De leveflsntiddelen- voorziening «au Engilind De voorspelling Duitsch generaal onderscheiden DUITSCHE PERSSTEMMEN Aan onze correspondenten Marktberichten Q B^BY VERTELT:! Predikbeurten Het grootste gedeelte van den En gelschen import verloren. THANS LANDBOUWPRODUCTEN UIT CANADA? Naar aanleiding van het communiqué van het Britsche ministerie van Blokkade, vol- Ëns hetwelk de controlehavens Duins en rkwall gesloten zijn, schrijft de „Börsen- jeitung": „In de piratenstraat van de Duins deze route tusschen de Engclsche Zuid oostkust en de daarvóór gelegen zandban ken en in Kirkwall een havenplaats van de Orkaden aan den Noordelijken uit gang van de Noordzee werd de neutrale scheepvaart en ook de Duitsche uitvoer over zee gecontroleerd, zonder dat men er acht op sloeg of het 0111 eigendommen van neutra le kooplieden ging. Het bleek echter, zoo gaat het blad voort, dat Engeland zijn blokkade van den buitenlandschcn handel van Duitsch land niet meer zooals in 1914 kon doorvoeren, daar Duitschland over de landgrenzen in het Zuiden, het Oosten en het Noorden zijn handel ongehinderd kon voortzetten. Sinds den negenden Mei heeft toen de Engelsche positie in de Noordzee, die reeds vroeger door het Duitsche luchtwapen sterk bedreigd werd, een geheel nieuw aspect gekregen. De Duitsche luchtmacht en de Duitsche zeestri'd krachten zijn Engeland heel dicht genaderd. Noch uit de Oostzee, noch over de Noordzee kan Engeland thans toevoer krijgen."' Het blad stelt ten slotte vast,- dat in to taal nu uit de gebieden van Noordzee en Oostzee reeds 48% van den Engelschen boter- import en 72% van den spekinvoer uitvallen. Ook ontbreken thans 69% van den eicrenim- port en bijna de geheele groenteimport. IJzer erts,, hout, cellulose en papier ziin eveneens goederen, die Engeland in grooten getale uit het gebied van Noord- en Oostzee betrok. De Londensche regeering moet nu pogen, de ontbrekende importgoederen aan levensmid delen en grondstoffen, voor zoover mogelijk uit de gebieden overzee te halen. Voor agrarische producten is dit Canada. Volgens de meening van Canadeesche ex perts vorderen de Engelsche wenschen ech ter een verregaande, wijziging van den Cana- deeschen landbouw. De Britsche regceringsvertegenwoordigers verklaarden zich intusschen bereid, de ge heele eventueele eierproductie te koopen, hoe wel noemenswaardige uitvoeroverschotten in de verre toekomst voorhanden zijn. Het is uiterst twijfelachtig, zegt het D.N.B., of Engeland groote boterquantums uit Cana da kan krijgen, daar in de Engelsche behoef te aan boter, voor zoover niet gedekt dooi den vroegeren invoer uit Holland, uitslui tend uit Nieuw-Zecland werd voorzien en de Canadeesche zuivelindustrie eigenlijk geen boterquantums exporteert. ARITA BESPREEKT DEN TOESTAND. Het D.N.B. meldt uit Tokio: In de gisteren gehouden bijeenkomst van het kabinet heeft de minister van buiten- landsche zaken, Arita, verslag uitgebracht over de ontwikkeling der gebeurtenissen in Europa en over het vraagstuk van den sta tus quo van Nederlandsch-Indic. In een audiëntie bij den Keizer, welke gisteren werd gehouden, heeft de minister van marine verslag uitgebracht over vloot- aangelegenheden. Evenals majoor Iwand. De Führer heeft den generaal der cava lerie, Ewald von Kleist, en majoor Fritz Iwand het ridderkruis van het IJzeren Kruis verleend. Door het verlcenen van het rid derkruis aan generaal von Kleist geeft de Führer tevens uitdrukking aan zijn erken telijkheid jegens de onder zijn bevel staan de troepen. Generaal von Kleist heeft zich bij de jongste operaties in het Westen door zijn koene besluiten en den volkomen inzet van zijn persoon, bijzonder onderscheiden. Reeds tijdens den veldtocht in Polen is hij als commandeërend generaal van een corps per vliegtuig of auto, zijn troepen ver voor uit gegaan, waardoor hij beslisscnden in vloed uitoefende op de operaties in Zuid-Po len. Majoor Iwand heeft als afdeelingscomman- dant van een cavalerie-regiment gedurende den veldtocht in Polen door zijn zelfstandig optreden en zijn persoonlijke, uitblinkende dapperheid, het twaalfde legerkorps den weg tot een succesvollen opmarseh over de San gebaand. Gedurende den strijd in het Westen heeft hij zich opnieuw bij den strijd in Hol land door zijn dapperheid onderscheiden. Nieuwe agressies zegt de Völki- scher Beobachter. De diplomatieke correspondent van de „Völkischer Beobachter"' schrijft onder het opschrift „Nieuwe Agressies", dat de Fran- sche en Britsche vloten met onbekende be stemming de haven van Alexandric hebben verlaten. De „Daily Telegraph" maakt op merkingen over verrassingen welke Enge land voor Hitier zou voorbereiden. De vroegere Franschc minister van Lucht vaart, Pierre Cot, eischt van de neutralen, dat zij deelnemen aan een economische ver nietigingsoorlog tegen Duitschland. Nog dui delijker is evenwel een artikel in het Let- Iandsche legerorgaan „Latvijas Kreivis', uit Parijs gedateerd en zonder twijfel stammend uit Franschen koker, waarin wordt gespro ken over de mogelijkheid van aanvallen op den Westwal. De Fransche militaire deskun digen komen tot de slotsom, dat een der gelijke aanval een onmogelijkheid is. De eenige mogelijkheid zou zijn, dat men om de versterkingen door Zwitserland of door België heentrok. DE VERHOORDE VOLKSDUITSCHERS IN POLEN. De centrale voor de graven van vermoorde Volksduitschers heeft, volgens het D.N.B. de laatste week weer 35 vermoorde Volksduit schers geborgen en bij 17 hunner naam cu herkomst vastgesteld. Onder de dooden be vonden zich sedert lang gezochte persoon lijkheden van de Duitsche bevolking in het voormalige Polen, zooals de vroegere voorzit ter van de Duitsche fractie in den Scjm en componist van het „Lied der Duitschers in Polen", Landrat Naumann en de bekende Brombergsche arts, dr. Staemmler. DUITSCHE OFFICIEREN ONDER SCHEIDEN BERLIJN, 16 Mei (D.N.B.) De Fuhrcr heeft .het ridderkruis van het IJzeren Kruis verleend aan den overste Otto Zierach, den officier van gezondheid dr. Rolf Jaeger en luitenant Helmut Ringler, Deze officieren hebben zich bij de gevechten van de stormaf dcelingen der valschermjagers in België en Nederland bijzonder onderscheiden. Tevens zijn zij bevorderd tot een hoogeren rang in het leger. Terwijl Zierach en Jaeger beroeps officieren zijn is Ringler reserve-officier. In het burgerlijke leven is hij student. PROFESSOR BONGER t Prof. mr. W. A. Bonger, hoogleeraar in de criminologie en de sociologie aan de universiteit van Amsterdam, is aldaar in den ouderdom van 63 jaar overleden. Tot zijn werken behooren „Geloof en Misdaad'", „De oorlog en de schuldvraag", „Evolutie en revolutie", „0\er de evolutie der moraliteit", „Vermogen en inkomen in Nederland gedurende den oorlogstijd", „Ge loof en ongeloof in Nederland", en vele bijdragen in tijdschriften. Wij moeten weer met volle kracht vooruit en verzoeken on zen H.H. correspondenten drin gend langs de snelste wegen (ook de telefoon werkt weer!) ons berichten en verslagen te doen toekomen. HET LEGER DES HEELS HELPT TE ROT. TERDAM. De commandant van het Leger des Heils heeft zegt de Tel.: instructie gegeven, dat alle korpszalen te Rotterdam voor zoover dit niet alreeds geschied is, onmiddellijk moeten worden opengesteld voor het onderbrengen, verzorgen en verplegen door de verantwoor delijke heilsofficieren en hun helpers, in de eerste plaats van gewonden en voorts van vrouwen en kinderen. Verwacht wordt, dat alle heilssoldaten uit hun persoonlijk bezit zooveel mogelijk klee ding en dekking zullen afstaan, terwijl zij zich tevens beschikbaar stellen om in over leg met hun officieren en onder leiding der verantwoordelijke autoriteiten hulp van der den ter verzorging van de getroffenen aan te nemen en te distribueeren. BERGEN. EEN OOIEVARENPLOEG ZOEKT EEN WONING. De nog steeds leegstaande woning voor een ooievarenpaar midden in de Hertenkamp heeft alreeds eenige malen bcaoek van Va dertje Langbeen gehad. Met belangstelling; volgen de herten, zwanen en eenden de in spectie van de etage-woning op den hoogen paal, benieuwd als ze zijn, of ze nu toch eindelijk bovenburen voor de zomermaan den zullen krijgen. De Inspectcercnde ooievaar is echter tel kens weder vertrokken, waarschijnlijk om zijn bevinding omtrent ligging en inrich ting der woning aan zijn echtgenoote te gaan mededeelen. Kan de V.V.V in deze niets voor deze zoekende pensiongasten doen Algemecnc kennis geving. Heden overleed onze lieve Vrouw. Moeder, Behuwd- en Grootmoe der. Meinuwtje Kriller in den ouderdom van bijna 65 jaar. Uit aller naam, A. BE ETS. Heerhugowaard. 17 Mei 1940. Geen bezoek. DAGMEISJE voor halve dagen gevraagd. Aanmeldingen: Stillclnan 63, Schagen. Bij de Ddopsgcz. Kerk laten liggen een DAMESMANTEL. Tpnig te bezorgen tegen beloo ning C. VAN GINKEL, p.n. P. KWANT ES, Kcern 106. Kol- liorn. Te koop gevraagd: 2-jariae ZEUG, drachtig. P. DE GRAAF. Scha- gerbrug. ALKMAAR, 17 Mei. Kaasmarkt. 14 stapels, 42.000 Kg., fa- briekskaas, kleine merk f 10, boerenkaas f 19. Handel goed. Ut Baby is onver, j moeibaar ZONDAG 18 MEL Ned. Herv. Gemeente. Dirkchorn, voorin. 10.30 uur, Ds. de Leeuw. Oudesluis, geen dienst. Anna Paulowna, voorin. 10.13 uur, Ds. Vorstman. Kolhorn, voorin. 10 uur, de heer F. van Rossurn, Godsdienstonderwijzer. Barsingerhom, nam. 2 uur, Ds. v. Bicmcn. Geen Doopdienst. Groet, 8 uur, Ds Boekc. Schoorl voorm. 9 uur, Vroegdienst niet dt jeugd, Ds. Boeke. Winkel, voorm. 10.30 uur, Ds. Boeke. Evangelisatie. Schagen, voorm. 10.13 uur, Ds. J. Kooij, v. Amsterdam. Schagerbrug, voorm. 10.30 uur, Ds. West ra Hoekscma van Scherpenzeel (Gld.) Middenmeer, voorm. 10 uur, Ds. G. J. van de Poll. Wieringerwerf, voorm. 10 uur, Ds. Klomp. Slootdorp, nam. 2.30 uur, Ds. G. J. van de Poll. Vrij Evangelische Gemeente. Alkmaar, in de Unie, Koorstraat 20, voorm. 10 uur en "s nv. 7 uur, Ds. Ruijs. Om koAt u&itiaal: Door JAMES WHITE. De oude dokter Lcllyn was een groot nienschcnkenner. Als arts krijgt men de ge legenheid te over, mcnschenkennis op te doen, doch als men bovendien jarenlang arts in Indië is geweest op een afgelegen plan tage, kan men er, mits men wat aanleg er voor heeft, als een doorgronder van vele mcnschelijke maskers van terugkcercn. Daarom lachte ik niet, dien avond, toen de oude dokter een opmerking maakte, waar over allen eerst verbaasd en toen geamu seerd waren. Het was in de club, dat het gesprek kwam op Glanmark en zijn vrouw en op de scène, die bij de Glanmarks was voorgevallen. In heel Dehli bestond geen grooter bruut dan Glanmark, geen beklagenswaardiger vrouw dan de zijne en geen huwelijk, dat volmaakt ongelukkiger was. Dat Ellis Glan mark bij haar man bleef, was alleen om hun dochtertje en Glanmark's afgodische liefde voor dat dochtertje was het eenige, dat ik ooit ten voordeele \an hein heb kunnen ont dekken. Voor de rest was hij een typisch voor beeld van tropenkolder, moeizaam in be dwang gehouden, doordat de tijden veran derd zijn en een Europeaan niet meer zijn eigen wet kan maken, zelfs niet op afgelegen plantages. Desniettemin gebeurde er nog ge noeg op de plantage, waarvan Glanmark ad ministrateur was en de inboorlingen, die voor hem sidderden durfden er den contro leurs nooit iets van te laten merken. Toen Ellis zich verloofde met Glanmark, in Engeland, was hij een aantrekkelijke, mis schien wat wilde en egoïstische, doch boeien de jongeman. Ze wachtte 3 jaren, totdat hij haar kon laten overkomen en trouwde hem toen. In den aanvang «ring alles vrij goed, doch weldra merkte ze, dat hij zwaar dronk. Zc trachtte hem er van af te brengen, doch hij had nooit éenigc tegenspraak geduld en het kwam spoedig tot ruzies. Na een half jaar verwaarloosde hij haar openlijk en na een jaar wist iedereen in den omtrek, dat hij haar brutaliseerde en sloeg. Het leek weer iets heter te gaan, toen het kind geboren was, doch weldra bleek, dat al les, wat hij nog aan teederheid in zich har, voor de kleine was. Het jonge vrouwtje leef de als in een hel bij haar man. Dat ging zoo anderhalf jaar en op het tijd stip, waarin dit verhaal begint, was de toe stand zoo, dat geen fatsoenlijk man meer wilde omgaan niet Glanmark buiten het werk. Maar Loundish werd nooit heelemaal voor „vol" aangezien en men minachte hem, overigens zonder antipathie. Hij was zoo n zacht, klein, bescheiden man netje, vervulde vlijtig een baantje op het kantoor van Glanmark's onderneming en scheen al erg vereerd, als Glanmark soms zijn ondergeschikte mee naar huis nam, om mét hem zijn dronkemanspraatjes te hou den. Hoe het bekend werd, weet niemand waarschijnlijk door praatjes van de bedien den, doch het schijnt, dat Glanmark zijn vrouw in tegenwoordigheid van Loundish sloeg en dat deze, in een poging om haar te verdedigen, eveneens een pak slaag opliep. Glanmark is een bruut en dégénéré zei een der administrateurs, maar eigenlijk is Loundish op een andere wijze even verachte lijk, want ik hoor, dat hij waarachtig er in hoeft toegestemd, vanavond weer met Glan mark mee te gaan. Een slavennatuu'r dat hij is! De dokter dronk zwijgend zijn soda. Hij gebruikte nooit alcohol. Tja, wat moet een mannetje als Loundish doen, zei iemand an ders, wat kan hij doen Het was toen, dat de dokter zei: Hij zal Glanmark vermoorden! Er volgde een stilte en daarna gelach. Maar dokter! Die kleine, schuwe man! Hij kan zelfs geen muskiet dooden! En hoe zou hij het kunnen? Glanmark kan hem kra ken! Al zulke uitroepen overstelpten den dokter. Hij bewoog zich niet, stak alleen zijn pijp aan en zei: ik wed dat hij Glanmark zal dooden. Wanneer en hoe weet ik niet. Kort daarna ging de dokter met verlof en toen hij terugkwam, was ik de eerste, die hem uitnoodigdc om bij ons te dineeren. Aan tafel vertelde ik hem allerlei nieuwtjes en voegde er glimlachend bij: Glanmark leeft nog! en Loundish ziet er minder dan ooit moordlustig uit! Hij laat een baard groeien, wat hem niet veel mannelijker maakt en hij wordt dik ook! Bovendien heeft de arme ko rel wat overgehouden uit dat pak slaag, zijn been wil maar niet meer in orde komen, hij hinkt. De dokter zweeg. Acht jaren later zaten wij precies zóó te genover elkander aan tafel, alleen dineerde ik toen bij den dokter, dien ik toevallig ont moet had in Engeland en die mij had uifge- noodigd. Beiden hadden we Dehli al jaren verlaten, de dokter echter eerder nog dan ik. We haalden vele herinneringen op en toen viel me kwestie Glanmark te binnen en ik zei plagend: „Jammer, dat ik toen niet gewed heb oin een paar flesschen cham pagne, dokter! Maar ik had zooveel respect voor uw wenschenkennis, dat ik werkelijk nog heel lang daarna in afwachting heb ge zeten, of Loundish niet toch Glanmark zou vermoorden! Hoe anders is het gekomen! Dat weet u misschien niet?" „O ja Ik heb alles gehoord, ik cor respondeerde nogal veel met iemand, die de zaak van dichtbij meemaakte", zei de dokter met een eigenaardig glimlachje. „Wel, dan zult u weten, dat uw voorspel ling niet uitkwam. Misschien zou de arme Loundish graag zichzelf en dat arme vrouw tje gewroken hebben, maar innlants daarvan maakte hij er een einde aan, zooals veel meer paste bij zijn zwakke natuur!" De dokter bliin'achte nog altijd. „Ja?" vroeg hij. „Zeker! Hij verdronk zich in het waliu- mccr. Overigens kreeg Glanmark zijn straf, hij hing zich op." De dokter draaide nadenkend zijn glas rond tusschen de vingers. „Ja, ja", zei hij, „zeker, ik heb de heele zaak gehoord en gelezen, En toen ik er lang over nadacht, wist ik ook, hoe de zaak in elkaar zat." „Hoezoo?" vroeg ik, „het was nogal een voudig. Loundish schijnt dol te zijn geweest op dat arme vrouwtje. Wanhopig, dat hij haar niet kon helpen, heeft hij er een ein de aan gemaakt „Hij schijnt erg veranderd te zijn geweest", zei de dokter, starend naar het glas. „O, ja, ongelooflijk! U kunt zich er geen voorstelling van geven, hoe erg. Loundish was altijd een nietig mannetje, maar hij maakte geen ziekelijken indruk." „Integendeel", zei dc dokter, „hij was ijzer- sterk". En toen ik wat ongcloo\ig keek: „ik heb hem zelf onderzocht, toen hij klaagde over koorts. Die man had spieren als een be roepsbokser. Bij die gelegenheid kwam ik ook te weten waardoor. Maar ga verder". Ik vervolgde, wat in de war gebracht: „Hoe het zij. na die vechtpartij of beter na dat pak slaag, dat Glanmark hem gaf, bleef hij niet alleen altijd hinken, doch werd ziekelijk, klaagde veel over koorts, zag er gelig en el lendig uit en sleepte zich tenslotte nog uiaai met moeite rond. Het was vreeselijk om te zien, misschien nog het meest, omdat hij e. bovendien dik bij werd, zoo n ongezond soo. t pafferigheid, weet u. Een jaar, nadat die zaak geweest was, deed hij een zelfmoord poging. Nam vergif, maar niet genoeg. Daar na was hij nog schuwer en nog meer een wrak. Zijn handen heefden altijd een beetje en ik geloof dat hij dronk. Engenlijk waren wc niet verwondeerd, toen hi| verdween en zijn spoor, naar het meer leidde. Bovendien haalde men er zijn tropenhelm uit op. „Maar hem niet", zei de dokter. „Willen we de koffie in mijn werkkamer drinken?" Toen we bij den haard zaten, met onze voortreffelijke mokak en een sigaar, vroeg hij naar t me voorkwam wat ironisch: „dus Loundish pleegde zelfmoord en Glan mark volgde zijn voorbeeld een half iaar la-, ter. nietwaar?" „Ja", zei ik geprikkeld, „het spijt me voor u, maar hel is zoo. Glanmark hing zich op. in een nacht, dat hij te paard terugkeerde naar huis. U weet. dat hij veel paard reed cn een hekel aan auto's had. Zijn paard kwam alleen aan, hij zelf hing aan een rcus- achtigcn waringinboom en was absoluut dood. Zijn vrouw ging niet het kind naar Engeland en schijnt een nieuw niensch ic zijn geworden, nu ze van hem bevrijd is". De dokter knikte. „O ja. ik heb haar nog eens gezien. Het is een gezonde mooie, ge lukkige vrouw geworden, zc hertrouwt bin nenkort met een door en door braven kerel. Het meisje is haar evenbeeld. De nacht merrie van dat eerste huwelijk zal over eenige jaren verdwenen zijn. Ze heeft veel te danken aan den kleinen Loundish". Ik was sprakeloos. De dokter keek me ern stig aan. „Beste vriend, geloof niet dat ik hein beschuldig. Wat kon hij anders doen? Hij had die vrouw lief een blinde musch kon dat zien hij' zou voor haar gestorven zijn... doch welk nut had dat voor haar? Zijn vriendschap bracht tenminste nog wat zon en vreugde in haar bestaan, zoolang hij leefde, kon hij haar nog eenigszins be schermen tegen haar man door Glanmark zooveel mogelijk bezig te houden in zijn vrijen lijd. Dat was 't waarom hij heele avonden en halve nachten bij den dronkelap zat, totdat hij was ingeslapen! Doch toen ik hoorde, dat Glanmark haar geslagen had in zijn tegenwoordigheid wist ik dat het met Glanmark uit was. Hot kon korter of langer duren, doch niet zóó heel lang meer." „Maar dokter", onderbrak ik ongeduldig, „u vergeet „Ik vergeet niets", zei dc dokter rustig. ..Ik heb. zooals ik zei. Loundish eens be handeld. Ik verzeker je. dat die man Glan mark zou hebben aangekund. Als hij zich door hem liet slaan was het. om dc kans niet Ie verliezen, door zijn vriendschap met den bruut, de vrouw te helpen. De kleine onaanzienlijke i/oundish kon jou en mij aan met één hand. beste kerel. Maar door bruut weg, Glanmark te dooden, zou hij zichzelf aan dc galg hebben gebracht. Hij bereidde z'n misdaad voor op meesterlijke wijze. Bijna altijd pleegt 'n moordenaar zich min of tneer te vermommen naderhand, doch hij deed het... tevoren! Dat hinken, die dikheid, kunstmatig aangekweekt., dc baard, het vervallen uiterlijk, de bevende handen... meesterlijk! rk ben er van over tuigd. dat de man al dien «tijd even ijzer- sterk. even koel. en beheersclit en gezond was als tevoren! Maar na een half iaar als een wrak te hebben rondgeloopcn. zag nie mand hem in gedachten meer andera! Wat jullie misten, toen hij verdween, was een kleine, vervallen, ziekelijke man met een haard, een lichaamsgebrek." een gelige tint cn waarschijnlijk een sterken neiging lot alcoholische dranken. Hij wist. dat uit het meer moeilijk een lijk is op te visschcn. Daarop speculeerde hij en op de suggestie van zijn maskerade. Want dc werkelijke Loundish droeg geen baard meer. had een gezonden tint. een rechte gestalte. liep nor maal. kortom zal heel weinig hebben noodig gehad, om zich te verbergen. En hij wachtte zijn kans. Hij kende Glanmark's gewoonten, üp een nacht keerde Glanmark alleen terug langs den eenzamen weg. Rondom was niets dan snwnh's, rimboe, eenzaamheid „En toen verzocht hij Glanmark zich op' te hangen en die deed het'", zei ik. De dokier glimlachte. „O neen. Loundish hing hem op zei hij. „Geloof ie het niet? Misschien moest ik ie eerst vertellen, wat hij me over zijn verleden mededeelde destijds, tijdens zijn korte ziekte. Hij was van goede familie, doch liep als iongen weg van huis met een circus en werkte tien jaar lang met een nummer. Later erfde hij wat van zijn vader, keerde weer in zijn eigen krinc te rug cn kreeg dit haantje. Maar je weet. wat hij deed tien jaar iane? Hij maakte een nummer met acrobatische toeren en lasso- kunststukje». Begrijp je het nog niet? Stel je dien kleine man voor. oogcnschijnlijk niet sterk, doch getraind en gespierd als een aap Boven in een waringinboom verborgen! Met een la>so gereed. Stel je Glanmark voor. die komt aanrijden. De lasso suist, de strik sluit zich om Glanmark's hals. de lasso trekt hem omhoog, uit het zadel, dan maakt I.oudish de lasso vast aan een takcn wat vindt men den volgenden dag? Glan mark die zich heeft opgehangen. Is het niet meesterliik?" Ik was verbluft. «....Dus u gelooft inderdaad dat Loun dish hem vermoordde en nog ongestraft rondloopt? Zou men dan niet de politie.... De dokter kneep zijn ogen halfdicht. „Dc politie? Die deed veel voor dat arme vrouw tje. niet? Overigens is het allemaal non sens! Dacht ie heuseh dat ik het meende? Kerelik hield je voor 't lapje, om me te wreken dat mijn dwaze voorspelling niet was uitgekomen. Sieek nog een* op". We spraken nooit meer over de kwestie, maar lot op den huidigen dag hen ik blijven twijfelen of hij de waarheid sprak met zijn laatste woorden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 3