Waar deroode Sovjetster en de blauwe Finsche swastika elkaar bekampen Witte duivels gieren in de ijzige koude over de wit besneeuwde vlakten GEWEERSCHOTEN VALLEN KRAKEND IN DEN POOLNACHT Heldendaden bij een temperatuur van dertig graden onder het vriespunt Bij den Poolcirkel wordt verbitterd gestreden tus- schen snelle groepjes Finnen, die uitgedost als Kerst mannetjes in hun witte uniformen met de puntmuts over de witbesneeuwde vlakten gieren in reuzen- tempo en de groote afdeelingen Russische solda ten, die in dit hun onbekende en moeilijk toeganke lijke land, slechts langzaam vooruit komen en reeds enkele malen bloedige verliezen hebben geleden. In dien de Finnen numeriek even sterk waren als het Russische leger, dan zou hun zege onomstootelijk vast staan, maar nu, ondanks al hun heldenmoed, is het zeer te bezien, of zij het op den duur kunnen bolwerken tegen de Russen, die inderdaad niet zoo sterk blijken, als men vroeger altijd wel had ge loofd, maar door hun enorm overwicht in aantal in staat zijn zeer, zeer langen tijd de ontstane leemten aan te vullen. Een klein volk strijdt voor zijn vrij heid, die het twintig jaar geleden veroverde op het ineengestorte tsarenrijk. Het levert dien strijd op een waarlijk moedige wijze en men overdrijft niet door te beweren dat elke Fin, man of vrouw, een baarlijke duivel is wanneer het gaat om de vrijheid van zijn geliefd vaderland. In de omgeving der steden in Finland zijn uitkijktorens gebouwd, waarop de Finsche Lotta's de lucht bespieden. werkte, voor het meerendeel eerst dezer dagen gevelde boomstammen, die een vou- dig over en achter elkaar opgestapeld wor- den en die thans bedekt zijn door een dikke laag sneeuw. Terwijl in het Zuiden van het land de Mannerheimlinie een directe grens- versterking is, bestaande uit blokhuizen, bolwerken en loopgraven, is zij in het Noor- den des lands minder uitgewerkt: loopgra ven en mitrailleurnesten met een mijlen-1 lange houten barricade zijn hier voldoende,1 omdat de natuurkrachten, die de Finnen goed gezind zijn, op deze plaats uiteraard met hen samenwerken: sneeuw en ijs be lemmeren het oprukken van de Russische gemotoriseerde eenheden in sterke mate. Verscheidene divisies hebben hier een aan val gedaan, welke schitterend werd afge slagen. Dan zijn er de bergen en de onaf- weren als eerste rangs schutters. Dan be schikken zij over een buitengewone geogra fische kennis, een soort instinct raadt hun altijd juist, bovendien hebben zij een enor- men „Ausdauer" en zijn weinig eischende, eenvoudige lieden. Het is de taak van lui tenant Roesien deze Lappo's om zich heen te verzamelen om er een bescheiden strijd macht uit te vormen, welke stelling moet nemen langs de Noordelijke Finsche grens, welke door de reusachtige uitgestrektheid nauwelijks of niet is te verdedigen tegen invallen. Deze Finsch-Russische grens strekt zich uit van den Noordelijken Pool? cirkel tot de Poolzee. Dat is een moeilijke taak voor den jon gen Lappo-luitenant Roesien.... DE MANNERHEIMLINIE IN DEN EEUWIGEN NACHT. EEN week later heeft luitenant Roe sien zijn tournee door het Lappoge- bied beëindigd. Nergens heeft hij lang behoeven te wachten; overal hadden mannen, nog voor hun een woord over zijn missie gesproken had, hun korte ronde sneeuwschoenen aangebonden, den witten rendiermantel om de schouders geslagen en het reeds zorgvuldig opgepoetste geweer gegrepen, en waren zij opgebroken om zich in kleine groepjes te begeven naar de le gerplaats Kemisee, welke Roesien had uit gekozen als verzamelplaats. Nu is dit kamp, dat was ingericht in een ouden houtzaagmolen, reeds weer verlaten. Luitenant Roesien heeft zijn ruim duizend Lapposoldaten opgesteld bij dat gedeelte van de grens, waar hun krachten het beste gebruikt kunnen worden: speciaal in den bergachtigen, zeer moeilijk toegankelijken, door menschen verlaten Noordoosthoek van Finland. Alleen onmiddellijk aan de kust van de Poolzee, voor de haven van Petsa- mo en in de vestingwerken van Saelmijaer- vi, staan de Finsche troepen in geregelden dienst: de rest van de grens is toevertrouwd aan de Lappo's van luitenant Roesien. DUIZEND MAN EN ééN GEDACHTE. ZIJ doen hun plicht, deze duizend wilde zonen van de toendra. In den eeuwi gen Poolnacht, die slechts voor kor ten tijd, in den middag, ruimte maakt voor een lichte schemering, staan en liggen zij op wacht. Hun door het levep in de wouden gescherpte ooren ontgaat geen geluid, ook al mag het nog zoo ver weg klinken. Op hun sneeuwschoenen bewegen zij zich met een snelheid van een motorafdeeling. Met hun oud-modische geweren ontwikkelen zij in den duisteren Poolnacht of in de vage schemering, een trefzekerheid, die tot ver bazing stemt. „Mijn soldaten staan in de duisternis en hebben een gehoor als wilde katten," schrijft luitenant Roesien in zijn rapport aan het hoofdkwartier, dat in het vierhon derd kilometer van hem verwijderde Ka- jana is gelegen. Zij liggen achter een wal van hout, welke opgeworpen is door onbe- DE rivier Ulea, die vlak bij de Russi- sche-Finsche grens, in Oost Karelië ontspringt, en dan rechtstreeks naar het Westen stroomt, totdat hij in den Noor delijken bocht van de Oostzee uitmondt verdeelt Finland in twee deelen, die nage noeg even groot zijn: in het Zuiden het ge deelte, dat het rijkste is aan water ,het land der 45000 meren, zooals men het gewoon lijk pleegt te noemen, en daartusschen lig gen de dorpen en steden, eenzaam en ver laten, op grooten afstand van elkaar. Hier en daar doorsnijdt een spoorbaan of een weg voor autoverkeer het land. Maar dat alles verkeert eigenlijk nog slechts in een stadium van eerste ontwikkeling. Juist in de jaren, die vooraf gingen aan het uitbre ken van den tweeden ^Wereldoorlog, waar in na enkele maanden ook dit dappere klei ne volk, van stoere kolonisten werd be trokken, bouwde Finland energiek aan de blootlegging van het eigen land. Zij legden den vele honderden kilometers langen autoweg naar het noordelijke gelegen plaatsje Petsamo aan. Deze weg moest dienst doen als slagader voor de verdere exploratie, van hieruit moesten talrijke zijtakken aangelegd wor den, de bosschen, de eenzame velden en de sneeuwwoestenijen- in. Thans komt deze weg den Finnen uitstekend te pas voor het vervoer van oorlogsmateriaal en menschen. Indien zij niet over deze rechtstreeksche verbinding hadden beschikt, zou den hard- nekkigen tegenstand en het succes in Pet samo tegen de Sovjetlegers tot de onmoge lijkheden hebben behoord. In het Noorden strekken zich de enorme wouden uit. Bosch, bosch en nog eens bosch, nauwelijks nog een menschelijke ne derzetting van eenig formaat, geen begaan bare wegen, geen spoorlijnen, dat is he* Noordelijk deel van Finland, het vaderland van de Lappen. Het is de Finsche tak van die primitieve, als Nomaden levende vol- kerenfamilie van Mongoolschen oorsprong, die in het uiterste Noorden van Europa, aan den oever van de Poolzee, een bescheiden, men kan gerust zeggen, armelijk bestaan leidt, dat gebaseerd is op vischvangst, ren dierteelt, jacht op pelsdieren en sporadisch wat groententeelt Aan de oevers van de rivier de Ulea lig* het stadje Kajana, zetel van den Overste der Lappoprovincies. Het is door een smal- spoorbaan verbonden met het Zuiden, met het economische en cultureele centrum van het land, een brug tusschen de beide deelen van Finland. Tegenwoordig is Kajana, juist vanwege zijn ligging, een zeer belangrijk strategisch punt. Hier zijn meerdere centra van den Finschen generalen staf gestationneerd. welke onder het oppercommando staat van de beide generaals: Ostermann en Manner- heim, die „ergens" in Finland op een plaats, die zorgvuldig verborgen gehouden wordt en die geregeld wordt verlegd, stelling heb ben genomen en van daaruit het snelle le ger dirigeeren. Een man verlaat het stadje Kajana, hee- lemaal alleen; op ski's komt hij snel voor uit door den ijzigen Poolnacht naar het Noofden. Hij draagt een wit lederen buis en een witte bontmuts. Zij beenen evenwel steken in den nauw aangemeten broek van het Finsche leger, welke grauw van kleur overlangs is toegeknoopt. Deze man is de jonge luitenant Roesien, toegewezen aan 't hoofdkwartier in Kajana, die in dienstver band de Lapponederzettingen van het Noorden opzoekt. Luitenant Roesien is zelf een Lap, een van de weinige Lappo's in het Finsche offi cierencorps. Sedert het begin van de Fin sche mobilisatie heeft de chef van den ge neralen staf Ostermann hem een speciale missie toevertrouwd: namelijk de verant woordelijkheid voor de Lapposoldaten. In dezen stillen, kristalhelderen Poolnacht is luitenant Roesien op zijn ski's onderweg naar de hutten van berenhuiden, waaruit rook opkringelt, die in het Noorden opge steld staan tusschen de wouden, waar bij het schijnsel van knappend dennehout de Lappen hun oude geweren, meest Zweed- sche modellen uit het jaar 1890, oppoetsen en oliën. Finsche infanterie op marsch. Lapposoldaten! Krijgers, vrijh'eidstrij- ders, zou men hen beter kunnen noemen, denkt luitenant Roesien, terwijl de sneeuw kraakt onder zijn ski's. Als gevolg van hun Nomadenbestaan worden de meesten niet opgeroepen voor den militairen dienst; mi litaire organisatie, discipline en tactiek, het zijn voor hen alle vreemde, onbekende be grippen. Maar anderzijds bezitten zij on schatbare voordeelen: dat is bovenal hun liefde voor hun vryheid, hun moed en hun scherp oog, waardoor zij in staat zijn zich te Links: Het grensstation ftajajoki, eens een aauwe doorgang, thans radicaal ge sloten. Rechts: Een kijkje in het Karelische gebied, dat Rusland aan Finland had wil len afstaan in rui! voor bepaalde concessies. Van het Finsche front. De ski's voor de Finsche soldaten worden gerepareerd door mannen, die te oud zijn voor den mili tairen dienst. zienbare, uitgestrekte wouden, waarin men als vreemde gemakkelijk verdwaalt en dan licht in de vallen van den tegenstander loopt, die in tegenstelling deze streek op zijn duimpje kent.... OP ZIJN VIJF EN TWINTIGSTE JAAR COMMANDANT VAN DE ARTILLERIE. INTUSSCHEN zijn de wapen en ammu- nitietransporten voor de duizend Lap- po-soldaten hier gearriveerd, welke on langs uit Kajana waren afgezonden. Daar bij zijn een aantal moderne geweren, mi trailleurs en een belangrijke voorraad am munitie, verder ook nog eenige stukken licht veldgeschut. Trotsch staan de Lappo's in een kring om hun nieuwe wapens. Nu zal niemand meer in staat zijn hen te over winnen, denken zij. Een militaire post in de straten van de Finsche stad Vibor'g, waar de huizen zoo goed mogelijk tegen bomscherven zijn be veiligd door zandzakken. Reeds vroeger heeft luitenant Roesien te midden van hen een jeugdigen pelsjager ontdekt, een jongen, die een jaar lang dienst had gedaan in Abo en vervolgens twee jaar achtereen dienst had gedaan als gendarme in Uleaborg, totdat hij uit heim wee weer terugkeerde naar zijn rookerige huidenhut in het hooge Noorden. Hij weet hoe men met kanonnen en machinegeweren moet omgaan; daarom benoemde luitenant Roesien dezen jongen Heino Kestae'ko tot, commandant van zijn artillerie. „Het is absoluut niet moeilijk uit mijn duizend Lapposoldaten een voortreffelijke strijdmacht te vormen, schrijft Roesien in zijn tweede rapport naar Kajana; men moet zich slechts weten te behelpen en hun alles uitleggen in zoo eenvoudig mogelijk woor den. Hun bereidheid om zich in den strijd te werpen en hun moed doen het overi ge...." In den ijzigen, kristalhelderen Poolnacht vallen krakend de schoten, dreunend weer klinkt het geluid van kanonnen, zwaar ademend gaan de tanks voorwaarts. Men hoort düidelijk het knappende geruisch van de naderbijsnellende Lapposoldaten op hun snelle ski's. Hier op een grens, die zich uit strekt over een afstand van verscheidene honderden kilometers staan duizend Lap posoldaten, in hun witte rendiermantels en met de witte pelsmuts op wacht. Wanneer men dit met eigen oogen heeft gezien, zal men zeggen: Finland kan rustig zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 4