Wij lazen voor II
Boi
Het oog
Vreemdelingen
in de lucht
in Indischen Staatsdienst
MIEZERIG BEDRIJF?
Radioprogramma
Bij
Waarschuwend woord
van prof. van Gelderen
Dubbele waakzaamheid en strenge
controle eerste vereischten
Er te den laatster, tyd vry veel in de
dagbladen geschreven over het onder
werp „Vreemdelingen In Indischen
staatsdienst". Polemieken werden ge
houden en menigeen vraagt zich af,
welke toestanden er ln dit verband In
Ned.-Indië bestaan.
In de „Groene Amsterdammer" van
de vorige week troffen wy een even in
teressant als leerzaam artikel aan van
Profeasor J. van Gelderen over dit
probleem, dat wfl In zyn geheel hier
onder overnemen.
Onlangs werden alle Nederlandsche demo
craten, die zich voor Indische aangelegenhe
den intereaseeren, opgeschrikt door mededee-
lingen in de Indische pers over de activiteit
van verschillende Duitschers ln Indischen
overheidsdienst. Zoo verhaalde het Batavia-
■che „Nieuws van den Dag" (onder de leiding
van den heer Belonje weder een behoorlijk
blad geworden) o.a. van een havenarts, die
nazi-propaganda maakte, van een hoofd
inspecteur van politie, tevens gepensionneerd
oud-onderofficier van het Duitsche leger, en
van andere functies, zooals die van ambte
naar voor Oost-Aziatische zaken, comman
dant van de veldpolitie, leider van de lands-,
drukkery, zelfs hoofd van de politieschool,
alle door Duitschers bezet. En, wat hiermede
direct in verband staat, al deze heele of halve
Duitschers z(jn lid van de N.S.D.A.P. of wel
van haar Nederlandsche zuster, de N.S.B.
Hoe kan dit?
Onverkwikkelijk en alarmeerend als deze
feiten zyn, doen ze toch allereerst de veront
waardigde vraag ryzen: Kan dit in Indië alle
maal? Hoe is deze werkzaamheid van vreem
delingen in staatsdienst en nog wel op vry
delicate posten te verklaren? Voor Nederland
lUkt dit toch ondenkbaar.
Wie zich hiervan rekenschap wil geven, doet
goed, zich een oogenblik te verplaatsen in In
dische toestanden. Het verschijnsel is aller
minst van vandaag of gisteren. Integendeel,
het is diep in het verleden van Indië gewor
teld en hangt samen zoowel met de structuur
der Indische maatschappij als met de daar te
lande door ons gevolgde politiek.
Ontwikkeling in hoog tempo.
Laat ik de oudste tijden rusten, dan kan ik
aanstonds de aandacht vestigen op het feit,
dat vooral sinds het einde der vorige eeuw
Indië ln alle opzichten een fenomenaal snelle
ontwikkeling heeft doorgemaakt. De opbloei
der Westersche cultures en de daarmee sa
menhangende snelle groei van den Indischen
handel, de uitbreiding van ons gezag over de
Buitengewesten, gevolgd door grootscheep-
sche ontginning, vooral van Sumatra dat
alles droeg hiertoe by. De Europeesche be
volking, die de leidende krachten in staat en
maatschappy opleverde, groeide van 91.000 in
1900 tot 240.000 in 1930. De nieuwe behoef
ten van het land vereischten tevens een snelle
uitbreiding van de staatsorganisatie en de
diensten en bedrijven, welke naast de gezag-
organen den maatschappelyken groei moesten
begeleiden (verkeersbedryven en dgl.).
De cUfcrs.
Door dit alles ontstond een snel toenemende
vraag naar leidende krachten op allerlei ge
bied, waaraan noch Indië. noch Nederland al-
tjjd geheel kon voldoen. De expansie van het
bedrijfsleven bracht trouwens vanzelf een
niet-onbelangrijk aantal vreemdelingen naar
Indië, te werk gesteld ln de vele cultuur- en
h&ndelsondernemnigen, banken, verzekerings
bedrijven. welke daar met vreemd kapitaal
werden gesticht. Dit was tevens een uitvloei
sel van onze gedragslijn, zoowel door wijs be
leid als door liberale gezindheid ingegeven,
om vreemd kapitaal en vreemde arbeid ruim
schoots en onbekrompen te doen deelen in de
exploitatie der groote mogelijkheden, welke
het jonge Indië der 20ste eeuw bood en biedt.
In 1930 waren rond 23.000 vreemdelin
ge»» in Indië woonachtig, dus ruim 9
dor Europeeache bevolking. Onder hen
namen de drie volgende groepen de voor
naamste plaats ln: Duitschers met 7381;
Japanners 7195 en Engelschen met 2414
personen. Ook Zwitsers, Amerikanen, Bel
gen en Franschen leverden niet onaan-
zieniyke groepen.
Niet alleen kwamen hieruit (behoudens na
tuurlijk in de jaren 1914—1918) geen bijzon
dere moeilijkheden voor. doch het meerendee!
dezer menachen gedroeg zich niet anders, be
ter noch slechter, dan de Nederlanders, die
trouwens met hen velerlei aanraking hadden.
Het coquetteeren met Engelsch was b.v. ter
Sumatra's Oostkust reeds jaren in de mode.
Dat zoodoende uit deze groepen van vreem
delingen. ten deele ingeburgerd, somwijlen
met Nederlandsche vrouwen gehuwd, van tyd
tot tyd ook geschikte personen in staatsfunc
ties een aanstelling kregen, was opvallend
noch bedenkeiyk.
Voordeelen.
Erkend moet zelfs worden, dat de beschik
king over vreemde krachten vaak vry plot
seling opkomende moeilijkheden by takken
van landsbestuur, in belangrijke mate hielp
overwinnen.
Zoo heeft b.v. de periode der oorlogsjaren
ernstige stagnatie gebracht in de normale in
strooming van Europeanen en de uitzending
van Nederlandsche ambtenaren. Vandaar, dat
tal van functies, aanvankelijk tijdelijk (doch
wat is duurzamer dan een tydelijke aanstel
ling?) met geschikte buitenlandsche krach
ten werden bezet. Zoo werkten in de natuur
wetenschappelijke diensten rondom de Plan
tentuin in Buitenzorg en in tal van voor de
cultures ingestelde proefstations een aantal
vreemdelingen: Zwitsers, Amerikanen, e.a.
onder wie voortreffelijke wetenschappelijke
krachten voorkwamen. Ook politie en bestuur
bleven in die jaren niet van vreemdelingen
vry Verschillende van hen vonden opname in
het korps civiel gezaghebbers dat als laag
ste rang van het Europeesch Bestuur bij de
uitbreiding en consolidatie van ons gezag in
de Buitengewesten in dien tyd in een drin
gende behoefte voorzag. Bij de organisatie der
veldpolitie, in dien tijd voor een verbetering
van de politioneele zorg in het binnenland
noodig geoordeeld, werd op ruime schaal ge
bruik gemaakt van Duitsche officieren, die
na de verovering van Klautschau door Japan
werkeloos geworden waren en in Indië een
bestaan zochten. Ook mijnwezen en de snel
uitgebreide dienst voor de Volksgezondheid
maakten van vreemdelingen gebruik.
Keerpunt der opendeur-politiek.
Wel vloeiden, toen de toestanden en daar
mee de uitzending van Nederlanders weer
normaler werden, een deel van deze vreemde
lingen weer af, en werden zy bij de daarna
ingetreden jaren van bezuiniging en inkrim
ping van diensten, niet meer vervangen, doch
een aantal van hen bleef werkzaam; ook had
den wel nieuwe aanstellingen plaats. De po
litieke ontwikkeling der laatste jaren heeft
voor het eerst de mogelykheid om deze libe
raliteit in de opname van vreemdelingen in
de Indische koloniale maatschappy ongehin
derd voort te zetten, in ernstige mate doen
wankelen.
De opendeur-politiek, zooals deze open
stelling van het land voor buitenlandsche ka
pitalen, arbeidskrachten en goederen teeke
nend genoemd wordt, was een goede Neder
landsche traditie geworden, welke bij onze
positie als beheerders van een zoo groot ryk
in den Pacific volkomen past. De toenemende
politieke spanningen en het ontstaan van een
agressief imperialisme hebben echter de voor
waarden, waarop deze politiek steunde, stel
selmatig ondermijnd. Wil deze politiek im
mers slagen en niet leiden tot verzwakking
van het gezag of ongewenschte tegenstellin
gen in de Indische Europeesche maatschappy,
dan moeten deze vreemdelingen zich gevoelen
en gedragen als (zy het tydelijke) loyale bur
gers van het land. waar zij werken. Een ze
kere mate van aanpassing is daarvoor noo
dig, doch nog veel meer de geneigdheid en
het besef, vrije en op zich zelf staande indi
viduen te zyn, doch geen vertegenwoordigers
van een buitenlandsche staatsmacht of
vreemde ideologie. Gedragen of gevoelen zulke
vreemdelingen, op voet van gelijkheid met de
eigen burgers behandeld, zich daarentegen als
voorposten van een vreemde macht, dan wor
den gevaren of zelfs onhoudbare toestanden
geschapen, nergens pijniyker en onduldbaar
der dan in de koloniale maatschappy.
Immers, het noodzakelijk gevolg van deze
mentaliteit is, dat deze groep van vreemde
lingen, gedwongen of vrijwillig, zich samen
voegen tot een kolonie, een afzonderlijke
groep, die de eigen consulaire vertegenwoor
diger b.v., als een leider, een politieke voor
man beschouwt, waardoor staatjes in den
staat ontstaan, des te gevaarlijker, indien
deze enclaves gaan vormen van een buiten
landsche, op machtsuitbreiding beluste mo
gendheid.
De voorbeelden voor deze schadelijke vor
men van penetratie, tierend op de bodem van
te groote liberaliteit in het land van vesti
ging zyn voor het grypen. Wie de geschiede
nis kent van de Japansche vestigingen in
Oost-Aziatische gebieden (Malaya, Philippij-
nen) of in Zuid-Amerika (Brazilië) weet, in
welke mate de opendeur aanleiding werd tot
een reeks van moeilijkheden en conflicten,
die de regoeringen dier landen tot verweer
noopten. Ook in Indië scheen een tydlang de
Japansche concentratie een economisch ge
vaar te worden. Het was echter tydig ingry-
pen en een reeks vaft maatregelen, welke
zonder tot onbiliyke discriminatie of natio
nale bevoorrechting te leiden, verhinderden,
dat de vrye mededinging, ook van vreemde
lingen, door usurpatie van één georganiseerde
groep onder hen werd verstoord. Tot poli
tieke moeilijkheden leidde dit niet; de in
houd van het conflict en van de vele ter af
wikkeling daarvan gevoerde onderhandelin
gen bleven van economische aard.
Wat vorige lessen leerden.
Van eenigszins andere aard is daarentegen
het gevaar, dat kan voortvloeien uit de aan
wezigheid -van Duitschers in de landsdienst
of hun werkzaamheid op voor de landshuis
houding gevoelige punten. Dit gevaar Is ont
staan met en door de ideeën en methoden
van het nationaal-socialisme. In hun stryd om
de macht in verschillende deelen der wereld
tegeiyk ondernomen, hebben de nationaal-so-
cialistische leiders openlyk het instituut van
he Auslandsdeutschtum ingeschakeld. Publie
ke agitatie en geheime woelarbeid, rykelyk
door staatsgelden gesteund, hebben in ver
schillende landen tot spanningen en onrust
aanleiding gegeven. De onthullingen omtrent
de ..Bund", nog onlangs in de Ver. Staten ge
publiceerd, leverden de zooveelste bevestiging
van het gevaar, dat deze expansieve nazi
penetratie oplevert.
De bewogen geschiedenis der laatste
jaren in de Zuid-Amerikaansche staten
houdt daarvoor evenzeer een les ln. Te
gevaariyk wordt de activiteit der Duit
sche agenten, doordat zy al te gemak-
keiyk aansluiting en steun vinden by de
nationaal-soclalisten In het land van hun
werkzaamheid. Dit past volkomen in de
door Hitier openlyk beleden en toege
paste taktlek, om elke tegenstander of
vyand eerst van binnenuit te ondermy-
nen en „sturmrelf" te maken.
Dubbele waakzaamheid verelscht.
Behoeft het veel betoog, dat in een land
als Indië zulke nazi-werkzaamheid dubbele
waakzaamheid van de zijde der overheid ver-
eischt? De Nederlandsche regeering heeft
zich bij haar uit overtuiging ontwikkelde en
vastgehouden politiek van opendeur en non-
discriminatie gedragen als de mandataris
over een gebied, waarin onder haar onver
kort gezag plaats is voor medewerking van
menschen van allerlei nationaliteit, zy kan
echter deze positie alleen handhaven, indien
zy zich de grenzen daarvan ten volle bewust
is en de durf heeft daarnaar te handelen.
In voor velen onbegrypeiyke lankmoe
digheid heeft ook de huidige regeering
het tegemoetkomende beleid van den vo-
rigen G.G. jegens de N.S.B. gehandhaafd,
hoewel haar actie dientengevolge steeds
driester, en sinds het uitbreken van den
oorlog, rechtaf staatsgevaariyk werd.
Hiermee valt samen, dat zy door een te
formeele angstvalligheid gedreven, ook
de Duitschers, die eenmaal in landsdienst
waren, politieke vryheid toestond en
bleef toestaan, welke vandaag of mor
gen met het staatsbelang direct in bot
sing kunnen komen.
Hoe rymt zy de vrywillige aanvaarde of
opgelegde trouw van Duitsche nationaal-so-
cialisten, met de volstrekte loyauteit, welke
zy van eiken Indischen ingezetene, doch a
fortiori van eiken staatsdienaar eischen mag
en eischen moet? Hier past een duidelijke
gedragslijn en een onverschrokken houding,
op zelfrespect gebaseerd. Nationaal-socialis-
tische werkzaamheid, van welke nationaliteit
ook, vormt een gevaar voor onze neutraliteit.
Haar toe te laten kweekt ongerustheid en
verwarring in de Europeesche zoowel als in
de Inheemsche wereld, welke zulk een lank
moedigheid kwalyk staat. Niet alleen dient
strenge controle op alle personen, die door
gedragingen of uitingen in deze geest de aan
dacht op zich vestigen, te worden uitgeoe
fend, doch de consequentie hiervan reikt
verder.
Loyaal Indië heeft er recht op, dat een
leder, van welke nationaliteit ook, daar
te lande geweerd wordt uit posities,
waarin tiy kan geraken ln een conflict
van plichten. De keuze tusschen de Indi
sche overheid en haar maatregelen en
voorschriften en de Inzichten en belan
gen, van welke andere macht ook, moet
deze lieden worden bespaard. Een regee
ring, die hierin, by alle verelschte
voorzichtigheid niet met de noodige
doortastendheid optreedt, biyft beneden
de eisch, die aan haar haar in deze troe
bele tyden gesteld wordt.
LUCHTFOTOGRAFIE VOOR WETEN
SCHAPPELIJKE, KUNSTZINNIGE EN
OORLOGSDOELEINDEN.
In de eersie maanden na het uit
breken van den oorlog tusschen de
Geallieerden en Duitschland, vlogen
vaak vijandelijke vliegtuigen boven
de oorlogvoerende landen, zonder
echter bommen neer te werpen of
gevechten uit te lokken, integen
deel; de piloten vermeden zooveel
mogelijk een eventueel gevecht. Wat
was dan het doel van deze vluch
ten? Uitsluitend verkenningsvluch
ten. waarvan de voornaamste en
meest waardevolle verrichtingen 't
maken van luchtfoto's der vijande
lijke stellingen waren, welk soort
luchtfotografie zich tijdens den vo-
rigen wereldoorlog heeft ontwikkeld
Een vrij jonge tak van de lichtbeeldkunst
is de luchtfotografie, die pas een dertigtal
jaren bestaat. Vroeger nog had men reeds
goede foto's weten te maken vanuit lucht
bal lons, doch deze waren dan altijd het
product van de toevallige standplaats van
de ballon.
De eerste resultaten, verkregen uit een
kabelballon, staan op naam van den
Franschman Nadar (1858), terwijl omstreeks
1900 Schiempflug in een vrijen ballon
reeds gebruik maakte van een meervoudige
camera. Eerst met de ontwikkeling van de
luchtvaart door middel van motoren, kreeg
de luchtfotografie haar groote taak, waar
door zij zich thans onontbeerlijk heeft ge
maakt voor het fotografeeren van uitge
strekte gebieden. In den oorlog van 1914—
'18 ontwikkelde de luchtfotografie zich tot
een afzonderlijke techniek voor militaire
doeleinden.
LICHT EN DONKER.
Tusschen de gewone vlakke-bodemfotografie
en de luchtfotografie bestaan zeer groote
verschillen, waarmede men wel degelijk
rekening moet houden, wil men als lucht-
fotograaf goede resultaten bereiken. Bij de
gewone fotografie bijvoorbeeld constateeren
wij, dat onze onderwerpen niet alle de
zelfde lichtsterkte hebben en ook blijkt, dat
één bepaald onderwerp nog verschillende
lichtsterkten oplevert. Het is dikwijls zeer
moeilijk, het verschil tusschen licht en
schaduw op een plaat tot uiting te brengen.
De groote fototoestel fabrieken streven er
dan ook verder steeds naar, fotomaterieel
te vervaardigen, dat zoowel voor de lichte
als voor de donkere partijen de noodige
gevoeligheid bezit.
Bij de luchtfotografie staan de za
ken anders. In de luchtlagen, die
aan de aarde grenzen, bevinden
zich ontelbare kleine stofdeeltjes,
die het gezicht door de lucht
eenigszins belemmeren en vooral'
de contrasten van de fotografische
plaat belangrijk vervagen. Wanneer
deze donkermakende deeltjes klein
genoeg zijn, werken zij selectief,
doordat zij de lichtstralen, die zich
een weg banen door de luchtlagen,
op een bepaalde manier beïnvloeden
VULGAIRE RADIO
VERSJES.
Het Volk (s.d.a.p.) heeft on
langs critiek geoefend op een
liedje, opgenomen in het Va-
ra-programma, waarin de be
roemde rede van onzen mi
nister van Buitenlandsche Za
ken op de manier van de ge-
legcnheidsliedjes van straat-
zungers was verwerkt. Het
zelfbewuste woord „eigen erf
in eigen hand" diende daarin
niet om de noodzakelijkheid
van die uitspraak nog eens
nadrukkelijk onder het oog
van de toehoorders te bren
gen, doch om een zoogenaamd
..populair" liedje te bréngen.
Dit ergerde ons Zoozeer, aldus
het Volk, dat wij meenden
er iets van te moeten zeg
gen.
De Badiogids vatte vlam op
het artikeltje van de arbei
derspers en sprak in dit ver-
hand van een „miezerig be
drijf".
Natuurlijk dupliceerde „Het
Volk" en wel o.m. als volgt;
Elke uitzending, ook die
v. lichte muziek, óók die van
een vroolijke bijeenkomst,
van een cabaret of „bonte
avond" dient te voldoen aan
den eisch van cultuur en be
schaving, die hij zulk een uit
zending passen.
Deze eischen worden belee-
digd door versjes als het ge
wraakte. Of door het bezingen
van de neutraliteit van Neder
land op de wijs v. Boomps a
Daisv: „Ja, wij zijn Nederlan
ders, met een beschaafde mo
raal. ja. wij willen nooit iets
anders dan tot het einde neu-
traal" (Uit het hoofd geci
teerd).
Dat is noch beschaafd noch
geestig, doch het is eenvoudig
weg vulgair. Terwijl het .ver
tellen van een scabreuse (ge
waagde) mop over 't bezoek
van een radiodokter hij een
zieke dame, zooals wij die Za
terdag hoorden, hoogelijk on
beschaafd is.
Wij zullen niet meer voor
beelden aanhalen om te bewij
zen, dat het noodig was om
een waarschuwend woord te
laten hooren.
Dat wij nu wegens het ge
ven van een voorzichtige
waarschuwing moeten hooren
dat w ij ons aan een „miezerig
bedrijf" schuldig maken, trof
ons zeer. Maar méér nog heeft
het ons getroffen, dat onze
waarschuwing klaarblijkelijk
niet begrepen is en dezelfde
verkeerde weg verder beschrc-
den wordt. Daarom zij de
waarschuwing nogmaals en
niet wat meer nadruk her.
hnald.
TUCHTLOOS.
De Haagsche Post over de
baldadigheid onzer jeugd:
Wat b.v. te denken van ge
vallen zooals te Ede. waar in
den laatsleu tijd herhaaldelijk
ernstige baldadigheden en
vernielingen werden bedreven
en een leegstaand huis vrij
wel werd afgebroken. De poli
tie ontdekte de bedrijvers: het
waren leerlingen van een ly
ceum ter plaatse, die de „Van-
dalenclub Orion" hadden op
gericht, welke zich blijkens de
statuten ten doel stelde het
plegen van baldadigheid en
vernieling. Lyceumleerlingen
plegen niet eens gerecruteerd
te worden uit de heffe des
volks; de bedoeling is veeleer,
dat zij later de z.g. élite zullen
vormen. Stel u deze lyceum-
leerlingen eens voor achter
het stuur van een wagen, het
geen over enkele jaren best
het geval kan zijn. wanneer
zij de noodige wettelijke ver
eischten en contanten bezit
ten, en gij hebt meteen de
verklaring waarom het con
tingent wie-doet-me-wat-„heer-
rijders" niet uitsterft, doch
zich elk jaar uitbreidt. Ge
brek aan innerlijke bescha
ving en niets anders is ook de
oorzaak van de baldadige
brandmeldingen, van de
vernielingen in onze bosschen
en landgoederen, van het ge.
mis aan orde. tucht en disci
pline bij onze jongeren en he
laas ook bij zooveel ouderen
van het tekort aan manieren
in het oppnbare leven, ja zelfs
van het slordig en stuntelig
gebruik onzer moedertaal. Er
wordt op het oogenblik veel
gepraat over een algeheele
hervorming van ons onder
wijs. Laat men dan ook eens
denken over een andere tak
van het onderwijs, nl. het vor
men van karakter.
DE PRIJS VAN DE
MOBILISATIE.
Aan het slot van een arti
kel. waarin de N. Rotterd. Ct.
(lik.) een overzicht geeft van
de nieuwe heffingen op koffie,
suiker en benzine en op de
successiebelasting ten bate
van het Leeningsfonds, lezen
wij:
Het is de prijs van de mohi-
lisatie. van onzen onwrikba.
ren wil om onze zelfstandig
heid te bewaren, welken wij
thans moeten betalen.
Overigens zal alles moeten
worden vermeden, wat het
draagvermogen van bedrijfs
leven. waarop de fiscus een-
versterkt beroep zal doen. te
verminderen. We staan voor
een periode van algemeene
verarming. Liever dan den,
eigenlijk ongrijpbaren, voor
uitgang na te streven, zullen
we ook oeconomisch en so
ciaal in het defensief moeten
zijn. Onze maatschappelijke
krachten worden door den
oorlog reeds op een te zwaren
proef gesteld, dan dat wij on
kunnen veroorloven, haar op
andere wijze te overspannen.
Dit is het cardinale probleem,
waarvoor het regeeringsbeleid
thans gesteld is.
VRIJDAG 1« FEBRUARI lMfl
Hilversum L 1875 en 414,4 m.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. Hl
AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA
10.40 VPRO. 11.00—12.00 VARA.
8.00 Berichten ANP, gramfoonmuziek.
10.00 Morgenwyding.
10.20 Gramofoonmuziek.
10.40 Declamatie.
11.00 Zang, piano en gram of oonm uziek.
11.30 Gramofoonmuziek.
12.00 De Palladians.
12.45 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
I.00 AVRO-Amusementsorkest.
2.00 Voor de huisvrouw.
2.10 Disco-causerie.
3.00 Viool en piano.
3.304.00 AVRO-Danaorkest.
4.05 Gramofoonmuziek (met toelichting).
4.30 Gramofoonmuziek.
5.00 Voor de kinderen.
6.00 De Ramblers
6.30 Letterkundig overzicht
6.50 Zang en piano.
7.00 Óyclus „De grondslagen van het Democr*
tisch Socialisme".
7.18 Berichten ANP,
7.30 Berichten. f'
7.35 Voor de jeugd.
8.00 Pianovoordracht
8.30 Cyclus „Verworvenheden, die niet verle
ren mogen gaan".
9.00 Radio-tooneel.
9,25 Rosian-orkést.
10.00 VARA-Maandrevue.
10.40 Avondwyding.
II.00 Berichten ANP.
11.10 Jazzmuziek (gr.pl.).
11.4012.00 Viool en piano.
Hilversum H. 801,5 m.
Algemeen programma, verzorgd door dei
KRO.
8.00 Berichten ANP.
8 059.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Bybelsche causerie.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.45 Berichten ANP en gramofoonmuziek.
1.10 Paul Godwin en zyn solisten-ensemble.
(1.301.40 Gramofoonmuziek).
2.00 Orgelconcert en zang.
3.00 Pianovoordracht (3.153.30 Gramofooni
muziek).
3.45 Gramofoonmuziek.
5.30,Paul Wijnappel's strykensemble.
6.40 Causerie „Nederlandsche arbeiders In hef
buitenland".
7.00 Berichten.
7.15 Causerie „Zelfstandigheidspolitiek".
8.00 Berichten ANP.
8.15 Rotterdamsch Philharmonisch orkest en
solist.
9.15 Reportage.
9.45 Rotterdamsch Philharmonisch orkest
10.20 Gramofoonmuziek.
10.30 Berichten ANP.
DE 1
DE
VOE1
woo
In
versl
nieu'
ciën
De
ts hi
slage
hetz«
land;
op h
tussc
insta
hèt
werl
gêné
WA
taal
pub
doe:
groi
aan
een
ten
die:
stei
llnf
VIER SOORTEN OPNAMEN.
In de luchtfotografie onderscheidt men de
volgende vier opnamen: a. de vogelvlucht
opname (panorama genoemd) uit het
vliegtuig onder een hoek van circa 30 tot
60 graden met het horizontale vlak opge
nomen. Deze opnamen worden met zooge
naamde handcamera's uit de vrije hand
opgenomen en wórden toegepast voor alge
meene of wetenschappelijke documentatie
en voor bedrijfsreclame van handel en in
dustrie; b. de loodrechte (of verticale) op
name, die loodrecht of nagenoeg loodrecht
wordt opgenomen, en die hoofdzakelijk op
militaire verkenningsvluchten worden toe
gepast; c. de steil-opname, d.i. een opname
onder een hoek van circa 15 graden met
den verticaal; d. de meervoudige opname.
Deze twee laatste soorten luchtfotografie
soms ook wel de loodrechte opname wor
den voornamelijk aaneewend ais hulpmid
del bij de landmeetkunde de zooge
naamde „fotogrammetrie".
IN VREDESTIJD.
In vredestijd is de belangrijkste taak van
de luchtfotografie: het maken van lucht
foto's van bekende of onbekende streken,
om deze aan de hand hiervan in kaart te
brengen. Welk een moeite en last zou men
zich vroeger hebben bespaard, wanneer de
luchtfotografie reeds bekend was geweest,
toen men begon met het teekenen van een
plattegrond van een stad.
F.en nog grooter voordeel biedt de lucht
fotografie echter bij het in kaart brengen
van onbekende streken. Dit in kaart bren
gen van landstreken met behulp van de
luchtfotografie wordt „lucht-kartografie"
genoemd. Zeer hekend in ons land is bijJ
voorbeeld de luch(karteering van Nieuw-
Guinen. Tn November 1935 begon een ex-
peditie van de K.N.I.L.M. met de opname
van een gebied van 100.000 vierkante kilo
meter op Nietïw-Guinea. Daartoe werden 3
vliegtuigen gebezigd en waarbij zoowel met
enkelvoudige als met meervoudige came
ra's gewerkt werd.
Tn Nederland verricht de Fototech'nische
Dienst van de K.L.M. sedert 1930 ten be
hoeve van de karfeeringen van den Rijks
waterstaat en de Luchtvaartafdeeling alle
onname-arbeid.
HOE GEVLOGEN WORDT.
Het te karteeren gebied moet worden be
vlogen volgens rechte evenwijdige vlieg
banen, die de vliegtuigbestuurder aflegt
op kompaskoers. Tijden* de bevlieging van
deze banen worden met regelmatige tus-
schenruimfe (interval) opnamen vervaar
digd. die elkaar paarsgewijze gedeeltelijk
overdekken (dit noemt men de zoogenaam
de „overlap"), terwijl de beeldreeksen der
verschillende vliegbanen ook zijdelings een
zekere overdekking moeten hebben (de
..sidelap"), dit laatste ter vermijding van
hitaten wegens kleine afwijkingen der navi
gatie en mede mpf het oog op het meet
kundig verhand, dat tusschen de verschil
lende opnamen moet worden gelegd bij de
uitwerking der opnamen tot kaart.
SPORT UIT DE LUCHT.
Luchtfoto's van sportwedstrijden voor
al van autorennen en raceboot wedstrijden
zijn reeds een gewoon verschijnsel op
het witte doek geworden. Het spreekt van
zelf. dat deze opnamen een veel beter over
zicht op de wedstrijden geven dan dl«|
welke men er voordien van maakte.
De laatste maanden echter is de !uchl«
fotografie voornamelijk gebruikt voor mili
taire doeleinden. Laten wij hopen, dat dtf
spoedig overbodig zal zijn IMlJ I
HE
het
tha
pre
.Ier
zee
rei
nii
lic
bli