RUPSEN,
Hoe oudisSchagen?
M°oD£
REVUE
Zaterdag 3 Augustus 1940
Vierde blad
die doen schrikken
UIT DE HISTORIE VAN
WEST-FRIESLAND
Wijze of
domme bijen
In het insectarium van „Artis".
Ons leven duurt kort, maar vergeleken bij
dat der insecten zeer lang. Veertien dagen
geleden waren de aardige Iepetak-rupsen
nog in het insectarium. Nu zijn ze er al niet
meer, tenminste niet als rupsen. Ze hebben
zich nl. verpopt, in Augustus ondergaan ze
hun laatste gedaanteverwisseling en komen
de gele, bruin-besprenkelde vlinders, die 't
costuum van herfstblaadjes hebben, uit. Ze
leggen dan eieren en sterven.
Andere merkwaardige rupsen kan men op
het oogenblik in het insectarium aantreffen.
Het zijn die.van den hermelijnvlinder. In
hun prille jeugd zijn ze zwart en zitten dan
in den regel aan de randen der bladeren, zoo
dat ze op zwartgeworden, afgestorven stuk
jes van den bladrand gelijken. Later veran
deren ze van kleur, dan worden ze fraai
groen. Op den rug zijn ze paarsbruin. Het
groen en het bruin zijn door een lichten
band van elkaar gescheiden. Op den rug
dragen ze een bult en het lichaam eindigt
in twee staarten als een gaffel. Wordt de
rups verontrust, dan trekt ze den rood-om-
zoomden kop in, waarbij twee zwarte vlekjes
de oogen van een monster voortooveren. Dan
komen uit de beide staarten twee roode
draadjes wapperen. Ten overvloede spuit
ze van onder den kop uit nog een scherp
vocht weg. Maar wij vreezen haar niet en
zoeken haar'op wilgen en populieren, waar
we veel kans hebben haar van thans tot in
den herfst te vinden, want ze is verre van
zeldzaam.
Haar drie inheemsche verwanten, die heel
veel op haar gelijken, zijn zeldzamer. Ze le
ven dan ook op dezelfde boomen en spin
nen ook een harden, stevigen cocon tegen de
schors van den boom. Deze cocon is daar,
De kaas in
vroeger tijden en thans
Aan volledigheid van samen
stelling doet zij voor melk nau
welijks onder.
Nu het in deze tijden meer dan ooi aan
beveling verdient profijt te trekken van de
levensmiddelen, die van eigen bodem stam
men en daarbij alle voedingswaardon be
zitten welke het menschelijke lichaam noo-
dig heeft, is het interessant na te gaan,
hoe lang de mensch eigenlijk al kaas eet..
En dan komen we tot de ontdekking, dat,
wanneer we door een juist gebruik van
onze kaassoorten de gezondheid van ons
zelf en ons gezin bevorderen, we niet an
ders handelen dan eeuwen vóór ons de
Assyriërs, Babyloniërs, Israëlieten en de
volkeren langs de Middellandsche Zee
kusten.
Het gezegde van een wijs man, dat er
niets nieuw onder de zon is, geldt derhalve
eveneens voor de kaas en voor het lcaas-
gebruilc.Deze volken uit de oudheid had
den weliswaar nog geen ruime keuze uit
de geperfectionneerde kaassoorten zooals
wij thans in Nederland kennen, doch ook
zij putten reeds gezondheid uit hun „coa-
gulum formatum", de op zeer eenvoudige
wijze gestremde en daarna gedroogde melk,
waarvan het Fransche woord „fromage" is
afgeleid.
Ook de Grieken en Romeinen bereidden
reeds kaas en de Skyten maakten hun be
roemde kaas van.... paardenmelk! De
Germanen, die er een meer primitieve wij
ze van kaasbereiden op na hielden, wer
den door de Romeinen in deze edele kunst
onderwezen en nog heden ten dage her
innert dan ook ons woord „kaas" aan het
Latijnsche „caseus".
En in Nederland zelf, hèt kaasland bij
doordat hij een verhevenheid van de schors
schijnt,» niet zoo heel gemakkelijk te vin
den. Is de vlinder het volgende voorjaar vol
wassen, dan weet hij uit den stevigen harden
cocon te komen, door de plaats, waardoor hij
den cocon zal verlaten, eerst week te maken
met een vocht, dat kaliloog bevat.
In de glazen bijenwoning, die zoo rijk be
volkt is, kan men op den bodem tal van
doode en stervende bijen aantreffen. Nu en
dan veegt de oppasser een vuilnisblik vol
van die gestorven bijen weg. En toch is het
volk kerngezond. Men ziet, dat die afgestor-»
venen grooter dan gewone werkbijen zijn.
Het zijn doode darren (mannetjesbijen). In
elke gezonde kolonie sterven ze omstreeks
dezen tijd van het jaar. Dan zijn ze niet
meer noodig: de koningin (moederbij) is be
vrucht. Vanaf den nazomer tot in het vol
gende voorjaar zijn er in een normaal bijen
volk in den regel geen darren. Vanaf het
vroege voorjaar tot begin Augustus hebben
de honingbijen in „Artis" het goed, tenmin
ste als het weer medewerkt, zoodat ze veel
kunnen uitvliegen, zooals dit jaar in Mei en
Juni. In het begon bevlogen ze tal van
bloeiende heesters en lage planten, dicht bij
huis of wat verder weg in den Hortus Bota
nicus. Later vonden ze een rijke honingbron
op de bloeiende linden. En nu de linden in
„Artis" en in het Wertheim-plantsoen zijn
uitgebloeid, gaan ze naar de Roeterstraat.
Daar staan drie reuzen van laatbloeiende
linden, die al den duizenden bijen, welke ze
dagelijks bevliegen, een rijkvoorzienen disch
bieden. Het schaadt ze niet, dat tal van wil
de hommels mede profiteeren.
Het is verwonderlijk, hoe snel de bijen de
plekken vinden, waar wat voor ze te halen
is. Ze gaan soms veel verder dan de Roeters-
straat, wel eenige kilometers ver. En iedere
bij vindt haar eigen woning weer terug. Hoe
de bijen, die op haar speurtochten een ho
ningbron gevonden hebben, dit aan haar zus
ters in de kolonie mededeelen, door het hou
den van een blijden rondedans met wappe
rende vleugeltjes, wil de beheerder van het
insectarium u wel eens laten zien, als u hem
vriendelijk aankijkt. En als U dan nog
vriendelijker kijkt, zal hij u ook toonen, hoe
de bijen, die zoo vernuftig schijnen te han
delen en den langen weg zoo juist heen en
terug weten te vinden, de deur van haar
eigen woning niet kunnen ontdekken, als
deze maar weinig is verplaatst.
uitnemendheid, speelde uiteraard de kaas
ook in oude tijden reeds een belangrijke
rol. Eeuwen terug was Nederland reeds
bekend om zijn zuivel- en kaasmarkten.
Eens in 1491 trokken er zelfs in ons
land vele mannen ten strijde, die zich een
stuk kaas en brood voor do borst hadden
gestoken ten einde daarmee te kennen te
geven, dat zij vochten voor de eerste le
vensbehoeften. Dit „Kaas- en Broodvolk",
de West-Friezen, Kennemers en Waterlan
ders werden tot wanhoop gebracht door
de gevolgen van de Hoeksche en Kabel-
jouwsche twisten, o.a. den volkomen stil
stand in den handel en de visscherij, en
vele kasteelen werden door hen bestormd
en verwoest.
Zoo speelde dus de kaas door alle eeuwen
heen, in Nederland zoowel als bij andere
volkeren, een zeer belangrijke rol en ook
voor ons is ze thans een ideale aanvulling
voor eiken maaltijd.
Ge kunt voor het gezin bovendien ook
warme maaltijden met kaas bereiden, zuo-
als in het buitenland veelal gewoonte is:
o.a. kaascroquetten, soep met een pittige
geraspte kaas erdoor gemengd, gebakken
kaasboterhammen, kaassaus e.d.
En dan de voedingswaarde bezien in het
licht der hedendaagsche wetenschap: in de
kortgeleden vanwege de Commissie voor de
Voorlichting uit den Voedingsraad gepubli
ceerde punten voor een harmonische en
volwaardige voeding d.w.z. voor een ver
antwoorde voedingswijze vinden we ver
meld, dat kaas aan volledigheid van sa
menstelling nauwelijks voor melk onder
doet; bovendien wordt geadviseerd vleesch-
gerechten af te wisselen met visch- en
kaasgerechten.
Voor ons zijn er méér mogelijkheden en
meer soorten dan eeuwen geleden voor de
Assyriërs, Babyloniërs, Israëlieten, Skyten,
Grieken en Romeinen. Doch het resul
taat is ook nu nog hetzelfde: ge krijgt een
schat van voedingswaarde naar binnen, die
Uw gezondheid ten goede komt.
Is al gebouwd
Doen men 334 schreven.
Evenwel Dirk Burger doet hier niets an
ders dan overschrijven. Hij ontleent zijn
wijsheid van AZ aan de Chronyk van
Sype van Valcoogh, waarin men alles in
dichtvorm kan lezen.
Zoo bijvoorbeeld:
Veel steden en dorpen bij Wieringhen lagen
Die al metten water moesten versmooren
In den jaere honderd XXXIII mit claghgn
Doen onderliep Ginsende en ander steden
verlooren.
Kinderen honden er het meest
van in een gemakkelijk zittend bad
pakje op het strand te kunnen doen
wat ze willen. Bij het spelen moe
ten ze niet op hun kleertjes be
hoeven te passen. Dat zou het
grootste deel van hun genoegen
bederven. Het paar links op de foto
behoeft zich in ieder geval daarvan
in hun met de hand gebreide blauw
en wit gestreepte pakjes, niets aan
te trekken.
Een tweetal
dat
elkander
verstaat
Deze opvatting is te waarschijnlijker,
waar aan het woord „kaag" soms ook de
beteekenis wordt gegeven van een weg of
een dijk door een moerassig land. Zelfs
Schoorel brengt dus het ontstaan van het
dorp in verband met de bekende kagen,
doch deze dateeren van heel wat later dan
334.
Nu is Schaffen gelegen te midden van de
oudste der kagen, zoodat de oorsprong niet
zoo heel veel later behoeft te liggen dan
de tweele helft der negentiende eeuw, de
tijd waarin in het bijzonder de terpen de
woonsteden waren. Men zou dus het ont
staan kunnen leggen tusschen 900 en 1000,
onmiddellijk na de terpentijd.
Overigens is het eigenaardig genoeg, dat
Dirk Burger, wanneer hij de verdere ge
schiedenis van de plaats behandelt, een
spong maakt van 334 tot 1219, in welk jaar
de „manhaftige magnus van Schaffen" met
de Haarlemmers en met die van Ceulen met
300 schapen de sterke en vermaarde stad
üamiate, gelegen in het land van Egypte
voor aan een sprugtel van de Nijl, bemach
tigt. In 1220 kwamen deze strijders weer
terug en heden ten dage, aldus Dirk Burger,
is nog bekend een stuk land, gelegen onder
Schagcn tusschen de Lolle-breg en Lutje
Wal. alwaar bij overlevering van hand tot
hand het slot van Magnus heeft gestaan.
En „terwijl 't zelve „slot wat inwaarts van
„de gemeene weg afstond, zoo kan daar nog
„gezien worden een lange smalle streek
„Lands, zig strekkende tot aan het boven
gemelde Slot, en werd nog genaamt Mag-
„nus Laan".
Het oerslot van Schagen?
Intusschen zijn er omtrent de plaats wel
andere data bekend dan de door Schoorel
vermelde. Zoo is er sprake van een groote
bloei in de 12de eeuw, terwijl het in 1168
door Allard van Egmond werd verbrand.
We lezen in het Aardrijkskundig Woorden
boek van Van der Aa, gedrukt in 1847, het
volgende:
„Uit echte brieven leidt men nochthans
„af, dat de plaats reeds in tiende eeuw is
„bekend geweest. Ook blijkt, dat deze plaats
„oud is, onder apderen daaruit, dat onder
„de regeering van Floris III, Graaf van
„Holland, de Haarlemmers in den jare 1168.
„tot vijandelijkheden met de bewoners van
„Schagen vervallen zijnde, in vereeniging
„met andere Kennerfiers, alsmede die van
„Alkmaar, in een verbond traden, en in
„den winter van gemeld jaar op de plaats
„een aanval deden en die deerlijk plunder
den. Uit den vereenigden optogt der ingeze
tenen van twee steden en van vele bewo-
„ners van het platteland, mag dus teregt
„besloten worden, dat Schagen, reeds in de
„12de eeuw, een niet onaanzienlijke trap
„van bloei en welvaart moet bereikt heb
ben."
Voor zoover bekend heeft Schagen zijn
duizendjarig bestaan nog niet gevierd.
Vandaar onze desbetreffende vraag in het
opschrift.
HELLE KLEUREN AAN
HET STRAND.
Rechts een fraai badcostuum, ge
heel wit met daarop een aantal ge
stikte bonte figuren. De rug is
diep uitgesneden. Een dergelijk
costuum staat niet iedereen. De
donkere typen met een door de zon
gebruide huid zullen er het meeste
effect mee sorteeren,
KINDEREN AAN HET
STRAND.
WANNEER VIERT DE PLAATS HAAR
DUIZENDJARIG BESTAAN?
Soo gy van ymand hoord, die na
mijn Naam quam vragen
Cagen heet ik erst, maar nu
zoo heet ik Schagen.
Al oud is mijn begin .wanneer
ik ben geboud.
Gansch zeeker en gewis, ik ben
veel jaren oud.
En zoo gy 't weten wilt, ik zal u
regt verklaren.
Na men drie hondert schreef,
en vier en dertig jaren.
Aldus een acrostichon een gedichtje,
Waarin de beginletters der regels een naam
vormen dat men vindt op de eerste
pagina van de Chronyk van de gantsche
oude Heerlijkheijdt van het Dorp Scha
gen door Dirk Burger van Schoorel.
Schagen zou dus dateeren van het jaar
334.
Het acrostichon is onderteekend D. B.,
komt dus van Dirk Burger zelf en wanneer
hij zich zet aan zijn Chronyk is het begrij
pelijk, dat hij dit jaar 334 als geboorteda
tum van Schagen aanneemt.
We lezen daar als volgt:
„Schagen is eerst bevolkt in den jaare
„Anno 334, want in den jaare 333 is de Zype
„de eerstemaal ingebroken en verdrenken,
„neffens nog andere Steeden en Dorpen,
„als Grebbe, Lamoer, gansch Lagerdoes,
„ter Dorp, Schulp-horn. Leeuwen-horn, en
„wel 20 Dorpen daar rondom, haar namen
„door den tijd verdweenen zijnde, blyven
„verder verhooien".
Nu -zal de lezer zich misschien afvragen,
waarom uit het feit dat de Zijpe in 333 door
de zee werd overstroomd, mag worden ge
concludeerd. dat Schagen in 334 ontstond.
Dirk Burger laat de verklaring er onmid
dellijk op volgen. Immers, „de overgebleve-
„ne Zypriaanen en andere die na deze inun-
„datie het leven hadden behouden, hebben
„haar op de hoogtens, wat zuydelyker by
„de Cagen neder geslagen, en hebben zoo
„hier en daar, zoo Terpen ofte Heuvels, en
„Vlicbergen ópgeregt, alwaar zij haar ter
„neder hebben gezet, diergelyke Terpen en
„Heuvelen hebben de Egiptenaren tegen het
„opwateren van de Nvl gemaakt, en de Cal-
„deën om de ovorlooping van de Euphrates
„gelijk zulks uyt oude en nieuwe Schry-
„vers is bekent, om alzoo Menschen en Vee,
„als het Water op quam bruysen, door hoo-
„ge Vloeden, voor schade te bevryden, want
„in 't jaar 334 quamen deze navolgende
„Vlugtelingen die het ontkomen waren, heb-
„ben aldus begonnen".
Zoo redeneert Dirk Burger genoegelijk
verder en hij verhaalt dan hoe er onder
deze eerste personen een was, die Tjalle
heette, en die de hoogte van Tjallewal
maakte. Deze Tjalle had een zuster, Aaf ge
naamd, die de hoogte Avendorp maakte.
Tjalle's zoon maakte de Loete, en zoo vol
gen Kresingwerf, Tjaarsdorp, Groote wal,
enz., enz.
Tot meerder bewijs halt hij dan nog een
versje aan, dat nog in de 16de eeuw was te
vinden op een steen in het dorp Schagen,
luidend:
Schagen plaizand
In 't Noord-Holland
Is gelegen.
Een dorp zeer oud
W. C. Braat teekent in zijn meergenoemd
proefschrift aan betreffende het jaar 333:
„Hij bedoelt 1333, toen inderdaad Gawij-
„zend of Gouw&end werd buitengedijkt.
„Valcoogh en naar hem Dtik Burger, heb-
„ben aan deze gebeurtenis de ondergang
„van alle plaatsen als Grebbe, Lamóer,
„Sculphorn, enz., waarvan hun de namen
„bij overlevering bekend waren, vastge
knoopt".
De Schager kroniekschrijver zou dus juist
1000 jaar in de war zijn geweest.
Overigens zullen degenen, die enkele van
onze vroegere artikelen hebben gevolgd, in
een en ander zelf reeds een leemte hebben
ontdekt. De terpen rondom Schagen hebben
we namelijk reeds besproken en we wezen
er bij die gelegenheid op, dat de daarin ge
vonden voorwerpen, die de ouderdom be-
trekclijk nauwkeurig bepalen, met wel
haast onfeilbare zekerheid terugwijzen naar'
het eind der 9de eeuw.
De gang van zaken, als geschetst door
Dirk Burger, mag ook daarom naar het rijk
der fabelen worden verwezen..
Dat de Zijprianen, toen de zee kwam op
zetten, elders een goed heenkomen hebben
gezocht, is vanzelfsprekend. Dat ze echter
in 334 reeds de terpen rondom Schagen
zouden hebebn opgeworpen, is bepaald een
verdichtsel. Doch juist op deze terpen ba
seert Dirk Burger zijn betoog.
Zoo was het dus niet.
Maar hoe dan wel?
Gelijk van zoovele plaatsen ligt ook van
Schagen de oorpsrong in het duister, al is
er vermoedelijk wel een slag naar te slaan.
Om te beginnen is het waarschijnlijk, dat
het ontstaan van het dorp is te zoeken na
de terpenperiode. Voor zoover deze terpen
thans een d§el, van het tegenwoordige
Schagen omvatten, zou men kunnen zeggen
dat de plaats dateert uit de tweede helft
van de negen1 /de eeuw. Schagen zelf,
zooals we dat heden ten dage kennen,
moest echter nog groeien.
We wezen er destijds reeds op, dat het
land tusschen de terpen bewoonbaar werd.
naarmate de verschillende kagen ontston
den, die ten slotte hun buitenste begrenzing
vonden in den Westfrieschen Zeedijk.
Eigenaardig is. dat Dirk Burger den naam
Schagen in verband brengt met deze kagen,
waarvan hij er 17 bij name noemt. Hij
geeft namelijk de lezing, dat volgens som
migen Schagen oorspronkelijk zou hebben
geheeten Cagen, waar dan later een S voor
zou zijn geplaatst, zoodat het werd tot Sca-
gen.