Modekoning- Steuntrekker Oude strijdmiddelen in nieuwe gedaante CACTEA STANDAARD De Tailleur Voedzame koude nagerechten beheerscht het modebeeld Vriendin Vaarwel! Deze sierlijke catea- s'andaard is van niet te y vaar hout gemaakt en heeft een lengte van 50 c.m. bij een breedte van c.M. De treden zijn 4 c M. hoog, zoodat het geheel pl.m. 12 c.m. plus de dikte van de plank jes hoog is. Hout van 8 m.m. dik to is aan te bevelen. Verschillende deelen v.'orden eerst op het hout geteekend, daarna met behulp van een fi guurzaag uitgezaagd. Vervolgens lijmt men ze op elkander en ter meerdere stevigheid worden ze met kleine nageltjes verbonden. De teekening geeft de helft van den standaard te zien van hét vóór- en achteraanzicht. Plankjes van 7 c.m. bij 4 c.m. dienen als zij wanden en worden tus- schen de „treden" ge plaatst, die 10X10% c. hl. zijn. Is de standaard gereed, dan wordt het kout glad geschuurd en vervolgens gebeitst of geverfd b.v. in een gele of roode kleur. Steeds weer opnieuw blijkt, dat de tail leur een der meest bevoorrechte plaatsen in het bodebeeld inneemt en over onze garderobe de heerschappij voert. Het is onze trouwe metgezel van den morgen tot den avond en we kunnen dit practische kleedingstuk niet beter noemen - dan een passe-partout, een onafscheidelij- ken metgezel. Uit een practisch oogpunt bezien, kunnen we ons voor deze maanden dan ook niets beters wenschen, dan een unistoffen tail leur, alhoewel vage strepen evenzeer in aanmerking komen. Naar gelang van het deel van den dag kunnen we de verschil lende accessoires wijzigen, waarvan als de voornaamste blouse, hoed, tasch, hand schoenen en schenen genoemd mogen wor den. De blouse zal voor de morgenuren zeer eenvoudig zijn, zoowel wat materi aal als maaksel betreft, 's Avonds is zij „de ziel van den tailleur" en gekleed genoeg om in schouwburg, bij concerten enz., ge dragen te worden. De tailleur neemt in de Parijsche haute couture een groote plaats in en de nieuw ste modellen geven langere mantels te zien, die het voordeel hebben zeer af te kleeden. De modellen blijven de aansluitende lijn handhaven, hebben zeer bescheiden revers en sluiten tamelijk hoog. Meermalen ont breken kraag en revers geheel, terwijl men de sportieve uitvoeringen ook wel met een omliggend kraagje ziet dragen. Zakken in allerlei grootte en verschil- r lend van vorm zijn onafscheidelijk met de costumemantels verbonden, worden zelfs aan de rugzijde op de basques gezien. Een uitzondering maakt de tailleur van gestreepte bruine wollen stof, die onze schets te zien geeft. De mantel handhaaft- de revers-kraag, is tamelijk kort gehou den en heeft géén zakken. Een aparte op lossing is gevonden ten opzichte van de ver binding der smalle panden aan de voorzij de, door de streep dwars te verwerken. Ook de rok wijkt af van de modellen, die meestal bij de strenge tailleurmantels wor den gedragen. Hij bestaat uit vier banen, die in het midden voor en achter schuin geknipt zijn en een eenigszins klokkende lijn geven. De blouse, die er bij gedragen wordt, is van beige zijden crêpe, terwijl de bruin vijten hoed een lange afhangende voile aan de achterzijde heeft en een op staande veer, in donkerder nuanceering. Een geslaagd geheel, dat zich vooral leent voor niet groote, slanke dames, omdat het effect van den mantel en van den hoed er op berekend is het figuur langer te doen lijken. Voor de sportieve modellen is een reeks composé's in den handel gebracht, bestaan de uit unistoffen en een fantasie van het zelfde weefsel in denzelfden toon gehou den, b.v. effen grijs voor den rok en een grijs-rood ruitje of streep voor den man tel of omgekeerd. De Fransche textielfabrikanten stellen alles in het werk om met de meest uitge breide collecties uit te komen en zullen ongetwijfeld een groot afzetgebied vinden voor de keur van nieuwe weefsels. Een uitgebreide reeks kleuren staat ons ter beschikking, waaronder bleu-marine en bleu-ardoise een groote plaats inne men, evenals grijs in vele nuanceeringen. Voorts worden als modekleuren genoemd beige, toast, caramel, capucine, geranium, violet, vergeet-mij-nietjes-blauw en ver schillende pasteltinten. De laatste kleuren zullen zich echter slechts leenen voor zon nige dagen, terwijl grijze en blauwe costu- mes ongetwijfeld aan de meest practische eischen beantwoorden. door MARTINE WITTOP KONING. In de meeste gezinnen brengt het ge bruik mee, dat het middagmaal wordt be sloten met „iets toe", en dat is in ver schillende opzichten een uitstekende ge woonte. Soms wordt alleen het gezellige samenzijn aan tafel er wat door verlengd wat op zichzelf ook al niet kwaad is; vaak echter vinden we er bovendien een aanvul ling in voor wat in de voorafgaande spij zen nog aan voedingswaarde ontbroken heeft: een aanvulling meestal van de hoe veelheid eiwit, vet of, koolhydraten of wel een op peil brengen van het vereischte gehalte aan vitamines. In het laatste geval zijn we niet gewend om het nagerecht bepaald „voedzaam" te noemen: de vruchten, die als het meest ge bruikelijke voorbeeld van zoo'n vitaminerijk dessert gelden, brengen gewoonlijk niet veel bij tot het gevoel van verzadiging, dat we als maatstaf aannemen voor de voed zaamheid van de een of andere spijs. We gaan dan ook deze aanvullingen van den maaltijd vandaag stilzwijgend voorbij, om dat ze ondanks hun overigens belang rijke beteekenis niet passen in de lijst van het onderwerp, dat we thans zullen behandelen. Tot de wél behoorlijk verzadigende nage rechten, die ons dank zij hun gehalte aan eiwit, koolhydraten en vet eqn goede mo gelijkheid bieden om aan te vullen wat in de portie vleesch, groenten en aardappelen nog aan deze voedingsstoffen ontbrak, re kenen wij in de eerste plaats de groep van de melkspijzen: de pappen, de schoteltjes, de puddingen alle echt-Hollandsche ge rechten, die aan de huisvrouw, mits ze haar werk goed organiseert, weinig tijd be hoeven te kosten. Het opzetten van de melk kan b.v. ge beuren op een oogenblik, dat haar aanwe zigheid in de keukon toch gevraagd wordt voor b.v. het afwasschen van den ontbijt boel; het instrooien van griesmeel of ha vermout, het dóórroeren van aangemengde maizena of wel het toevoegen van rijst of górt gebeurt dan op het juiste moment, vóórdat de op dat punt zoo verraderlijke melk aan overkoken toe is. De vlug gaar gekookte griesmeel, havermout.of maizena heeft het vuur alweer verlaten voordat het afwaschwerk is afgeloopen (misschien kan zelfs de gebruikte pan nog van het af- waschsopjc mee profitecren!); de rijst of de gort met hun langeren kooktijd blijven op een zacht vuurtje (spaarbrander van het gasstel of laaggeschakelde eleclrische plaat) zachtjes doorkoken en hebben daarbij geen toezicht noodig. 'e Morgens nog in de schaal overgebracht en op een koele plaats be waard, staan ze 's middags kant en klaar voor het gebruik, om als^koud dessert een prettig slot te vormen van den maaltijd en het veilige gevoel te geven, dat de voedings waarde speciaal ook met het oog op de kinderen niets te wenschen overlaat. Bestaat er in het gezin meer voorkeur voor karnemelk dan voor melk, dan kan ook die uitstekend als grondstof voor pap pen dienen: aangemengde maizena of tar webloem, ingestrooide rijst, boekweite grutjes of gort vormen als bindmiddel voor de karnemelk geschikte variaties. Zonder te beweren, dat de warm gebruikte pappen van deze soort niet óók zeer smakelijk zijn, leg ik hier toch den nadruk op h»t feit, dat in dezen tijd van het jaar de koud voorgediende pap met genoegen aanvaard zal worden, terwijl ze het werk voor de huisvrouw vereenvoudigt door haar 's mid dags de zorg voor het nagerecht te sparen. In dit verband kan ik niet laten om ook nog even de aandacht te vestigen op de zoo gemakkelijk te bereiden hangop, een „voedzaam koud nagerecht", dat geen an dere bemoeiingen vraagt dan het uitgieten van de karnemelk in een doek,- die in een vergiet is uitgespreid: 's ochtends wegge zet. zal de 'karnemelk tegen den tijd van het middagmaal voldoende van haar vocht hebben laten uitlekken om het uitschep pen van een smakelijke roomige massa mo gelijk te maken, die we desnoods met eenige lepels melk er doorheen geklopt in een vla-schaal opdienen, begeleid door een schjfaltje lichte basterdsuiker en wat droge beschuiten of als bezuiniging op ons suikerrantsoen alleen maar wat kaneelbeschuitjes, die voor de meeste hangop-liefhebbers verdere suikertoevoeging overbodig maken. Om het overzicht van onze „voedzame koude nagerechten" volledig te maken, blijft thans nog over het vermelden van de reeds in de fabriek toebereide pappen en vlaas (havermoutpap, rijstepap, karnemelk met gort, chocolade-, amandel- en vanille- vla): we schenken die eenvoudig uit. de flesch in een vla-schaal over... gemakkelij ker dan het wel niet, on om den prijs be hoeven we het niet te laten! Ook de yoghurt zoowel de vetvrije als de voilemelk- yoghurt staat op dezelfde wijze tot onze beschikking. Ik had een prima oude fiets, Een lang vergeten droom, Vaak stond ze in den donk'ren nacht Gelaten bij een boom. Ik vond haar 's morgens steeds terug, Goedmoedig en tevree, Ze was steeds veilig, overal, Want niemand nam haar mee! Het zadel was voor mij gemaakt, Ik zat er netjes in, Ze diende voor en achter braaf Het heele huisgezin. Ik kende heel precies haar rem, De nukken van haar stuur. De rechter trapper piepte trouw Zoo'n zestig maal per uur! En nu?... Ik ben haar plots'ling kwijt, Ik zakte er door heen, Nu ligt ze ergens in de schuur. Verlaten en alleen. 'k Gebruik haar nimmer, nimmer weer, Met piepen is 't gedaan, Een levende herinnering Is met haar heengegaan! Nu rijd ik óp een nieuwe fiets Met o zoo'n grooten mond, Voor kind'ren is er nergens plaats, Dat vindt ze ongezond! Ze glimt, ik poets, kijk naar de lucht, En bij den eersten kras Staat reeds mijn vrouw ontstemd Met poets-extract en was! Vaarwel, dan, oude jeugdvriendin, Vol eindeloos geduld, Gastvrij en vele jaren lang Steeds van je plicht vervuld. Waar vind ik thans je arbeidstrouw, Je wilskracht en je moed? Voor alles, wat je voor me deed, Voor al je trouw in lief en leed Mijn laatsten huldegroet!! KROES ni 1040. (Nadruk verboden) SLACHTOFFER VAN DE CRISIS. DE VAL VAN PAUL POIRET. Tegen het jaar 1900 had Diepen- brock in de toenmalige Kroniek een polemiek met Tak over de kronings plechtigheid te Moskou. Diepen- brock verdedigde zulke feesten voor het oog en de verbeelding. Tak cri- tiseerde ze en Diepenbrock schreef in verband hiermee over „onze im mer glansloozer wordende eeuw". Kleermakers met fantasie en kleu- renzin gelijk Paul Poiret lijden daaronder. Al jaren .was voor de niets ontziende koenheid, waarmee hij zijn plannen uitvoerde, geen plaats meer. De tijd van de. mooie stoffen en de sterke kleuren was al lang voorbij. Het geld was op en wie zich die. overdaad konden veroorloven wilden het niet geweten hebben. Paul Poiret was jaren lang de ongekroon de koning van het prachtlievende Parijis. Gassen en brandbommen in de oudheid HOE DE ROMEINEN DE SPANJAARDEN OVERWONNEN DOOR EEN ASCHPLAAG. (Van een V.P.B.-medewerker). Reeds voordat het buskruit was uitge vonden, kende men vuurwapenen. In de oudheid beschoot men vijandelijke legers, steden en vestingen met de „brandpijl". In 1225 vonden de Chineezen iets nop werkza- mers uit: de raket. Dit strijdmiddel wist zich eeuwen lang te handhaven. In het Na poleontische tijdperk werd het, in ge wijzig den vorm, ingevoerd bij de artillerie; ver schillende regimenten artillerie waren voor zien van een speciale rakettenbat te rij Thans evenwel dienen de raketten nog uit sluitend voor het geven van signalen en dergelijke. Ook de gasoorlog is niets nieuws onder de zon. Natuurlijk maakten de oorlogvoe: rende volken in de Oudheid nog geen ge bruik van gecompliceerde kunstgassen, doch van het gewone verbrandingsgas, dat zich altijd ontwikkelt, wanneer iets wordt verbrand. Belegerde vestingen rookte men in den letterlijken zin des woords uit. Men wachtte op een gunstigen wind, die in de richting van de vesting woei en stak dan geweldige stapels hout. hooi en stroo in brand. De rook verdreef de uitkijkposten van de wallen en stelde soldaten en bur gers bloot aan den verstikkingsdood. Het duurde niet zoo lang, of men ging nog een stap verder en voegde zwavel en arsenicum aan het vuur toe, waardoor de rook verdoo- vend, zelfs vergiftigend werkte. Tijdens den Spaanschen veldtocht onder Quintus Sertorius gingen de Roemeinen nog weer anders te werk. Deze veldheer liet geweldige hoeveelheden brandstoffen door de vlammen verteren en de asch verpulve ren, waarna deze in groote kuilen werd be waard. Men wachtte tot zich een sterke wind verhief, waarop de asch in de lucht werd geworpen en door den wind in de richting van den vijand werd gevoerd. De Spanjaarden konden weldra hun oogen niet meer openhouden en ook hun ooren en mond zaten vol. Toch gaven zij het nog niet op, doch toen de strijd op deze wijze twee volle dagen aanhield, moesten zij wel capi- tuleeren. Een kroniekschrijver beschrijft het gas- wapen uit de middeleeuwen als „stinkende kogels of stinkpotten" die in de vijandelijke versterkingen werden geworpen, doch hij voegt er bij, dat dit wapen door „Christe lijke potentaten even weinig wordt gebruikt-, als de vroeger in zwang zijnde vergiftigde pijlen." Onderzeebooten in vroeger eeuwen. Ook de duikboot dateert niet van vandaag of gisteren. Reeds in het jaar 1624 deed onze landgenoot Drebbel van zich spreken door zijn uitvinding, waardoor het mogelijk werd, zich in een boot onder water voort te bewegen. Het gelukte hem daarbij zelfs, twee uur lang ondergedoken te blijven. Daarmede was de mogelijkheid van een duikboot, zij het dan in den primitiefsten vorm, proefondervindelijk bewezen. Hij voncl verschillende navolgers, o.a. Denis Papin, destijds professor te Marburg aan de Lahn. Deze dook met zijn boot, die den vorm van een vat had. onder in de ri vier de Fulda. Zijn vaartuig werd voortbe wogen door riemen die onder water konden worden gehanteerd. De luchttoevoer werd geregeld door middel van een door Papin uitgevonden centrifugaal-ventilator; de ver bruikte lucht werd afgevoerd door een slang. Het onderduiken geschiedde door het inlaten van water, het opstijgen door leeg pompen. De eerste man, die practisch succes wist te boeken door middel van een duikboot, was een Amerikaan, die er in slaagde in 1667 met zijn duikboot onder den Britschen oorlogsbodem „Eagle" te komen en er een mijn aan te bevestigen, waardoor het schip in de lucht vloog. In de vorige eeuw vond een Beiersche smid en slotenmaker een duikboot uit, die hij „Zeeduivel" doopte en waarmede hij tal van geslaagde proeven nam. Deze werd voortbewogen door met den voet aangedre ven raderen. De vooriooper der torpedo's. Nog ouder dan de duikbooten zijn de voorloopers van de torpedo. In de grijze oudheid kende men reeds .het gebruik van branders, die moesten dienen om de vij andelijke schepen in brand te steken. Deze hebben een krachtig middel gevormd om in zeeslagen de overwinning te bevechten en op de reede of in de haven liggende vloten te vernietigen. Bijzonder gevaarlijk werden zij natuurlijk, toen zij met buskruit werden gevuld. Men gebruikte er oude, afgedankte sche pen voor, die een lading teer, pek, zwavel en andere licht brandbare stoffen kregen Er werd een equipage van 10 a 12 man aan boord gezet, die opdracht kreeg, den bran der zoo dicht mogelijk bij de vijandelijke vloot te brengen, alvorens den brand in de lading te steken. Daarna moesten zij maar zien. hoe zij zich redden met behulp van een reddingboot. Nog in de eerste helft van de vorige eeuw werden dergelijke branders aangewend. Nu echter dook de eerste torpedo op, uit gevonden door den Oosten rij kschen ingeni eur Lunius. Dat was in het jaar 1864. Aan vankelijke was de haan, die de torpedo af legde, niet langer dan 400 metgr. Weldra echter gelukte het. torpedo's te vervaardi gen. die 1000 meter liepen; later werden geleidelijk langere afstanden afgelegd. Voor het eerst werd op eenigszins groo te re schaal gebruik gemaakt van dit wa pen in den oorlog tusschen Rusland en Ja pan. Over het algemeen voldeden de resul taten niet. hetgeen echter voornamelijk toe te schrijven viel aan het feit, dat men er nog niet voldoende mede wist om te gaan. Zijn stijl drukte sinds 1900 en nog na den oorlog '14— '18 zijn stempel op wat toen haakte naar genot en kleurige feesten. In zijn salons defileerden de groote mannen van de beide Amerika's, om van de andere landen te zwijgen. Hij kwam uit den kleinen middenstand en werd volstrekt niet voor dit vak opge leid. Maar hij vond er al vroeg toegang en toen onthulde zich een uitzonderlijk talent: binnen weinige jaren stond hij aan den top en zijn heele leven was daarnaar. Alles aan hem was naar buiten op praal gericht. Hij gaf feesten, waarvan de herinnering nog niet is gesleten en hij toonde zich in alles mensclienkenner. Zijn menschen wa ren de dames van de wereld, een bepaalde wereld en deze won of imponeerde hij door zijn onbeschaamdheden. Want Poiret; wist, dat op het stuk van het vak niemand tegen hem op kon en voelde zich een kunstenaar, wiens gereedschap een schaar,- die hem nooit Verliet, en lappen zijn. Hij modeleerde als het ware op het levende model en dit alles bracht mee. dat hij achter vele gehei men kwam en vooral de zwakheden van de vrouwelijke tijdgenooten leerde kennen. In enkele schaamtelooze boeken heeft hij daar van getuigd. Van dit. voetstuk heeft de crisis hem neer- geslingerd. Van alles moest Poiret aanpak ken om in zijn levensonderhoud te voor zien. Weliswaar hield deze schoenmaker zich bij de leest. Maar degene, die zijn wil aan de bloem van zekere internationale kringen had opgelegd, verviel tot stem- pelplicht na in een warenhuis voor een ap pel en een ei japonnen ontworpen en er in zekere ontsnanningslokalen getoond te heb ben. Daarbij bleef zijn veerkracht onge schokt; hij schaamde zich over dit vei*val niet, integendeel stelde hij er een eer in zich" erdoor te slaan. Van de rijke metaal-door werkte stoffen, de satijnen, buigzame fluwee len. gedurfde huwelijken van purper en naars, rose, bruin en nachtblauw, tulbanden met gdcle steen en en mantels, voor sultanes vervaardigd, daalde hij tot wol en katoen. Hij bleef de groote heer, uit de hoogte en brutaal tot in het vlegelachtige. Hij heeft geschilderd en een belangwekkende verza meling moderne schilderijen bezeten. Hij schilderde zelfs lang voordat hij eraan dacht mode te maken. Zeker, deze trok hem aan als uitdrukkingsmiddel door vorm en kleur; de weefsels zijn hem een eindeloos geschakeerd palet. .De leidende schilders van thans. Segonzac. Derain, Vla- minck, Dufv vonden bij hun debuut in hem een gangmaker en een maecenas. Sinds Eva's dochteren niet wat de klee- ren betreft uit de band durven springen is er voor hem de aardigheid af. Maar geen tegenspoed is bij machte hem neer te slaan. Zelfs heeft hij het publiek door witste jasjes en bont gelakte auto's geschandaliseerd. Dat hij er, althans tot den oorlog toe. den moed inhield volgde o.a. daaruit, dat hij na een wonderlijke poppenkast gezien te hebben alle schuldeïschers vergat om zich terstond aan het schrijven van een stuk voor die poppen te zetten. En een heel andere lief hebberij: op het terras van een zijner wo ningen bezat hij een telescoop, waardoor het hem een genoegen was, hij, die zoo velo „sterren" gekleed had. naar andere te kij ken en gasten van dien aanblik te laten genieten. (N. R. Crt.) WAT MENIGEEN NIET WEET. Millian Leitzel, Amerika's grootste vrou welijke acrobaat, kan 150 „reuzenzwaaien" achter elkaar maken. Het ivoor van vrouwtjes-olifanten is veel duurder dan dat der mannetjes. Eerstge noemd ivoor is namelijk veel gemakkelijker j te bewerken. Wangen, kin en bovenlip van de meeste mannen, produceeren 12.500 haard-haartjes, die ieder ongeveer een halve milimeter in de 24 uur groeien. 30 voet baardhaar is dus de gemiddelde totale productie per dag van de meeste mannen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 8