Wij lazen voor II Boi Het oog Vreemdelingen in de lucht in Indischen Staatsdienst MIEZERIG BEDRIJF? Radioprogramma Bij Waarschuwend woord van prof. van Gelderen Dubbele waakzaamheid en strenge controle eerste vereischten Er te den laatster, tyd vry veel in de dagbladen geschreven over het onder werp „Vreemdelingen In Indischen staatsdienst". Polemieken werden ge houden en menigeen vraagt zich af, welke toestanden er ln dit verband In Ned.-Indië bestaan. In de „Groene Amsterdammer" van de vorige week troffen wy een even in teressant als leerzaam artikel aan van Profeasor J. van Gelderen over dit probleem, dat wfl In zyn geheel hier onder overnemen. Onlangs werden alle Nederlandsche demo craten, die zich voor Indische aangelegenhe den intereaseeren, opgeschrikt door mededee- lingen in de Indische pers over de activiteit van verschillende Duitschers ln Indischen overheidsdienst. Zoo verhaalde het Batavia- ■che „Nieuws van den Dag" (onder de leiding van den heer Belonje weder een behoorlijk blad geworden) o.a. van een havenarts, die nazi-propaganda maakte, van een hoofd inspecteur van politie, tevens gepensionneerd oud-onderofficier van het Duitsche leger, en van andere functies, zooals die van ambte naar voor Oost-Aziatische zaken, comman dant van de veldpolitie, leider van de lands-, drukkery, zelfs hoofd van de politieschool, alle door Duitschers bezet. En, wat hiermede direct in verband staat, al deze heele of halve Duitschers z(jn lid van de N.S.D.A.P. of wel van haar Nederlandsche zuster, de N.S.B. Hoe kan dit? Onverkwikkelijk en alarmeerend als deze feiten zyn, doen ze toch allereerst de veront waardigde vraag ryzen: Kan dit in Indië alle maal? Hoe is deze werkzaamheid van vreem delingen in staatsdienst en nog wel op vry delicate posten te verklaren? Voor Nederland lUkt dit toch ondenkbaar. Wie zich hiervan rekenschap wil geven, doet goed, zich een oogenblik te verplaatsen in In dische toestanden. Het verschijnsel is aller minst van vandaag of gisteren. Integendeel, het is diep in het verleden van Indië gewor teld en hangt samen zoowel met de structuur der Indische maatschappij als met de daar te lande door ons gevolgde politiek. Ontwikkeling in hoog tempo. Laat ik de oudste tijden rusten, dan kan ik aanstonds de aandacht vestigen op het feit, dat vooral sinds het einde der vorige eeuw Indië ln alle opzichten een fenomenaal snelle ontwikkeling heeft doorgemaakt. De opbloei der Westersche cultures en de daarmee sa menhangende snelle groei van den Indischen handel, de uitbreiding van ons gezag over de Buitengewesten, gevolgd door grootscheep- sche ontginning, vooral van Sumatra dat alles droeg hiertoe by. De Europeesche be volking, die de leidende krachten in staat en maatschappy opleverde, groeide van 91.000 in 1900 tot 240.000 in 1930. De nieuwe behoef ten van het land vereischten tevens een snelle uitbreiding van de staatsorganisatie en de diensten en bedrijven, welke naast de gezag- organen den maatschappelyken groei moesten begeleiden (verkeersbedryven en dgl.). De cUfcrs. Door dit alles ontstond een snel toenemende vraag naar leidende krachten op allerlei ge bied, waaraan noch Indië. noch Nederland al- tjjd geheel kon voldoen. De expansie van het bedrijfsleven bracht trouwens vanzelf een niet-onbelangrijk aantal vreemdelingen naar Indië, te werk gesteld ln de vele cultuur- en h&ndelsondernemnigen, banken, verzekerings bedrijven. welke daar met vreemd kapitaal werden gesticht. Dit was tevens een uitvloei sel van onze gedragslijn, zoowel door wijs be leid als door liberale gezindheid ingegeven, om vreemd kapitaal en vreemde arbeid ruim schoots en onbekrompen te doen deelen in de exploitatie der groote mogelijkheden, welke het jonge Indië der 20ste eeuw bood en biedt. In 1930 waren rond 23.000 vreemdelin ge»» in Indië woonachtig, dus ruim 9 dor Europeeache bevolking. Onder hen namen de drie volgende groepen de voor naamste plaats ln: Duitschers met 7381; Japanners 7195 en Engelschen met 2414 personen. Ook Zwitsers, Amerikanen, Bel gen en Franschen leverden niet onaan- zieniyke groepen. Niet alleen kwamen hieruit (behoudens na tuurlijk in de jaren 1914—1918) geen bijzon dere moeilijkheden voor. doch het meerendee! dezer menachen gedroeg zich niet anders, be ter noch slechter, dan de Nederlanders, die trouwens met hen velerlei aanraking hadden. Het coquetteeren met Engelsch was b.v. ter Sumatra's Oostkust reeds jaren in de mode. Dat zoodoende uit deze groepen van vreem delingen. ten deele ingeburgerd, somwijlen met Nederlandsche vrouwen gehuwd, van tyd tot tyd ook geschikte personen in staatsfunc ties een aanstelling kregen, was opvallend noch bedenkeiyk. Voordeelen. Erkend moet zelfs worden, dat de beschik king over vreemde krachten vaak vry plot seling opkomende moeilijkheden by takken van landsbestuur, in belangrijke mate hielp overwinnen. Zoo heeft b.v. de periode der oorlogsjaren ernstige stagnatie gebracht in de normale in strooming van Europeanen en de uitzending van Nederlandsche ambtenaren. Vandaar, dat tal van functies, aanvankelijk tijdelijk (doch wat is duurzamer dan een tydelijke aanstel ling?) met geschikte buitenlandsche krach ten werden bezet. Zoo werkten in de natuur wetenschappelijke diensten rondom de Plan tentuin in Buitenzorg en in tal van voor de cultures ingestelde proefstations een aantal vreemdelingen: Zwitsers, Amerikanen, e.a. onder wie voortreffelijke wetenschappelijke krachten voorkwamen. Ook politie en bestuur bleven in die jaren niet van vreemdelingen vry Verschillende van hen vonden opname in het korps civiel gezaghebbers dat als laag ste rang van het Europeesch Bestuur bij de uitbreiding en consolidatie van ons gezag in de Buitengewesten in dien tyd in een drin gende behoefte voorzag. Bij de organisatie der veldpolitie, in dien tijd voor een verbetering van de politioneele zorg in het binnenland noodig geoordeeld, werd op ruime schaal ge bruik gemaakt van Duitsche officieren, die na de verovering van Klautschau door Japan werkeloos geworden waren en in Indië een bestaan zochten. Ook mijnwezen en de snel uitgebreide dienst voor de Volksgezondheid maakten van vreemdelingen gebruik. Keerpunt der opendeur-politiek. Wel vloeiden, toen de toestanden en daar mee de uitzending van Nederlanders weer normaler werden, een deel van deze vreemde lingen weer af, en werden zy bij de daarna ingetreden jaren van bezuiniging en inkrim ping van diensten, niet meer vervangen, doch een aantal van hen bleef werkzaam; ook had den wel nieuwe aanstellingen plaats. De po litieke ontwikkeling der laatste jaren heeft voor het eerst de mogelykheid om deze libe raliteit in de opname van vreemdelingen in de Indische koloniale maatschappy ongehin derd voort te zetten, in ernstige mate doen wankelen. De opendeur-politiek, zooals deze open stelling van het land voor buitenlandsche ka pitalen, arbeidskrachten en goederen teeke nend genoemd wordt, was een goede Neder landsche traditie geworden, welke bij onze positie als beheerders van een zoo groot ryk in den Pacific volkomen past. De toenemende politieke spanningen en het ontstaan van een agressief imperialisme hebben echter de voor waarden, waarop deze politiek steunde, stel selmatig ondermijnd. Wil deze politiek im mers slagen en niet leiden tot verzwakking van het gezag of ongewenschte tegenstellin gen in de Indische Europeesche maatschappy, dan moeten deze vreemdelingen zich gevoelen en gedragen als (zy het tydelijke) loyale bur gers van het land. waar zij werken. Een ze kere mate van aanpassing is daarvoor noo dig, doch nog veel meer de geneigdheid en het besef, vrije en op zich zelf staande indi viduen te zyn, doch geen vertegenwoordigers van een buitenlandsche staatsmacht of vreemde ideologie. Gedragen of gevoelen zulke vreemdelingen, op voet van gelijkheid met de eigen burgers behandeld, zich daarentegen als voorposten van een vreemde macht, dan wor den gevaren of zelfs onhoudbare toestanden geschapen, nergens pijniyker en onduldbaar der dan in de koloniale maatschappy. Immers, het noodzakelijk gevolg van deze mentaliteit is, dat deze groep van vreemde lingen, gedwongen of vrijwillig, zich samen voegen tot een kolonie, een afzonderlijke groep, die de eigen consulaire vertegenwoor diger b.v., als een leider, een politieke voor man beschouwt, waardoor staatjes in den staat ontstaan, des te gevaarlijker, indien deze enclaves gaan vormen van een buiten landsche, op machtsuitbreiding beluste mo gendheid. De voorbeelden voor deze schadelijke vor men van penetratie, tierend op de bodem van te groote liberaliteit in het land van vesti ging zyn voor het grypen. Wie de geschiede nis kent van de Japansche vestigingen in Oost-Aziatische gebieden (Malaya, Philippij- nen) of in Zuid-Amerika (Brazilië) weet, in welke mate de opendeur aanleiding werd tot een reeks van moeilijkheden en conflicten, die de regoeringen dier landen tot verweer noopten. Ook in Indië scheen een tydlang de Japansche concentratie een economisch ge vaar te worden. Het was echter tydig ingry- pen en een reeks vaft maatregelen, welke zonder tot onbiliyke discriminatie of natio nale bevoorrechting te leiden, verhinderden, dat de vrye mededinging, ook van vreemde lingen, door usurpatie van één georganiseerde groep onder hen werd verstoord. Tot poli tieke moeilijkheden leidde dit niet; de in houd van het conflict en van de vele ter af wikkeling daarvan gevoerde onderhandelin gen bleven van economische aard. Wat vorige lessen leerden. Van eenigszins andere aard is daarentegen het gevaar, dat kan voortvloeien uit de aan wezigheid -van Duitschers in de landsdienst of hun werkzaamheid op voor de landshuis houding gevoelige punten. Dit gevaar Is ont staan met en door de ideeën en methoden van het nationaal-socialisme. In hun stryd om de macht in verschillende deelen der wereld tegeiyk ondernomen, hebben de nationaal-so- cialistische leiders openlyk het instituut van he Auslandsdeutschtum ingeschakeld. Publie ke agitatie en geheime woelarbeid, rykelyk door staatsgelden gesteund, hebben in ver schillende landen tot spanningen en onrust aanleiding gegeven. De onthullingen omtrent de ..Bund", nog onlangs in de Ver. Staten ge publiceerd, leverden de zooveelste bevestiging van het gevaar, dat deze expansieve nazi penetratie oplevert. De bewogen geschiedenis der laatste jaren in de Zuid-Amerikaansche staten houdt daarvoor evenzeer een les ln. Te gevaariyk wordt de activiteit der Duit sche agenten, doordat zy al te gemak- keiyk aansluiting en steun vinden by de nationaal-soclalisten In het land van hun werkzaamheid. Dit past volkomen in de door Hitier openlyk beleden en toege paste taktlek, om elke tegenstander of vyand eerst van binnenuit te ondermy- nen en „sturmrelf" te maken. Dubbele waakzaamheid verelscht. Behoeft het veel betoog, dat in een land als Indië zulke nazi-werkzaamheid dubbele waakzaamheid van de zijde der overheid ver- eischt? De Nederlandsche regeering heeft zich bij haar uit overtuiging ontwikkelde en vastgehouden politiek van opendeur en non- discriminatie gedragen als de mandataris over een gebied, waarin onder haar onver kort gezag plaats is voor medewerking van menschen van allerlei nationaliteit, zy kan echter deze positie alleen handhaven, indien zy zich de grenzen daarvan ten volle bewust is en de durf heeft daarnaar te handelen. In voor velen onbegrypeiyke lankmoe digheid heeft ook de huidige regeering het tegemoetkomende beleid van den vo- rigen G.G. jegens de N.S.B. gehandhaafd, hoewel haar actie dientengevolge steeds driester, en sinds het uitbreken van den oorlog, rechtaf staatsgevaariyk werd. Hiermee valt samen, dat zy door een te formeele angstvalligheid gedreven, ook de Duitschers, die eenmaal in landsdienst waren, politieke vryheid toestond en bleef toestaan, welke vandaag of mor gen met het staatsbelang direct in bot sing kunnen komen. Hoe rymt zy de vrywillige aanvaarde of opgelegde trouw van Duitsche nationaal-so- cialisten, met de volstrekte loyauteit, welke zy van eiken Indischen ingezetene, doch a fortiori van eiken staatsdienaar eischen mag en eischen moet? Hier past een duidelijke gedragslijn en een onverschrokken houding, op zelfrespect gebaseerd. Nationaal-socialis- tische werkzaamheid, van welke nationaliteit ook, vormt een gevaar voor onze neutraliteit. Haar toe te laten kweekt ongerustheid en verwarring in de Europeesche zoowel als in de Inheemsche wereld, welke zulk een lank moedigheid kwalyk staat. Niet alleen dient strenge controle op alle personen, die door gedragingen of uitingen in deze geest de aan dacht op zich vestigen, te worden uitgeoe fend, doch de consequentie hiervan reikt verder. Loyaal Indië heeft er recht op, dat een leder, van welke nationaliteit ook, daar te lande geweerd wordt uit posities, waarin tiy kan geraken ln een conflict van plichten. De keuze tusschen de Indi sche overheid en haar maatregelen en voorschriften en de Inzichten en belan gen, van welke andere macht ook, moet deze lieden worden bespaard. Een regee ring, die hierin, by alle verelschte voorzichtigheid niet met de noodige doortastendheid optreedt, biyft beneden de eisch, die aan haar haar in deze troe bele tyden gesteld wordt. LUCHTFOTOGRAFIE VOOR WETEN SCHAPPELIJKE, KUNSTZINNIGE EN OORLOGSDOELEINDEN. In de eersie maanden na het uit breken van den oorlog tusschen de Geallieerden en Duitschland, vlogen vaak vijandelijke vliegtuigen boven de oorlogvoerende landen, zonder echter bommen neer te werpen of gevechten uit te lokken, integen deel; de piloten vermeden zooveel mogelijk een eventueel gevecht. Wat was dan het doel van deze vluch ten? Uitsluitend verkenningsvluch ten. waarvan de voornaamste en meest waardevolle verrichtingen 't maken van luchtfoto's der vijande lijke stellingen waren, welk soort luchtfotografie zich tijdens den vo- rigen wereldoorlog heeft ontwikkeld Een vrij jonge tak van de lichtbeeldkunst is de luchtfotografie, die pas een dertigtal jaren bestaat. Vroeger nog had men reeds goede foto's weten te maken vanuit lucht bal lons, doch deze waren dan altijd het product van de toevallige standplaats van de ballon. De eerste resultaten, verkregen uit een kabelballon, staan op naam van den Franschman Nadar (1858), terwijl omstreeks 1900 Schiempflug in een vrijen ballon reeds gebruik maakte van een meervoudige camera. Eerst met de ontwikkeling van de luchtvaart door middel van motoren, kreeg de luchtfotografie haar groote taak, waar door zij zich thans onontbeerlijk heeft ge maakt voor het fotografeeren van uitge strekte gebieden. In den oorlog van 1914— '18 ontwikkelde de luchtfotografie zich tot een afzonderlijke techniek voor militaire doeleinden. LICHT EN DONKER. Tusschen de gewone vlakke-bodemfotografie en de luchtfotografie bestaan zeer groote verschillen, waarmede men wel degelijk rekening moet houden, wil men als lucht- fotograaf goede resultaten bereiken. Bij de gewone fotografie bijvoorbeeld constateeren wij, dat onze onderwerpen niet alle de zelfde lichtsterkte hebben en ook blijkt, dat één bepaald onderwerp nog verschillende lichtsterkten oplevert. Het is dikwijls zeer moeilijk, het verschil tusschen licht en schaduw op een plaat tot uiting te brengen. De groote fototoestel fabrieken streven er dan ook verder steeds naar, fotomaterieel te vervaardigen, dat zoowel voor de lichte als voor de donkere partijen de noodige gevoeligheid bezit. Bij de luchtfotografie staan de za ken anders. In de luchtlagen, die aan de aarde grenzen, bevinden zich ontelbare kleine stofdeeltjes, die het gezicht door de lucht eenigszins belemmeren en vooral' de contrasten van de fotografische plaat belangrijk vervagen. Wanneer deze donkermakende deeltjes klein genoeg zijn, werken zij selectief, doordat zij de lichtstralen, die zich een weg banen door de luchtlagen, op een bepaalde manier beïnvloeden VULGAIRE RADIO VERSJES. Het Volk (s.d.a.p.) heeft on langs critiek geoefend op een liedje, opgenomen in het Va- ra-programma, waarin de be roemde rede van onzen mi nister van Buitenlandsche Za ken op de manier van de ge- legcnheidsliedjes van straat- zungers was verwerkt. Het zelfbewuste woord „eigen erf in eigen hand" diende daarin niet om de noodzakelijkheid van die uitspraak nog eens nadrukkelijk onder het oog van de toehoorders te bren gen, doch om een zoogenaamd ..populair" liedje te bréngen. Dit ergerde ons Zoozeer, aldus het Volk, dat wij meenden er iets van te moeten zeg gen. De Badiogids vatte vlam op het artikeltje van de arbei derspers en sprak in dit ver- hand van een „miezerig be drijf". Natuurlijk dupliceerde „Het Volk" en wel o.m. als volgt; Elke uitzending, ook die v. lichte muziek, óók die van een vroolijke bijeenkomst, van een cabaret of „bonte avond" dient te voldoen aan den eisch van cultuur en be schaving, die hij zulk een uit zending passen. Deze eischen worden belee- digd door versjes als het ge wraakte. Of door het bezingen van de neutraliteit van Neder land op de wijs v. Boomps a Daisv: „Ja, wij zijn Nederlan ders, met een beschaafde mo raal. ja. wij willen nooit iets anders dan tot het einde neu- traal" (Uit het hoofd geci teerd). Dat is noch beschaafd noch geestig, doch het is eenvoudig weg vulgair. Terwijl het .ver tellen van een scabreuse (ge waagde) mop over 't bezoek van een radiodokter hij een zieke dame, zooals wij die Za terdag hoorden, hoogelijk on beschaafd is. Wij zullen niet meer voor beelden aanhalen om te bewij zen, dat het noodig was om een waarschuwend woord te laten hooren. Dat wij nu wegens het ge ven van een voorzichtige waarschuwing moeten hooren dat w ij ons aan een „miezerig bedrijf" schuldig maken, trof ons zeer. Maar méér nog heeft het ons getroffen, dat onze waarschuwing klaarblijkelijk niet begrepen is en dezelfde verkeerde weg verder beschrc- den wordt. Daarom zij de waarschuwing nogmaals en niet wat meer nadruk her. hnald. TUCHTLOOS. De Haagsche Post over de baldadigheid onzer jeugd: Wat b.v. te denken van ge vallen zooals te Ede. waar in den laatsleu tijd herhaaldelijk ernstige baldadigheden en vernielingen werden bedreven en een leegstaand huis vrij wel werd afgebroken. De poli tie ontdekte de bedrijvers: het waren leerlingen van een ly ceum ter plaatse, die de „Van- dalenclub Orion" hadden op gericht, welke zich blijkens de statuten ten doel stelde het plegen van baldadigheid en vernieling. Lyceumleerlingen plegen niet eens gerecruteerd te worden uit de heffe des volks; de bedoeling is veeleer, dat zij later de z.g. élite zullen vormen. Stel u deze lyceum- leerlingen eens voor achter het stuur van een wagen, het geen over enkele jaren best het geval kan zijn. wanneer zij de noodige wettelijke ver eischten en contanten bezit ten, en gij hebt meteen de verklaring waarom het con tingent wie-doet-me-wat-„heer- rijders" niet uitsterft, doch zich elk jaar uitbreidt. Ge brek aan innerlijke bescha ving en niets anders is ook de oorzaak van de baldadige brandmeldingen, van de vernielingen in onze bosschen en landgoederen, van het ge. mis aan orde. tucht en disci pline bij onze jongeren en he laas ook bij zooveel ouderen van het tekort aan manieren in het oppnbare leven, ja zelfs van het slordig en stuntelig gebruik onzer moedertaal. Er wordt op het oogenblik veel gepraat over een algeheele hervorming van ons onder wijs. Laat men dan ook eens denken over een andere tak van het onderwijs, nl. het vor men van karakter. DE PRIJS VAN DE MOBILISATIE. Aan het slot van een arti kel. waarin de N. Rotterd. Ct. (lik.) een overzicht geeft van de nieuwe heffingen op koffie, suiker en benzine en op de successiebelasting ten bate van het Leeningsfonds, lezen wij: Het is de prijs van de mohi- lisatie. van onzen onwrikba. ren wil om onze zelfstandig heid te bewaren, welken wij thans moeten betalen. Overigens zal alles moeten worden vermeden, wat het draagvermogen van bedrijfs leven. waarop de fiscus een- versterkt beroep zal doen. te verminderen. We staan voor een periode van algemeene verarming. Liever dan den, eigenlijk ongrijpbaren, voor uitgang na te streven, zullen we ook oeconomisch en so ciaal in het defensief moeten zijn. Onze maatschappelijke krachten worden door den oorlog reeds op een te zwaren proef gesteld, dan dat wij on kunnen veroorloven, haar op andere wijze te overspannen. Dit is het cardinale probleem, waarvoor het regeeringsbeleid thans gesteld is. VRIJDAG 1« FEBRUARI lMfl Hilversum L 1875 en 414,4 m. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. Hl AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA 10.40 VPRO. 11.00—12.00 VARA. 8.00 Berichten ANP, gramfoonmuziek. 10.00 Morgenwyding. 10.20 Gramofoonmuziek. 10.40 Declamatie. 11.00 Zang, piano en gram of oonm uziek. 11.30 Gramofoonmuziek. 12.00 De Palladians. 12.45 Berichten ANP, gramofoonmuziek. I.00 AVRO-Amusementsorkest. 2.00 Voor de huisvrouw. 2.10 Disco-causerie. 3.00 Viool en piano. 3.304.00 AVRO-Danaorkest. 4.05 Gramofoonmuziek (met toelichting). 4.30 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de kinderen. 6.00 De Ramblers 6.30 Letterkundig overzicht 6.50 Zang en piano. 7.00 Óyclus „De grondslagen van het Democr* tisch Socialisme". 7.18 Berichten ANP, 7.30 Berichten. f' 7.35 Voor de jeugd. 8.00 Pianovoordracht 8.30 Cyclus „Verworvenheden, die niet verle ren mogen gaan". 9.00 Radio-tooneel. 9,25 Rosian-orkést. 10.00 VARA-Maandrevue. 10.40 Avondwyding. II.00 Berichten ANP. 11.10 Jazzmuziek (gr.pl.). 11.4012.00 Viool en piano. Hilversum H. 801,5 m. Algemeen programma, verzorgd door dei KRO. 8.00 Berichten ANP. 8 059.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Bybelsche causerie. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.45 Berichten ANP en gramofoonmuziek. 1.10 Paul Godwin en zyn solisten-ensemble. (1.301.40 Gramofoonmuziek). 2.00 Orgelconcert en zang. 3.00 Pianovoordracht (3.153.30 Gramofooni muziek). 3.45 Gramofoonmuziek. 5.30,Paul Wijnappel's strykensemble. 6.40 Causerie „Nederlandsche arbeiders In hef buitenland". 7.00 Berichten. 7.15 Causerie „Zelfstandigheidspolitiek". 8.00 Berichten ANP. 8.15 Rotterdamsch Philharmonisch orkest en solist. 9.15 Reportage. 9.45 Rotterdamsch Philharmonisch orkest 10.20 Gramofoonmuziek. 10.30 Berichten ANP. DE 1 DE VOE1 woo In versl nieu' ciën De ts hi slage hetz« land; op h tussc insta hèt werl gêné WA taal pub doe: groi aan een ten die: stei llnf VIER SOORTEN OPNAMEN. In de luchtfotografie onderscheidt men de volgende vier opnamen: a. de vogelvlucht opname (panorama genoemd) uit het vliegtuig onder een hoek van circa 30 tot 60 graden met het horizontale vlak opge nomen. Deze opnamen worden met zooge naamde handcamera's uit de vrije hand opgenomen en wórden toegepast voor alge meene of wetenschappelijke documentatie en voor bedrijfsreclame van handel en in dustrie; b. de loodrechte (of verticale) op name, die loodrecht of nagenoeg loodrecht wordt opgenomen, en die hoofdzakelijk op militaire verkenningsvluchten worden toe gepast; c. de steil-opname, d.i. een opname onder een hoek van circa 15 graden met den verticaal; d. de meervoudige opname. Deze twee laatste soorten luchtfotografie soms ook wel de loodrechte opname wor den voornamelijk aaneewend ais hulpmid del bij de landmeetkunde de zooge naamde „fotogrammetrie". IN VREDESTIJD. In vredestijd is de belangrijkste taak van de luchtfotografie: het maken van lucht foto's van bekende of onbekende streken, om deze aan de hand hiervan in kaart te brengen. Welk een moeite en last zou men zich vroeger hebben bespaard, wanneer de luchtfotografie reeds bekend was geweest, toen men begon met het teekenen van een plattegrond van een stad. F.en nog grooter voordeel biedt de lucht fotografie echter bij het in kaart brengen van onbekende streken. Dit in kaart bren gen van landstreken met behulp van de luchtfotografie wordt „lucht-kartografie" genoemd. Zeer hekend in ons land is bijJ voorbeeld de luch(karteering van Nieuw- Guinen. Tn November 1935 begon een ex- peditie van de K.N.I.L.M. met de opname van een gebied van 100.000 vierkante kilo meter op Nietïw-Guinea. Daartoe werden 3 vliegtuigen gebezigd en waarbij zoowel met enkelvoudige als met meervoudige came ra's gewerkt werd. Tn Nederland verricht de Fototech'nische Dienst van de K.L.M. sedert 1930 ten be hoeve van de karfeeringen van den Rijks waterstaat en de Luchtvaartafdeeling alle onname-arbeid. HOE GEVLOGEN WORDT. Het te karteeren gebied moet worden be vlogen volgens rechte evenwijdige vlieg banen, die de vliegtuigbestuurder aflegt op kompaskoers. Tijden* de bevlieging van deze banen worden met regelmatige tus- schenruimfe (interval) opnamen vervaar digd. die elkaar paarsgewijze gedeeltelijk overdekken (dit noemt men de zoogenaam de „overlap"), terwijl de beeldreeksen der verschillende vliegbanen ook zijdelings een zekere overdekking moeten hebben (de ..sidelap"), dit laatste ter vermijding van hitaten wegens kleine afwijkingen der navi gatie en mede mpf het oog op het meet kundig verhand, dat tusschen de verschil lende opnamen moet worden gelegd bij de uitwerking der opnamen tot kaart. SPORT UIT DE LUCHT. Luchtfoto's van sportwedstrijden voor al van autorennen en raceboot wedstrijden zijn reeds een gewoon verschijnsel op het witte doek geworden. Het spreekt van zelf. dat deze opnamen een veel beter over zicht op de wedstrijden geven dan dl«| welke men er voordien van maakte. De laatste maanden echter is de !uchl« fotografie voornamelijk gebruikt voor mili taire doeleinden. Laten wij hopen, dat dtf spoedig overbodig zal zijn IMlJ I HE het tha pre .Ier zee rei nii lic bli

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 7