De Brabantsche Brief RADIO van Het meisje Akkertje Niets te melden PROGRAMMA VERTELT: Ulvenhout, 8 Febr. 1940. Amico, Die muis krijgt 'nen stèèrt. Waaraan lk gin oogenblikske getwij feld heb. trouwens! Ik bedoel, die kwes tie, tusschen „Dc Samenwerking", het worstfabriekske van den Blaauwe en den Joost, opgericht mee den een zijn var kenshokken en den ander zijn ouwe rela ties, en de worstfabriek van den Joost z'nen ouwen patroon, die den Joost buiten- schupte op zijnen zilveren jubileumdag. want den Woratkoning docht toen, dat mee 't oor logsdrama zijn worstblijspel begonnen waa...! Da's wel 'n bietje anders uitgekomen enne ...nie alleen veur hum! Als staal en koper zelfs nie stijgen willen op dè weareldmarkt, dan zit er, vaneigens, in den worst ook nie veul „muziek"; zelfs gin katten- gemaauw... want aan verkens is nog gin gebrek. Ja, die muis krijgt 'nen stèèrt! Want toen ik op dieèn bewusten avond machinist spuide in de „fabriek" van den Blauwe, dat de vette dampen dropen van de wanden in 't „kantoor", waar den Worstkoning mee zijnen advocaat te wachten zat op „onzen" directeur den Blauwe, toen op dleën be wusten avond de „nachtploeg" ons prop- club was opgekomen om 'nen goeien in druk van „De Samenwerking" te demenstree- ren, toen op 'nen oogonblik, midden in de conferentie 't licht ineens uitgong op 't kan- toorke enne zoozoodat we later 'n kunstgebit in de toetsen van 't schrijfmachien vonden, nou, toen docht ik wel, dat we nog méér zouwen hooren van dat gcvallekc! Want als den worstmagnaat, veur ie in zijnen auto klom, dreigde: „tosj fe-fe-foor zde rechtsj- bank, banzieten!" en ik dieën mensch 'ns goed bekeek, dan wist ik wel, dat den Blauwe 'n tegenpartij had gekozen, die... 'm wéérdig was. Hebt ge wel 'ns 'nen zeeleeuw gezien, amico? Vaneigens! Nou, daar trekt dleën ouwen patroon van den Joost wel 'n bietje op. Sjuust zo'nen veuruitgestoken snoet als zo'nen zeeglibbert. En langs dieën uit-ste- kenden toet is 'nen grjjzenden hangsnor ge drapeerd, „gemaakt" van roestvrij jjzerdraad of zoo iets, die mee elke beweging of spier- trekking van den snoet, mee op-en-neer wipt. Ook 't veurhoofd is in den zeeleeuwstijl, want boven den neusknoest, die veurnamelijk uit twee winderige neusgaten bestaat, buigt in eens alles weg. Zoodat ge sterk den indruk krijgt, dat deuzen mensch zijn veurhoofd eigenlijk den aanvang is van zijn schouwcr- blajen of van iets-npg-lagers. Kleine, ronde oogskes, dingen als gerafelde knoopsgaten, staan mee neus, snoet en hangsnor op één hoogte dicht b|j malkaar, te midden in veul rozigs. En als ge nou nog wit, dat ie achter, tusschen de ooren, in plek van mee 'nen nek 't klaarspult mee drie vetplooien, die prontjes schijnen weg te hobbelen in zijnen kolossalen rug; dat daar ieverans boven op den Worst koning drie lange haren naar recht en twee naar links 'n haarscheiding simuleeren, dan hebt ge, als ge beseft dat ie verpakt zit in 'n strak, blinkend rozig vel, zo'n bietje 'n idee van deuzen heer der schepping. Neeë, mooi is ie nie, maar wél, op zijn manier, indrukwekkend! Ja, den Blaauwe had z'n partuurke wèl gevonden! Daar is dan ook als 't een en ander van gebleken. „De Samenwerking" ligt in proces veur den strafrechter, veur den civielen rech ter en... ook de arbeidsinspectie hee-d-'n vette kluif aan den Blaauwe zijn worstfabriek. Of lijk h|j 't liever noemt: aan z'n varkens schavot. Vanelgens loopt alles over en via onzen „Nuuwe",, den Jaan zijnen opvolger, die nog altij gin letter Ulvenhoutsch sprikt FEUILLETON uitde. £uncfiMwm Naar het Engelseh van Norman Charlton 16. Maar hij vond de mogelijkheid toch ernstig genoeg om er even bij stil te staan. Tenslotte zou het kunnen, zei hij peinzend; je hebt van die menschen! Hij stond 'n poosje nadenkend voor zich uit te kijken. Als ze zich werkelijk niet laat omkoopen, geloof ik dat er nog wel een ander middel is, om dat ding weer uit haar handen te krijgen. Hoe dan? Als ze inderdaad zoo eerlijk is als ze zich voordoet, kun je wel wat bereiken, door op haar gemoed te werken. Speel den berouw- vollen zondaar! Neen, dank je. Je moet. Er was een oogenblik stilte. De jongen schuifelde zenuwachtig met ^jn voet over het grint. Ik wou maar, barstte hy tenslotte uit, dat ik me met die verwenschte geschiedenis nooit had ingelaten. Maar nu je er eenmaal mee begonnen bent, zullen we het werk ook keurig netjes afmaken. We gaan hier niet vandaan, terwijl we kostbare juweelen achterlaten in de han den van overdreven brave jongedames als er tenminste nog een kans is, dat door alleen maar vriendelijk te vragen ze terug kunnen. Goed, vraag er dan om! Neen. dit is nu precies de manier waarop dit niet moet. Ik ben de booze geest, die je van het rechte pad heeft afgebracht. Zeg. dat je een belofte hebt gedaan om mij nooit meer terug te zien. Waarom zou dat verandering brengen in haar besluit zélf den diadeem aan mijn moe der terug te brengen? en dus... gloednuuw blijft! Dus ook onze Gemeentelijke Overheid zit tot de nekharen in de worstmakery. D'n Blaauwe zee dan ook lesten Zondag nog, onder 't propspulleke in „de Gouwen": „heb ik 't oe nie veurspeld, Dré, damme van da verkensschavot nog veul leut zouwen beleven?!" Ge wit: den Zeeleeuw heeft eerst gepro beerd den Joost uit „De Samenwerking" te sleuren, deur 'm 'n prachtige aanbieding veur te spiegelen als hoofdvertegenwoordiger. „Nie op de fiets, maar op 'nen driewielder", volgens den Blaauwe. Toen dieën vlieger nie opgong, heeft den Worstkoning 'n bod gedaan van tienduizend gulden op „De Samenwerking", maar daar wilden den Tiest en den Joost nie aan, van- weuge den „spekpertief" die er in „De Samen werking" mot zitten! Toen gooide den Zeeleeuw 't over 'nen ande ren boeg. Hij kwam mee zijnen advocaat, den Blaauwe dreigen mee 'n opgepoetste advoca- tensmoes: den Joost zou, vijf-en-twintig jaren gelejen, z'n eigen mondelings verbonden hebben, om nooit in de worstbranche veur z'n eigen te beginnen! Nou... eh... toen gong de lamp (zoo let terlijk. meugelijk!) uit, daar op den Blaauwe zijn eigesgetimmerde kantoorke. En toen is er gerauscht, gerammenast en gesmeten, dat 't gebit van den Zeeleeuw tusschen de knobbekes van 't schrijfmachien gevonden wierd den anderen dag. Van 't kantoorke was niks anders overgebleven dan 't loketje Kloppen-Frapper-To knock-Klopfen", waar mee den Blaauwe in z'n handen stond als 't glanzend gerij vu den Zeeleeuw vertrok ken was! Kapot heb ik me toen gelachen. Nou h"rft de teugenparty 't heele Gezag teugen „Dc Samenwerking' opgehitst, als 'nen zweim kwaje honden. En als er teugen- woordig 'n vrimd heerschap op zijnen erf komt, dan is den Blaauwe er al van tevoren van overtuigd, dat ze 'm weer de hoefijzers willen afdoen. Dc mannen van dc arbeidsinspectie kunnen er mee huilie bolhoeikes maar nie by, hoe den Blauwe, zonder vergunning, 'n nacht ploeg in dienst had...! Want den Zeeleeuw en zijnen advocaat hebben by hoog en by laag verassereerd, dat op dieën avond de fa briek onder vollen stoom stond! Nou iets was daar wel van aan...! Ik heb gestookt, dat 't onder vijftien graden vorst, op den erf dooide. „Govert Bonkers", den Fielp, vermomd als fabrieksbaas liep mee z'n „horders" fabriek en kantoor plat en hy schudde den Zeeleeuw by de veurstelling 'n hand, dat den kearel wijers moest rooken mee z'n linker hand. Als hy dus er op zweren kan den fabrieks- chef „gezien" te hebben, dan is dat ginnen valschen eed, alleen... wéér is Govert Bonkers? Nog eens: de mannen van de arbeidsinspec tie, die trouwens veul meer lnspecteeren of er nie dam wèl gearbeid wordt, die mannen zitten mee „De Samenwerking" smerig in den knoop. Pront zes uur 's avonds komen ze ach ter 'n heg en 'nen boom vandaan. En bekanst alty kijken ze dam recht in den feilen stralen bundel van 'nen zaklantaarn...! Den oogst aan onzen kant Is dan ook al: één bolhocike en éénen oorwermer, want 't is 'n lust zooals die kearels duiken kunnen! Den Nuuwe doe-d-óók prontjes z'nen plicht Niks van te zeggen. Huiszoeking deed ie ook al bij den Tiest en Aantje. Naar vuurwapens! Ge zult zeggen: „vuurwapens?? Worst wordt toch nie geschoten?! 'n Worstmakery is toch gin fabricage van Antiek!" Allemaal waar, amico, maar 't is hier zóó gelegen: als ze hier iets meer van oe willen weten, dan doen ze nog al grif huiszoeking op geweren en kogels en... wie wit? misschien ook wel op kanonnen en zoo. Ge verstaat, by' 'nen kearel als den Blaauwe, die geren zoo 'ns stroopt, is nóóit 'n geweer te vinden...! En als den Nuuwe dan ook by den Blaauwe kwam mee z'n pampier tot huiszoeking, dan zee den Tiest: „kek 's, manneke, da kan! Maar eerst In het Westen aan de fronten Blijft het stil en zonder strijd. Niemandsland verhaalt soms even Van een schuchter oorlogsfeit, Millioencn wachten maanden Op wat nog niet is geschied. Duizenden kanonnen dreigen, Maar hun stemmen spreken niet! Wèt ook anderen voorspelden „Niets te melden!'* Duizenden van jonge mannen Wachten wachten dag aan dag. En ze kunnen rustig denken Vóór den grooten volk'renslag! De gehechtheid aan het leven Gaat niet als een droom voorbij, 't ls geen roes meer deze oorlog, Wordt hun toekomst tóch nog vrij?! Stilte spreidt zich langs de velden „Niets te melden!" Duizenden van huisgezinnen Wachten al die maanden door. Brieven komen, brieven spreken. Maar de hoop ging niet teloor! En er wordt zooveel gebeden Vóór den nacht, door groot en klein, Of die oorlog, vol van lijden. Tóch nog eens niet waar mocht zijn! Wat ook anderen vertelden.... „Niets te melden!" En de massa's blijven wachten. Nu 't gevaar steeds nader zweeft. Op den grooten onbekende. Die hun lot in handen heeft. Die tenslotte zal beslissen Over heel hun aardsch bestaan... Zullen ze straks wederkeeren. Of straks naamloos ondergaan?? Zij, die dógenuren telden „Niets te melden!" Stille, groote onbekende. Die de fronten houdt omvat, In Uw greep, wélt zijn Uw plannen? Wèarlangs gaat Uw oorlogspad? Is er hoop? Maar hoop doet leven, Leven vraagt ook mannenmoed. Méér nog dan een roes van tweedracht. Die kanonnen spreken doet! Nóg zijn er geen oorlogshelden „NIETS TE MELDEN!!" Februari 1940. (Nadruk verboden.) KROES. oew broekspypen opstroopen en al oew zakken leeghalen!" „Waerom, Bastiaensen?" „Omda 'k dén pas zekers weet, da gy hier gin geweer en gin patronen „vindt", Sjerlock Holmes!" Sjerlock Holmes is toen weggegaan, om den „Ouwe" te gaan vragen, of ie daartoe ver plicht was. En als ie tien minuten later verom kwam en beweerde, dat er gin enkel bezwaar bestond om z'n broek óp en z'n zakken uit te halen, dan zee den Tiest, dat er nou by hum gin enkele aanleiding meer bestond om den Sjerlock te fouilleeren...! Den Nuuwe zocht. Tót onder 't beddeke van den kleine; den Blaauwe ruurde in den vet- ketel en over den weg tufte langzaam den groenen auto van den Zeeleeuw. Zoo gong den arbeid ongezien zijnen rusti- gen gank op 't stille durp, daar onder den bevrozen sneeuw...! Neeë, 'n wortsfabriekske oprichten, ook al hebt ge de verkens aan oew eigen en 'nen compagnon mee 'nen klanteniyst die 'm nóóit in den steek lot, valt nie mee! We zyn allemaal als getuigen gedagvèèrd deur den Rechter van Instructie in de straf zaak teugen N.N. Want den Zeeleeuw schynt te vinden dat ie mishandeld is, al wit ie nie deur wie, ómdat de lamp uitgong op 't moment suprème! Heel de „nachtploeg" propclub moest dus verlejen week naar 't trimmenaal. Voor 't „stil verhoor". Den Fielp, „alias Govert Bon kers" dat was natuuriyk al rap uitgekomen, omdat er in heel deuzen omtrek maar éénen menscheiyken olifant van 300 pond over Schele hoofdpijn d'eerde dreunt, den Joep, den Jaan, ik en 't directorium: den Blaauwe en den Joost. Den Jaan, onzen ouwen veldwachter, vond, dat we 'n „degeiyk afsprokske" moesten ma ken, zoodat alles kloppen zou. Maar den poli- tieken Fielp was daar vierkant teugen. „Daar valt niks haf te spreken", zee-t-ie. „Honze honschuld is zoo blank has die van pasgeboren bloeikes. Hieder verklèèrt z'n heilgien waareld. 'k Ben 'r dik van hovertuigd, dat dieën Rech- ter-commissaris dan veur 'n stelletje verbalen komt te zitten, dat mee gin tang is vast te pakken. En dé motten wy nou sjuust ebben!" Zoo gongen wij op weg. Mee z'n zessen in den Joost zyn gevuurlakt Fordje hobbelden wy naar juffrouw Justitia, om daar 'n bedryf op te gaan voeren van 't stuk dat „De Samen werking" getiteld wierd. Waaraan ik 'nen heelen brief spendeeren mot, want 't zou zonde zyn als ge daar iets van miste, amico! Den Zeeleeuw en zynen Advocaat waren er ook. En ook 't gebit! Want dat had den Blaau we als „gevonden voorwerp" op 't durpshuis gebrocht. En lange ondoorgrondelijke wegels was 't dink terechtgekomen by dieën Rechter, waar 't lag te grijnzen op de groene tafel. Maar allee, daarover den volgenden brief. Wèl mot ik oe alvast gerust stellen: de zaak gaat nie wyers deur, omdat er, ten eerste, ginnen dader is en ten tweede en by nader Inzien: ook gin slachtoffer. We kregen dus alle zes twee kwartjes getuigegeld en ge kunt nie gelooven wa-d-'n plazier ge daar nog mee hebben kunt veur ge thuis zyt! Veural omdat we 't (lyk)wageltje van den Joost aan ons eigen hadden en er dus van de 6 X 2 kwartjes ginnen rooien cent kwaaigeld af gong! Veul groeten van Trui, Dré m, den Eeker en als alty gin horke minder van oewen té.v. DRï. ZONDAG 11 FEBRUARI 1940. Hilversum I. 1875 en 414,4 m, 8.55 VARA. 12.00 AVRO. 5.00 VPRO. 5.80 VARA. 6.80 VPRO 8.00—12.00 AVRO. 8.55 Gramofoonmuziek. 9.00 Berichten. 9.05 Tuinbouwhalfuur. 9.35 Gramofoonmuziek. 9.45 Causerie „Van Staat en Maatschappij". 10.00 Berichten. 10.01 VARA-orkest en solist. 10.40 Declamatie en gramofoonmuziek. 11.00 VARA-Meisjeskoor „De Krekels". 11.30 Rosian-orkest. 12.00 Cyclus: „Onze Weermacht". 12.25 AVRO-Amusementsorkest (12.451.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek). 1.30 Causerie „De gesproken mailbrief". I.55 Declamatie. 2.00 Boekenhalfuur. 2.30 Bachcyclus. 3.40 Gramofoonmuziek. 4.25 AVRO-Dansorkest. 4.55 Sportnieuws ANP. 5.00 Gesprekken met luisteraars. 5.30 Voor de kinderen. 6.00 Reportage. 6.15 Sportnieuws ANP, gramofoonmuziek. 6.30 Cyclus „Langs steden en dorpen". 7.00 Doopsgezinde kerkdienst. 8.00 Berichten ANP, mededeellngen. 8.20 Gramofoonmuziek. 9.00 Radiotooneel. 9.35 Omroeporkest en soliste. 10.30 AVRO-Musette-ensemble en soliste. II.00 Berichten ANP. 11.10 Orgelspel. 11.30—12.00 AVRO-Dansorkest. Ik dacht dat lk méér kon krijgen i voor één oent Je moet haar aan het verstand brengen dat de eenige manier, waarop je weer goede vrienden kunt worden met je moeder is, dat ze haar diadeem uit je eigen handen terug ontvangt. Je moet haar uitleggen, dat je in staat wilt zijn, om tegen de gravin te zeggen: „Lieve moeder, ik heb dit weggenomen en ik heb er werkelijk spyt van, maar hier hebt u t terug". Want dat juffertje is pienter ge noeg om te begrypen, dat als zy, een meisje uit een lunchroom, by je moeder met dat ding komt aanzetten, het effect van jouw bitter berouw, heelemaal verloren gaat. Déér moet je vooral den nadruk op leggen! Lord Harlsmore was besluiteloos. Ik kan niet zegen, dat lk er erg veel zin in heb, mopperde hij. - Kom, kom, zei Warden opbeurend, je zult zien. dat het wel meevalt. Je moet maar door den zuren oppel heenbyten en je goed voor oogen houden, wat je loon is als het lukt. Aldus sprak de verleider. HOOFDSTUK XIII. De ruzie. Maar dat ls een ongeloofiyke brutali teit, zei Llllan boos. Waar ls hy Amy werd vuurood. Ik was even naar de brievenbus om de weeknota's te posten en toen kwam ik hem tegen in High Street. Hy zei, dat hy u zoo verschrikkeiyk graag even alleen wilde spreken. En toen... Nu en wat toen? Ik heb hem door de achterdeur mee naar binnen genomen. Hy staat in den tuin te wachten. Lilian keek het meisje streng aan. Als ik weer merk, dat je met dat jong- mensch gepraat hebt weet Je wat ik dan doen zal? Neen, klonk het aarzelend. Ik weet hw-t ook niet, maar het zal lee- ïyk voor je zyn, daar kun je van opaan! Ga na maar naar de kas. Het meisje droop bedremmeld af. Lilian aarzelde een oogenblik; toen deed ze haar boezelaar af en ging naar den tuin. Ik ben verbaasd over uw onbeschaamd heid, begroette Lilian haar bezoeker verre van vriendeiyk. Waar haalt u den moed vandaan hier te komen? De jongeman had zyn brutale, obstinate houding van enkele uren geleden laten varen. Hy was nederig en gedwee. Ik had rust noch duur voor lk u gespro ken had, begon hy; ik kom u excuus vra gen, want ik zien in dat ik my vanochtend op een schandeiyke manier tegen u heb ge dragen. 'Vindt u niet dat er iets belangrykers is, waardoor u op het oogenblik rust noch duur moest hebben, dan het feit, dat u my onheb- beiyk hebt behandeld? Dat ben ik volkomen met u eens. En behalve om u excuus te vragen, ben ik hier ook gekómen om u te zeggen, dat ik van plan ben naar my'n moeder te gaan en ook haar om vergeving te smeeken. Waarom bent u dan nog niet naar haar toe? Waarom komt u eerst by my om te vertellen dat u gaan zult? U heb my al eer der gezegd, dat u dat doen zou. Hy ging op een leege eierklst zitten. Ziet Ti, dan niet in, dat u het juist bent die my daarvan terughoudt? Ik? Ja u! Ik kan toch niet met leege handen by myn moeder komen! Moet ik misschien tegen haar zeggen: „Moeder, ik heb uw dia deem weggenomen en ik heb er vreeseiyk spyt van en een jongedame, die in een lunch room bedient, komt hem u strakjes terug brengen?" Ik begryp het niet, zei Lilian langzaam. De terugkomst van den verloren zoon zou niet voldoende Indruk maken, als zoon lief werd begeleid door een vrouwspersoon! U zegt het een beetje hard, maar het is ongeveer wat ik bedoel. Ik moet toegeven, dat er een kern van waarheid in uw redeneering is. Ik zou wel niet direct met u meegaan, maar myn scha duw zou toch op den achtergrond zichtbaar zyn, om zoo te zeggen. De jongen keek haar dankbaar aan. Het is een genoegen met u te praten; u begrypt direct wat een ander bedoelt. Er was iets grimmigs in den glimlach, waarmee Lilian deze opmerking aanhoorde. Maar lord Harlsmore zag het niet, want hy had zijn gezicht in zyn handen verborgen. Ik wou, dat ik dood was, fluisterde hy. Lilian nam geen natitie van zyn wanhoop. Welke garantie heb ik, dat u den diadeem werkelyk naar uw moeder brengt? Ik geef u myn woord van eer. Lilian lachte smalend. Als uw eer dood ls, hoe is het dan mogeiyk, dat uw woord ls biyven leven? U gebruikt een gemeenplaats, die in uw omstandigheden niet de minste be- teekenls heeft. Hy kreeg een kleur. U oordeelt er hard over my. De vraag is maar: bent u oprecht of bent u het niet? My Intuïtie zegt my, dat u tooneel speelt. Maar misschien doe ik u on recht. Hilversum II. 801,5 m. 8.80 KRO. 9.80 NCRV. 12.15 KRO. 5.0f NCRV. 7.45—11.80 KRO. 8.30 Morgenwyding. 9.30 Gewyde muziek (gr.pl.). 9.50 Nederlands Hervormde kerkdienst. Hier» na: Nederlands Hervormd kerkkoor e* gramofoonmuziek. 12.15 Causerie „Sociale idealen". 12.30 Gramofoonmuziek. 12 45 Berichten ANP. 1.00 Letterkundige causerie. I.20 KRO-Melodisten en solist. 2.00 Godsdienstonderricht. 2.30 Gramofoonmuziek. 3.00 Pontificaal Lof. 4.00 Gramofoonmuziek. 5.00- Gewijde muziek (gr.pl.). 5.20 Gereformeerde kerkdienst. Hierna: Or» gelconcert. 7.45 Berichten. 7.50 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP, mededeellngen. 8.15 KRO-Kamerorkest. 9.00 Causerie „Bangoumbé in de boswildej nissen van de Sangarlvier". 9.20 Gramofoonmuziek. 9.30 Radiotooneel. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Eepiloog. II.00—11.30 Esperanto-lezing. MAANDAG 12 FEBRUARI 1940. Hilversum L 1875 en 414,4 m. Algemeen programma, verzorgd door 4f VARA. 10.00—10.20 v.m. VPRO. 8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwyding. 10.20 Declamatie. 10.40 Pianovoordracht. 11.10 Declamatie. 11.30 Gramofoonmuziek. 12.15 VARA-Harmonie-orkest (12.45—1.00 Be» richten ANP, gramofoonmuziek). I.151.45 en 2.00 Gramofoonmuziek. 3.00 Declamatie. 3.30 Zang, piano en viool. 4.30 Voor de kinderen. 5.30 VARA-orkest. 6.30 Royal All Star Orchestra en solisten. 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Gramofoonmuziek. 7.10 Voor de jeugd. 7.30 Relais uit Arosa. 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP. 8.15 De Stem des Volks (Rotterdam R.M.), Utrechts Stedelyk orkest en solisten. 9.15 Sportoverzicht. 9.30 Rosian-orkest. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 De Ramblers. II.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 11.1512.00 Orgel, hobo en trompet. Hilversum H. 801,5 m. NCRV-Uitzending. 8.00 Berichten ANP. 8.05 Schriftlezing, meditatie. 8.20 Gramofoonmuziek (9.309.45 Gelukwen» schen). 10.30 Morgendienst. 11.00 Christ. lectuur. 11.30 Gramofoonmuziek (12.0012.15 Berich» ten. Om 12.30 Berichten ANP). 12.45 Amsterdams Salonorkest en gramofoon muziek. 2.00 Voor de scholen. 2.35 Amsterdams Salonorkest. 3.00 Causerie over kamerplanten. 3.403.55 Gramofoonmuziek. 4.00 Bybellezing. 5.00 Gramofoonmuziek. 5.15 Voor de kinderen. 6.15 Pianovoordracht en gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Cyclus „Gesprekken over het geloof en zyn moeilijkheden". 7:45 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten. 8.15 Gramofoonmuziek. 8.45 Causerie „De psalmen in het algemeen". 9.15 Orgelconcert. 10.00 Berichten ANP, actueel halfuur. 10.30 Zang met pianobegeleiding en gramo foonmuziek. 11.05 Gramofoonmuziek. Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing. Dat doet u zeker. Hy sloeg zyn onschuldige oogen naar haar op en keek haar recht in het gezicht en zy staarde hem een poos aan. Heb vertrouwen in my, smeekte hy; houd er rekening mee, dat ik niet meer dan een jongen ben. Wilt u me niet nog één kans geven Wat verlangt u dan van me? vroeg Lilian weifelend. Ik wil zelf myn moeder het pakje geven, dat u op het oogenblik in bewaring hebt. Wanneer zult u het haar geven? Vandaag nog. Gaat u regelrecht naar haar toe? Ja. Zal het een uur nadat u het van my teruggekregen hebt, in haar handen zyn? Eerder. Ik meende, dat u my verteld hebt, dat ze niet op het kasteel is? Ja, dat heb ik u verteld, maar toen heb ik niet de waarheid gesproken. Ik wilde voor komen, dat u naar haar toeging. Lilian aarzelde nog steeds. Zou ze het doen of zou ze het niet doen? Opeens kwam ze tot een besluit. Blijft u hier even wachten, zei ze. Ik kom direct terug. Dus u wilt vertrouwen in my stellen? Hij jubelde het haast uit, greep haar hand en kuste die. Snel trok zy haar hand terug en wreef de plaats, waarop hy zijn lippen had gedrukt met haar zakdoek. Ik heb een hekel aan dergelyke theatrale nonsens, zei ze norsch en ging het huls bin nen. Toen Lilian een minuut of tien later terug kwam zat lord Harlsmore nog op de kist; met zyn hoofd in de handen begraven in een hou ding van de diepste wanhoop. Hy probeerde door zyn vingers te zien of ze wat in de hand had of niet. Toen hy zag, dat ze inderdaad iets by zich had. begon zijn melancholie zien- deroogen te verminderen. U zult nooit reden hebben om uw ver trouwen in mij te beteuren, zei hy. Breng dit rechtstreeks naar uw moeder! Denk er om. dat Ik uw woord heb. U hebt myn woord, herhaalde hij plech tig. Direct naar uw moeder; denk eraan! Ik zal me door niets laten ouhouden. (Wordt vervolfid.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 10