HET BONTE LEGER
AMERIKA BLIJFT
ER BUITEN
Brabantsche
Brief
aan Engelsche zijde
Een krachtige
Engelsche
waarschuwing
MILLIOENEN iTALiANEM TOT
IN HUN ZIEL GETROFFEN
Leer om leer
DUITSCHERS
BINNEN BLIJVEN!
.van Dré
Geen voetbal op de
Pinksterdagen
Belgen en Nederlanders
in Amerika
De burger gebruike geen
wapens
De
EEN STAALKAART VAN BLANKE loont slechts één type ook in de bewape-
EN GEKLEURDE RASSEN. nln*.
TOMMIES. SCHOTSCHE „BALLET
DANSERESSEN" SIKHS EN
GOERKHA'.
Het is van algemecne bekendheid
dat de Engelsche regeering het le
ger eeuwen lang als een stief
kind heeft beschouwd en behandeld.
Zij heeft steeds haar kracht ge
zocht in een machtige vloot en
daarnaast de laatsten tien of vijf
jaar jaar ook bijzondere aandacht
dacht geschonken aan de lucht
macht. Eerst de oorlogsdreiging
heeft haar kunnen doen besluiten
tot het invoeren van den dienst
plicht.
In tegenstelling met andere Europeesche
landen heeft Engeland hardnekkig vastge
houden aan het systeem van betrekkelijk
geringe legermacht van beroepssoldaten.
Wei is waar zijn er van tijd tot tijd stem
men opgegaan, om ook in het Vereenigde
Koninkrijk den dienstplicht in te voeren,
doch de daartoe aangewende pogingen
stuitten steeds op heftig verzet. Men hul
digde algemeen het principe, dat Engeland,
indien het deelnam aan een oorlog op het
Europeesche vasteland, kon volstaan met
het inzetten van zijn vloot en zijn finan-
cieelen steun. Eerst in den wereldoorlog
zag het zich geoodzaakt, van dezen stelre
gel af te wijken en een legermacht van
ecnige beteekenis op de been te brengen.
Overigens was men van meening, dat het
land geen groot leger noodig had en dat
de troepenmacht, welke het onder de wape
nen hield, in hoofdzaak moest dienen
voor het bewaren van rust en orde in de
uitgestrekte, over de geheele wereld ver
spreide koloniën. Het land moest steeds in
staat zijn om, indien hier of daar een op
standige beweging uitbrak, deze met kracht
van wapenen door een expeditielcger te
doen onderdrukken. Daarvoor was natuur
lijk een leger, samengesteld uit dienst
plichtigen met een betrekkelijk korten
diensttijd, niet geschikt.
DE OUDE TOMMIES BLIJVEN DE
KERN VAN HET NIEUWE LEGER
Engeland heeft thans evenwel den dienst
plicht ingevoerd en een militieleger in het
leven geroepen. Uiteraard evenwel blijft
het oude beroepsleger de kern.vormen van
de nieuwe formatie, welkc^il de kenmer
ken vertoont van een organreatie, aan wel
ke laatste het practische krijgsbedrijf
vreemd is. Men stampt nu eenmaal niet in
enkele maanden tijds een strijdvaardig, mo
dern leger uit den grond. Wat dan ook
de gevechtswaarde betreft kunnen de jon
ge pas gedrilde troepen niet bijzonder hoog
worden aangeslagen, in tegenstelling met
de oude soldaten, die een langen staat van
dienst achter den rug hebben. Dezen hebben
in den wereldoorlog bewezen, dat zij niet
te versmaden tegenstanders zijn, evenmin
als de troepen uit de koloniën e.a. De tra
ditie speelt in het Engelsche leger een
groote rol, hetgeen ook blijkt uit liet ge
bruik, om de regimenten aan te duiden
met een naam als „Kings of South Wa
les Borderers", Princess Argyll and Su-
therland Highlanders", enz. De Britsche
infanterie is ingedeeld in regimenten, die
wel is waar builen hun benaming ook nog
een nummer voeren, doch dit laatste niet
zichtbaar op hun uniform vertoonen en
ook niet met een nummer worden aange
duid. Ook de verschillende benamingen, der
eenheden, als grenadiers, fuseliers, lichte
infanterie, hooglanders jagers enz. berus
ten op traditie. De geheele infanterie ver-
DE UNIFORM MET TALLOOZE ZAKKEN.
Behalve door andere eigenaardigheden
onderscheidt zich de uniform van den En-
gelschen infanterist door de vele zakken,
welke zij bevat, waardoor zij dikwijls spot
tend wordt vergeleken bij de overall van
een monteur. Deze kleeding is ingevoerd
door den vroegeren minister van oorlog
Horc Belisha.
Genoemde bewindsman had de Hooglan
ders ook beroofd van hun geliefde kilt, het
beroemde geruite Schotschc rokje, dat
hun in den wereldoorlog bij de Duitschers
den bijnaam van „balletdanseressen"' be
zorgde. Het is hun inmiddels gelukt, dit
teeken van hun waardigheid te heroveren.
De onderscheidingsteekens bij de verschil
lende troependeelcn worden op weinig op
vallende wijze op de mouw gedragen en
vaak verwisseld, ten einde den vijandelij
ken inlichtingendienst op een dwaalspoor
te brengen. Ook de rangdistinctieven wor
den op de mouw aangebracht.
De motoriseering is in het Engelsche le
ger zoover mogelijk doorgedreven; de
paarden zijn er een vrij zeldzame verschij
ning geworden, afgezien dan van de vier
cavalerie-regimenten, welke nog in stand
zijn gehouden. Daarentegen beschikt men
over een groot aantal pantserauto's, tanks,
gepantserde tractors, vrachtauto's en an
dere motorvoertuigen.
BEWAPENING GELIJK AAN DIE
VAN ANDERE LEGERS.
De troepen zijn bewapend met Lee En
fielm-gcwercn model 1903, met lange ba
jonet, of met Ross Enfield model 1914, met
korte bajonet. Verder beschikt men over
de noodige machinegeweren, granaatwer-
l>ers. pantserafweergeschut en gepantserde
zware machinegeweren. De draagkracht
dezer wapens en het doordringingsvermo-
gon dor projectielen staan vrijwel gelijk
aan die van de bewapening van andere
legers.
Een zeer typisch en afzonderlijk deel
van de Engelsche legermacht vormen de
infanterieregimenten, samengesteld uit
Indische troepen. Deze worden gerccruteerd
uit de krijgshaftigste Indische stammen,
waarnaar ook hun regiment wordt ge
noemd. Zij worden onderscheiden in Siklis,
Ghoorka's, enz. Hun individueele dapper
heid is aan geen twijfel onderhevig, doch
op de Europeesche slagvelden kunnen zij
hun gevechtswaarde niet ten volle ontplooi
en, tengevolge van klimatologische om
standigheden en andere factoren. Door
hun schilderachtige uitrusting steken zij
sterk af bij de Europeesche soldaten.
HET GEVAAR VAN BOMBAR
DEMENTEN OP BURGERBE.
VOLHINGEN.
Het Britsche departement van buitenland-
sche zaken publiceert het volgende commu
niqué:
„Z. M's regeering in het Vereenigd Konink
rijk, die in haar antwoord van 1 September
op den oproep van den president dor Ver
eenigde Staten de verzekering gaf, dat haar
luchtstrijdkrachten bevelen haddon ontvan
gen, welke een verbod inhielden van het bom
bardeeren van burgerbevolkingen en die het
bombardeexen streng beperkten tot militaire
doelen .spreekt thans openlijk uit, dat zij
zich het recht voorbehoudt om over te gaan
tot iedere actie, welke zij als gepast be
schouwd In het geval van een bombardement
door den vijand van de burgerbevolkingen,
hetzij in het Vereenigd Koninkrijk, in Frank-
rijk, of in de landen, die bijgestaan worden
door het Vereenigde Koninkrijk."
Hoewel ten overvloede, wordt na
mens den Koninklijken Nederland-
schen Voetbalbond medegedeeld, dat
alle wedstrijden, vastgesteld op Zon
dag en Maandag, eersten en tweeden
Pinksterdag, zijn uitgesteld.
Ambtenaren in Washington beschouwen
de invasie in Nederland als een der belang
rijkste economische ontwikkelingen waarbij
<lc Vereenigde Staten betrokken zijn. De to
tale handel van de Vereenigde Staten met
Nederland en de Nederlandsche bezittingen
bedroegen in 1939 .ruim 300 inilliocn dollars.
Nederland alleen, zonder zijn overzccsche be
zittingen, was de zesde beste afnemer van de
Vereenigde Staten.
Bieden hnn diensten als vrij
willigers aan bij de consulaten.
Nederlandsche en Belgische onderdanen
hebben gisteren de consulaten hunner lan
den in New York en andere Amerikaan-
sche steden belegerd om hun diensten aan
te bieden voor liet Nederlandsche leger. De
consulaten in New York deelden den vrij
willigers mede, dat zij niet in staat waren
geweest verbinding te krijgen met hun re-
gecringen sedert den aanvang van den
Duitschen aanval. Hun was nog niet opge
dragen vrijwilligers aan te nemen.
Ondanks de laatste gebeurtenis
sen in Europa.
Roosevclt heeft tegenover vertegenwoordi
gers van de pers te verstaan gegeven, dat
de mogelijkheden voor de Vereenigde Sta
ten om buiten den oorlog te blijven, niet ge
wijzigd waren, ondanks de laatste gebeurte
nissen in Europa.
Vol sympathie voor de proclama
tie van H. M. de Koningin.
Roosevelt h<jcft tegenover de persvertegen
woordigers o.m. nog verklaard, dat hij vol
sympathie is met dc proclamatie van H. M.
Koningin Wilhelmina.
In antwoord op nadere vragen zeide dc
president, dat de Duitsche belofte die ge
geven is bij het uitbreken van den oorlog,
om geen open, nietversterkte steden te bom-
bardeeren, bestudeerd wordt in het licht
van de gemelde aanvallen op open steden.
De indruk in Canada.
Dc Canadeezen hebben de berichten over
den inval in Nederland, België en Luxem
burg, met meer ontroering vernomen dan
gewekt is door welke gebeurtenis ook, sedert
het uitbreken van den oorlog. Deze nieuwe
agressie zal ongetwijfeld uitloopen op een
eisch tot scherpe verhooging van de Cana-
deesche oorlogsinspanning.
Een beste klant was ons land!
In Ainerikaansche diplomatieke kringen
zegt men, dat de Vereenigde Staten waar
schijnlijk de andere Amerikaansche repu
blieken zullen raadplegen om vast te stellen,
of eenigc stappen genomen dienen te wor
den tot garandeering van den status-quo der
Nederlandsche bezittingen in het Westelijk
halfrond.
EEN ONDERDRUKTE DOCH HARTS
TOCHTELIJKE WOEDE OVER HET
OPTREDEN VAN DUITSCHLAND.
Millioenen Italianen zijn in hun
ziel getroffen door een onderdruk
te, doch hartstochtelijke woede
over het optreden van Duitschland,
dat wederom de ontzetting van den
oorlog over België brengt. Men ge
loofd, dat dc Italiaansche rcgec-
ring niet in kennis werd gesteld
van de nieuwe ontwikkeling tot
een oogenblik, waarop de gebeur
tenis zich reeds voltrokken had.
De Duitsche ambassadeur bracht
toen een bezoek aan Ciano, om
hem op de hoogte te brengen. Ont
moetingen met menschen, die in
rechtstreeksch contact staan met dc
regeering doen blijken, dat zelfs
hij hen een gevoel van geschokt
heid niet geheel afwezig was. De
omgeving van de zeer populaire
Belgische prinses, die eens op den
ItaliaAnschen troon zal zetelen, be-
waart het stilzwijgen. Duizenden
van haar toekomstige onderdanen
begrijpen en deelen echter haar
leed.
Als Duitschland de burgerbevolking
zou bombardeeren.
Het Fransche ministerie van buitenland-
schc zaken deelt mede:
De Fransche regecring, welke in haar
antwoord van 1 September 1939 op het
beroep van Roosevelt de verzekering heeft
gegeven, dat haar luchtstrijdkrachten bevel
hadden burgerbevolkingen van bombarde
menten uit te sluiten en het bombardement
te beperken tot strikt militaire doelen, stelt
er prijs op openlijk te verkondigen, dat zij
zich het recht heeft voorbehouden en voor
behoudt haar toevlucht te nemen tot ie
dere actie, welke zij in geval de burger
bevolking, hetzij in Frankrijk, hetzij in
Groot-Brittannië, hetzij in dc door Frankrijk
bijgestane landen door den tegenstander
zou worden gebombardeerd, passend zou
achten.
EEN BEROEP OP DEN MOED EN
KALMTE DER BEVOLKING.
De regcering heeft een communiqué uit
gegeven, waarschijnlijk in hoofdzaak be
doeld voor dat deel van ons land, dat
thans tot strijdtooneel is geworden.
Hierin wordt o.a. gezegd
Bij nadering van den vijandc yiijve de
niet onder de wapenen geroepen burger
rustig in zijn woonplaats en bescherme
door zijn tegenwoordigheid huisgezin, have
en goed.
Door het verlaten van zijn woonplaats
stelt hij zich aan het gevaar bloot om
tusschen de strijdende partijen te geraken
en loopt hij groote kans elders noch voed
sel, noch onderdak te vinden.
Het overschrijden van rivieren zal in den
regel onmogelijk blijken.
Ook bij gevaar voor aanvallen uit de
lucht blijve de bevolking rustig cn neme
zij nauwkeurig in acht de bij „openbare
bekendmaking" voorgeschreven gedrags
regels voor geval van dergelijke aanvallen.
De regeering verbiedt aan alle
Nederlanders, die niet behooren tot
de krijgsmacht van den staat, met
de wapenen aan den strijd deel te
nemen. Dit geldt ook voor de bur
gerwachten.
Hoe loffelijk ook uit een oogpunt van
vaderlandsliefde, een deelneming aan den
strijd door daartoe onbevoegden kan onze
rechtvaardige zaak slechts schaden en zou
den vijand er toe kunnen brengen om over
te gaan tot het nemen van vergeldings
maatregelen.
Ieder zorge, dat bij de nadering van den
vijand alle in zijn bezit zijnde wijnen of
andere alcoholhoudende dranken tijdig
worden vernietigd.
Niemand late zich door woord of bedrei
ging overhalen om trouw te beloven aan
den vijand, om inlichtingen te geven over
onze ^'jdkrachlcn of om arbeid te ver
richten, waardoor hij aan dc krijgsverrich
tingen tegen zijn vaderland zou deelnemen
De vijand heeft niet het recht daartoe te
dwingen.
Ieder blijve zooveel mogelijk rustig aan
zijn gewone bezigheden, blijve trouw aan
eigen regcering cn volge stipt haar beve
len op.
ANDERS
VAAR.
RISICO VAN L1JFSGE-
De opperbevelhebber van land- en zee
macht heeft bekend gemaakt, dat het aan
de hier te lande wonende of verblijvende
Duitschers of vreemdelingen van Duitschen
oorsprong verboden zich buitenshuis te be
geven.
Personen, van wie wordt vermoed, dat zij
het vorengenoemde verbod overtreden, stel
len zich aan ernstig lijfsgevaar bloot.
Zij moeten onverwijld naar dc dichtsbij-
zijndc militaire post of naar een bureau
van politie worden overgebracht en aldaar
In bewaring worden gehouden in afwach
ting van een nadere beslissing van dc mi
litaire autoriteiten-
Ulvenhout, 9 Mei 1940.
Amico,
De Mei, zei is den schoonsten paerl aan
den kroon van 't juweelendom, waarmee den
Schepper onzen jaarkring sierde.
'Nen kroon, ja! Zóó is den wisselenden
kring van de twaalf maanden, die gloeien in
den amber van 't herfstgoud, die glanzen in
de puurte van den waterkristal van 't vroege
Voorjaar, die trillen in den vollen glorie van
den Zomerweelde, die flonkeren uit den staal-
blaauwen nacht van den Winterhemel!
Zoo is, grof bezien, onzen Jaarkring ge
tooid mee 'nen kroon, waarin alle kleuren
van den edelsteen glanzen tot gloeien, blinken
tot bloeien, flonkeren tot vlammen in dage
raad en avondrood, in neveldaauw en sneeuw
val.
Maar de Mei...! Zij is den schoonsten pearl
aan den kroon van 't juweelendozijn, waar
mee den Schepper onzen Jaarkring sierde!
Als ik 's mergens mee de kleine mannen
de velden in trek, dan zit den dag nog be
sloten in den schemer, lyk 'n blom in den
knop. De stilte van den nacht smoort nog
over den buiten. 'Nen enkelen koeienrug be
weegt daar ieverans deur den blauwen doom,
die wolkt over de velden. Zachtekens ritselt
't jonk geblaart in d'hooge poppels van 't
akkerwegeltje en overal werrelt rond 't
strooieel uit de boomen: de vliesdunne bol-
sterblaaikes, die d'aerde lochtekes dekken.
Zwijgend gaan we gedrieën onzen weg
naar den arbeid, die klaar te wachten ligt,
daar ieverans wjjerop, onder den daauw.
Zwijgend, ja. Ook den geest zit nog besloten
in den mergenschemer. die alles omhuift.
Zwijgend en stille, want onze stappen ver
smoren in den daauw, die in den aerde zuigt.
Maar dan, dan teekent zwak onzen langen
schaduw veur ons uit. 'Nen veugel fluit den
eersten roep over den mergen.
Gouwen trossen beieren opeens in d'hooge
poppels, den eersten zonnepiek splijt deur den
schemer.
In den nachtelijken bolster, die de blom
van den dag omsloot, is 'n kier gesprongen;
rein en klam perst den dag uit den knop.
Op den doom, die daar krult over de vel
den, vloeit dun 't eerste zonnelicht, dat zoo
de weareld ingedragen wordt...
De veugeltjes zingen naar den komenden
dag, sommigen vliegen al jubelend naar de
zon, die nou uitrijst boven de bosschen, waar
't licht van den nieuwen dag lijk gouwen
poeier uitwaaiert over den prillen Meidag,
't Gouwen Pinksterllcht. dat werendig al te
vlammen staat uit de gebrande kleurenramen
van ons kerkske gunderwijd...!
Dan gonzen v\jf bronzen slagen uit den
toren statig naar d'aerde en 's is nou of ons
pastoorke den sjuust geschapen dag mee
gongslagen beginnen laat aan zijn schoone
taak! De blomkes knikken open en in weinig
tellen staan de velden in bonten bloei. De
Mark, die daareven nog in zwartblaauwe
diepte wat suffig te glanzen lag onder den
kroelenden doom, de Mark vangt den dag en
't windeke toovert zonneschervels op den
glaeren waterspiegel waarin den room van
botterblom en dotter te druipen begint Waar
in de blanke pinksterblom te wiegen staat
op heur ranken steel, omstreeld van 't koele
mergenwater. dat nou en dan rilt onder 't
gouwen windeke, dat waadt uit de zon.
De dagtaak is beginnen. Veur de blomme-
kes daar in 't veld, maar ook veur ons. Maar
erfkes nog, veur ik me buk ln den daauw-
zachten aerde, schouw ik m'n akkers, die,
overgoten van den zonnemergen, daar strek
ken deur den puren Meidag in éenen vromen
vrede; En ik schouw naar den blaauwen he
mel, overgloord, mee zonneglanzings. En ik
weet, hoe wjjerop den eigensten Meidag van
deus Pinkstertij is opengebloeid over stad en
land en zee en hoe daar, onder den eigensten
blaauwen Pinksterhemel, de schaduws gHjen
over d'aarde van oorlogsmachines. En m'n
mergengebed is 'nen zucht, die weggedragen
wordt op 't zonnewindeke, den Pinksterhemel
binnen.
Daar zjjn soms gin woorden meer, amico.
Enne... Onzenlievenheer zal dat wel nie kwa-
ïyk duien.
Hooger rees de zon. 'k Voelde m'nen rug
plakken aan Hen kiel.
De stad, daar gunder in 'n Noorden drééf
op 'n zonnezee. Ons dorpke lag ljjk spulle-
goed verdoken in den jonggroenen weelde
van Mei. 'n Rooi dakske hier en daar bloeide
als 'n klaproos in den Pinkstermaand. 'Nen
rietgedekten stal stond mee den kloeken rug
boven 'nen bloesemden bongerd uit, die blonk
lijk witten porcelein.
Zeuven slagen wiegden uit den toren over
de jonge akkers, over de Mark, die gunder,
waar ginnen oever is, vol stond mee de bonte
imnders, wier heete gespannen uiers koelden
in 's schervelend mergenwater, dat klukte
langs de zware lijven.
Zeuven uren! Eén schaft zat er op. 't Volk,
verspreid in de akkers, begost den botram-
menzak los te windelen.
De baaskes kwamen mijnen kant uit, ge
drieën gongen we naar Trui, die 't tweede
ontbijt gereed zou hebben.
Veur achten ree Dré III weg mee zijnen
vrachtauto, kort daarop gong ik mee den
grocntenwagel, richting stad.
De kastanjen bloeiden langs den durpsweg.
In de tuinen blossemden de heesters en pere-
leers en appeleers, den meidoorn en gouwen
regen, in alle kleuren van pastel. Zoet geurde
de Mei over de wegels, werrelde deur de
lochten op 't blossemstrooisel dat den aerde
besneeuwde. Geboomté, torenhoog, mee kolos
sale kruinen, klatste waardeur 't deugd dec
om den wagel te douwen.
Aan den buitenkant van de stad, zoo rap
ik daar binnenrij, blakkerden klaere vijvers
onder den wemel van 't vlammende Pink-
sterlicht. 'n Blank zwanenpaar dreef daar op
z'n eigen spiegelwit onder den donker van
druipend boomenloof, dat efkes tipte aan den
spiegelglans van den roerloozen plas, waarin
de witte lotus te drijven stond op heuren
groenen schottel.
Mei! Schoonsten paerl aan den kroon van
't juweelendozijn, waarmee den Schepper
onzen Jaarkring sierde!
Vrede! Vrede alomme waar ge ook ziet.
Over de velden van Ulvenhout, waar de glan
zende, bonte runders tot den bast ln de Mark
staan en drinken 't daauwkoele water dat rilt
onder 't gouwen zonnewindeke.
Vrede! Vrede over de wjje akkers, daar
rond 't kerkske mee den Pinkstergloei uit z'n
gothieke glas-in-roodramen; rond den toren
mee zijnen bronzen gong, die den dag op
gank zet en 'm uitluidt.
Vrede! Vrede die waaiert over 't coloriet
van de wije landschappen mee den porcelein-
glans van blossemendc vruchtentuinen, mee
de drijvende stad op 'n zonnezee.
Vrede over den zwanenvijver die daar stille
te blinken staat onder 'n hemelkoepel, die
blaauw is lijk den mantel van O. L. Vr. de
Koninginne van de Meimaand!
Vrede! Vrede! Heel de schepping spreekt
van vrede, waar ik ook m'n oogen wend. En
tóch... Ja, wéér heb ik gin woorden...!
Maar ook gij zult ge dat nie kwalijk dulën,
amico.
De heele aerde. waar ge ze beziet, op
welke tijen van den Jaarkring ook, in deus
schoonste maand van Mei, in de gouwen
stonden van den Herfst, in den weemoed van
'n Allerzielenty, in de donkere Kerstdagen,
die gloren van keersenlicht nochtans, ln 't
prille Voorjaar, als 't roerend-jonk gewas
weer deur den zwarten aerde dringt, in tijen
van Paasch.
Alty, altij gonzen de feestklokken van
Vrede; bidt 'n heele Christenwaereld om
Vrede; spreekt heel de natuur van vrede,
vrede! De aerde, ze lijkt veur Vrede gescha
pen. Neeë! ze Is veur den Vrede geschapen,
want: Christus eigens sprak tot zijn Apos
tels kort veur zijnen Hemelvaart: „Vrede laat
Ik u. mynen Vrede geef Ik u." (Pinkster
evangelie.
Maar de waereld davert van den oorlog!
Maar 't menschdom offert alles aan deft oor
log... biddend om... den Vrede!
Ik... ik heb geen woorden meer...
Ten avond, na den zwaren dag van land
arbeid, van klantenrondgank, ten avond Is 't
goed nxsten onder den nuuwen notenboom,
die in groenen bloei staat.
En als ik dan mee Trui en de baaskes daar
zit. Trui mee de bruine armen over de borst
gevouwen. Dré III op 'nen teen van den no-
tenleer. daar bij m'n voeten, den Eeker op
den durpel van 't deurgat, mee 'nen leerboek
op z'n knieën, dan wordt weer weinig ge
sproken. want allen zijn veul moei van den
lieven, langen dag. waarin de zon zoo vroeg
boven de bosschen kwam. En nou, wijd na
zeuven, heuren lest en gloei nog ros ver-
smeulen laat in den notenkruin, die behan-
gen lijkt met gouwen passement. Ja. 't is
goed zitten hier aan 'n koud kruikske bruin,
terwijl 'nen klont van d'avondzon te smelten
ligt ln m'n bierglas.
'Nen meerei schalmeit zijnen zilveren fluit-
zang deur den stillen avond, waarin den Mei
dag zachtkes te dooven begint.
Trui gieterde heur blommenhoveke 'n half
uur gele jen rijkelijk mee 't koele welwater
uit den put. 'n Leste zonnepiekske siert de
blommen mee gouwen kralen, die nou eD dan
neertikken in den zwarten grond.
Blek, m'nen braven hondebeset, ligt mee
zijnen goeien kop op m'n knieën. Den avond
glanst mat uit z'n ouwe oogen waarmee ie
teugen me te „praten" ligt.
Wat ie zegt? ..Baas. 't was 'nen zwaren
dag en mergen trekken we samen weer naar
de klantjes, die 'k net zoo sjecuur wit te wo
nen als gij baat!" Ik voel z'n hart kloppen
teugen m'n been. Ik aai 'm den grooten. rui-
gen kop, die nog warm is van den arceid.
Vredig zakt op 't end den lesten gloeiendcn
zonneklont achter den vurigen endsr,, nog
even waaiert 'nen stralenkrans van vuurbus-
sels van achter de weareld vandaan, nen
paersen droom drijft aan deur de velden,
zachtekes is deuzen schoonen Meidag van
Pinkstermaand vergaan in dc rosse kleuxcn
van 'n doovend vuur, dat nog even nagloorde
van onder den ender.
Als éenen plechtige Vrede valt den avond
zachtekes over de akkers, over de velden,
over de runders daar.
Den avond plooit zijnen donkeren mantel
beschermend over mensch en dier, durp en
verre stad en Trui zegt: „ik zal den avond
pap 'na te vuur gaan zetten."
Ik knik. Zie van Trui in Blek z'n oogen.
Ik peis naar de slapende blommekcs: 't was
'nen goeien dag. Eenen, van arbeid en Vrede.
Allee, 'nen Meidag!
,,'k Zal 't oorlogsnuuws 'ns aanzetten op
den radio," zegt Dré III: „*t gaat naar ach
ten. opa!"
Ik knik. Streel Blek nog 'na over den rul-
gen. trouwen kop...
Mei, schoonsten paerl aan den kroon van
't juweelendozyn, waarmee den Schepper on
zen Jaarkring sierde!
Schoonsten paerl, ln alle, ook in zwaarste
tyen...
Vol.
Ik wensch oe 'n paar schoone Pinkster
dagen.
Veul groeten van Trui. Dré III. den Eeker,
en als alty gin horke minder van ocwen t.a.v.