Q
L
even
W
r
verzicht
^Sktstabak
Simplex Cycloïde rijwiel, 70% minder wrijving
GEESTELIJK
De twee eeuwige
begeleiders der
menschheid
f>0
«iw tabakken
Buitenlandsch
Zaterdag 20 April 1940
Derde blad
door A S T O R
Wij hielden ons in het vorige artikel be-
fig met de twee tegengestelde beginselen, het
statische en het dynamische, belichaamd
Jn priester en profeet, en bepaalden ons daar
bij tot het terrein der religie. Thans wil ik u
wijzen op het feit, dat eigenlijk in het ge-
heele leven der menschheid deze beginselen
zich laten gelden, wat niet te verwonderen
is, aangezien immers op dit leven in al zijn
uitingen de menschelijke psyche haar in
vloed doet gelden. Zien wij allereerst op
de wetenschap. Moeizaam gaat zij haar weg,
stap voor stap ontwringt zij aan de natuur,
aan het geheimzinnig heelal en aan het niet
minder geheimzinnige wereldje van de
menschelijke ziel (psyche) haar geheimen.
Daar wetensdrang die in zijn oervormi niet an
dors is dan nieuwsgierigheid, voortgestuwd,
kan zij nooit tot rust komen en is in haar
wezen dynamisch, bewegelijk. Maar de we
tenschap wordt beoefend door menschen en
wij zagen reeds in het vorige artikel, hoe
deze de beide beginselen, het statische, zoo
wel als het dynamische in zich dragen.
Daaruit volgt, dat telkens weer de neiging
bestaat om zich bij verkregen resultaten
neer te leggen en aan te nemen, dat geen
diepere inzichten te veroveren zijn, maar
tevens, dat er altijd weer zijn, die verder
willen gaan, omdat twijfel aan die resul
taten bij hen zijn opgekomen.
Wilt gij een pakkend voorbeeld hiervan?
In de tweede eeuw nó Christus leefde en
werkte in Alexandrië een groot geleerde,
wiens naam Ptolemaeus was. Hij was een
I sterrenkundige zoowel als een aard rij ks-
Bkundige van meer dan gewpne beteekenis.
■«Eeuwen aaneen gold na hem het Ptolo-
m maeïsche stelsel als een afdoende verkla-
1 ring en zijn wereldbeeld (de aarde het mid
delpunt van het heelal en de zon draaiend
om de aarde) als onaantastbare waarheid.
Maar zie; aan de Poolsche hoogeschool stu-
deert een jonge man, Copernicus, die een
onverzadel ij ke dorst naar kennis blijkt te
bezitten. Hij verdiept zich in de werken der
oude Grieksche schrijvers en hoewel hij
geestelijke zal worden, voelt hij zich mach
tig aangetrokken tot de astronomie (ster
renkunde). Daarvoor gaat hij verder stu-
deeren te Bologna (Italië). Door den in
vloed van zijn oom (Lucas Wiatzelrode. eer
ste damheer te Frauenburg) wordt hij te
Frauenburg als domheer aangesteld.
Al zijn vrije tijd wordt nu aan de studie
geschonken. Zelf bouwt hij een sterre-
wacht; de meestee instrumenten vervaardigt
hij eveneens persoonlijk. En wat blijkt hem
bij zijn waarnemingen en berekeningen?
Dat het stelsel van Ptolomaeus foutief is,
dat de aarde zich wentelt om de zon!
Een groote beroering ontstaat. Mannen
al Luthor en Melanechon verzotten zich
even sterk als de Roomsche priesterschap.
De laatste schrijft o.a. aan een vriend:
„Een weionderwezen man streeft er zeker
naar, zijn oordeel niet in strijd te doen
komen met de meeningen, die zooveel
eeuwen als juist gegolden hebben."
Op den 24 Mei 1513 sterft Copernicus rus
tig op zijn bed. De profeet gaat heen; de
priesters echter blijven en zij zullen zich ja
ren lang te weer stellen tegen de door hem
I verkondigde wereldbeschouwing; een ge-
leerde als Galileï wordt er het slachtoffer
van in de zeventiende eeuw. Maar de nieu
we waarheid was, alle vervolging ten spijt
niet te keeren. In het jaar 1835 erkent haar
eindelijk ook de machtige katholieke kerk;
zij moet het hoofd buigen en de boeken van
Galileï worden geschrapt van den index,
d.i. van de lijst der verboden boeken.
Wilt gij nog een voorbeeld?
Dan noem ik u den naam van Louis
Pasteur, dien wij ongetwijfeld als een der
grootste weldoeners der menschheid mogen
beschouwen. Hij is de mon geweest, die de
beccil van het miltvuur ontdekte*, even
eens die der hondsdolheid; hij wordt de
voorvechter van de antiseptie. Maar met
welk een tegenstand heeft hij te worstelen.
Hij wordt gedwongen Parijs te verlaten
door den tegenstand van dr. Charbonnet,
die zich hield aan de traditioneele opvab
tingen in de geneeskunde. Wanneer echter
in 1S05 Pasteur sterft, heeft hij 't pleit ge-
Wonnen. Ik herinner me nog dat ik in mijn
jonge jaren een gesprek bijwoonde tusschcn
een mijner ooms, die dorpsgeneereer was
en een belangstellenden boer. Hoe het pre
cies verliep weet ik niet meer, maar wel
weet ik, dat ik toen den indruk kreeg, dat
twee opvattingen met elkaar botsten en
dat er een strijd gaande was tusschen wat
ik nu herken als strijd tusschen het stati
sche en het dynamische.
Van dien éénen boer kom ik als vanzelf
op den boer in 't algemeen. Herinnert niet
iedere boer zich nog, hoe argwanend men
vroeger stond tegenover de wetenschappe
lijke grondbewerking? Van vader op zoon
had men dit steeds op dezelfde manier ge
daan. En daar komen opeens menschen,
die gestudeerd hebben, hééren uit laborato
riums met witte werkjassen en die ver
tellen dat er veel meer uit den grond is te
halen bij oordeelkundige bemesting na
zorgvuMig bodemonderzoek. Eti menige
boer lacht erom: had hij niet de ervaring
van voorgeslachten? Zouden die heeren
hem nu eens vertellen hoe het moest? En
vol trots keek hij naar de geurige mest
hoop; dat is andere en betere waar dan
kali en super en chili en slakkeirmeel. En
glunderend mompelde hij: ik blijf bij 't
oude.
En nu? Nu weet iedere boer wat hij aan
de landbouwwetenschap heeft te danken!
De nieuwe opvatting heeft over de oude ge
zegevierd. De feiten hebl>en het concerva-
tisme gebroken. Laat ik nog eens een
voorbeeld noemen van den strijd tusschen
het statische en het dynamische, al weet
ik, dat ikzelf daarbij een heel gek figuur
sla.
Reeds vele jaren geleden ijverde Kolle-
wijn voor verandering en vereenvoudiging
van de spelling der Nederlandschc taal. Met
on vermoei den ijver wees hij erop dat spreek-
en schrijftaal te veel van elkaar verschil
den. Hij vond weinig aanhangers, veel be
spotters. En pas thans dringt het niet al-
aleen bij de taalgeleerden, maar ook bij
ie "cootc massa door, hoe dwaas het is
oude taalvormen en spelregels te volgen,
die hun zin hebben verloren en wij hebben
liefst twee ministers gehad, Marchant en
Slotemaker de Bruine, die zich met de zaak
der wijziging van onze schrijftaal hebben
bemoeid. En talrijk is reeds het aantal boe
ken en periodieken waarin de nieuwe
spelling gevolgd» wordt.
En ik? Ik schrijf nog steeds mensoh,
visch, bosch en niet mens, vis en bos, om
maar geen verdere bewijzen aan te voeren
van mijn vasthoudendheid. Waarom doe
ik dit? Kom, laat ik heel eerlijk de waar
heid belijden: uit gemakzucht! Zestig jaar
lang, neen wel vijf en zestig jaar aaneen,
heb ik me gehouden aan de oude spelling
en ik ben er zoo aan gewend, dat veran
dering mij ecnige inspanning kost. In alle
nederigheid wil ik echter bekennen, dat ik
in dit opzicht niet dynamisch, maar sta
tisch ben. De oude dag? Misschien wel, of
schoon ik me toch overigens heelemaal niet
een overwegend statisch ihensch gevoel.
Maar ben ik dan niet een levend bewijs voor
de stelling, dat behoudzucht met gemak
zucht nauw samenhangt en dat het dyna
misch en het statisch beginsel tegelijk in
We stappen nu over naar een ander ge
bied, dat der kunst.
De kunst heeft zich ontwikkeld uit het
streven om het geziene in beeld weer te ge
ven. Zij heeft dien ontwikkelingsgang door-
loopcn niet zonder conflicten. Er ontstonden
steeds weer geijkte opvattingen, vaste re
gels, die als algemeen geldend moesten wor
den erkend. Om iets te noemen: gedurende
de middeleeuwen was de kunst zuiver kerk-
kelijk. De schilderwerken uit dat tijdperk
laten ons slechts bijbelsche voorstellingen,
afbeeldingen van heiligen enz. zien. Dan
komt in de 15de eeuw de renaissance. Zij
beteckent niet alleen in de wetenschap, maar
ook in de kunst een omwenteling. Zij roept
hevig verzet wakker, maar zij werkt be
vrijdend. Het is weer het oude lied: de
strijd tusschen den priester en den profeet,
het statische en het dynamische.
De kunst, welke misschien het duidelijkst
spreekt tot den mensch is de architectuur.
In haar weerspiegelt zich de ziel van een
generatie. Wij behoeven slechts te denken
aan de oude Kathedralen, die heerlijke bouw
werken, waaraan jaren lang werd gearbeid,
die in gothische stijl werden opgericht als
tot steen geworden geboden, opgestegen uit
het hart des volks, dat toen nog zoo innig
geloovig was en den twijfel niet kende. Hoe
verheven echter de gothiek moge zijn (vooral
in Frankrijk heb ik er prachtige voorbeelden
van gezien) ze wordt verdrongen, 'n Nieuw
geboren wereld- en levensbeschouwing zoekt
nieuwe uitdrukkingsvormen. Zoekend en
tastend gaat de kunstenaar er op uit om het
nieuwgeborene in de stof, waarmede hij
werkt, weer te geven. Een andere bouwstijl
komt op. Maar niet zonder tegenstand.
Er zijn tijdperken, die een gebrek aan stijl
vertoonen. Zulk een tijdperk was vooral het
einde der negetiende eeuw. Als men ziet,
welke huizen en openbare gebouwen toen
verrezen, dan staat men verbaasd! Smake
loos en zielloos is alles wat wij er nu van
kunnen zeggen. Maar het wordt anders. Om
bij ons eigen land te blijven: Berlage droomt
als kind van zijn tijd, aangeraakt door de
nieuwe ideeën, die als eeri golf over Europa
waaien van een nieuwe bouwkunst Hij
wordt de schepper van het beursgebouw te
Amsterdam. Welk een kritiek is daarop ge
leverd; te vlak, te soberl Bewonderaars en
veroordeelaars staan tegenover elkaar. Ber
lage werkt rustig door. En... hij wordt de
erkende pofeet van dfrAieuwe bouwstijl.
Ik denk aan de dichtkunst en om mij te
beperken in 't bijzonder aan onze vaderland
sche poëzie.
In de zeventiende eeuw had het machtige
vers van Joost van den Vondel als een gedra
gen orgeltoon geklonken in het lage land
aan de Noord Zee. Daar leefde iets in zijn
werk van den geest van durf, die de op
waarts strevende handelsbourgeoisie ken
merkte. In de achttiende eeuw schijnt de
dichtkunst weg te ebben uit ons volk; in de
negentiende eeuw herleeft zij in mannen als
Tollens en Bilderdijk en niet te vergeten in
de vele domincesdichters, die ons land heeft
*V)t. I I 1 I «nif'l'W 'i'P lilii
opgeleverd. Maar welk een „kunst". Het
vers werd het voertuig om wijsheid te bren
gen aan de menschen of om deugden te be
vorderen. Ter Haar schenkt ons zijn „Hui-
bert en Klaartje", van Alphen zingt zijn
brave-Hendrik liedjes, van Beers dicht zijn
„zieke jongeling". En op eerzame nutsavon-
den wordt met aandoening geluisterd naar
de voordracht van veel sentimenteels, door
dichters onder woorden gebracht of door
prozaschrijvers in verhalen verwerkt. En
men was er mee tevreden. Dan onverwacht
treden eenige mannen op, brandend van ver
langen om de poëzie of in het algemeen de
woordkunst nieuwe beteekenis' te geven.
Lodewijk van Deyssel, Herman Gorter, Kloos
Frederik van Eden en anderen stichten het
tijdschrift „De nieuwe Gids". Een nieuwe
dichtkunst is geboren. Fel treden haar eerste
profeten op. Donderend klinkt de stem van
van Deyssel. Spottend soms die van Fred. v.
Eeden (Grassprietjes van Cornelis Paradijs).
Heel het brave deel van Nederland's lezende
bevolking komt in beroering. Het was im
mers zoo rustig en goed in het literaire vader
land! En wat geschreven werd was zoo dooi
en door fatsoenlijk. Foei, welk een woorden
worden er nu gebruikt of nieuw gemaakt!
En wat.beduidde dat wroeten in de men
schelijke ziel?
Maar ik vraag u: wie grijpt thans nog
naar die oude schrijvers en dichters en wie
zou het uithouden een ganschen nutsavond
te luisteren naar de voordracht van hun
werken? Wij willen iets anders, stellen hoo-
gere eischen en dit hebben wij te danken
aan de profetische mannen en vrouwen, aan
de dynamische menschen, die nieuw leven
brachten in onze literaire wereld.
Er zou nog heel wat te zeggen vallen over
dit onderwerp. In zou er zelfs een beschou
wing over kleedij en mode aan toe kunnen
voegen. Genoeg echter.
Als wij dit maar goed weten. De priester
en de profeet blijven de menschheid verge
zellen. Hoe zou 't oolr andera kunnen, oibdat
zij beide de dragers zijn van de twee zoo
dikwijls reeds genoemde elementen, die in
iedereen aanwezig zijn?
ASTOR.
P.S. Bij het overlezen van het bovenstaan
de kwam de gedachte bij me op, dat daaraan
volgens vele lezers iets moest ontbreken. Ik
heb niets geschreven over priester en pro
feet met betrekking tot het sociale leven.
Welnu, ik liet dit met opzet na, niet omdat
't mij onbelangrijk toeschijnt, maar omdat ik
ditmaal eens geen lust had daarop in te gaan
Langzame oorlogvoering in het Noorden
Wat wil Engeland in Narvik? Maakt
Italië zich klaar om in te grijpen? Groote
reuring in de Balkanlanden
Een periode van sensatie is ten einde.
Met een krachtsaanwending, die ongehoord
zou mogen worden genoemd, indien door
verraad de aangelegenheid niet op buiten
gewone wijze was vergemakkelijkt, is
Duitschland er in geslaagd 'n niets kwaads
vermoedend volk onder den voet te loo-
pen en verschillende steunpunten in Noor
wegen te bezetten. Over den indruk, die
deze overval in de geheele wereld heeft
gemaakt, kunnen we zwijgen. Ieder argu
menteeren van de zijde van Berlijn lijkt
hier even nutteloos als noodeloos en in dit
opzicht is er stellig alleen sprake van een
eclatante Dultsche nederlaag. Men zal
zich in Berlijn daarvan echter bitter wei
nig aantrekken en meer waarde hechten
aan het bezet houden der steunpunten. Een
en ander nog steeds in de hoop. dat ten
slotte de Noorsche regeering toch zal toe
geven en dat men door de contröle over
de Noorsche kust de beschikking zal krij
gen over een prachtig gebied om de En-
gelsche marine- en handelsvloot te besto
ken op een wijze als tot dusverre niet mo
gelijk was.
Doordat de tusschen liggende zee-engten,
als gevolg van de gedeeltelijke vernietiging
der Duitsche vloot en het leggen van mij
nen zeer onveilig is. hebben de Duitschers
ter versterking van hun landingstroepen,
in hoofdzaak de keuze tusschen den weg
door Zweden en die door de lucht.
Van de eerste heeft het Duitsche opper
commando blijkbaar gemeend te moeten af
zien. Waar Zweden intusschen overigens
wel zeer laat! heeft gemobiliseerd en zijn
kusten in staat van tegenweer heeft ge
bracht, iijkt de kans aanwezig, dat het,
voorloopig althans, ongemoeid zal worden
gelaten. Tenminste als de krijgskans in
Noorwegen niet te'n nadeeie der Duitschers
keert en krachtige hulp vanuit het moe
derland noodig is. Voorloopig althans is
deze weg echter gesloten.
Blijft die door de lucht en langs water
sluipwegen Blijkens verechillende berichten
wordt een druk gebruik gemaakt van lucht
vervoer. Hierbij dient men te overwegen,
dat, hoe meer vliegtuigen voor de bevoor-
ading noodig zijn, hoe meer er aan ge
vechtsdoeleinden moeten worden onttrok
ken. De ontzettende bombardementen van
En gel sche zijde, waaraan de vliegvelden
van Stavanger en Tronthem geregeld bloot
staan, wijzen er op. dat de luchtverdediging
der Duitschers hier vermoedelijk te wen-
schen overlaat Naarmate door de speciale
vervoenstaak van een deel der Duitsche
luchtmacht het geallieerd overwicht in de
lucht mocht toenemen, wordt daarenbo
ven de verkeersweg voor de Duitschers ge
vaarlijker, terwijl ook de gehavende vlieg
velden een zware handicap moeten betee-
kenen voor de Duitschers, juist bij die be
voorrading.
Begrijpelijkerwijze geven de geallieerden
geen bijzonderheden omtrent de grootte
hunner expeditielgers. nóch omtrent de
plaatsen, waar deze zijn geland. Men is
niet voornemens den vijand te dienen met
bijzonderheden omtrent de punten, waar
op deze zijn luchtaanvallen hoeft te rich
ten of hem inlichtingen te verstrekken aan
gaande de sterkte der gelande Brit&che
troepen.
Zoo zullen we dus hebben te wachten op
de dingen, die gaan gebeuren. Voorloopig
schijnt alleen Narvik te zijn heroverd, hoe
wel de Duitsche landingstroepen daar nog
in tact zijn en meer landwaarts in blijven
manoeuvreeren. Ja zelfs een gedeelte der
stad nog schijnen bezet te houden.
Het Noorsche leger heeft zich tot op
zekere hoogte hersteld van den eersten
schok en het doet. wat het kan om ver
dere uitbreiding der door de Duitschers
bezette gebieden te voorkomen. Bovendien
zou het in contact staan met een der En
gel sche expediticlegere, dat een 70 K.M. ten
N. van Tronthem heet te zijn geland.
Eenige verwondering mag het ba
ren, waarom de Engelse hen zich
zoo interesseeren voor Narvik. Zit
de bedoeling voor om aanstonds
van daaruit meerdere pressie op
Zweden te kunnen uitoefenen? Ge
lijk bekend ligt het voornaamste
Zweedsche ertsgebied vlak bij Nar
vik. Wil men straks zelf de ert
sen betrekken, ten einde Duitsch
land daardoor te dupeeren? Of wil
men tevens Rusland in het oog
houden?
Intusschen is het zeker dat de strijd van
Duitschland een groot offer aan materiaal
vraagt, terwijl de perspectieven nu niet
bepaald veelbelovend lijkeu. Het element
der verrassing schijnt voorloopig te zijn uit
gewerkt en we doen het best ons voor te
bereiden op een oorlog in Noorwegen, die
weliswaar niet bevriest, als aan liet
FranschDuitsche front, maar waar de
bewegingen toch betckkelijk langzaam zul
len zijn.
Naast hei Noorden begint de Balkan weer
meer de belangstelling te trekken. De opval
lende houding van Italië wordt door sommi
gen en wellicht niet geheel ten onrechte
toegeschreven aan vrees voor een gealli
eerd optreden in dit gebied. Hoewel de aan
dacht gedurende de twee laatste weken sterk
werd afgeleid door de gebeurtenissen in De
nemarken en in Noorwegen, ontbrak het in
die dagen niet aan beroering in de Zuid-Oost
hoek van ons werelddeel. De Russische ZWar
te Zee-vloot houdt manoeuvres, de Turksche
vloot is uitgevaren, de verscheping langs de
Donau wordt voortdurend besproken, en
beweerd wordt dat Duitschland zelfs het
recht zou hebben opgeëischt buiten het Duit
sche rijk politiediensten op deze belangrijk
ste Europeesche rivier te mogen uitoefenen.
Roemenië heeft de export van granen ver
boden en schijnt een accoord met Rusland
te hebben aangegaan, waardoor de troepen
van beide landen zich 10 k.m. van de gren
zen hebben teruggetrokken.
We herinneren verder aan de conferen
tie der Britsche ambassadeurs, die in Lon
den heeft plaats gehad en die louter ten
doel kan hebben gehad de voorziening van
Duitschland met grondstoffen zooveel mo
gelijk te verhinderen.
Opvallend is daarnaast het bericht,
dat Rusland en Joego-Slavië zouden
hebben besloten hun handelsbetrek
kingen, die sedert den vorigen oorlog
dus gedurende circa 20 jaar, verbro
ken zijn geweest, te herstellen. Een
en ander zou, voor zoover Joego-Sla
vië betreft, mede zijn ingegeven door
ontevredenheid over de door Ita
lië aangenomen houding jegens dit
land.
Wat gaat er gebeuren?
Geheel onverwachts komt daar tusschen-
door het bericht, dat Mussolini een te hou
den groote rede plotseling heeft afgezegd. In
deze toespraak had dc Duce tot uitdrukking
willen brengen, dat Italië nog steeds de
voorkeur geeft aan een oorlog naar den
geest boven een met kanonnen. Is hij plot
seling tot andere gedachten gekomen?
Er wordt dan tevens gewezen op het merk
waardige feit. dat zich op het oogenbifc een
Duitsche militaire delegatie in Italië be
vindt: een commissie van een oorlogvoerend
land die vriendschappelijk contact heeft en
overleg pleegt met dc militaire leiders van
een staat, die niet bij het conflict is be
trokken.
Het is inderdaad zonderling!
Zal Musso4inr*kh in den strijd begeven?
We wijzen er op, hoe de laatste dage.n in
Italië geregeld lichtingen zijn opgeroepen,
die ten deele naar Albanië worden ver
scheept. De Italiaansche vloot manoeuvreert
in hetzelfde gebied, kortom er is groote mi
litaire activiteit.
Ziet Mussolini, die destijds door zijn over
eenkomst met Hongarije, vermoedelijk een
misgreep heeft gedaan, zich dc Balkan ont
glippen en acht hij het oogenblik gekomen
om door middel van zijn troepen het noodi-
ge respect af te dwingen?
Rusland houdt zich bij dit alles op den
achtergrond. Noch in het Noorden, noch
rondom de Balkan schijnt het van plan zich
actief in het geval te mengen.
Moeten eerst anderen, gelijk bij Polen de
kastanjes uit het vuur halen? Vreest het
voor brandbommen op zijn olievelden? Of
is het van opvatting, dat het verdrag met
Duitschland alle voordeelen heeft opgele
verd, die er inzaten? De grooter toenadering
tusschen Hitier en Mussolini zon kannen wij
zen op verwijdering tusschen nazi en oom*
m twist-
De mogelijkheid bestaat, dat Italië zal
zorgen voor de volgende sensatie. Maar
Italië is zeer kwetsbaar door zijn lange kust
en zou vermoedelijk onmiddellijk van zijn
koloniën worden afgesneden. Verwonderlijk
is het dan ook niet, dat de allerlaatste berich
ten weer melding maken van een zekere te
rughouding.
Aarzeling?
Ten slotte mogen we melding maken van
van de algemeene vlaag van vrees-voor-ver
raad, die over Europa waait. In welhaast al
le niet-oorlogvoerende staten worden soms
vrij krasse maatregelen genomen tegen on-
gewenschte vreemdelingen en onbetrouw
bare „vaderlanders."
Ook in Nederland?
We weten, dat onze regeering waakzaam
is.
Het oogenblik om scherp door te tasten is
echter gunstig en het is een genoegdoening
te constateeren, dat deze gelegenheid wordt
aangegrepen. Inderdaad kan tegen N'eder-
landsche „Quislingen" niet krachtig genoeg
worden opgetreden.
De stand van de
bloembollenvelden
De A.N.W.B. schrijft:
Ondanks anders luidende berichten, kun
nen wij uiteigen aanschouwing de verze
kering geven, dat de vooruitzichten voor 't
a.s weekeinde voor de bezoekers van het
bollenland zeker iets goeds beloven.
De narcissen zijn hard vooruit gekomen
dank zij de daarvoor gunstige regens. Bo-
halve de zuiver gele komen thans ook de
tweekleurige meer en meer open.
Ook de hyacinthen schieten flink op en
laten haar sprekende kleuren duidelijk
zien. Hier en daar steken deze vroolijk af
legen het goudgeel van de narcissen.
In de bosschcn is alom de bosch anemoon
in vollen bloei.