Acht ton «oor nieuwen
mijnenveger
DAGBLAD VOOR HOLLANDS NOORDERKWARTIER
J
Minister van Buiten-
landsche Zaken legt
in het Parlement een
verklaring af
Vergeefs vertrouwd op
het eergevoel der groote
mogendheden
Lichting 1924 dit
jaar naar huis?
Brieven, die niet
aankomen...
Beatrice terecht
Het
s.s. „Alkmaar'
Verloren
V
f
i/«f i.
®«r t
T
het
'u«
jWoii I
Laan. Schasen. Tel. 444 (2 Hlnen). Kengetal 2240.
DINSDAG 20 FEBRUARI 1940. 84e Jaargang. No. 11117.
U'aeove tfee N.V. Uhg.-Mij". Nooedeulwrtier"
HET STORTING ACHTER DE REGEERING.
Noorwegen voelt zich niet schuldig aan het onvoldoende in acht
nemen van zijn neutraliteit, zooals zoowel van Engelsche als van
Duitsche zijde na het gebeurde met de „Altmark" wordt beweerd.
Een verklaring van den Noorschen minister van buitenlandsche za
ken Koht in het Storting, het Noorsche parlement, laat te dien op
zichte aan duidelijkheid niets te wenschen over. Noorwegen is een
klein land, aldus Zeide Koht, het is niet in staat geweld met geweld te
keeren, doch wij hadden gedacht dat de groote mogendheden het als
een eerezaak zouden beschouwen de rechten van de kleine naties
evenzoo te eerbiedigen als de rech ten van de groote naties.
Wij kunnen onze zaak voor den Volken-
hond brengen, ten einde aan de gcheele we
reld duidelijk te maken, wat werkelijk ge
schied is en wij kunnen een beroep doen op
de wereldmconing. Wij hebben geprotesteerd
tegen alle schendingen van onze neutrali
teit, die te onzer kennis zijn gebracht.
Het Storting heeft zich geheel achter de
regeering geschaard en alle verklaringen
.van Koht goedgekeurd.
Do minister begon met te zeggen, dat
Britsche oorlogsschepen in het geval van de
Altmark de Noorsche neutraliteit op grove
wijze hebben geschonden. De „Altmark" was
een „Reichsdienstsehiff" en had voor de
Duitsche marine gevaren. Bijgevolg diende
zij overeenkomstig het internationale recht
een oorlogsschip te worden beschouwd.
Koht zette vervolgens uiteen, dat de .Alt
mark" tweemaal door Noorsche oorlogssche
pen was aangehouden, welke constateerden
dat de „Altmark" inderdaad als oorlogsschip
beschouwd moest worden, zoodat de Noor
sche commandanten volgens het internatio
naal recht geen nauwkeurige inspectie moch
ten instellen. Een Noorsche haven heeft het
Duitsche schip niet g'angcdaan.
De Engelschen kwamen.
Op 16 Februari bevond de „Altmark" zich
ter hoogte van Jaeren, toen vernomen werd,
dat zich Britschc vliegtuigen in de buurt
bevonden. Wij wisten niet precies, of zij zich
binnen de territoriale wateren bevonden of
niet.
Zonder twijfel kenden de Engelschen
de voorafgaande geschiedenis van de
Altmark", terwijl wij niet wisten,
dat zich Britsche gevangenen aan
boord bevonden.
Koht deed vervolgens het reeds bekende
verhaal over den strijd. Den volgenden mor
gen bereidde de Noorsche regeering een pro
test te Londen voor en ontving het een
Duitsch protest. In het laatste werd niet
alleen geklaagd over de Britsche rechts-
scbending, doch tevens verklaard, dat de
Noorsche regeering het Duitsche schip niet
zoo doeltreffend had bijgestaan als mogelijk
was geweest.
Hierop kan ik slechts zeggen, dat de Noor
sche oorlogsschepen zich voor een overwel
digende meerderheid in kracht geplaatst za
gen en dat tegenstand nutteloos en onzinnig
geweest zou zijn.
Ik bevond mij te Trondheim, en de minis
ter president, die als minister van buiten
landsche zaken optrad, ontving den Brit
schen gezant.
De minister president heeft van Engeland
jVOlledige genoegdoening geëischt.
De Britsche gezant trachtte bet voorge
vallene eenigszins te verdedigen of te ver
ontschuldigen door te zeggen, dat de .Alt
mark" in de Noorsche wateren haar radio
gebruikte en bijgevolg aangehouden had
moeten worden. Doch het is onmogelijk, te
gen een dergelijke overtreding zulke krach
tige maatregelen te nemen, vooral daar de
kapitein terstond de Noorsche instructies
opvolgde.
Ten aanzien van de kwestie der gevange
nen, bestaat er in het internationale recht
geen l>cpaling, die een oorlogvoerend land
verbiedt, gevangenen te vervoeren over
neutraal grondgebied, als de doortocht zelf
maar wettig is.
Het laatste argument van den
Britschen gezant was de bewering,
dat Noorwegen had toegelaten, dat
Duitsche duikbootcn in de Noorsche
wateren opereerden en zelfs Britsche
schepen tot zinken brachten. Ik heb
reeds eerder in het storting een ver
klaring hieromtrent afgelegd. Wij
hebben geen enkel bewijs kunnen
vinden, waaruit blijkt, dat deze
schepen in de Noorsche territoriale
wateren zijn getorpedeerd. Koht
noemde daarop eenDuitsche nota,
welke hieromtrent was ontvangen.
De premier verklaarde ten slotte aan den
Britschen gezant:
„Ik verzoek u, aan uw regeering mede te
deelen, dat hetgeen zich - heeft voorgedaan,
ons en mij persoonlijk uiterst pijnlijk ge
troffen heeft. Bijzonder pijnlijk is, dat een
land als Engeland, waarmede wij altijd
vriendschappelijke betrekkingen willen
handhaven, een klein en neutraal land op
zulk een manier behandelt.
Koht sprak tenslotte over het onderhoud
van den Noorschen gezant niet minister
Halifax. Deze gaf toe, dat technisch de neu
traliteit was geschonden, doch hij redeneer
de, dat dit weinig of niets beteekende ver
geleken met het feit, dat de Duitschers 300
of 400 Britsche gevangenen vasthielden on
der meer dan hondsche omstandigheden. Het
schijnt, dat de Britsche regeering van oor
deel was, dat zij in dit geval gerechtigd was,
het internationale recht terzijde te stellen
en zich niets aan te trekken van een klein
land, dat in dezen oorlog geen ander doel
had, dan zijn neutraliteit te handhaven.
De Noorsche regereing heeft er te allen
tijde naar gestreefd, haar neutraliteitsver
plichtingen in elk opzicht na te komen en
wij hebben tegen elke schending, ongeacht
de partij, geprotesteerd, aldus dc Minister.
De regeering moet wel aannemen, dat de
Britsche regeering. wanneer zij het voorge
vallene zorgvuldig heeft overwogen, zal toe
geven, dat hetgeen gebeurd is in strijd is
met hetgeen Engeland zelf bii vele gelegen
heden plechtig heeft verklaard!
In Juni zou met de aflossing wor
den begonnen.
Naar aanleiding van verschillende geruch
ten, welke opnieuw de ronde doen over het
met verlof zenden van de gcheele lichting
1924, kan de Msb. na ingewonnen informa
ties, het volgende mcdcdcelen:
Voordat met het verlofzenden 'n aanvang
wordt gemaakt, moeten eerst de betrokken
onderdeden, die de plaats van de verlofgan
gers zullen innemen, voldoende geoefend
zijn.
Naar vermoedt wordt zal met Juni met de
aflossing worden begonnen, waarna gelei
delijk de geiHobiliseerden van deze lichting
naar huis zullen vertrekken.
Onvoorziene omstandigheden daargelaten,
zal in den loop van dit jaar de gehecle lich
ting 1924 met verlof zijn gegaan.
De „Ameland" had vost voor
Indië aan boord.
Aan boord van het mail-vrachtschip
„Ameland" dat is ondergegaan, bevonden
zich zeepostzendingen voor Ned. Indië. brief
en pakket post bevattende, welke geheel ver
loren zijn gegaan.
Zeepostzendingen, in Nederland tusschen
3 Februari en 16 Februari ter verzending
aangeboden, kunnen zich op het ten onder
gegane schip bevinden. De postkantoren
kunnen hierover nadtjre inlichtingen ver
strekken.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
voor verloren gegane postpakketten, aangc-
teekende en waardestukken geen recht van
schadeloosstelling bestaat in geval van
overmacht, hiertoe bchooren ook scheeps
rampen, welke direct of indirect door een
oorlogshandeling zijn veroorzaakt.
In de Knlverstraat gevonden
Naar wij vernemen, is de 21-jarige
Beatrice Orchudesch te Amsterdam,
die, zooals wij elders in dit blad mel
den, sinds Vrijdag j.1. spoorloos was
verwenen, terecht. Het meisje werd
gistermiddag door de politie in de
Kalverstraat aangetroffen.
Bemanning door Portugeeschen
torpedojager gered.
De directie van de K N.S.M. heeft bericht
ontvangen dat het s.s. Alkmaar, dat, zooals
wij gisteren meldden, op een rots van South
Cima Island is geloopen, verloren is. De he-
manning is volgens een U.P. telegram door
den Portugeeschen torpedojager „Vougo" ge
red.
AANGEVRAAGD TER VERVANGING VAN
H. MS. WILLEM VAN EWIJCK.
H. Ms. Sumatra wordt
niet gemoderniseerd
HERSTELLINGEN, OPDAT DEZE KRUI-
SER NOG ZES JAREN, HOOFDZAKELIJK
VOOR OPLEIDINGSDOELEINDEN ZAL
KUNNEN DIENST DOEN.
Bij de Tweede Kamer is ingediend
een suppletoire Defcnsiebcgrooting
1939, waarin gelden worden aange
vraagd voor verdere verbetering
van de materieele uitrusting van
dé weermacht, welke verbetering
met het oog op de tijdsomstandighe
den geboden is. Van deze gelegen
heid wordt tevens gebruik gemaakt
om nog voor ecnige andere noodza
kelijk geachte voorzieningen bedra
gen aan te vragen.
HERSTELLINGEN AAN BOORD
VAN H. MS. „SUMATRA".
Bij de in Augustus en September 1939
door de Rijkswerf te Willemsoord uitge
voerde herstellingen aan boord van H. Ms.
kruiser „Sumatra" is gebleken, dat het elee
trischc kabelnet van dezen bodem, t.w. van
de vuurleidingsinstallatie en van de com
mando- en kcteltelegraafinstallatie in zoo-
danigen staat verkeert, dat deze installaties
niet meer betrouwbaar zijn.
Tot vernieuwing van een groot gedeelte
van dat net zal dus beliooren te worden
overgegaan, ten einde het schip in een be
hoorlijken staat van onderhoud en dus in
een toestand van gebruiksgereedheid te
brengen.
Bij deze voorziening zit dus niet de bedoe
ling voor om dezen kruiser, gelijk bij H.
Ms. „Java" is geschied te moderniseeren.
Uitgegaan is van het standpunt, dat H. Ms.
„Sumatra" een verouderden kruiser is.
waaraan alleen die kosten besteed zullen
mogen worden, welke noodig zijn om het
schip nog een zestal jaren, in hoofdzaak
voor opleidingsdoeleinden, dienst te kun
nen laten doen.
De kosten van do werkzaamheden worden
geschat op f 300.000.
Vermoedelijk zal het werkprogramma
van de Rijkswerf niet toelaten het werk in
eigen beheer uit te voeren, zoodat alsdan
daarvoor de huln van particulieren zal
moeten worden jngerocpcn
Uitstel der reparaties tot 1941,
zoonis, oorspronkelijk het plan was
zou thans niet verantwoord zijn.
De vernieuwingswerkzaamheden zullen
niet later dan 1940 moeten aanvangen. Zij
kunnen dan eind 1940 worde beëindigd. Ten
eide hieraan te kunnen voldoen, was het
noodig reeds in 1939 de fabricage van den
benoodigden kabel door de Nederlandsche
industrie te doen ter hand nemen.
ACHTHONDERDDUIZEND GULDEN
VOOR DE NIEUWE MIJNENVEGER.
Zooals bij de behandeling van da Defen-
siebegrooting 1940 in de Tweede Kamer
door den Minister medegedeeld, is de nieu-
Dit nummir bavat 8 pagina's
v
ti i
wac» U
v V v - f -
■'-V Y 0
v*5~v
Caf af
Met .de Britsche zeelieden een boord, die op de .Altmark" gevangen hadden gezeten, arriveerde de Engelsche
torpedojager ^Cotseck' Ie de ScMeche haven Port Leith. Er wat groote belangstelling bij da aankomst
-.w. - - - -
1
EERBERICHT
DE BILT SEINT»
Verwachting: Strenge tot mati
ge vorst, op den middag
lichte vorst, half bewolkt
tot helder, matige tot zwak
ke wind uit Oostelijke rich
tingen*
we mijnenveger, welke Hr. Ms. mijnenveger
„Willem van Ewijck". welke op 8 Sept.
1939 bij West-Terschelling op een mijn liep
en verging vervangen zal, reeds op stapel
gezet.
De bouw- en uitrustingskosten van Hr.
Ms. „Willem van Ewijck" hebben bedragen
f 690000. In verband met bij de voortduring
der buitengewone omstandigheden, te ver
wachten belangrijke stijging van materaal
prijzen en dc alsdan bestaande onzeker
heid ten aanzien van het loonpeil, is het
niet te verwachten dat een nieuw schip
voor genoemd bedrag zal kunnen worden
gebouwd en uitgerust.
Hoewel nu niet is aan te geven
hoeveel boven deze som noodig zal
zijn meent de minister thans met
het aanvragen van een som van
f 800.000 te kunnen volstaan.
De minister verwacht dat, behoudens on
voorziene omstandigheden, de bouwtijd van
het vervangende schip ongeveer 8 maanden
na opdracht zal vorderen.
Een Russische vlag.,.
Over de helft der wereld.
Onder de bult door do Finnen,
veroverd op de achttiende Russische
divisie, bevindt zich een vlag der di
visie, welke afkomstig is uit de stad
Jaroslav. Deze vlag stelt de helft der
wereld voor, waarop de stad Jaros
lav zelf wordt voorgesteld door een
sikkel en hamer. Een Russische ba
jonet steekt door de stad, gaat door
de Baltische landen heen over Scan
dinavië en raakt met haar punt
Noorwegen.
Waar het Altmarkdrama
zich afspeelde
Het geval met de „Altmark" houdt nog
altijd de gemoederen bezig; voor onze le
zers geven wij hierbij met een kaartje aan,
waar het geval zich heeft afgespeeld.
HET GEVAL V. D .ALTMARK
Het bovenste gedeelte geeft de situatie
bij het Josing-fjord weer,
In beeld is gebracht de route van de „Alt
mark" (die van Bergen kwam. waar het
schip door de Noren onderzocht was) in de
territoriale wateren van Noorwegen; bui
ten deze wateren voer dc Britsche torpedo
boot „Cossack", totdat deze de neutrale
zóne overschreed en de .Altmark" aanviel,
die nu oen toevlucht zocht in het Josing-
fjord.
Het onderste gedeelte van de kaart geeft
de terugtocht van de „Cossack" weer, op
weg naar de Schotsche haven Loith.
Dc „Altmark" was, toen het voorval zich
afspeelde niet ver meer verwijderd van de
■Duitsche havens Kiel en Hamburg.