TARZAN Katrientje en Katrien en de vuren van Thor Nieuw Raadsel Toosje en de maan Renny Svvaan, Dirkahorn. Een nieuwe vriend. Kryg ik de volgende week een brief van je, 'Renny Dan zal ik je antwoorden. Nog wel gefeliciteerd met je verjaardag. Was het een mooie postzegelalbum Piet Vis, St. Maartensbrug. Ik kan niet schoonrijden, Piet. Tot m'n spyt niet. Maar ik kan wel hardrijden en heel hard ook. Je moest me eens zien! Zie je wel, dat het nu een grote brief geworden is. Heus, het is niet zo moeilijk. Als je maar begint! Sjaantje Zeeman, Schagerbrug. Hoe gaat het met moeder, Sjaantje Heb je het zo druk gehad, de vorige week? Ja, dan hoef je natuurlijk ook geen brief te schijven. Dat verlang ik niet hoor. Bedankt voor je aar dige brief. Dag! Geri Dekker, Schagerbrug. Bij een gym- ultvoering ben ik al dikwijls geweest. Ik mag het graag zien, vooral als er gegymd wordt door jongens en meisjes. Want die kunnen zo geweldig hun best doen, dat het een lieve lust is ernaar te zien. Ben je een goed gym- ster? Ik vermoed van wel! Jannie Wardenaar, Dirkshorn. Het boek „Admiraal Snor" ken ik. Een prachtig boek is dat. Net zo mooi als „Zeven jongens in een oude schuit". Dat heb ik zelf in m'n boekenkast staan. Die boeken geef ik nooit weg. Daar kun je zo maar geen afstand meer van doen. Jammei van dat ene konijn tje, dat arme beest! En wat zal het andere zich nu eenzaam voelen! Lena de Hoorder.- Zo heb jij zo'n trek in die taart. Tjaaaaa... dat hebben er meer. En ik denk zelfs, dat we er allemaal trek in hebben, de Kindervriend zelf niet in de laatste plaats. Wat heb je toch een mooi postpapier, Lena. Heb je nog veel over? Janske Peetoom, Winkel. Heeft je broer 15 witte konijnen? Nu, dat is dan precies een sneeuwberg, zeker, al die witte rimpel- neuzen. Maar het is wel leuk om ze te hebben. Wat heb Je me in een lange tijd niet geschreven, Janske. Dat kwam van wege het ijs en de sneeuw hè? Gerrit Westdorp, Texel. Ik blijf be nieuwd naar die foto van de sneeuwhut van jullie, Gerrit. Ik heb er nu al zoveel van gehoord, dat ik hem wil zien ook. Maar mis schien komt hy de volgende week. Dag Gerrit! Nies je Westdorp, Texel. O, wat een aardige foto krijg ik daar van Niesje. Haar kleine broer in de ingang van de sneeuw hut. Nu, wat lijkt dat een aardige boy, Niesje. Hoe oud is hij, die peuter? Ik vind het erg aardig van je om zo aan mij te denken. M'n vrouw gaat gelukkig vooruit. Maar het zal no wel een heel tijdje duren, voordat ze weer bij ons thuis is. Cornelia Zwaan, Schoorldam. Heerlijk Cornelia, dat je nu weer helemaal beter bent. Vier weken thuiszitten is lang niet leuk. Dat weet ik zelf wel hoor. Een dagje, of een weekje gaat nog, maar zo'n hele maand. Nee, dat is niets gedaan. Bedankt voor je gezellig geschreven kaart. Dag! Bram en All Borst, Kelns, Sehagen. Nee, Bram en Ali, als je tegenwoordig dicht bij het strand woont, leef je niet erg gerust. Al die mijnen, dat is toch maar erg hoor. Ieder ogenblik kan zo'n ding ontplof fen en je weet nooit waar de scherven neer komen. Dag jongens! NeUie Lageveen, Medemblik. Ik ver lang al net zo naar de lente als jij Nellie. Want ik vind die dat winter nu lang genoeg geduurd heeft en dat we de zon terug moe ten hebben. Maar... dat zal zo lang wel niet meer duren. Gelukkig! Coba Blom, Petten. Is broer ziek? Maar ik lees, dat hij alleen pijn in z'n buik heeft. Nu, dat klinkt nogal onschuldig. Het is zeker al weer over hè? Warme doe ken er op, en een glas lauwe melk... en weg is meestal de buikpijn. Dag Coba! Teo Kootstra, Oudehorn. Nee hoor, Teo, ik was 'niet boos op je, omdat je de vorige week niet schreef. Een zo'n keertje is niet erg. Wat had je een prachtig rapport, zeg. Een 9 voor rekenen... Zo'n hoog cijfer heb ik nog nooit gehad! Geerie Kuyper, Moerbeek. Haaaa... daar hebben we Geerie weer. Die heeft me heel wat weken in de steek gelaten. Maar... gelukkig, nu is ze er weer. Het adres van mijn vrouw is: Sanatorium Brederodeduin, Santpoort-station. In vind het leuk dat je haar een kaart stuurt. Wat zal ze dat fyn vinden. Jongens en meisjes, er ligt nog een hele stapel brieven, maar ik kom er niet door. Die komen volgende week aan de beurt. Goed opgelet dus: deze week schrijven jul lie geen brief. Alleen de raadsels oplossen! Tot volgende week. litilt ionqm» en meii^eS.' O... o... o... wat zijn er weer een ge weldige massa brieven. Ken stapei van meer dan een decimeter hoog. Hoe kom ik er door. Ik vremoed, dat de taart daar mede schuldig aan iszou het niet. Het ys is nu wel zo goed als weg. Hier en daar is het nog blijven liggen, maar van schaatsenrijden zal wel niet veel meer ko men. Nu, we hebben er dan ook voldoende van geprofiteerd. We zullen maar meteen tot de beantwoor ding van de briefjes overgaan, want anders kan ik nog niet eens de helft beantwoorden. Maar eerst... eerst zal ik de gelukkige taartwinnares aanwijzen. Dat is: SJAANTJE ZEEMAN, Schagerbrug E 145. die we hartelijk feliciteren. Wat zal zij smullen!! En nu de briefjes: Klazien de Geus, Heerhugowaard. Van schaatsenrijden houd ik geweldig veel, Kla zien, maar... het moet niet al te koud zijn. En zo denken, geloof ik de meeste mensen er over. Het moet een plezierige bezigheid blijven en geen koude-kuur. Maar ik heb verscheidene malen deze winter de gladde ijzers onder gehad. Je moet er nu wel van profiteren. Annie Wit, Nieuwe Niedorp. Annie heeft met potlood geschreven en dat mag ze, omdat ze nog niet helemaal beter is van de roodvonk. Fijn, dat het zo goed vooruit gaat Annie. Wat zullen ze thuis daar blij over zijn. Wordt het een gezeUige en grote brief volgende-weekDag! Lienke Ferwerda, Kolhorn. Ik ben blij dat het versje in het poezie-album naar ge noegen was en het plaatje ook. Dat je de vorige maal geen antwoord kreegdat kwam, omdat ik niet alle briefjes kon be antwoorden. Er waren er heel wat nageko men, zodat ik die een weekje moest be waren. Maar aan de beurt komen jullie toch allemaal. Bedankt voor de keurig ge schreven brief hoor! M'n compliment! Hennie Boer, Nieuwe Niedorp. Och, ja, Hennie, dat was ik vergeten. Je bent pas 7 jaar en dan hoef je ook heus nog niet van die grote brieven van 4 kantjes te schrij ven. Daar heb ik niet aan gedacht. Maar... krijg ik wel iedere week een teken van leven van je? Gina en Hennie Boer, Nieuwe Niedorp. Dat is ook wat: daar hebben de de Boertjes een mooie tekening voor me gemaakt en... hij is spoorloos verdwenen. Nu, jullie moe ten er nog maar eens goed naar zoeken, dan komt hij wel weer terecht. Ik ben er erg nieuwsgierig naar. Het schaatsenrijden is nu zeker wel afgelopen hè? Wat een leuke poe sen hebben jullie. Hoe heeten ze? Trien Nierop, Sint Maartensbrug. Oeiiii vond je de raadsels de laatste weken zo moeilijk? Kom, komze vie len best mee. Maar ik vind het fijn, dat je nu weer geschreven hebt. Dat doen we nu al zo'n lange tijd, dat ik je direct mis. Tot volgende week (het raadsel is gemakkelijk!). Teo Kootstra, Oudehoorne (Fr.).- Dat is een mooie kaart, die je me gestuurd hebt, Teo. Jammer alleen, dat je er niet wat op geschreven hebt, waarop ik antwoorden kan. Maar bedankt voor je kaart. Jan Stöve, Schagerbrug. Zo is het Jan, het is fijn als je ziek bent, om 'dan post te krijgen. Hoe gaat het met moeder? Al weer wat beter? En met Luc? En... met jezelf? Ja, jullie krijgen allemaal een beurt. Maar je moet maar zo denken Jan: na deze tijden beter tijden! Wat jij! Dag Jan!! Freek v. d. Klooster, Kolhorn. Ik heb m'n vrouw de wensen van Freek en Anneke overgebracht. Ze waren wel laat, maar daar om niet minder goed gemeend. Zo, leert meester van Han jullie van die fijne versjes Houden jullie van zingen? Maar hoe kan ik dat eigenlijk ook vragen: wie houdt daar nu niet van! Olof de Vries, Oterleek. Ja, het was een barre winter. Olof, maar nu zijn we er wel door en zullen we wel niet meer op de schaats komen. Tenminste, dat lijkt zo. Maar... je weet: Maart is een rare maand en kan ons nog genoeg kou brengen. Maar ik hoop dat die wegblijft! Geertje de Jongh, Kolhorn. Dat was een fijne brief, Geertje. Met een hele massa nieuws er in. Wat heb jij een goeie opoe, zeg. Een echte hoor, die de fijne hapjes voor haar kleindochter bewaart. Ik zou er best eens te gast willen zijn. Mag dat...?? Piet Schroevers, Sehagen. Ik vind het ge weldig als jullie een kaart naar Santpoort sturen. Je weet wel waarom. Het adres was goed, dat hadden jullie goed overgenomen. Wat zal ze bly zyn! Kunnen jullie zo goed opstellen maken? Dat heeft zeker je vader je geleerd, want die kan het ook. Dat weet ik! Tot volgende week, Piet! Klaas Kol, Sehagen. Zwemmen is een schitterende sport. Minstens even fyn als schaatsen. Maar dat jij al drie jaar in het water duikt en een zwemdiploma bezit... dat wist ik niet. Je bent me een waterrot, hoor. Waar zwem je het liefst in Sehagen? Dat moet je me volgende maal eens schry- ven. Arie Speur, Sehagen. Al heb je dan de tekening van het mooie schilderijtje niet zelf gemaakt, Arie, het is toch mooi. Die juffrouw Tiddens leert jullie op de knutsel club toch maar geweldige dingen. M'n com pliment hoor. Ik wou dat ze in mijn tijd van die juffrouwen hadden gehad. Maar die wa rén er toen nog niet. Zodat ik helemaal geen knap knutselaar ben. Marletje ter Burg, Anna Paulowna. Zo zo, die Marietje blykt een geweldige voetbal- enthousiaste te z(jn. Dat praat maar over B.K.C. als myn vriend Jan Brommer dat altijd deed. Ik ben benieuwd of ik van Jan dit jaar weer van die schitterende overzich ten krijg. Die kon het! Fiets je fijn iedere dag, Marietje? 1 X A en 2 X E; 1 X H en 1 X C; 2 X N en 1 X D; 2 X S en 1 X T; En dan komt er ook nog bij: 1 X R en 1 X IJ. 14 letters bij elkander, die op goed* wijze gerangschikt een echte sport voor een Nederlander vormen. Oplossing raadsel vorige week Horizontaal. 1. Spiegel; 8. Kever; 10. Eb; 12. Rek; 13. Nu; 14. Els; 16. Tol; 17. Laan: 18. Mook; 19. Aap; 21. Ria; 22. N.R.; 23. Ora; 25. Ta; 26. Voorn; 28. Garnaal, Verticaal. 2. P.K.; 3. Ier; 4. Evert; 5. Gek; 6. Er; 7. Zeeland; 9. Vulkaan; 11. Blaar; 13. Nooit; 15. Sap: 16. Tor; 20. Bron; 23. Oor; 24. Ara; 26. Va; 27. Na. Goede oplossingen ontvangen vans Corrie B., Julianadorp; H. W., Schager brug; H. de R., Wicriugerwerf; Klaas D-, Sehagen; Nellie D., Kolhorn; Gerrit W., de Waal, Texel; Freddy G., Sehagen; Nico Cornelissen; Bep. en Trien T., Anna Pau lowna; Gerrit B., Petten; Mipke v. d. B.; Geertje en Mijntje de J., Kolhorn; Grietje F.; Marietje ter B., Anna Paulowna; Lienke F. Kolhorn; Renny S., Dirkshorn; Trientje B. Sehagen; Geri D., Schagerbrug; Janske P., Winkel; Lena; Wiesje U.; Cornelia L„ Schoorl; Neel L., Medemblik; Coba B., Pet ten; Gerie K., Moerbeek; Kees v. d. G-, Die- men; Tiets en Jac. v. d. C., Sehagen; Sjaantje L.; Trynie v. L., N. Scharwoude; Anneke v. d. K Kolhorn; Freek v. d. K., Kolhorn; Geertje B., Kolhorn; Klaas R., Sehagen; Corrie K., Sehagen; Arie S., Seha gen; Enny B., N.-Scharwoude; Jeltje P., N.- Scharwoude; Pietertje K-, Veenhuizen. S. Salomons—Souget. Toen Toos laatst In de tram zat en 't maantje helder scheen, keek zij verbaasd naar buiten, riep: „Maan, waar ga Jij heen?" „Moet jij óók dezen kant uit? d&t is toevallig, hoor, wat leuk, dat j'ons gelijk blijft, je raakt geen stukje voor". De tram moet even stoppen voor „menschen in de ry". en Toosje roept: „kijk, mammie, die maan wacht vast op mij". Katrien en Katrientje waren twee jonge poezen, een grijswitte en een witgrijze. Hun twee „vrouwtjes" hadden dezelfde namen en stonden bekend" als twee eerzame, nette naaisters. Vanzelfsprekend waren ze het meest geliefd bij de dames van het stadje, want naaien, dat konden ze goed. Ik her inner me nog heel goed, dat de twee naai sters, Katrientje en Katrien, de twee poes jes opnamen. Dat gebeurde zo. Kleermaker Hampelman had een grote kat, die op een goede dag 2 kleine poesjes kreeg. In het begin vond de kleermaker dat wel aardig, maar na korte tijd begon hij ze lastig te vinden. Vooral dat eeuwige „miauw" begon hem de keel uit te hangen. Hy besloot ze dus te verdrinken. Dat vertelde hij aan juf frouw Katrien, toen hij deze op straat trof. Juffrouw Katrien had een medelijdend hart. „Laat me die katten eens zien", zei ze tegen Hampelman. Nu dat kon gebeuren. Toen juffrouw Katrien even later Hampel- man's huis verliet, droeg ze het grijswitte poesje in haar armen. Ze verborg het beestje in een klein kamertje, waar ze een bedje voor hem maakte en een schoteltje met melk neerzette. Merkwaardig genoeg, was het poesje heel stil en maakte zich klaar om te gaan slapen, wat juffrouw Ka trien een pak van 't hart was. Wat zou haar zuster Katrientje, die de baas in huis was, wel zeggen, als ze zag dat het gezin groter geworden was? Tot nu toe was ze nooit een kattenvriendin geweest, dat wist Ka trien maar al te goed. Op dit ogenblik werd juffrouw Katrien uit haar gepeins gewekt, want er kwam een klant, die de rekening betalen wou en een nieuwe blouse moest passen. Terwijl juf frouw Katrien zo bezig was, deed juffrouw Katrientje boodschappen en kwam daarbij kleermaker Hampelman tegen. „Och, juf frouw Katrientje, zou U zich niet willen ontfermen over een klein poesje? Als U het niet neemt, moet ik het verdrinken!" Het zou zo gezellig voor de beide dames zyn, meende de kleermaker. En warempel! dat vond Katrientje ook, toen ze het witgrijze poesje gezien had. Voorzichtig droeg ze het naar huis. Zij voelde zich ook niet op haar gemak, maar om een andere reden, dan haar zuster. Zij, die vroeger zo'n katten- haatster was, was bang, dat ze door haar wispelturigheid, de achting van haar zuster zou verliezen. Vlug bracht juffrouw Katrientje het poesje naar haar slaapkamer, die naast de werkkamer lag, en maakte een bedje van een doos met watten erin. Ze durfde het zachte velletje van het poesje haast niet aan te raken. Toen haalde ze een schoteltje melk en daarna ging ze naar haar zuster, die nog altijd met haar klant bezig was. Toen die eindelijk verdwenen was. gingen de beide zusters aan tafel. Die avond was er een ongewone zwijgzaamheid tussen hen. De gebakken aardappels smaakten niet zo lekker als anders, omdat de beide dames erover zaten te piekeren, hoe zy over de aanwezigheid van een poes in huis, zouden beginnen. Juist wilde juffrouw Katrientje het woord nemen, toen uit de slaapkamer het klagelijk gemiauw van een jong poesje klonk. Terwijl het gezicht van Katrientje vuurrood werd. verbleekte het gezicht van Katrien. Ze keken elkaar sprakeloos aan. Katrientje vond het eerst haar spraak terug en vroeg half geërgerd, half verlegen. ,',7,eg 'es, heb jij misschien een poesje van kleer maker Hampelman opgenomen? Heb je dat heus gedaan, zonder mij eerst te vragen?" Katrien knikte en zette daarbij een ge zicht, dat haar zuster niet van haar ver wacht had en waarvan ze niet wist, wat te denken. Toen ging ze op haar gewone ener gieke toon door: „Maar hoe kom je daarby, dat gaat toch r.iet!" „En waarom zou dat niet gaan?" vroeg Katrien, op een toon die haar zuster ook nog nooit van haar gehoord had. „Omdat ik ook een poesje meegebracht heb, dus moet er direct eentje weg. We kunnen hier toch niet opeens twee katten in huis hebben, wat zouden onze klanten wel zeggen?!" „Ik heb er niets op tegen, als jij jouw poesje weer terugbrengt", verklaarde Ka trien en keek haar zuster vechtlustig aan. Zoiets had Katrientje nog nooit meege maakt. Haar zuster durfde haar tegen te spreken! Haar eetlust was weg. Boos schoof ze haar bord weg en bromde;" Waar om zou ik mijn kat weggeven, waarom jy niet de jouwe?" „Omdat jij altijd zo'n kattenhaatster was. en altyd gezegd hebt, dat je zo'n beest niet over de vloer wilde hebben. Daarom!" „Sinds vandaag denk ik er anders over", antwoordde Katrientje. „Wees dus verstan dig en breng jouw kat naar Hampelman terugl" „Nee, dat doe ik zeker niet!" verklaarde Katrien en trommelde bij elk woord met haar magere vingers op de tafel. Toen zei ze: „Dit keer zul jij je zin niet krijgen, zo als anders, denk daarom! Mijn poesje blijft hier, of ik ga met het poesje weg en ga alleen wonen. Klanten krijg ik genoeg!" Nu stond Katrientjes mond van verba zing open. „Ja, zeker, dat doe ik, en als het nodig is, vanavond nog!" riep Katrien uit en keek haar zuster met fonkelende ogen aan. Op dat ogenblik begonnen de beide poes jes klagelijk te miauwen en de beide zus ters stonden op om in hun slaapkamers te verdwijnen. Maar even later verschenen ze weer, ieder met haar poesje op de arm. „Mijn poesje is toch zo'n mooi diertje dat we er allebei plezier vaji kunnen hebben", zei Katrientje en zette het witgrijze beestje voorzichtig op de grond. „Alsof het mijne minder mooi was en we daar minder plezier van zouden heb ben". zei Katrien en zette haar poesje even eens op de grond. Zoodra de twee beestjes elkaar zagen, rolden ze naar elkaar toe en begonnen zo leuk met elkaar te spelen, dat het een lust was om te zien. Onwillekeurig klaarden de gezichten van de beide zusters op. Ze keken Ikaar weer wat vriendelijker aan en Katrien zei op verzoenende toon: „Het zou toch eigenlijk wreed zijn, om de diertjes van elkaar te scheiden." „Ja. en ze kunnen goed met elkaar op schieten ook. Enenomdat we er allebei niet van scheiden willen, denk ik dat we ze maar zullen houden. Het valt me niet makkelijk je dit te zeggen, dat be grijp je zeker wel." „Dat begryp ik heel goed. Katrientje," lachte Katrien, maar ik geloof dat je ook nog op mijn voorstel, dat ik zal doen, zult ingaan!" „En wat is dat?" „We noemen de poesjes by onze eigen naam en om dit heugelijk feit te vieren zet ik een lekker kopje thee en kook voor on ze poezen lekkere melk. Wat zeg je daar van?" Katrientje kon slechts knikken, zo ont roerd was ze. Toen juffrouw Katrien even later met de theepot binnenkwam, .zat Ka trientje met de beide poesjes op haar schoot. Ze streelde de beestjes zo voorzich tig en keek zo vriendelijk op hen neer. dat Katrien haar'eerst niet durfde storen en haar een kopje thee aanbieden. Maar toen zü dan eindelijk theedronken, kregen de poesjes een schoteltje melk en dronken samen uit één schoteltje. DOOR: EDGAR RICE BURROUGHS De vrienden konden niets anders doen dan gehoorzamen, dus vergezelden ze de koningin door een netwerk van geheimzinnige gangen. „Dit lfjkt wel de weg naar een grafkelder," fluisterde Perry. En zyn opmerking was dichter b(j de waarheid dan hij vermoedde. Tenslotte gingen er vlak voor hen twee deu ren open en het kleine gezelschap kwam in een groot vertrek, geheel uit rotsgesteente opgebouwd. Recht tegenover de deur zat een geweldige, eigenaardige gestalte op een troon van rotsblokken. Het lichaam was als dat van een mens, doch in plaats van een hoofd zat er een leeuwenkop op. „Bcgorra! en je zult naar het ding kyken. Zuiver goud!" ver klaarde Perry. „En een halsketting van ge weldige diamanten een sieraad zoals zelfs onze keizers nooit hebben gekend," mompelde Dr. Wong. H(j bleek veel meer opgewonden te zyn dan men van een kalmen Oosterling zou verwachten. Na hen gedurende een ogen blik door haar dichtgeknepen oogleden te hebben gadegeslagen, wendde de koningin zich tot haar „gasten". „Dit vertrek heet: De zaal der genoegdoening. Hier zien wc de hei lige Panta, de vuurgod. En nu zult U zien, hoe Pantu afrekent met de vijanden van Ahtea!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 15