Q L even W r verzicht ^Sktstabak Simplex Cycloïde rijwiel, 70% minder wrijving GEESTELIJK De twee eeuwige begeleiders der menschheid f>0 «iw tabakken Buitenlandsch Zaterdag 20 April 1940 Derde blad door A S T O R Wij hielden ons in het vorige artikel be- fig met de twee tegengestelde beginselen, het statische en het dynamische, belichaamd Jn priester en profeet, en bepaalden ons daar bij tot het terrein der religie. Thans wil ik u wijzen op het feit, dat eigenlijk in het ge- heele leven der menschheid deze beginselen zich laten gelden, wat niet te verwonderen is, aangezien immers op dit leven in al zijn uitingen de menschelijke psyche haar in vloed doet gelden. Zien wij allereerst op de wetenschap. Moeizaam gaat zij haar weg, stap voor stap ontwringt zij aan de natuur, aan het geheimzinnig heelal en aan het niet minder geheimzinnige wereldje van de menschelijke ziel (psyche) haar geheimen. Daar wetensdrang die in zijn oervormi niet an dors is dan nieuwsgierigheid, voortgestuwd, kan zij nooit tot rust komen en is in haar wezen dynamisch, bewegelijk. Maar de we tenschap wordt beoefend door menschen en wij zagen reeds in het vorige artikel, hoe deze de beide beginselen, het statische, zoo wel als het dynamische in zich dragen. Daaruit volgt, dat telkens weer de neiging bestaat om zich bij verkregen resultaten neer te leggen en aan te nemen, dat geen diepere inzichten te veroveren zijn, maar tevens, dat er altijd weer zijn, die verder willen gaan, omdat twijfel aan die resul taten bij hen zijn opgekomen. Wilt gij een pakkend voorbeeld hiervan? In de tweede eeuw nó Christus leefde en werkte in Alexandrië een groot geleerde, wiens naam Ptolemaeus was. Hij was een I sterrenkundige zoowel als een aard rij ks- Bkundige van meer dan gewpne beteekenis. ■«Eeuwen aaneen gold na hem het Ptolo- m maeïsche stelsel als een afdoende verkla- 1 ring en zijn wereldbeeld (de aarde het mid delpunt van het heelal en de zon draaiend om de aarde) als onaantastbare waarheid. Maar zie; aan de Poolsche hoogeschool stu- deert een jonge man, Copernicus, die een onverzadel ij ke dorst naar kennis blijkt te bezitten. Hij verdiept zich in de werken der oude Grieksche schrijvers en hoewel hij geestelijke zal worden, voelt hij zich mach tig aangetrokken tot de astronomie (ster renkunde). Daarvoor gaat hij verder stu- deeren te Bologna (Italië). Door den in vloed van zijn oom (Lucas Wiatzelrode. eer ste damheer te Frauenburg) wordt hij te Frauenburg als domheer aangesteld. Al zijn vrije tijd wordt nu aan de studie geschonken. Zelf bouwt hij een sterre- wacht; de meestee instrumenten vervaardigt hij eveneens persoonlijk. En wat blijkt hem bij zijn waarnemingen en berekeningen? Dat het stelsel van Ptolomaeus foutief is, dat de aarde zich wentelt om de zon! Een groote beroering ontstaat. Mannen al Luthor en Melanechon verzotten zich even sterk als de Roomsche priesterschap. De laatste schrijft o.a. aan een vriend: „Een weionderwezen man streeft er zeker naar, zijn oordeel niet in strijd te doen komen met de meeningen, die zooveel eeuwen als juist gegolden hebben." Op den 24 Mei 1513 sterft Copernicus rus tig op zijn bed. De profeet gaat heen; de priesters echter blijven en zij zullen zich ja ren lang te weer stellen tegen de door hem I verkondigde wereldbeschouwing; een ge- leerde als Galileï wordt er het slachtoffer van in de zeventiende eeuw. Maar de nieu we waarheid was, alle vervolging ten spijt niet te keeren. In het jaar 1835 erkent haar eindelijk ook de machtige katholieke kerk; zij moet het hoofd buigen en de boeken van Galileï worden geschrapt van den index, d.i. van de lijst der verboden boeken. Wilt gij nog een voorbeeld? Dan noem ik u den naam van Louis Pasteur, dien wij ongetwijfeld als een der grootste weldoeners der menschheid mogen beschouwen. Hij is de mon geweest, die de beccil van het miltvuur ontdekte*, even eens die der hondsdolheid; hij wordt de voorvechter van de antiseptie. Maar met welk een tegenstand heeft hij te worstelen. Hij wordt gedwongen Parijs te verlaten door den tegenstand van dr. Charbonnet, die zich hield aan de traditioneele opvab tingen in de geneeskunde. Wanneer echter in 1S05 Pasteur sterft, heeft hij 't pleit ge- Wonnen. Ik herinner me nog dat ik in mijn jonge jaren een gesprek bijwoonde tusschcn een mijner ooms, die dorpsgeneereer was en een belangstellenden boer. Hoe het pre cies verliep weet ik niet meer, maar wel weet ik, dat ik toen den indruk kreeg, dat twee opvattingen met elkaar botsten en dat er een strijd gaande was tusschen wat ik nu herken als strijd tusschen het stati sche en het dynamische. Van dien éénen boer kom ik als vanzelf op den boer in 't algemeen. Herinnert niet iedere boer zich nog, hoe argwanend men vroeger stond tegenover de wetenschappe lijke grondbewerking? Van vader op zoon had men dit steeds op dezelfde manier ge daan. En daar komen opeens menschen, die gestudeerd hebben, hééren uit laborato riums met witte werkjassen en die ver tellen dat er veel meer uit den grond is te halen bij oordeelkundige bemesting na zorgvuMig bodemonderzoek. Eti menige boer lacht erom: had hij niet de ervaring van voorgeslachten? Zouden die heeren hem nu eens vertellen hoe het moest? En vol trots keek hij naar de geurige mest hoop; dat is andere en betere waar dan kali en super en chili en slakkeirmeel. En glunderend mompelde hij: ik blijf bij 't oude. En nu? Nu weet iedere boer wat hij aan de landbouwwetenschap heeft te danken! De nieuwe opvatting heeft over de oude ge zegevierd. De feiten hebl>en het concerva- tisme gebroken. Laat ik nog eens een voorbeeld noemen van den strijd tusschen het statische en het dynamische, al weet ik, dat ikzelf daarbij een heel gek figuur sla. Reeds vele jaren geleden ijverde Kolle- wijn voor verandering en vereenvoudiging van de spelling der Nederlandschc taal. Met on vermoei den ijver wees hij erop dat spreek- en schrijftaal te veel van elkaar verschil den. Hij vond weinig aanhangers, veel be spotters. En pas thans dringt het niet al- aleen bij de taalgeleerden, maar ook bij ie "cootc massa door, hoe dwaas het is oude taalvormen en spelregels te volgen, die hun zin hebben verloren en wij hebben liefst twee ministers gehad, Marchant en Slotemaker de Bruine, die zich met de zaak der wijziging van onze schrijftaal hebben bemoeid. En talrijk is reeds het aantal boe ken en periodieken waarin de nieuwe spelling gevolgd» wordt. En ik? Ik schrijf nog steeds mensoh, visch, bosch en niet mens, vis en bos, om maar geen verdere bewijzen aan te voeren van mijn vasthoudendheid. Waarom doe ik dit? Kom, laat ik heel eerlijk de waar heid belijden: uit gemakzucht! Zestig jaar lang, neen wel vijf en zestig jaar aaneen, heb ik me gehouden aan de oude spelling en ik ben er zoo aan gewend, dat veran dering mij ecnige inspanning kost. In alle nederigheid wil ik echter bekennen, dat ik in dit opzicht niet dynamisch, maar sta tisch ben. De oude dag? Misschien wel, of schoon ik me toch overigens heelemaal niet een overwegend statisch ihensch gevoel. Maar ben ik dan niet een levend bewijs voor de stelling, dat behoudzucht met gemak zucht nauw samenhangt en dat het dyna misch en het statisch beginsel tegelijk in We stappen nu over naar een ander ge bied, dat der kunst. De kunst heeft zich ontwikkeld uit het streven om het geziene in beeld weer te ge ven. Zij heeft dien ontwikkelingsgang door- loopcn niet zonder conflicten. Er ontstonden steeds weer geijkte opvattingen, vaste re gels, die als algemeen geldend moesten wor den erkend. Om iets te noemen: gedurende de middeleeuwen was de kunst zuiver kerk- kelijk. De schilderwerken uit dat tijdperk laten ons slechts bijbelsche voorstellingen, afbeeldingen van heiligen enz. zien. Dan komt in de 15de eeuw de renaissance. Zij beteckent niet alleen in de wetenschap, maar ook in de kunst een omwenteling. Zij roept hevig verzet wakker, maar zij werkt be vrijdend. Het is weer het oude lied: de strijd tusschen den priester en den profeet, het statische en het dynamische. De kunst, welke misschien het duidelijkst spreekt tot den mensch is de architectuur. In haar weerspiegelt zich de ziel van een generatie. Wij behoeven slechts te denken aan de oude Kathedralen, die heerlijke bouw werken, waaraan jaren lang werd gearbeid, die in gothische stijl werden opgericht als tot steen geworden geboden, opgestegen uit het hart des volks, dat toen nog zoo innig geloovig was en den twijfel niet kende. Hoe verheven echter de gothiek moge zijn (vooral in Frankrijk heb ik er prachtige voorbeelden van gezien) ze wordt verdrongen, 'n Nieuw geboren wereld- en levensbeschouwing zoekt nieuwe uitdrukkingsvormen. Zoekend en tastend gaat de kunstenaar er op uit om het nieuwgeborene in de stof, waarmede hij werkt, weer te geven. Een andere bouwstijl komt op. Maar niet zonder tegenstand. Er zijn tijdperken, die een gebrek aan stijl vertoonen. Zulk een tijdperk was vooral het einde der negetiende eeuw. Als men ziet, welke huizen en openbare gebouwen toen verrezen, dan staat men verbaasd! Smake loos en zielloos is alles wat wij er nu van kunnen zeggen. Maar het wordt anders. Om bij ons eigen land te blijven: Berlage droomt als kind van zijn tijd, aangeraakt door de nieuwe ideeën, die als eeri golf over Europa waaien van een nieuwe bouwkunst Hij wordt de schepper van het beursgebouw te Amsterdam. Welk een kritiek is daarop ge leverd; te vlak, te soberl Bewonderaars en veroordeelaars staan tegenover elkaar. Ber lage werkt rustig door. En... hij wordt de erkende pofeet van dfrAieuwe bouwstijl. Ik denk aan de dichtkunst en om mij te beperken in 't bijzonder aan onze vaderland sche poëzie. In de zeventiende eeuw had het machtige vers van Joost van den Vondel als een gedra gen orgeltoon geklonken in het lage land aan de Noord Zee. Daar leefde iets in zijn werk van den geest van durf, die de op waarts strevende handelsbourgeoisie ken merkte. In de achttiende eeuw schijnt de dichtkunst weg te ebben uit ons volk; in de negentiende eeuw herleeft zij in mannen als Tollens en Bilderdijk en niet te vergeten in de vele domincesdichters, die ons land heeft *V)t. I I 1 I «nif'l'W 'i'P lilii opgeleverd. Maar welk een „kunst". Het vers werd het voertuig om wijsheid te bren gen aan de menschen of om deugden te be vorderen. Ter Haar schenkt ons zijn „Hui- bert en Klaartje", van Alphen zingt zijn brave-Hendrik liedjes, van Beers dicht zijn „zieke jongeling". En op eerzame nutsavon- den wordt met aandoening geluisterd naar de voordracht van veel sentimenteels, door dichters onder woorden gebracht of door prozaschrijvers in verhalen verwerkt. En men was er mee tevreden. Dan onverwacht treden eenige mannen op, brandend van ver langen om de poëzie of in het algemeen de woordkunst nieuwe beteekenis' te geven. Lodewijk van Deyssel, Herman Gorter, Kloos Frederik van Eden en anderen stichten het tijdschrift „De nieuwe Gids". Een nieuwe dichtkunst is geboren. Fel treden haar eerste profeten op. Donderend klinkt de stem van van Deyssel. Spottend soms die van Fred. v. Eeden (Grassprietjes van Cornelis Paradijs). Heel het brave deel van Nederland's lezende bevolking komt in beroering. Het was im mers zoo rustig en goed in het literaire vader land! En wat geschreven werd was zoo dooi en door fatsoenlijk. Foei, welk een woorden worden er nu gebruikt of nieuw gemaakt! En wat.beduidde dat wroeten in de men schelijke ziel? Maar ik vraag u: wie grijpt thans nog naar die oude schrijvers en dichters en wie zou het uithouden een ganschen nutsavond te luisteren naar de voordracht van hun werken? Wij willen iets anders, stellen hoo- gere eischen en dit hebben wij te danken aan de profetische mannen en vrouwen, aan de dynamische menschen, die nieuw leven brachten in onze literaire wereld. Er zou nog heel wat te zeggen vallen over dit onderwerp. In zou er zelfs een beschou wing over kleedij en mode aan toe kunnen voegen. Genoeg echter. Als wij dit maar goed weten. De priester en de profeet blijven de menschheid verge zellen. Hoe zou 't oolr andera kunnen, oibdat zij beide de dragers zijn van de twee zoo dikwijls reeds genoemde elementen, die in iedereen aanwezig zijn? ASTOR. P.S. Bij het overlezen van het bovenstaan de kwam de gedachte bij me op, dat daaraan volgens vele lezers iets moest ontbreken. Ik heb niets geschreven over priester en pro feet met betrekking tot het sociale leven. Welnu, ik liet dit met opzet na, niet omdat 't mij onbelangrijk toeschijnt, maar omdat ik ditmaal eens geen lust had daarop in te gaan Langzame oorlogvoering in het Noorden Wat wil Engeland in Narvik? Maakt Italië zich klaar om in te grijpen? Groote reuring in de Balkanlanden Een periode van sensatie is ten einde. Met een krachtsaanwending, die ongehoord zou mogen worden genoemd, indien door verraad de aangelegenheid niet op buiten gewone wijze was vergemakkelijkt, is Duitschland er in geslaagd 'n niets kwaads vermoedend volk onder den voet te loo- pen en verschillende steunpunten in Noor wegen te bezetten. Over den indruk, die deze overval in de geheele wereld heeft gemaakt, kunnen we zwijgen. Ieder argu menteeren van de zijde van Berlijn lijkt hier even nutteloos als noodeloos en in dit opzicht is er stellig alleen sprake van een eclatante Dultsche nederlaag. Men zal zich in Berlijn daarvan echter bitter wei nig aantrekken en meer waarde hechten aan het bezet houden der steunpunten. Een en ander nog steeds in de hoop. dat ten slotte de Noorsche regeering toch zal toe geven en dat men door de contröle over de Noorsche kust de beschikking zal krij gen over een prachtig gebied om de En- gelsche marine- en handelsvloot te besto ken op een wijze als tot dusverre niet mo gelijk was. Doordat de tusschen liggende zee-engten, als gevolg van de gedeeltelijke vernietiging der Duitsche vloot en het leggen van mij nen zeer onveilig is. hebben de Duitschers ter versterking van hun landingstroepen, in hoofdzaak de keuze tusschen den weg door Zweden en die door de lucht. Van de eerste heeft het Duitsche opper commando blijkbaar gemeend te moeten af zien. Waar Zweden intusschen overigens wel zeer laat! heeft gemobiliseerd en zijn kusten in staat van tegenweer heeft ge bracht, iijkt de kans aanwezig, dat het, voorloopig althans, ongemoeid zal worden gelaten. Tenminste als de krijgskans in Noorwegen niet te'n nadeeie der Duitschers keert en krachtige hulp vanuit het moe derland noodig is. Voorloopig althans is deze weg echter gesloten. Blijft die door de lucht en langs water sluipwegen Blijkens verechillende berichten wordt een druk gebruik gemaakt van lucht vervoer. Hierbij dient men te overwegen, dat, hoe meer vliegtuigen voor de bevoor- ading noodig zijn, hoe meer er aan ge vechtsdoeleinden moeten worden onttrok ken. De ontzettende bombardementen van En gel sche zijde, waaraan de vliegvelden van Stavanger en Tronthem geregeld bloot staan, wijzen er op. dat de luchtverdediging der Duitschers hier vermoedelijk te wen- schen overlaat Naarmate door de speciale vervoenstaak van een deel der Duitsche luchtmacht het geallieerd overwicht in de lucht mocht toenemen, wordt daarenbo ven de verkeersweg voor de Duitschers ge vaarlijker, terwijl ook de gehavende vlieg velden een zware handicap moeten betee- kenen voor de Duitschers, juist bij die be voorrading. Begrijpelijkerwijze geven de geallieerden geen bijzonderheden omtrent de grootte hunner expeditielgers. nóch omtrent de plaatsen, waar deze zijn geland. Men is niet voornemens den vijand te dienen met bijzonderheden omtrent de punten, waar op deze zijn luchtaanvallen hoeft te rich ten of hem inlichtingen te verstrekken aan gaande de sterkte der gelande Brit&che troepen. Zoo zullen we dus hebben te wachten op de dingen, die gaan gebeuren. Voorloopig schijnt alleen Narvik te zijn heroverd, hoe wel de Duitsche landingstroepen daar nog in tact zijn en meer landwaarts in blijven manoeuvreeren. Ja zelfs een gedeelte der stad nog schijnen bezet te houden. Het Noorsche leger heeft zich tot op zekere hoogte hersteld van den eersten schok en het doet. wat het kan om ver dere uitbreiding der door de Duitschers bezette gebieden te voorkomen. Bovendien zou het in contact staan met een der En gel sche expediticlegere, dat een 70 K.M. ten N. van Tronthem heet te zijn geland. Eenige verwondering mag het ba ren, waarom de Engelse hen zich zoo interesseeren voor Narvik. Zit de bedoeling voor om aanstonds van daaruit meerdere pressie op Zweden te kunnen uitoefenen? Ge lijk bekend ligt het voornaamste Zweedsche ertsgebied vlak bij Nar vik. Wil men straks zelf de ert sen betrekken, ten einde Duitsch land daardoor te dupeeren? Of wil men tevens Rusland in het oog houden? Intusschen is het zeker dat de strijd van Duitschland een groot offer aan materiaal vraagt, terwijl de perspectieven nu niet bepaald veelbelovend lijkeu. Het element der verrassing schijnt voorloopig te zijn uit gewerkt en we doen het best ons voor te bereiden op een oorlog in Noorwegen, die weliswaar niet bevriest, als aan liet FranschDuitsche front, maar waar de bewegingen toch betckkelijk langzaam zul len zijn. Naast hei Noorden begint de Balkan weer meer de belangstelling te trekken. De opval lende houding van Italië wordt door sommi gen en wellicht niet geheel ten onrechte toegeschreven aan vrees voor een gealli eerd optreden in dit gebied. Hoewel de aan dacht gedurende de twee laatste weken sterk werd afgeleid door de gebeurtenissen in De nemarken en in Noorwegen, ontbrak het in die dagen niet aan beroering in de Zuid-Oost hoek van ons werelddeel. De Russische ZWar te Zee-vloot houdt manoeuvres, de Turksche vloot is uitgevaren, de verscheping langs de Donau wordt voortdurend besproken, en beweerd wordt dat Duitschland zelfs het recht zou hebben opgeëischt buiten het Duit sche rijk politiediensten op deze belangrijk ste Europeesche rivier te mogen uitoefenen. Roemenië heeft de export van granen ver boden en schijnt een accoord met Rusland te hebben aangegaan, waardoor de troepen van beide landen zich 10 k.m. van de gren zen hebben teruggetrokken. We herinneren verder aan de conferen tie der Britsche ambassadeurs, die in Lon den heeft plaats gehad en die louter ten doel kan hebben gehad de voorziening van Duitschland met grondstoffen zooveel mo gelijk te verhinderen. Opvallend is daarnaast het bericht, dat Rusland en Joego-Slavië zouden hebben besloten hun handelsbetrek kingen, die sedert den vorigen oorlog dus gedurende circa 20 jaar, verbro ken zijn geweest, te herstellen. Een en ander zou, voor zoover Joego-Sla vië betreft, mede zijn ingegeven door ontevredenheid over de door Ita lië aangenomen houding jegens dit land. Wat gaat er gebeuren? Geheel onverwachts komt daar tusschen- door het bericht, dat Mussolini een te hou den groote rede plotseling heeft afgezegd. In deze toespraak had dc Duce tot uitdrukking willen brengen, dat Italië nog steeds de voorkeur geeft aan een oorlog naar den geest boven een met kanonnen. Is hij plot seling tot andere gedachten gekomen? Er wordt dan tevens gewezen op het merk waardige feit. dat zich op het oogenbifc een Duitsche militaire delegatie in Italië be vindt: een commissie van een oorlogvoerend land die vriendschappelijk contact heeft en overleg pleegt met dc militaire leiders van een staat, die niet bij het conflict is be trokken. Het is inderdaad zonderling! Zal Musso4inr*kh in den strijd begeven? We wijzen er op, hoe de laatste dage.n in Italië geregeld lichtingen zijn opgeroepen, die ten deele naar Albanië worden ver scheept. De Italiaansche vloot manoeuvreert in hetzelfde gebied, kortom er is groote mi litaire activiteit. Ziet Mussolini, die destijds door zijn over eenkomst met Hongarije, vermoedelijk een misgreep heeft gedaan, zich dc Balkan ont glippen en acht hij het oogenblik gekomen om door middel van zijn troepen het noodi- ge respect af te dwingen? Rusland houdt zich bij dit alles op den achtergrond. Noch in het Noorden, noch rondom de Balkan schijnt het van plan zich actief in het geval te mengen. Moeten eerst anderen, gelijk bij Polen de kastanjes uit het vuur halen? Vreest het voor brandbommen op zijn olievelden? Of is het van opvatting, dat het verdrag met Duitschland alle voordeelen heeft opgele verd, die er inzaten? De grooter toenadering tusschen Hitier en Mussolini zon kannen wij zen op verwijdering tusschen nazi en oom* m twist- De mogelijkheid bestaat, dat Italië zal zorgen voor de volgende sensatie. Maar Italië is zeer kwetsbaar door zijn lange kust en zou vermoedelijk onmiddellijk van zijn koloniën worden afgesneden. Verwonderlijk is het dan ook niet, dat de allerlaatste berich ten weer melding maken van een zekere te rughouding. Aarzeling? Ten slotte mogen we melding maken van van de algemeene vlaag van vrees-voor-ver raad, die over Europa waait. In welhaast al le niet-oorlogvoerende staten worden soms vrij krasse maatregelen genomen tegen on- gewenschte vreemdelingen en onbetrouw bare „vaderlanders." Ook in Nederland? We weten, dat onze regeering waakzaam is. Het oogenblik om scherp door te tasten is echter gunstig en het is een genoegdoening te constateeren, dat deze gelegenheid wordt aangegrepen. Inderdaad kan tegen N'eder- landsche „Quislingen" niet krachtig genoeg worden opgetreden. De stand van de bloembollenvelden De A.N.W.B. schrijft: Ondanks anders luidende berichten, kun nen wij uiteigen aanschouwing de verze kering geven, dat de vooruitzichten voor 't a.s weekeinde voor de bezoekers van het bollenland zeker iets goeds beloven. De narcissen zijn hard vooruit gekomen dank zij de daarvoor gunstige regens. Bo- halve de zuiver gele komen thans ook de tweekleurige meer en meer open. Ook de hyacinthen schieten flink op en laten haar sprekende kleuren duidelijk zien. Hier en daar steken deze vroolijk af legen het goudgeel van de narcissen. In de bosschcn is alom de bosch anemoon in vollen bloei.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 9