Een „Siegfried-linie
uit de 13 de eeuw
Aardappelschillen
Een
Kennemer
Legende
DE BOUWMEESTER VAN
DEN „NIJENDOORN"
Kasteelen in Noord- Holland
in plaats van sinaasappelen
(Alle Persil-producten zijn
in dezelfde niet te evena
ren kwaliteit overal
krijgbaar zonder prijsver-
hooging.
Persil, Neerlands oudste, niet te
werkend waschmiddel.
Henco, wasch- en bleek-soda, voor het inweeken
der wasch en het zachtmaken van het schrale water.
Ata, het radicale schuurpoeder, dat alles reinigt, zonder
krassen.
iMi, het ideale afwasch- en reinigingsmiddel, dat ook werk-
kleeding grondig reinigt.
Sil, het voortreffelijke spoel- en bleekmiddel.
Zaterdag 8 Juni 1940
Derde blad
Wij, Nederlanders, zijn wel eens ge
neigd te denken, dat ons land ln
vroegere eeuwen weinig sloten en
kasteelen heeft geteld. En onze vrij
prozaïsche volksgeest zou er verder
voor gezorgd hebben, dat, zoo er hier
of daar al een werd aangetroffen, dit
toch nimmer werd omsponnen door
de een of andere legende, gelijk in
hei buitenland zoo dikwijls het geval
schijnt te zijn geweest.
Degenen, die zich de moeite getroos
ten af en toe te gaan grasduinen in
de rijke, maar grootendeels vergeten
geschiedenis onzer middeleeuwen,
weten, dat het eene zoowel als het
andere onjuist is.
Het was de Noord-Hollandsche dichter
Hofdijk, die in dichtvorm een aantal Kenne
mer legenden vastlegde. Hoewel hij in de
ze bundel de door hem geraadpleegde bron
nen niet aangeeft, zoodat de mogelijkheid be
staat, dat de overleveringen geheel of ten
deele zijn voortgesproten uit Hofdijks fan
tasie, getuigen ze toch van een zoo hechte
historische grondslag, dat men geneigd is te
denken aan echte legenden, die vroeger on
der de bevolking hebben geleefd.
Een er van, „De Bouwmeester van den
Nyendoorn", willen we hier in het kort na
vertellen, in het bijzonder ook daarom, wijl
het ons de gelegenheid geeft de aandacht te
(vestigen op het grootc aantal kasteelen, dat
eenmaal in het Noorden van Noord-Holland
werd aangetroffen.
De legende dan vertelt ons van een
bouwmeester, die van graaf Floris V
opdracht had gekregen tot den bouw
van een kasteel, dat volgens Hofdijk
moet hebben gestaan ter hoogte van
Schoorldam. De bouwmeester was
zeer ingenomen met de taak, die
hem op de schouders was gelegd en
zijn heele hart ging uit naar zijn
werk. Hij hoopte een bouwwerk te
doen verrijzen, dat ten eeuwige dage
zou getuigen van zijn bekwaamheid
en van zijn genie.
Hij was de zelfingenomen en trotsche
jnensch, die we in zooveel legenden aan
treffen, zich ten volle bewust van eigen kun-
faen en eigen kracht.
Wanneer de gezellen, alvorens zich aan
<Jen arbeid te begeven, de knie bogen en
in een ochtendgebed des Heeren zegen af
smeekten over de te volbrengen dagtaak,
dan lachte hij daarom. Hij vond het dwaas
heid, want was de kracht niet alreeds den
mensch gegeven en kon hij daarover niet
in volle vrijheid beschikken? Vaste wetten
beheerschten het heelal en zelfs geen God
heid kon daaraan ook maar iets verande-
^Door deze houding vertoornde hij God en,
gelijk men in legenden vaker ziet geschie
den, komen dan boden binnen, die den ver-
metalen mensch hun onheilsmaren bren
gen.
De eerste komt den bouwmeester berich
ten, dat zijn hooge opdrachtgever, graaf Flo
ris V, te Muiden door de edelen is vermoord
jen dat hij daarom zijn taak als geëindigd
mag beschouwen.
De bouwmeester echter, slechts bedacht
op eigen glorie, denkt er niet aan zijn werk
•te staken. „De grave is dood, de gravc
leeft!", zoo laat Hofdijk hem uitroepen. Hij
beschouwt zijn taak eerst dan als voleindigd,
wanneer het kasteel in al zijn heerlijkheid
zal zijn verrezen.
Een tweede boodschapper verschijnt, die
hem verkondigt, dat al plunderend en ver
woestend de Friezen komen opzetten.
Onze bouwmeester echter rekent vast op
den moed en de dapperheid zijner onderge
schikten, aan wie hij het bevel geeft zich
te wapenen en zich in slagorde te stellen.
Doch reeds naderen de Friezen. En tot
zijn ontsteltenis ziet hij, hoe zijn volk ijlings
de vlucht neemt.
Hijzelf echter blijft Gewapend met een
Strijdbijl, begint hij het ongelijke gevecht
met den overmachtigen tegenstander. Tal-
looze vijanden bijten in het zand, maar ein
delijk valt ook de bouwmeester te midden
van het puin en de ruïnes van zijn onvol
tooid bouwwerk, dat nimmer zijn transen tot
hoog in den hemel zou verheffen.
Het kasteel Nyendoorn is nimmer afge
bouwd.
Ook elders ln zijn geschriften houdt
Hofdijk er aan vast, dat het kasteel
Nyendoorn nimmer werd voltooid.
Zoo lezen we bij van Lennep en Hof
dijk in hun werk: „Merkwaardige
Kasteelen van Nederland", in een
hoofdstuk over het Alkmaarsche
kasteel Torenburcht het volgende:
„Na het betreurenswaardig uiteinde
„van den edelen Floris, waren zij
„(de Friezen) op aanstoken van
„Bisschop Willem van Utrecht wel-
„dra weer in vollen opstand; ver
hielden het slot Wijdenes, de Eeni-
„genburcht en den nog onvoltooiden
„Nyendoorn en sloegen, hoewel te
„vergeefs, het beleg voor het kasteel
„van Medemblic".
Deze serie van kasteelen, welke
hier wordt genoemd, biedt ons ge
legenheid even stil te staan bij een
verdedigingsgordel, die eens in
Noord-Holland werd aangelegd en
die ons het woord „Siegfried-linie
uit de 13de eeuw" ingaf.
We leefden toen in een tijd, waarin de
Kenncmers en de West-Friezen, die nauw
contact onderhielden met de Friezen, het
elkaar herhaaldelijk lastig maakten. Men
krijgt den indruk, dat de Friezen een ver
vaarlijk volkje waren en dat ze de schrik
er bij hun buren danig in hadden. Die bu
ren echter stonden onder de hooge bescher
ming van den Graaf van Holland en deze,
om een eind te maken aan de voortdurende
invallen van de Friezen, besloot een geduch
te rij van kasteelen aan te leggen.
Het eerst bouwde hij Medemblic, dat aan
sloot op het kasteel Wijdenes en met welke
beide burchten hij den toegang tot Drech-
terland hoopte af te sluiten. Aan de andere
zijde belette liet slot te Egmond aan den
Hoef den doorgang langs de duinenrij, ter
wijl de weg, die door meren en moerassen
over Alkmaar voerde, werd bestreken door
het kasteel Torenburcht te Alkmaar.
In aansluiting op dit laatste verrees in de
buurt van Vroone het kasteel Nieuwenburg,
vervolgens Middelburg en een slotte de
Ecnigenburcht
Deze ring van kasteelen was gedacht ter
dekking van Kennemerland.
Omtrent het kasteel te Eenigenburg nu
vermeldt de befaamde Alkmaarsche histori
cus Eikelenberg het volgende:
„Voorts dichtbij den oostelijken rand van
„de Zijpe, die, nog onbedijkt, de Westzijde
„van West-Friesland bespoelde, een half .uur
„Noord-Westelijk van het dorp Warmen-
„huizen op een plaats, toen „Nieuwendoorn
.geheeten, liggen hooge akkers; daar werd
„Eigenburg neergezet."
Zoo zien we dus, dat Eikelenberg de
kasteelen Eenigenburg en Nyendoorn ver
eenzelvigd.
Dat beide schrijvers ook inderdaad hetzelf
de kasteel hebben bedoeld, wordt duidelijk,
wanneer we verder bij Eikenberg lezen:
„Zij (de Friezen) rukken van alle kanten
„te hoop en voor het slot Wijdenes, dat ze
„bemachtigden en sloopten ook Eenigenburg,
„toen nog niet voltooid".
Zoodat zoowel Hofdijk als Eikelenberg het
er over eens zijn, dat het betreffende slot
werd verwoest voor en aleer het was afge
bouwd.
Inderdaad blijkt dus Hofdijks legende op
deugdelijke historische grondslagen te staan.
Maar, Hofdijk was dan ook, behalve dichter,
ook een uitstekend Noord-Hollandsch histo
ricus.
Het bovenstaande leert ons tenslotte te
vens, hoe het komt, dat er van veel oude
Noord-Hollandsche kasteelen zoo weinig
wordt teruggevonden. Wanneer een aantal
er van reeds viel in de dertiende eeuw, be
hoeft men zich er niet over te verwonde
ren, dat thans zelfs de ruïnes ontbreken. Me
nig kasteel wist het zelfs niet zoover te bren
gen als dat te Egmond aan den Hoef of
dat te Schagen, die beide „voor afbraak wer
den verkocht"
Pief de jeugdige padvinder deed in
de keuken van zijn tante wetens
waardige dingen op. Er zijn nu bij
na geen sinaasappelen, citroenen
enz. te krijgen, en in plaats daarvan
eet Je aardappelschillen! Dan krijg
je tóch nog de onontbeerlijke vita
mine C binnen. En de schillen sma
ken, in combinatie met de bijbehoo-
rende aardappelen, heerlijk!
PIET, DE PADVINDER
OP HET AANRECHT.
TANTE MARIJKE had hatr neefje Piet
dc padvinder op bezoek.
Dit jongmensch, gelijk het een li-
jarigen padvinder betaamt, vertoon
de een zeer gezonde eetlust en een
even gezonde weetgierigheid. Een combinatie
van deze beide eigeschappen bracht hem op
een gegeven oogenblik boven op het aanrecht
in de keuken.
Tante maakte aanstalten voor het middag
maal en aangezien Piet gelijk gezegd 'n weet
gierige ziel bezat, moest hij er het zijne van
hebben. Hij was nog niet zoo lang bij dc pad
vinderij, binnenkort gingen ze misschien
eten koken leeren. Jofel jö, als hij er dan al
wat van kon!
„We schillen geen
meer".
aardappels
„Geef mij de piepers maar, tante Marij, die
jas ik wel even voor U."
,,'n Reuzenvent ben je, maar dat doen we
tegenwoordig niet meer hoor. Veel te zonde
van al die vitamientjes".
„Tjee, Tante, eet u ze met huid en haar? U
bent toch ook een type", zei Piet met duide
lijke bewondering voor zijn revolutionnairc
tantetje. „Lollig vind ik dat. Smaakt het lek
nr MOOKMT fCTC
tOfl lMfUg»KTTnH»»
BpJpT
den helder
ker? Ik ben reuzebenieuwd, ik zal 't Mams
ook zeggen. En is dal nou voor de vitami
nen? Hoe zit dat dan?"
De „vitamientjes".
Zijn pientere oogen waren vol belangstel
ling gericht op z'n tante, die juist een bak
je met de bekende bruine knolletjes had ge
nomen, welke de hoofdschotel van het Hol-
landsche middagmaal sinds onheugelijke tij
den vormen.
„Wat voor vitamine is dat dan, in die
schil?" drong Piet aan.
„Niet d'r in, maar vlak d'r onder, neef. Vi
tamine C, een van de allerbelangrijkste die
er zijn. Dat is die vitamine, weet je wel, die
maakt dat niet direct allerlei ziekten de
kans krijgen je te pakken.
Aardappelschillen inplaats van
sinaasappelen!
„Die zit toch ook in sinaasappelen en zoo,
is 't niet?'' vroeg Piet die op school ook al
eens het een en ander daarover had opgesto
ken.
„Precies, jochie. En juist daarom schil ik
nou de aardappelen niet meer. Sinaasappe
len en citroenen en zoo. en grape-fruit, die
krijgen we nou niet zooveel meer aan, nou 't
oorlog is. dat snap je?"
„Nee dat weet ik al van Moeder" zei Piet
met 'n beetje 'n sip gezicht, want hij is naast
padvinder ook lekkerbek.
Aardappels borstelen.
Maar hij vergat z'n spijt meteen weer,
toen hij zag dat de aardappels nu onder
handen werden genomen. Uit een schoone
hamkloek wikkelde tante een klein hard
borsteltje, 'n gewoon nugelborstcltje, dat
echter uitsluitend voor dc aardappelen ge
bruikt werd. 'n Bak met schoon water, daar
'do aardappelen in en dan maar borstelen,
één voor één. ..Zal ik eens even. tante?"
Best, maar behandel ze een beetje mensch-
lievend. Ja. wel goed schoon natuurlijk,
maar de schil er op laten zitten. Alleen
straks goed de pitten eruit halen."
De varkens kregen het beste!
Pieter borstelde de goede gave vruchten
een voor een. Onze buurvrouw geeft dc
schillen altijd aan de varkens", zei hij na
denkend. „Dus die varkens krijgen altijd 't
';w-
Op all* Parsil-producten komen spaarxegets voor.
E. Ostermann Co s Handel Mij N.V. Amsterdam.
Fabrieken te Jutphaas bij Utrecht.
beste van de aardappels en de menschcn
eten wat lang zoo voedzaam niet is."
„Ja zoo is 't. De varkens boffen, maar de
mensch niet. En dat is toch niet noodig,
er is genoeg ander voedsel voor de varkens,
maar 'n mensch kan alles maar niet eten.
Weet je, er zitten nog belangrijke zouten
ook, vlak onder die schil, zouten die we
erg noodig hebben. Die gaan ook weg, zelfs
al schil je nog zoo dun."
„Karei bij ons in 't kamp, van de zomer
tante, schilde zo zóó dik, jö. Hij sneed ze
gewoon, 't leken net dobbelsteentjes," glun
derde -Pieter toch nog even, ondanks dc wij
ze les.
„Een ezel hoor", zei tante vernietigend.
Wienig water erop.
„*k Zal 't om zegge, tante. Maar moet
daar niet meer water op die knollen. Moe
der zet ze er altijd heclemaal onder."
„Nee hoor, als ze voor 'n derde d'r onder
staan is 't genoeg. Zie je. als je ze er hec
lemaal onder zet. moet je straks 'n heele
massa water afgieten. De aardappels zijn
dan zacht geworden; en 'n deel van de
voedingsstoffen is dan in 't water gaan zit
ten. opgelost. En al dat voedsel gooi je
dan in de gootsteen. Nee, wij willen Alles
van die aardappels hebben wat we er maar
van krijgen kunnen. Alleen moet je wel erg
oppassen, als je zelf kookt bij de padvin
ders, dat je dc pitten er goed uithaalt, en
vooral ook dc uitloopers er afhaalt, als die
eraan zitten. Want die pitten en die uit
loopers daar willen nog wel eens stoffen
in zitten, die niet best voor ons zijn. En ga
nou maar mee, die piepers worden wel
gaar in de hooikist, de sla en de pudding
zijn ook al klaar, wij gaan nog even in
den tuin kijken."
'n Hall aar koken.
Hoe lang moeten die aardappels nu ln
do hooikist o«n gaar te worden?, vroeg op
nieuw Piet, met de belangstelling van een
aanstaand padvinderskok.
,,'n Half uur ongeveer, dan zijn ze klaar,
water zit er bijna niet meer op. je hoeft
dus haast niets weg te gooien. Je schudt
ze dan flink om, dan baret het schilletje,
en ze worden er mooi bloemig van. En
straks doen we er aan tafel 'n beetje boter
bij (je kunt ook gerust jus nemen boor)
en 'n beetje fijn zout, zul je eens zien, wat
fijn ze je smaken."
Piet at als een wolf.
En inderdaad, nadat met de vereende
krachten van tante en Piet de tafel was
gedekt, en het deksel van de bruine vruch
ten was gelicht, proefde Piet dat tante
Marijke gelijk had. Ze smaakten heerlijk,
deze aardappelen met hun bruine jasje
nog aan. 'n Beetje anders dan wat hij ge
wend was. Pittiger, pikanter. Zóó smaak
ten ze, dat Piet at als een wolf en direct
nadat hij 't laatste hapje bad ingeslikt,
verkondigde: „Dat is heerlijk, daar moet
moeder ook aan."
Avondstemming aan de Oostzee