Generaal zonder leger
NIPPER EN PELLE
Geen grapjes om den
opbouwdienst
Het lokkende
Zonderlinge luchtwacht
Jnmaak van groenten
Radioprogramma
De heer Rost van Tonningen
voor een moeilijk geval.
DE S.D.A.P. SPOORLOOS
In een artikel onder dit opschrift in „De
Weg" schrijft G. J. Zwertbroek o.a.:
Dit snelle en plotselinge ingrijpen even
wel noodig geworden door het werkloos
blijven van hun leiders is den patiënt
noodlottig geworden! Onder de handen van
den chirurg is hij overleden.
Wij meenden hen kennende dat niet
veel aan den oproep van Mr. Rost van
Tonningen gehoor zouden geven en onder
zijn leiding naar den nieuwen tijd op zou
den marcheeren. Het zijn er echter veel
minder geworden dan wij vermoedden, want
zijn wij juist ingelicht (en wij hebben re
den om aan te nemen dat onze inlichtin
gen vrftkomen met de werkelijkheid over
een stemmen) dan is de heele S.D.A.P.
plotseling in lucht opgegaan en slechts do
naam ervan overgebleven.
Wij hadden een dergelijk verloop
van zaken kunnen voorspellen. De
S.D.A.P. heeft bijvoorbeeld nooit
een centraal ledenregister bezeten;
zij dreef geheel op plaatselijke be
sturen. Deze hebben hun ledenlijsten
onmiddellijk na de capitulatie van
het Nederlandsche leger vernietigd.
De geheele organisatie bestond toen
dus nog slechts in het brein van en
kele vertrouwensmannen. Mr. Rost
van Tonningen «ond bij zijn optre
den alzoo geen enkel register, geen
enkelen naam.
De contributie-ophalers hebben hun ar
beid gestaakt. Practisch bestaat de S.D.
A.P. derhalve niet meer; zij is eên vaag
begrip geworden, onbegrijpbaar voor den
bewindvoerder en onbruikbaar als instru
ment. Mr. Rost van Tonningen moge dan
al op den post van een generaal zijn ge
steld, zijn manschappen zijn, hoe spijtig
dit ook is, gedeserteerd, en een leger heeft
hij dus niet
Met het» dagblad „Het Volk" is het al
evenzoo gesteld. Het aantal abonné's is ge
daald van 230.000 op reeds' beneden de
90.000, naar ons uit betrouwbare bron wordt
medegedeeld. Wie ermee bekend is wat dit
voor een dagblad beteekent, weet, als hij
deze cijfers ziet, dat ook deze instelling dei-
socialistische arbeidersbeweging ten doode
is opgeschreven.
Wij kunnen hier nog aan toevoegen, dal
de heer Rost van Tonningen het geheel
verlaten partijbureau der S.D.A.P. in de
Tesselschadestraat te Amsterdam voorloo-
pig heeft gesloten en met een der propa
gandisten, die zijn loyale medewerking
heeft toegezegd, op réis is gegaan naar de
verschillende Gewesten der S.D.A.P. Ner
gens vond hij echter tot nu toe gehoor.
Ook het bestuur van het Instituut voor
Arbeidersontwikkeling is afgetreden.
VOLKSEENHEID
Onze persoonlijke levenshouding
doorslaggevend
In het „Algemeen weekblad voor kerk en
Christendom" schrijft de heer L. J. A. de
Jonge onder bovenstaande ti^el een lezens
waardig artikel, waaraan wij het volgende
ontleenen: „Noodig is een vernieuwing dei-
economische orde, gebaseerd op den arbeid
van onze volksgemeenschap. Noodig is het
sterk doorvoeren van een veel grooter so-
siale gerechtigheid. Noodig is bovenal meer
eenheid en een sterker gemeenschapsbesef.
Dat is een opdracht voor ieder van ons.
Het begin en het wezen ervan ligt in on
ze persoonlijke levenshouding. Het gaat er
om, hoe wij staan tegenover de arbeiders,
hoe sterk onze liefde is voor het platte
land, hoeveel wij bereid zijn te doen en
te laten als het 'gaat om de hoogste belan-
FEUILLETON
Naar het Engelsch van:
OTTWELL DAVIS
Flower was inmiddels verder bij gekomen
en zou wel spoedig in' staat zijn om mee te
deelen wat er mot hem gebeurd was. Van
tijd tot tijd opende hij de oogen en bleek
Wilfrid te herkennen. Deze had op het oogen-
blik niets anders te doen dan af te wachten.
Hij zat aan den kant van de tafel waar de
brieven lagen. Geheel toevallig viel zijn oog
op den aangevangen brief, waarop de pen
houder gevallen was. De brief was, zooals
hij zag, geadresseerd aan een firma Darton
en Co. en hij las de volgende woorden:
Mijne heeren, In zake Mr. V/il
Hier was de brief abrupt'afgebroken, maar
er stond genoeg om een gedachte door
Wilfrid's brein te doen flitsen. Darton en Co.
was de naam van de firma bij wie hij zijn
geld had opgenomen om zich te installeeren.
Maar ongetwijfeld waren er wel meer firma's
die Dalton en Co heetten en in ieder geval
was het niet iets om zich lang het hoofd
over te breken. Bovendien richtte Flower
zich op dit oogenblik op en legde zijn handen
tegen zijn slapen.
Wat is er toch?, vroeg hij zacht.
Wat is er met de deur gebeurd... en waarom
staat het raam open? O ja. Ik begin het me
al te herinneren. Cotter had mij een bericht
meegedeeld dat hij per telefoon uit Londen
gekregen had en ik was juist bezig een brief
te schrijven. Het was wel een eigenaardige
geur, Mercer. Ik geloof niet dat ik ooit eer
der zooiets geroken heb. Ik stond op om het
raam open te doen en daarna herinner ik
mij niets meer totdat ik bijkwam en u over
mij heengebogen stond. Wat is er gebeurd?
Ik geloof, dat ik er even weinig van
Wapenstilstand.
1. „Kapitein, hebt u m(jn
meesterschot gezien?! Het
was een voltreffer!"
2. „Vastvuren! Staakt het
schieten. Dat is werkelijk
een klein woonscheepje. Er
zijn 'n paar jongens aan
boord, die met proppe-
schieters op ons schieten!"
3. „Ophouden met het bom
bardement! Let op, zij hij
sen de noodvlag*!"
De „Lily Dale" gaat op de
jongens af.
1. „Ahoi, daar! We geven ons
over. Wat zijn jullie voor
waarden?"
2. Een paar litter drinkwater
en onderdak. We hebben
toch niemand van de be
manning gewond?"
gen van land en volk. Wat is onze bij
drage tot dun wederopbouw?
„Wij moeten nog dieper graven. Onont
koombaar is onze bitterheid te verteeren en
„oud zeer" te vergeten. Om werkelijk zoo
algeheel te vergeven en opnieuw te begin
nen, als we dagelijks aan God bidden door
het „Onze Vader". Doet Christus niet elke
dag opnieuw hetzelfde met ons? Er is geen
eenheid noch gemeenschap mogelijk met
alle landgënooten, dan (ie eenheid door
verzoening. l)at is het eenige antwoord op
de verscheurdheid van ons volksleven. Zou
op dit peil van denken en handelen nalio-
na|p'samenwerking on reëele volkseenheid
mogelijk zijn? In feite gaat 't erom, of we
liefde genoeg hebben om eerlijk onze.te
gensta ndei*s en vijanden tegemoet te treden.
Als Nederland een waarachtige eenheid wil
worden, moet ons volksleven gefundeerd
worden op de overwinnende kracht van
vergeving en van naastenliefde.
„Nederland heeft meer dan ooit noodig
een nieuwe pioniersgeest, die een reëele en
innerlijk sterke volksgemeenschap zal
brengen. Daaraan te bouwen, onvermoei
baar, is de mooiste taak voor elkeen, die
haar ziet en aanvaarden wil. Het is niet
mogelijk haar te aanvaarden zonder bran
dende liefde in ons hart voor ons volk en
voor ons land. De grondslag ervoor is onze
eenheid met God en met onze naaste. Iets
ervan te verwezenlijken kan ons gegeven
zijn. als in ons hart de bewogenheid is ge
wekt door het Kruis van Christus, als we
reldwijde liefdedaad Gods; ook voor ons".
Luchtacrobaten in den Bcemster
De torenwacht in de Beemster, aldus de
Prov. N.H. Crt., heeft af en toe rare kostgan
gers. Dames die op de duizelingwekkende
hoogte met hun welgevormde becnen over
de rand een handwerkje doen of een roriian
netje lezen, ook wel eens achter elkaar over
den omloop jakkeren, waagbalzige heeren en
veel luidruchtige wachters. Weer anderen
wenschcn zich eerst moed in te drinken al
vorens hun hoogen post te betrekken en ook
heeft men het beleefd dat er één in liet duis
ter van den omloop met een brandende zak
lantaarn stond te zwaaien, wat slecht de be
doeling kon zijn.
En dan is ér ten slotte de nieuwste catego
rie, die het begrip luchtbescherming omzet
in luchtgevaar. Dat zijn de lcicngooiers, de
heeren die de aardigheid hebben met stuk
ken lei naar beneden te gooien, 'n Heel ge
vaar spelletje. Deze weck zijn er weer eeni
ge stukken vlak bij spelende kinderen terecht
aekomen. Dit is geen kleinigheid want zoo n
scherpgetand stuk lei, van groote hoogte
gegooid, kan doodelijke gevolgen hebben.
De straatcritici behooren te
zwijgen.
De brutale jnond van den loopjongen en
de slagvaardigheid van den straatkoopman
genieten een zekere reputatie, zegt het Vad.
En terecht, voorzoover zij op boertige wij
ze uiting geven aan gezonde critiek of van
een scherpoordeel doen blijken. Maar de
fruitverkooper, de slagersjongen en de
vrachtrijder zijn al te vaak grappig ten kos
te van onschuldigen en weerloozcn. De juf
frouw die haar hondje uitlaat, de meneer
die een ommetje maakt en het boodschap-
pen-halcnde dienstmeisje .vormen een kri
tiekloos publiek, dat tflch meesmuilend ont
vankelijk toont voor de grollen der rijwiel-
acrobaten.
„Ons volk probeert thans zijn houding te
bepalen enstreefde reeds lang naar een
krachtiger, nationaler gemeenschap". Zoo
sprak mr. Linthorst Hornan. En wij onder
schrijven het gaarne. Een van de" elemen
ten, die <de kracht en de flinkheid moeten
helpen bevorderen, is de Opbouwdienst.
In tal van buitenwijken en nabij de kwar
tieren kan men den laatstcn tijd op den
openbarenweg personeel van den Opbouw
dienst aantreffen, bezig met wat do mili
tair noemt „scholing tc voet". Deze exer
cities hebben het volmaakte nog niet be
reikt. Ook is duidelijk, dat menige man zijn
valsche schaamte nog wat moet overwin
nen. Officieren en kader doen hun best.
Wat doet het publiek? Het staat de daar
openlijk oefenende mannen aan te gapen
als gold het een repetitie van een circus
nummer- Het doet meer: het luistert ge-
zonder
risico met
van Boekélo
Hei hygiënisch bereide 'g
en verpakte keukenzout 13cf p*e
amuseerd naar de vernietigende uitroepen
van een vlegel, die over zijn bakfiets hangt
en instemmend herhaalt het de grol, die
een besteller den commandeerenden ser
geant toeroept.
Zie, dit is mis. Waneer straks een af-
deeling correct en veerkrachtig voorbij
marcheert cn in keurige gerichtheid de
bocht omzwenkt, kijkt datzelfde publiek
met welgevallen naar het optreden der
sportieve, bruin verbrande kerels. Slungel
achtigheid cn slapheid kunnen nooit be
wondering wekken. Wie verheugt er zich
niet in, dat de Opbouwdienst gezonde en
flinke mannen wil kweeken! Mannen, die
meewerken aan het herstel van wat ver
loren ging en die door hun frissche en ge
zonde persoonlijkheid bijdragen tot den
opbouw van een vernieuwd Nederland.
Maar laat men dan zijn houding ook we
ten te bepalen tegenover de exercitie-oefe
ningen. Het kader staat voor een niet lichte
taak. Een negatieve houding ontsiert wie
er zich aan schuldig maakt en bezorgt on
zen grappenmaker van de straat een onver
diend succes.
Het is al vaker gezegd: In den strijd te
gen de baldadigheid kan het publiek mee
werken door de jeugdige boosdoeners op
hun wandaden te wijzen. Politie en kinder
rechter kunnen best wat hulp gebruiken.
Een hulp, die vanzelf spreekt, omdat zij
voorkomt uit gemeenschapszin.
DINSDAG 13 AUGUSTUS 1940.
Jaarsveld, 414,4 m.
AVRO-üitzending.
8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
S.30 Orgelspel.
8.50 Gramofoonmuziek.
10.00 -Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Causerie ,Mijn moedertaal".
10.35 Ensemble Jonny Kroon.
11.00 Wenken voor de huishouding.
11.20 Ensemble Jonny Kroon.
12.00 AVRO-Amusementsorkest.
12.45 Berichten ANP. eventueel gramofoon
muziek.
1.00 De Speellieden en een koor.
1.20 AVRO-Aeolian-orkest.
2.00 Causerie „Verstandig verduisteren".
2.10 Philharmonisch kwartet.
3.00 Causerie „Een dag bij het KW."
3.30 Piano voordracht.
4.00 Puszta-orkest (opn.).
4.25 Declamatie (gr.pl.).
4.45 De Vrolijke Vijf.
5.15 Berichten ANP.
weet als u, antwoordde Wilfrid voorzichtig.
Maar het staat vast, dat er een moord
aanslag op u is gepleegd door een of meer
dere personen, van wie u meer weet dan ik.
Maar ik kan u beter vertellen, wat er in
een ander deel van het huis is voorgevallen.
Wilfrid vertelde beknopt wat er was voor
gevallen, waarbij het niet vergat melding te
maken van Cotter's doodsangst en de con
fidenties die deze in het moment van gevaar
had gedaan.
Het is niet aan mij hierover opmerkin
gen te maken, zei Wilfrid, maar in aan
merking genomen dat ik door den strik met
vijf knoopen een idee heb over de menschen
die deze dingen uitvoeren, trek ik natuurlijk
mijn conclusies. Ik vraag uw vertrouwen
niet en u kunt mij zooveel en zoo weinig
vertellen als u zelf wilt. Alleen is het duide
lijk, dat u zich door het een of ander de on
genade van deze lieden op den hals. hebt ge
haald. Als ik u kan helpen...
Flower schudde het hoofd. Blijkbaar was
hij niet van plan mededeelzaam te zijn.
Ik wil u niet lastig vallen, zei hij.
Maar het is eenvoudig krankzinnig dat
deze dingen in de twintigste eeuw in Enge
land zouden gebeuren. Gelukkig weet nie
mand er iets van, behalve mijn nicht, u en
Cotter. Ik zal de zaak in handen geven van
een detective en binnen een week zullen we
veilig zijn voor een herhaling van dergelijke
kunsten.
Flower sprak bedaard, maar toch was hij
uitermate opgewonden. Hij stond op, als om
te kennen te geven dat het onderhoud ge
ëindigd was.
Als u wilt dat ik vannacht hier blijf,
zei Wilfrid, ik ben tot uw dienst.
In geen geval, mijn waarde. Ik heb een
revolver en Cotter en ik kunnen opblijven
tot het dag wordt. Ik schaam me, dat ik u
al zooveel last heb veroorzaakt, maar nu zal
ik u niet langer ophouden. De wenk was
duidelijk en Wilfrid vertrok. Hij ging de hall
in en toen hij op het punt stond het huis te
verlaten, hoorde bij Beatrice aankomen, ter
wijl op hetzelfde oogenblik de stem van Flo
wer klonk, die luid om Cotter riep.
Ik zou u nog graag willen spreken
voor u teruggaat, zei Beati'ice tot Wilfrid
Mercer.
HOOFDSTUK XI.
Op den terugweg.
Juist was ik van plan heen te gaan, zei
Wilfrid, maar als ik nog iets voor u kan
doen...
Ik zou graag willen weten of er nog
iets bijzonders is gebeurd, ik kon niets uit
Cotter krijgen. Hij is verlamd van angst.
Het eenige wat ik begrepen heb is, dat het
leven van mijn oom in gevaar was.
Ik wilde dat ik het u vertellen kon,
maar ik zal niet rusten voor ik het door
grond 'heb. Ongetwijfeld was het leven van
uw oom in gevaar en ik ben bang dat u nog
meer zult meemaken voordat dit gevaar ge
weken is. Mat-r u persoonlijk bent volkomen
veilig. Maar uw oom is nu weer geheel in
orde; u hooide hem toch, toen hij Cotter riep.
Wilfried wilde niet meer zeggen om Bea
trice niet nog meer te verontrusten. Hij ver
telde haar niet dat als hrj de deur van de
bibliotheek niet verbrijzeld, had, hij vermoe
delijk te laat gekomen zou zijn.
U moet naar bed gaan en slapen, zei hij.
Uw oom en Cotter blijven den heelen
nacht waken en morgen wordt de zaak in
handen van een detecti-'e gesteld. Ik hoop dat
er niets voorgevallen is, toen u in den tuin
was?
Persoonlijk is mij niets overkomen, maar
ik heb wel iets heel vreemds gezien: Twee
kleine vluchtende gedaanten, die achtervolgd
werden door een reusachtigen neger, die on
barmhartig met een zweep op hen sloeg. Dat
zonderlinge verhaal was dus geen verzinsel
van Cotter.
Ik ben blij dat u mij dit verteld hebt, zei
hij peizend. Dat geeft misschien eenig hou
vast. Maar nu moet ik gaan. Morgen kom ik
nog even naar uw oom Kijken.
Wilfrid bracht haar hand aan zijn lippen.
Ik zou alles voor je willen doen, Beatrice,
zei hij, misschien komt er een dag dat ik
vrijuit met je spreken mag. Maar het is nu
geen gunstige gelegenheid om je te zeggen...
Wilfrid hield plotseling op. toen hij den blos
op haar gezicht zag en de schichtige ma
nier waarop zij zich onverwacht terugtrok.
Een weini ontmoedigd volgde hij de richting
van haar oogen en merkte dat Flower op
den drempel stond. Niets op zijn gezicht ver
ried wat er in hem omging. Hij zei alleen wat
kortaf dat het beter was dat Beatrice naar
haar* kamer ging. Eerst nadat de deur ach
ter Wilfrid gesloten was, veranderde zijn
gezicht.
De jonge man gaat te ver, zei hij grim
mig. Hij beschikt wel over de noodige
onbeschaamdheid. Maar ik zou gedacht
hebben dat het voor een onbekende wel een
waagstuk is, om zoover te gaan.
Dr. Mercer is niet heelemaal een onbe
kende, zei Beatrice verlegen. In Londen
heb ik hem verscheidene keeren ontmoet. Ik
zou het u wel verteld hebben, maar er was
vandaag weinig gelegenheid.
5.30 Omroeporkest en soliste.
6.30 VPRO: Jeugduitzending.
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Vragen van den dag (ANP).
7.15 Berichten).
7.20 Gramofoonmuziek.
7.40 Causerie „De afbeeldingen op onze zomer»
postzegels".
8.00 Berichten ANP.
8.15 Cabaret-programma.
8.55 Gramofoonmuziek (met toelichting).
9.25 „De Opbouwdienst", interview.
9.45 Omroeporkest,
10.15 Berichten ANP, sluiting.
Kootwijk, 1875 m.
KRO-uitzending.
7.00 Berichten (Duitsch.
7.15 Berichten (Engelsch).
7.30 Wij beginnen den dag.
8.00 Gramofoonmuziek.
9.00 Haarlemsche Oratoriumvereeniging, het
Utrechts Stedelijk orkest en solisten (opn).
9.45 Gramofoonmuziek.
11.15 Berichten (Engelsch).
11.30 Gramofoonmuziek.
12.30 Berichten (Duitsch).
12.45 Berichten ANP.
1.00 Gramofoonmuziek.
3.15 Berichten (Engelsch).
3.30 Gramofoonmuziek.
5.00 Berichten (Duitsch).
5.15 Berichten ANP.
5.30 Gramofoonmuziek.
6.15 Berichten (Engelsch).
6.30 RVU: Cyclus „De natuurkunde van het
vrije veld".
7.00 Vragen van den dag (ANP).
7.20 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten (Duitsch).
8.15 Berichten ANP.
8.30 Berichten (Engelsch).
8.45 Gramofoonmuziek.
9.15 Berichten (Engelsch).
9.30 Gramofoonmuziek.
9.55 Wij sluiten den dag.
10.00 Berichten (Duitsch).
10.15 Berichten ANP).
10.30—10.45; 11.15—11.30; 0.15—0.30 en 1.15—
1.30 Berichten (Engelsch).
Zoo, werkelijk! Wat romantisch! Hij
is een knappe jonge man, maar hij moet Jee-
ren waar zijn plaats is. Je vraagt hem niet
meer, als hij met mij klaar is.
Ik heb beloofd een bezoek bij zijn moe
der te brengen, protesteerde Beatrice.
Flower wilde een boosaardig antwoord
geven, maar hield zich in en lachte op zijn
onaangename manier.
Zoo als je wilt, zei hij, maar het
komt er niet op aan wanneer je het doet,
binnen een paar weken... maar het is ëen
beetje laat om nog lang te praten. Ga naar
bed kind.
Onderwijl was Mercer op den terugweg
naar Oldborough, vervuld van de voorvallen
van dezen dag. Hoe meer hij er over nadacht,
hoe raadselachtiger hem alles scheen.
Hij kwam bij den tweesprong, waar de
wegen naar Oldborough en naar Castlebrid-
ge zich scheidden. Bij den wegwijzer ston
den een paar menschen, die zoo druk in
gesprek waren, dat zij den laten wandelaar
niet opmerkten. Wilfrid stond met een ruk
stil en trok zich terug in de schaduw van
een heg. Hier had hij het onwederlegbaar
bewijs, dat Beatrice eh Cotter goed gezien
hadden. Daar stonden de twee kleine figuren,
dezelfde die hij in het begin van den avond
reeds in het bosch had gezien en ver boven
hen uitstekend, een reusachtige figuur met
een zwarten gepolijst ebbenhout glanzenden
kop. Een poosje ging hun gesprek voort,
totdat het onderbroken werd door het ge
luid van paardenhoeven. Een opzichtig uit
ziende dogcart kwam aangereden, bestuurd
door een eveneens opzichtig uitziend man. Het
paard werd ingehouden en de man in den
wagen riep den neger toe:
Zoo heb je ze eindelijk te pakken?
Ja Mister, ik heb ze, zei de neger,
en ik heb ze een dansje laten maken. Ik had
met gedacht voo. morgen met ze terug te
zijn in Castlebridge. Wat moet ik met hen
beginnen, sir?
Bindt ze achter aan den wagen, dan
kunnen ze rennen; een beetje draven zal hun
geen kwaad doen. Stap jfl maar ln, dan kun
je meerijden. Vooruit!
Een oogenblik later was de vreemde stoet
verdwenen.
Wordt vcrvolffd