar is het duidelijk, dat het geheel
slechts kan voeren tot de pauperisee-
ring van ons werelddeel.
Het eind van dit bedrijf schijnt te zullen
zijn aangebroken, wanneer een der volkeren
in opstand komt of, wanneer het niet meer
kan. Zelfs niet, wanneer het de eigen mi
trailleurs op zich gericht weet, klaar om het
werk te doen, dat voorheen werd verricht
door de zweep van den slavendrijver.
De menschheid is diep gezonken!
Voorloopig echter «inkt ze 'nog verder.
De gang blijft er uit. De hoogste
markt bleef dalen en bracht het niet
verder dan f 23.De gang voor pri
ma kaas is met f 22.wel aan den
ruimen kant gehouden. Er werd kaas
vermarkt. We zagen een stapel, die
aanvankelijk f 22.50 had gekund,
doch die later op een bod van f 21.50
onverkocht bleef. Het buitenland
blijft ontbreken, alleen België ver
leent wat steun. Onvoldoende echter
om den prijs op peil te kunnen hou
den.
(Zitting van Vrijdag 19 Januari).
Was het de hevige sneeuwval, die de
verdachten ervan had teruggehouden naar
het zaaltje van den kantonrechter te komen?
Wij meenen daarin de oorzaak te zien, dal
van de drie en dertig verdachten er
slechts enkelen verschenen waren.
S c h o o r 1.
HET BEKENDE SNIJDEN..
Op 4 Januari j.L had verd. P. BI. uit
Schoorl met z'n auto gereden in de Dorps
straat te Broek op Langendijk. Voor hem
uit reed aan den rechterkant van de straat
een wielrijder en van de tegenovergestelde
richting naderde een andere auto. Die te
genligger reed aan den verkeerden kunt van
den weg, merkte verd. op. Het was juist in
een bocht.
U moogt in een bocht niet passceren, wees
de ambt. van het O.M. Mr. de Brueys Tack
verd. terecht.
Dat deed ik ook niet, zeide verd. Vóór de
bocht was ik den fietser al voorbij.
Waarom zou nu de bestuurder van den
tegenligger links hebben gehouden? vroeg
de ambtenaar.
Dat weet ik ook niet, maar ik weet wel,
dat ik heel sterk moest remmen, anders
hadden we op elkaar gezeten, was verd.'s
antwoord.
De eerste getuige was de wielrijder, een
zekere S. R., arbeider van beroep, wonende te
Broek op Langendijk. Vóór mij kwam een
vrachtauto aanrijden en achter mij naderde
de auto van verd. In de bocht scheerde die
auto langs me heen en raakte mijn voor
wiel, waardoor ik tegen den grond ging.
De ambt. van het O. M. vraagt get. of
het waar was, wat verd. gezegd had, n.1.
dat hij U alreeds gepasseerd was?
Dat kan toch nooit, merkte get. op.
Reed de tegenligger links? wilde Mr. de
Bruyns Tack weten.
Welnee, heelcmaal niet, aldus get.
De arbeider D. O. uit Broek op Langen
dijk had gezien dat de fietser onderste bo
ven lag, maar hij had niet kunnen zien of
de apto van verd. nog passeeren kon.
De ambtenaar van het O. M. vordering ne
mend, meende, dat hier sprake is van zeer
gevaarlijk rijden door verd. Hij heeft gesne
den in optima forma. De eisch luidde f 30
boete subs. 20 dagen hechtenis, met toewij
zing van de civiele vordering ad f -12.30.
welke get. R. had ingediend. Mr. Boerrigter
veroordeelde daarop verd. tot f 13 boete
subs. 10 dagen en toewijzing der civiele vor
dering.
Noordscharwoude.
HET VERSCHE KADETJE.
De bakker W. K. uit Noordscharwoude
moest terecht staan, omdat hij op Zaterdag
13 Januari 's morgens vóór \icn uur vcrsch
brood had afgeleverd.
U weet toch wel, dat dat niet mag? vroeg
Mr. de Brueys Tack.
Ik dacht dat je 's Zaterdags om negen
uur al versch brood mocht afleveren en 't.
was zoo glad, dat ik* dacht: weg inet die
noot es
Voor den graslandgebruiker. I.
Het gaat er nu spannen
Weinig krachtvoer van niet altijd bekende kwaliteit.
Toch liefst behoorlijk vee, die aan hun vier poten genoeg hebben
om niet te vallen. Geen magere jammer gestalten dus!
En die daarbij een flinke plomp melk geven met flink vet.
En dan toch zeker anderhalve koe per bunder! Jongvee niet mee
geteld. Noodzakelijke paarden ook niet. En schapen vier stuks voor
één melkkoe gerekend.
't Gaat maar om een basis voor behoorlijk grasland.
Wat is behoorlijk? Behoorlijk graslaml kan met een juiste behan
deling in jaren met normaal weer bovengenoemd vee onderhouden
met betrekkelijk weinig krachtvoer. En dat zomer en winter door,
zonder de normale melk-' en vetproductie te belemmeren.
Er is ook best grasland- Dat kan nóg meer leveren.
Er is ook slecht grasland. Dat levert minder. Soms véél minder.
Er is tenslotte ook véél behoorlijk en zelfs best grasland, dat niet
'juist wordt behandeld of gebruikt. Dat levert ook minder, veel minder
dan de opgesomde basis. Daar ploetert de boer zich krom en moet
toch op 't laatst de strijd opgeven.
Als U, lezer, zich op zulk drijfzand bevindt en toch niet tegen
pittig werken opziet, dan valt er wat aan te doen!
Het is nog tijd om U beter te wapenen vóór de weideperiode.
Maak plannen.
Vraag advies aan den Rijkslandbouwconsulent te Schagen. Het
ikost niets.
En... kraak de volgende Nootjes.
H. P.
kar, anders komen we te laat bij de klan
ten, was verd.'s verweer.
Het eerste neem ik niet aan, maar voor
Uw tweede opmei'king voel ik wel'wat, zei-
de Mr. Boerrigter.
De eisch luidde f 5 boete subs. 5 dagen.
Mr. Boerrigter veroordeelde verd. tot f 2 boe
te subs. 2 dagen. Maar let er nu in het ver
volg goed op hoor, waarschuwde de kanton-
i echter.
Het zal me niet meer gebeuren, ant
woordde verdachte.
WI ERIN GEN
CURSUS PRAATAVOND.
In hotel „Centraal" van den hr. S. de Haan
werd de eerste cursus-praatavond onder lei
ding van den heer Hccrink van Slootdorp
gehouden.
Veertig cursisten namen hieraan deel.
Speciaal wordt deze avond gesproken over
veevoeding en de verteerbaarheid daarvan,
onze veestapel is zoo enorm groot, als men
nagaat dat Nederland begin 1938 aan rund
vee had 2 millioen 763 stuks, eind 1938 nog
een toename van 136136 stuks; varkens
15.37.783, pluimvee 1.35.000, producten melk
en andere artikelen loopt in de millioenen
kg., deze getallen zullen ons toch moeten
zeggen, dat wij het land zoo intensief moge
lijk moeten bebouwen om de grootc vraag
naar voeder het hoofd te kunnen bieden.
Het is een kwestie van ontvangst en uit-
gaaf, nu heeft de boer niet in de hand, .men
is namelijk afhankelijk van den handel in
bet algemeen. Door economisch boeren, ge
zamenlijk inkoopen en dergelijke, moet de
boer zijn onkosten zoo laag mogelijk zien te
hóuden, een voórniime factor hiervan is de
veevoeding.
Uitvoerig gaat spr. hierop In, en worden
de voedingswaarden van diverse producten
van eigen bedrijf besproken.
Bij de gedachtenwisseling vraagt de heer
N. Mulder iets over cacaoschilfers.
De heer Heerink acht bij kleine hoeveel
heden voedering niet nadeelig, hoewel er
vpel onverteerbare stoffen in voorkomen.
De heer D. Lont Dz. vraagt naar kafvoe-
der; Mulder hoorde nog gaarne iets over
het soort bieten. N. Lont zou het oordeel van
spreker wel willen weten over snijrogge.
Alles wordt op prettige en leerzame wijze
door den heer Heerink uiteengezet, waarna
sluiting volgt.
DEN HELDER
11
I»
DE ALGEMEENE SITUATIE. ZAL HET
KOMEN TOT EEN VOORJAARS
OFFENSIEF?
Aan het Westfront liggen de troepen in
Maginot-Iinic en Westwall, Finland heeft
zijn Mannerheim-linie, ter weerszijden van
de nieuwgevormde DuitschRussische
grens worden in allerijl versterkingen aan
gelegd, België heeft ook zijn soort Maginot-
linie, Roemenië is daarmee bijna klaar.
Nederland heeft iets als een Oostwal, een
IJsellinie, een Grebbe-linie, een waterlinie,
de Fransch-Italiaansche grens is voor troe
pen niet te passeeren, de Zwitsersche ber
gen zijn getransformeerd in onneembare
vestingen. Ziedaar Europa omtrent het
midden der 20e eeuw: hopeloos verdeeld en
zonder eenig wederzijdsch vertrouwen.
Het eenig wapen, waarmee men deze
versterkingen kan overschrijden, is het
vliegtuig. Ecnerzijds is dit echter niet bij
machte aan de geweldige fortificaties eeni-
ge schade van beteekenis toe te brengen.
De luchtafweer is daarvoor te sterk, de
trefkans der neergeworpen bommen te ge
ring en zelfs een treffer heeft op de ves
tingwerken nauwelijks uitwerking.
Anderzijds durven de tegenstanders, uil
vrees voor represailles, elkaar blijkbaar
niet in het achterland te bestoken. Zoodat
tot nu toe kan worden geconstateerd, dat
de burgerbevolkingen, althans in het Wes
ten, vrijwel met rust worden gelaten. De
voorspellingen omtrent verschrikkelijke
luchtraids tegen open steden, die stellig
mogelijk zijn, kwamen tot dusverre niet
uiU wat waarschijnlijk is toe te schrijven
aan het feit, dat ieder der strijdenden
voldoende respect heeft voor de luchtvloot
van den ander. Zoodat kan worden ge
zegd, dat de partijen in de lucht ongeveer
tegen elkander opwegen.
Te land en in de lucht blijft groot© acti
viteit achterwege en ook op zee kan niet
worden gesproken van zenuwschokkende
gebeurtenissen. Sedert de zeeslag in de Rio
de la Plata, waarin de „Admiraal Spce" ten
onder ging, is er weinig reuring geweest.
Wel brengt af en toe een Duitschc onder
zeeër het een of ander handelsschip tot
zinken, waarbij ook de neutralen niet wor
den gespaard, wel gingen deztP week drie
Engclscbe onderzcebootcn verloren, dc toe
stand bliift hier onveranderd een zoodani
ge, dat Engeland de zeeën bchcercht. De
Britsche zeevaart mag door het altijd drei
gend gevaar eenigszins eeliandieant zijn.
ze vindt voortgang en de betrekkelijk wei
nig schepen, die ten onder worden ge
bracht, vormen voor Duitschland een te
gering succes om te mogen spreken van
een ernstige bedreiging der Engelsche su
prematie.
Duitschland behecrscht slechts de Oost
zee en men kriigt den Indruk, dat het aan
tal hlokkndebrekers in de Noordzee zoo
gering is, dat van een Duitsche handel met
de wereld niet meer kan worden gesproken.
Zoo houdt dus Engeland ter zee het
heft in handen, met het gevolg, dat
ecnerzijds ook hier iedere actie
ontbreekt, dat anderzijds de Duit
sche positie, als gevolg van het de
mindere zijn op dit eene, maar
voorname gebied, allengs moeilij
ker wordt. Want er is niet de min
ste txwjfel aan of de geallieerden
buiten deze eene voorsprong, welke
ze bezitten, aan alle kanten uit.
Ter zee dominecren ze en houden
ze den vijand afgesneden van de
wereld, elders wachten ze af.
Voor Duitschland hieven en blijven nog
twee wegen open om zich los te wringen
uit deze greep, die ten slotte tot noodlotti
ge resultaten moet voeren.
In de eerste plaats kan verbetering wor
den gebracht door een gelukkig politiek
manoeuvreeren. Daardoor kunnen hetzij
bondgenooten worden verkregen in den
oorlog, waardoor het militair overwicht, al
thans te land. aan Duitschland komt, hetzij
vriendenrelaties worden gevormd, waar
door dc Duitsche buiten landsclK? handel en
daarmee de hinnenlandsche economische
toestand ten goede wordt beïnvloed.
We weten, dat hiervan geen sprake is.
Het verbond met Rusland met alles, wat
daarop is gevolgd, is de groote steen des
aanstoots geweest, die zoowel Italië, de
Ralkanlanden, Turkije als de Scandinavi
sche rijken van Duitschland heeft ver
vreemd. Na een eerste groot schijnsucces is
de ééhe desillusie voor Berlijn op de an
dere ggyolgd en nu tot overmaat van
ramp de Russische bondgenoot militair een
volkomen débacle ondergaat tegen Fin
land. ziet het er met de Duitsche politieke
perspectieven allerbedroevendst uit. Men
kan zich levendig indenken, hoe er in de
Duitsche hoofdstad koortsachtig moet
worden gewerkt om lichtpunten te vinden
in een situatie, waar deze naar alle waar
schijnlijkheid nauwelijks zijn.
Weliswaar staat in deze het middel van
pressie uitoefenen nog open, men moet
echter bedenken, dat de resultaten daar
van dubieuzer worden, naarmate de gefflji-
eerden sterker blijken. Immers: tégen
Duitschland beteekent: vóór de geallieer
den. En de mensch kiest bij voorkeur de
partij van dengene, die hij het sterkste
acht. Zoo kan dus dit middel van pressie
slechts met de uiterste .voorzichtigheid
worden aangewend. Indien het zou voeren
tot een verdere verzwakking en het
doet dat heel gemakkelijk is het als
middel erger dan de kwaal.
De tweede weg, welke voor Duitschland
open staat, is het ondernemen van een
poging om te land het Initiatief te nemen.
Een doorbraakpoging op groote schaal aan
de Fransche grens. We zeggen uitdrukke
lijk aan de Fransche grens. Want welis
waar bestaat de mogelijkheid om door een
schending der neutraliteit van hetzij Bel
gië, Nederland of misschien Zwitserland,
de groote moeilijkheid eerst nog even te
omzeilen, het is duidelijk, dat het er voor
Duitschland om gaat den FranschEngel-
schen tegenstand te breken. En dit is niet
mogelijk door een der neutralen aan te
randen. De ring van tegenstanders wordt
daardoor selchts grooter, de fortificaties
dezer kleinere broeders doen in kracht
vermoedelijk niet zoo heel veel onder voor die
der Franschen en ten slotte, zelfs al zou
Duitschland deze neutralen onder de voet
kunnen loopen, dan zal het straks toch
weer het hoofd stooten tegen het. ver
lengde van de Maginot-linie langs de
Fransche Noordgrens.
Zoo wijst dus alles op de noodza
kelijkheid voor Duitschland een
groote actie in te zetten tegen de
practisch onneembare Fransche ves
tingwerken.
De onrust, die zich" enkele "dagen gele
den openbaarde, zou een aanwijzing kun
nen zijn. dat ten deze zekere voorbereidin
gen worden getroffen. Over zulk een offen
sief is in den herfst wqI eens sprake ge
weest. Toen was het echter stellig nog te
vroeg. Duitschland was. na de campagne
tegen Polen, nog niet klaar. Ook nu is iets
dergelijks nog niet aan de orde. nog is het
te koud. Echter, zulk een actie eischt. groo
te voorbereiding. Is men daarmee bij onze
Oosterburen begonnen?
Gezien de omstandigheden en in aanmer
king nemende de gebeurtenissen uit het
begin dezer week, zou het ons niet ver
wonderen, wanneer dit het geval was.