HET BONTE LEGER AMERIKA BLIJFT ER BUITEN Brabantsche Brief aan Engelsche zijde Een krachtige Engelsche waarschuwing MILLIOENEN iTALiANEM TOT IN HUN ZIEL GETROFFEN Leer om leer DUITSCHERS BINNEN BLIJVEN! .van Dré Geen voetbal op de Pinksterdagen Belgen en Nederlanders in Amerika De burger gebruike geen wapens De EEN STAALKAART VAN BLANKE loont slechts één type ook in de bewape- EN GEKLEURDE RASSEN. nln*. TOMMIES. SCHOTSCHE „BALLET DANSERESSEN" SIKHS EN GOERKHA'. Het is van algemecne bekendheid dat de Engelsche regeering het le ger eeuwen lang als een stief kind heeft beschouwd en behandeld. Zij heeft steeds haar kracht ge zocht in een machtige vloot en daarnaast de laatsten tien of vijf jaar jaar ook bijzondere aandacht dacht geschonken aan de lucht macht. Eerst de oorlogsdreiging heeft haar kunnen doen besluiten tot het invoeren van den dienst plicht. In tegenstelling met andere Europeesche landen heeft Engeland hardnekkig vastge houden aan het systeem van betrekkelijk geringe legermacht van beroepssoldaten. Wei is waar zijn er van tijd tot tijd stem men opgegaan, om ook in het Vereenigde Koninkrijk den dienstplicht in te voeren, doch de daartoe aangewende pogingen stuitten steeds op heftig verzet. Men hul digde algemeen het principe, dat Engeland, indien het deelnam aan een oorlog op het Europeesche vasteland, kon volstaan met het inzetten van zijn vloot en zijn finan- cieelen steun. Eerst in den wereldoorlog zag het zich geoodzaakt, van dezen stelre gel af te wijken en een legermacht van ecnige beteekenis op de been te brengen. Overigens was men van meening, dat het land geen groot leger noodig had en dat de troepenmacht, welke het onder de wape nen hield, in hoofdzaak moest dienen voor het bewaren van rust en orde in de uitgestrekte, over de geheele wereld ver spreide koloniën. Het land moest steeds in staat zijn om, indien hier of daar een op standige beweging uitbrak, deze met kracht van wapenen door een expeditielcger te doen onderdrukken. Daarvoor was natuur lijk een leger, samengesteld uit dienst plichtigen met een betrekkelijk korten diensttijd, niet geschikt. DE OUDE TOMMIES BLIJVEN DE KERN VAN HET NIEUWE LEGER Engeland heeft thans evenwel den dienst plicht ingevoerd en een militieleger in het leven geroepen. Uiteraard evenwel blijft het oude beroepsleger de kern.vormen van de nieuwe formatie, welkc^il de kenmer ken vertoont van een organreatie, aan wel ke laatste het practische krijgsbedrijf vreemd is. Men stampt nu eenmaal niet in enkele maanden tijds een strijdvaardig, mo dern leger uit den grond. Wat dan ook de gevechtswaarde betreft kunnen de jon ge pas gedrilde troepen niet bijzonder hoog worden aangeslagen, in tegenstelling met de oude soldaten, die een langen staat van dienst achter den rug hebben. Dezen hebben in den wereldoorlog bewezen, dat zij niet te versmaden tegenstanders zijn, evenmin als de troepen uit de koloniën e.a. De tra ditie speelt in het Engelsche leger een groote rol, hetgeen ook blijkt uit liet ge bruik, om de regimenten aan te duiden met een naam als „Kings of South Wa les Borderers", Princess Argyll and Su- therland Highlanders", enz. De Britsche infanterie is ingedeeld in regimenten, die wel is waar builen hun benaming ook nog een nummer voeren, doch dit laatste niet zichtbaar op hun uniform vertoonen en ook niet met een nummer worden aange duid. Ook de verschillende benamingen, der eenheden, als grenadiers, fuseliers, lichte infanterie, hooglanders jagers enz. berus ten op traditie. De geheele infanterie ver- DE UNIFORM MET TALLOOZE ZAKKEN. Behalve door andere eigenaardigheden onderscheidt zich de uniform van den En- gelschen infanterist door de vele zakken, welke zij bevat, waardoor zij dikwijls spot tend wordt vergeleken bij de overall van een monteur. Deze kleeding is ingevoerd door den vroegeren minister van oorlog Horc Belisha. Genoemde bewindsman had de Hooglan ders ook beroofd van hun geliefde kilt, het beroemde geruite Schotschc rokje, dat hun in den wereldoorlog bij de Duitschers den bijnaam van „balletdanseressen"' be zorgde. Het is hun inmiddels gelukt, dit teeken van hun waardigheid te heroveren. De onderscheidingsteekens bij de verschil lende troependeelcn worden op weinig op vallende wijze op de mouw gedragen en vaak verwisseld, ten einde den vijandelij ken inlichtingendienst op een dwaalspoor te brengen. Ook de rangdistinctieven wor den op de mouw aangebracht. De motoriseering is in het Engelsche le ger zoover mogelijk doorgedreven; de paarden zijn er een vrij zeldzame verschij ning geworden, afgezien dan van de vier cavalerie-regimenten, welke nog in stand zijn gehouden. Daarentegen beschikt men over een groot aantal pantserauto's, tanks, gepantserde tractors, vrachtauto's en an dere motorvoertuigen. BEWAPENING GELIJK AAN DIE VAN ANDERE LEGERS. De troepen zijn bewapend met Lee En fielm-gcwercn model 1903, met lange ba jonet, of met Ross Enfield model 1914, met korte bajonet. Verder beschikt men over de noodige machinegeweren, granaatwer- l>ers. pantserafweergeschut en gepantserde zware machinegeweren. De draagkracht dezer wapens en het doordringingsvermo- gon dor projectielen staan vrijwel gelijk aan die van de bewapening van andere legers. Een zeer typisch en afzonderlijk deel van de Engelsche legermacht vormen de infanterieregimenten, samengesteld uit Indische troepen. Deze worden gerccruteerd uit de krijgshaftigste Indische stammen, waarnaar ook hun regiment wordt ge noemd. Zij worden onderscheiden in Siklis, Ghoorka's, enz. Hun individueele dapper heid is aan geen twijfel onderhevig, doch op de Europeesche slagvelden kunnen zij hun gevechtswaarde niet ten volle ontplooi en, tengevolge van klimatologische om standigheden en andere factoren. Door hun schilderachtige uitrusting steken zij sterk af bij de Europeesche soldaten. HET GEVAAR VAN BOMBAR DEMENTEN OP BURGERBE. VOLHINGEN. Het Britsche departement van buitenland- sche zaken publiceert het volgende commu niqué: „Z. M's regeering in het Vereenigd Konink rijk, die in haar antwoord van 1 September op den oproep van den president dor Ver eenigde Staten de verzekering gaf, dat haar luchtstrijdkrachten bevelen haddon ontvan gen, welke een verbod inhielden van het bom bardeeren van burgerbevolkingen en die het bombardeexen streng beperkten tot militaire doelen .spreekt thans openlijk uit, dat zij zich het recht voorbehoudt om over te gaan tot iedere actie, welke zij als gepast be schouwd In het geval van een bombardement door den vijand van de burgerbevolkingen, hetzij in het Vereenigd Koninkrijk, in Frank- rijk, of in de landen, die bijgestaan worden door het Vereenigde Koninkrijk." Hoewel ten overvloede, wordt na mens den Koninklijken Nederland- schen Voetbalbond medegedeeld, dat alle wedstrijden, vastgesteld op Zon dag en Maandag, eersten en tweeden Pinksterdag, zijn uitgesteld. Ambtenaren in Washington beschouwen de invasie in Nederland als een der belang rijkste economische ontwikkelingen waarbij <lc Vereenigde Staten betrokken zijn. De to tale handel van de Vereenigde Staten met Nederland en de Nederlandsche bezittingen bedroegen in 1939 .ruim 300 inilliocn dollars. Nederland alleen, zonder zijn overzccsche be zittingen, was de zesde beste afnemer van de Vereenigde Staten. Bieden hnn diensten als vrij willigers aan bij de consulaten. Nederlandsche en Belgische onderdanen hebben gisteren de consulaten hunner lan den in New York en andere Amerikaan- sche steden belegerd om hun diensten aan te bieden voor liet Nederlandsche leger. De consulaten in New York deelden den vrij willigers mede, dat zij niet in staat waren geweest verbinding te krijgen met hun re- gecringen sedert den aanvang van den Duitschen aanval. Hun was nog niet opge dragen vrijwilligers aan te nemen. Ondanks de laatste gebeurtenis sen in Europa. Roosevclt heeft tegenover vertegenwoordi gers van de pers te verstaan gegeven, dat de mogelijkheden voor de Vereenigde Sta ten om buiten den oorlog te blijven, niet ge wijzigd waren, ondanks de laatste gebeurte nissen in Europa. Vol sympathie voor de proclama tie van H. M. de Koningin. Roosevelt h<jcft tegenover de persvertegen woordigers o.m. nog verklaard, dat hij vol sympathie is met dc proclamatie van H. M. Koningin Wilhelmina. In antwoord op nadere vragen zeide dc president, dat de Duitsche belofte die ge geven is bij het uitbreken van den oorlog, om geen open, nietversterkte steden te bom- bardeeren, bestudeerd wordt in het licht van de gemelde aanvallen op open steden. De indruk in Canada. Dc Canadeezen hebben de berichten over den inval in Nederland, België en Luxem burg, met meer ontroering vernomen dan gewekt is door welke gebeurtenis ook, sedert het uitbreken van den oorlog. Deze nieuwe agressie zal ongetwijfeld uitloopen op een eisch tot scherpe verhooging van de Cana- deesche oorlogsinspanning. Een beste klant was ons land! In Ainerikaansche diplomatieke kringen zegt men, dat de Vereenigde Staten waar schijnlijk de andere Amerikaansche repu blieken zullen raadplegen om vast te stellen, of eenigc stappen genomen dienen te wor den tot garandeering van den status-quo der Nederlandsche bezittingen in het Westelijk halfrond. EEN ONDERDRUKTE DOCH HARTS TOCHTELIJKE WOEDE OVER HET OPTREDEN VAN DUITSCHLAND. Millioenen Italianen zijn in hun ziel getroffen door een onderdruk te, doch hartstochtelijke woede over het optreden van Duitschland, dat wederom de ontzetting van den oorlog over België brengt. Men ge loofd, dat dc Italiaansche rcgec- ring niet in kennis werd gesteld van de nieuwe ontwikkeling tot een oogenblik, waarop de gebeur tenis zich reeds voltrokken had. De Duitsche ambassadeur bracht toen een bezoek aan Ciano, om hem op de hoogte te brengen. Ont moetingen met menschen, die in rechtstreeksch contact staan met dc regeering doen blijken, dat zelfs hij hen een gevoel van geschokt heid niet geheel afwezig was. De omgeving van de zeer populaire Belgische prinses, die eens op den ItaliaAnschen troon zal zetelen, be- waart het stilzwijgen. Duizenden van haar toekomstige onderdanen begrijpen en deelen echter haar leed. Als Duitschland de burgerbevolking zou bombardeeren. Het Fransche ministerie van buitenland- schc zaken deelt mede: De Fransche regecring, welke in haar antwoord van 1 September 1939 op het beroep van Roosevelt de verzekering heeft gegeven, dat haar luchtstrijdkrachten bevel hadden burgerbevolkingen van bombarde menten uit te sluiten en het bombardement te beperken tot strikt militaire doelen, stelt er prijs op openlijk te verkondigen, dat zij zich het recht heeft voorbehouden en voor behoudt haar toevlucht te nemen tot ie dere actie, welke zij in geval de burger bevolking, hetzij in Frankrijk, hetzij in Groot-Brittannië, hetzij in dc door Frankrijk bijgestane landen door den tegenstander zou worden gebombardeerd, passend zou achten. EEN BEROEP OP DEN MOED EN KALMTE DER BEVOLKING. De regcering heeft een communiqué uit gegeven, waarschijnlijk in hoofdzaak be doeld voor dat deel van ons land, dat thans tot strijdtooneel is geworden. Hierin wordt o.a. gezegd Bij nadering van den vijandc yiijve de niet onder de wapenen geroepen burger rustig in zijn woonplaats en bescherme door zijn tegenwoordigheid huisgezin, have en goed. Door het verlaten van zijn woonplaats stelt hij zich aan het gevaar bloot om tusschen de strijdende partijen te geraken en loopt hij groote kans elders noch voed sel, noch onderdak te vinden. Het overschrijden van rivieren zal in den regel onmogelijk blijken. Ook bij gevaar voor aanvallen uit de lucht blijve de bevolking rustig cn neme zij nauwkeurig in acht de bij „openbare bekendmaking" voorgeschreven gedrags regels voor geval van dergelijke aanvallen. De regeering verbiedt aan alle Nederlanders, die niet behooren tot de krijgsmacht van den staat, met de wapenen aan den strijd deel te nemen. Dit geldt ook voor de bur gerwachten. Hoe loffelijk ook uit een oogpunt van vaderlandsliefde, een deelneming aan den strijd door daartoe onbevoegden kan onze rechtvaardige zaak slechts schaden en zou den vijand er toe kunnen brengen om over te gaan tot het nemen van vergeldings maatregelen. Ieder zorge, dat bij de nadering van den vijand alle in zijn bezit zijnde wijnen of andere alcoholhoudende dranken tijdig worden vernietigd. Niemand late zich door woord of bedrei ging overhalen om trouw te beloven aan den vijand, om inlichtingen te geven over onze ^'jdkrachlcn of om arbeid te ver richten, waardoor hij aan dc krijgsverrich tingen tegen zijn vaderland zou deelnemen De vijand heeft niet het recht daartoe te dwingen. Ieder blijve zooveel mogelijk rustig aan zijn gewone bezigheden, blijve trouw aan eigen regcering cn volge stipt haar beve len op. ANDERS VAAR. RISICO VAN L1JFSGE- De opperbevelhebber van land- en zee macht heeft bekend gemaakt, dat het aan de hier te lande wonende of verblijvende Duitschers of vreemdelingen van Duitschen oorsprong verboden zich buitenshuis te be geven. Personen, van wie wordt vermoed, dat zij het vorengenoemde verbod overtreden, stel len zich aan ernstig lijfsgevaar bloot. Zij moeten onverwijld naar dc dichtsbij- zijndc militaire post of naar een bureau van politie worden overgebracht en aldaar In bewaring worden gehouden in afwach ting van een nadere beslissing van dc mi litaire autoriteiten- Ulvenhout, 9 Mei 1940. Amico, De Mei, zei is den schoonsten paerl aan den kroon van 't juweelendom, waarmee den Schepper onzen jaarkring sierde. 'Nen kroon, ja! Zóó is den wisselenden kring van de twaalf maanden, die gloeien in den amber van 't herfstgoud, die glanzen in de puurte van den waterkristal van 't vroege Voorjaar, die trillen in den vollen glorie van den Zomerweelde, die flonkeren uit den staal- blaauwen nacht van den Winterhemel! Zoo is, grof bezien, onzen Jaarkring ge tooid mee 'nen kroon, waarin alle kleuren van den edelsteen glanzen tot gloeien, blinken tot bloeien, flonkeren tot vlammen in dage raad en avondrood, in neveldaauw en sneeuw val. Maar de Mei...! Zij is den schoonsten pearl aan den kroon van 't juweelendozijn, waar mee den Schepper onzen Jaarkring sierde! Als ik 's mergens mee de kleine mannen de velden in trek, dan zit den dag nog be sloten in den schemer, lyk 'n blom in den knop. De stilte van den nacht smoort nog over den buiten. 'Nen enkelen koeienrug be weegt daar ieverans deur den blauwen doom, die wolkt over de velden. Zachtekens ritselt 't jonk geblaart in d'hooge poppels van 't akkerwegeltje en overal werrelt rond 't strooieel uit de boomen: de vliesdunne bol- sterblaaikes, die d'aerde lochtekes dekken. Zwijgend gaan we gedrieën onzen weg naar den arbeid, die klaar te wachten ligt, daar ieverans wjjerop, onder den daauw. Zwijgend, ja. Ook den geest zit nog besloten in den mergenschemer. die alles omhuift. Zwijgend en stille, want onze stappen ver smoren in den daauw, die in den aerde zuigt. Maar dan, dan teekent zwak onzen langen schaduw veur ons uit. 'Nen veugel fluit den eersten roep over den mergen. Gouwen trossen beieren opeens in d'hooge poppels, den eersten zonnepiek splijt deur den schemer. In den nachtelijken bolster, die de blom van den dag omsloot, is 'n kier gesprongen; rein en klam perst den dag uit den knop. Op den doom, die daar krult over de vel den, vloeit dun 't eerste zonnelicht, dat zoo de weareld ingedragen wordt... De veugeltjes zingen naar den komenden dag, sommigen vliegen al jubelend naar de zon, die nou uitrijst boven de bosschen, waar 't licht van den nieuwen dag lijk gouwen poeier uitwaaiert over den prillen Meidag, 't Gouwen Pinksterllcht. dat werendig al te vlammen staat uit de gebrande kleurenramen van ons kerkske gunderwijd...! Dan gonzen v\jf bronzen slagen uit den toren statig naar d'aerde en 's is nou of ons pastoorke den sjuust geschapen dag mee gongslagen beginnen laat aan zijn schoone taak! De blomkes knikken open en in weinig tellen staan de velden in bonten bloei. De Mark, die daareven nog in zwartblaauwe diepte wat suffig te glanzen lag onder den kroelenden doom, de Mark vangt den dag en 't windeke toovert zonneschervels op den glaeren waterspiegel waarin den room van botterblom en dotter te druipen begint Waar in de blanke pinksterblom te wiegen staat op heur ranken steel, omstreeld van 't koele mergenwater. dat nou en dan rilt onder 't gouwen windeke, dat waadt uit de zon. De dagtaak is beginnen. Veur de blomme- kes daar in 't veld, maar ook veur ons. Maar erfkes nog, veur ik me buk ln den daauw- zachten aerde, schouw ik m'n akkers, die, overgoten van den zonnemergen, daar strek ken deur den puren Meidag in éenen vromen vrede; En ik schouw naar den blaauwen he mel, overgloord, mee zonneglanzings. En ik weet, hoe wjjerop den eigensten Meidag van deus Pinkstertij is opengebloeid over stad en land en zee en hoe daar, onder den eigensten blaauwen Pinksterhemel, de schaduws gHjen over d'aarde van oorlogsmachines. En m'n mergengebed is 'nen zucht, die weggedragen wordt op 't zonnewindeke, den Pinksterhemel binnen. Daar zjjn soms gin woorden meer, amico. Enne... Onzenlievenheer zal dat wel nie kwa- ïyk duien. Hooger rees de zon. 'k Voelde m'nen rug plakken aan Hen kiel. De stad, daar gunder in 'n Noorden drééf op 'n zonnezee. Ons dorpke lag ljjk spulle- goed verdoken in den jonggroenen weelde van Mei. 'n Rooi dakske hier en daar bloeide als 'n klaproos in den Pinkstermaand. 'Nen rietgedekten stal stond mee den kloeken rug boven 'nen bloesemden bongerd uit, die blonk lijk witten porcelein. Zeuven slagen wiegden uit den toren over de jonge akkers, over de Mark, die gunder, waar ginnen oever is, vol stond mee de bonte imnders, wier heete gespannen uiers koelden in 's schervelend mergenwater, dat klukte langs de zware lijven. Zeuven uren! Eén schaft zat er op. 't Volk, verspreid in de akkers, begost den botram- menzak los te windelen. De baaskes kwamen mijnen kant uit, ge drieën gongen we naar Trui, die 't tweede ontbijt gereed zou hebben. Veur achten ree Dré III weg mee zijnen vrachtauto, kort daarop gong ik mee den grocntenwagel, richting stad. De kastanjen bloeiden langs den durpsweg. In de tuinen blossemden de heesters en pere- leers en appeleers, den meidoorn en gouwen regen, in alle kleuren van pastel. Zoet geurde de Mei over de wegels, werrelde deur de lochten op 't blossemstrooisel dat den aerde besneeuwde. Geboomté, torenhoog, mee kolos sale kruinen, klatste waardeur 't deugd dec om den wagel te douwen. Aan den buitenkant van de stad, zoo rap ik daar binnenrij, blakkerden klaere vijvers onder den wemel van 't vlammende Pink- sterlicht. 'n Blank zwanenpaar dreef daar op z'n eigen spiegelwit onder den donker van druipend boomenloof, dat efkes tipte aan den spiegelglans van den roerloozen plas, waarin de witte lotus te drijven stond op heuren groenen schottel. Mei! Schoonsten paerl aan den kroon van 't juweelendozijn, waarmee den Schepper onzen Jaarkring sierde! Vrede! Vrede alomme waar ge ook ziet. Over de velden van Ulvenhout, waar de glan zende, bonte runders tot den bast ln de Mark staan en drinken 't daauwkoele water dat rilt onder 't gouwen zonnewindeke. Vrede! Vrede over de wjje akkers, daar rond 't kerkske mee den Pinkstergloei uit z'n gothieke glas-in-roodramen; rond den toren mee zijnen bronzen gong, die den dag op gank zet en 'm uitluidt. Vrede! Vrede die waaiert over 't coloriet van de wije landschappen mee den porcelein- glans van blossemendc vruchtentuinen, mee de drijvende stad op 'n zonnezee. Vrede over den zwanenvijver die daar stille te blinken staat onder 'n hemelkoepel, die blaauw is lijk den mantel van O. L. Vr. de Koninginne van de Meimaand! Vrede! Vrede! Heel de schepping spreekt van vrede, waar ik ook m'n oogen wend. En tóch... Ja, wéér heb ik gin woorden...! Maar ook gij zult ge dat nie kwalijk dulën, amico. De heele aerde. waar ge ze beziet, op welke tijen van den Jaarkring ook, in deus schoonste maand van Mei, in de gouwen stonden van den Herfst, in den weemoed van 'n Allerzielenty, in de donkere Kerstdagen, die gloren van keersenlicht nochtans, ln 't prille Voorjaar, als 't roerend-jonk gewas weer deur den zwarten aerde dringt, in tijen van Paasch. Alty, altij gonzen de feestklokken van Vrede; bidt 'n heele Christenwaereld om Vrede; spreekt heel de natuur van vrede, vrede! De aerde, ze lijkt veur Vrede gescha pen. Neeë! ze Is veur den Vrede geschapen, want: Christus eigens sprak tot zijn Apos tels kort veur zijnen Hemelvaart: „Vrede laat Ik u. mynen Vrede geef Ik u." (Pinkster evangelie. Maar de waereld davert van den oorlog! Maar 't menschdom offert alles aan deft oor log... biddend om... den Vrede! Ik... ik heb geen woorden meer... Ten avond, na den zwaren dag van land arbeid, van klantenrondgank, ten avond Is 't goed nxsten onder den nuuwen notenboom, die in groenen bloei staat. En als ik dan mee Trui en de baaskes daar zit. Trui mee de bruine armen over de borst gevouwen. Dré III op 'nen teen van den no- tenleer. daar bij m'n voeten, den Eeker op den durpel van 't deurgat, mee 'nen leerboek op z'n knieën, dan wordt weer weinig ge sproken. want allen zijn veul moei van den lieven, langen dag. waarin de zon zoo vroeg boven de bosschen kwam. En nou, wijd na zeuven, heuren lest en gloei nog ros ver- smeulen laat in den notenkruin, die behan- gen lijkt met gouwen passement. Ja. 't is goed zitten hier aan 'n koud kruikske bruin, terwijl 'nen klont van d'avondzon te smelten ligt ln m'n bierglas. 'Nen meerei schalmeit zijnen zilveren fluit- zang deur den stillen avond, waarin den Mei dag zachtkes te dooven begint. Trui gieterde heur blommenhoveke 'n half uur gele jen rijkelijk mee 't koele welwater uit den put. 'n Leste zonnepiekske siert de blommen mee gouwen kralen, die nou eD dan neertikken in den zwarten grond. Blek, m'nen braven hondebeset, ligt mee zijnen goeien kop op m'n knieën. Den avond glanst mat uit z'n ouwe oogen waarmee ie teugen me te „praten" ligt. Wat ie zegt? ..Baas. 't was 'nen zwaren dag en mergen trekken we samen weer naar de klantjes, die 'k net zoo sjecuur wit te wo nen als gij baat!" Ik voel z'n hart kloppen teugen m'n been. Ik aai 'm den grooten. rui- gen kop, die nog warm is van den arceid. Vredig zakt op 't end den lesten gloeiendcn zonneklont achter den vurigen endsr,, nog even waaiert 'nen stralenkrans van vuurbus- sels van achter de weareld vandaan, nen paersen droom drijft aan deur de velden, zachtekes is deuzen schoonen Meidag van Pinkstermaand vergaan in dc rosse kleuxcn van 'n doovend vuur, dat nog even nagloorde van onder den ender. Als éenen plechtige Vrede valt den avond zachtekes over de akkers, over de velden, over de runders daar. Den avond plooit zijnen donkeren mantel beschermend over mensch en dier, durp en verre stad en Trui zegt: „ik zal den avond pap 'na te vuur gaan zetten." Ik knik. Zie van Trui in Blek z'n oogen. Ik peis naar de slapende blommekcs: 't was 'nen goeien dag. Eenen, van arbeid en Vrede. Allee, 'nen Meidag! ,,'k Zal 't oorlogsnuuws 'ns aanzetten op den radio," zegt Dré III: „*t gaat naar ach ten. opa!" Ik knik. Streel Blek nog 'na over den rul- gen. trouwen kop... Mei, schoonsten paerl aan den kroon van 't juweelendozyn, waarmee den Schepper on zen Jaarkring sierde! Schoonsten paerl, ln alle, ook in zwaarste tyen... Vol. Ik wensch oe 'n paar schoone Pinkster dagen. Veul groeten van Trui. Dré III. den Eeker, en als alty gin horke minder van ocwen t.a.v.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 7