I Mode-Revue Bosch in de duinen bij Schoorl Houdt onze taal zuiver! Middelen tegen mieren „Kaal duin is onnatuurlijk'" Dennen breken den Zeewind Zaterdag 17 Augustus 1940 Vierde blad dienstknechten". Daarentegen beti telt een der tegenstanders de Schoor- sche dennen als „allerongelukkigste kromme vergroeide dwergjes". Kentering. Omstreeks 1890 ontstaat een kentering ten opzichte van de duinbebossching; de belangstelling voor dit bodemprobleem groeit en de pas opgerichte Ncderlandsche Heidemaatschappij krijgt opdracht, rapport uit te brengen. De conclusie der maatschap pij, gebaseerd o.m. op Starings proefnemin gen, luidt dermate gunstig, dat men in 1894 van Staatswege de duinbebossching hervat en sindsdien regelmatig voortzet. Om redenen van boschbouwkundigen aard geniet loofhout de voorkeur; dennen zijn de windbrekers, ze vragen weinig grondbewer king en stellen lage eisclien aan de kwa liteit van den bodem. Doch zonder deze schare rijzige pioniers, zonder' deze „pret den storm vertrouwde heldenrij" zou het weliger hout dat nu mede het sieraad van Noordhollands kusten vormt, géén kans hebben gehad Er is, aldus het Vad., onlangs geklaagd over de vliegende mieren in Den Haag. Zij zijn lastig en dus moeten we uitzien naar middelen om hen te bestrijden. De planten- ziektekundige dienst te Wageningen bood ons de behulpzame hand en verstrekte en kele raadgevingen. Ter bestrijding van mieren worden tal van middelen- aanbevolen; het merkwaar dige is, dat geen dezer middelen steeds af doende resultaten geeft, en dat er evenmin middelen bij zijn, die zeker niet zullen hel pen. Een middel, dat in sommige gevallen met veel succes werd aangewijd, bleef in andere bijna zonder uitwerking, zonder dat de reden was op te sporen. Wij willen ons bepalen tot enkele middelen, die tot nu toe vrijwel steeds goed voldaan hebben. Het eerste dezer middelen is een mengsel van borax met suiker, dat als volgt wordt bereid: Meng een pond borax met wat wa ter tot een papje aan, roer dat door een dikke oplossing van een half pond bruine suiker in water, zoodat een zalfachtige massa verkregen wordt, smeer op kleine plankjes of spaanders wat van die massa en leg die plankjes overal neer, waar men mieren ziet. Men neme vooral niet te wei nig, opdat de rondloopende mieren overal gemakkelijk de lekkernij vinden. Ofschoon dit middel meestal de verlang de uitwerking heeft, heeft het toch ook en kele malen gefaald. In dezelfde verhouding kan men natuurlijk ook kleinere hoeveel heden gereed maken, dit met het oog op de suikerschaarschte. Misschien gaat het ook met stroop als men liever niet wat sui ker van zijn rantsoen wcuscht af te staan. Probeert u maar eens. Tegenwoordig is een praeparaat in den handel gebracht, dat voor zoover wij we ten, nog steeds goede resultaten heeft ge geven. Een bezwaar ervan is, dat het ar senicum bevat en dus bij het gebruik er van de noodige voorzichtigheid en voor zorgsmaatregelen (achter slot houden o.a.) betracht moet worden. Gaat men volgens de er bij gegeven gebruiksaanwijzing te werk, dan is gevaar vpor opneming van de stof door kinderen of huisdieren zeer ge ring. Deze stof heet „Rodax". Wanneer de plaats, waar zich het nest bevindt, bekend is en niet te moeilijk be reikbaar is, dan is de bestrijding soms be trekkelijk eenvoudig. Door 's avonds als alle mieren in het nest zijn, zooveel moge lijk de uitgangen (op één na) dicht te stop pen en door die eene een hoeveelheid pe troleum, benzine, zwavelkoolstof of een sterke oplossing van ijzervitriool, potascli of een dergelijke stof te gieten, kan men vaak met één behandeling het geheele nest uitroeien. Ook kokend water kan daarvoor dienen, hoewel dat in den grond vrij spoe dig afkoelt. Ts bot noot politor moeilijk to De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Onderwijs, Kun sten en Weienschappen schrijft aan 't Vad.: Het heeft mijn aandacht getrok ken, dat in verschillende dagbladen steeds meer woorden en zinswen dingen in zwang komen, welke niet tot het Nederlandsche taaleigen be lmoren. Ik acht dit een ernstig en betreurenswaardig verschijnsel. Nu ons volk onder een vreemde bezet ting leeft, is het meer nog dan in andere tijden van het grootste be lang, het geestelijk erfdeel, dat on ze schoone taal vormt, ongerept te houden. De dagbladen, die hier stellig veel invloed kunnen uitoefenen, Ibe- hooren naar mijn meening het voor beeld ten goede te geven en met groote' nauwlettendheid te waken tegen een slordig of onjuist taalge bruik. In het belang der zaak, die ons allen lief is, meen ik op de lei ders der pers en haar medewerkers hiertoe een dringend beroep te mo gen doen. Inderdaad gaat de pers, aldus het Vad., bij het mishandelen der Nederlandsche taal niet vrij uit. De haast, waarmede het werk op de redactiebureaux verricht moet wor den, is geen verontschuldiging. Het heeft ook geen zin, het onderwijs er de schuld van te geven, dat zooveel jonge krachten in de journalistiek met de zuiverheid tier Ne derlandsche taal op gespannen voet staan. Maar de krant is niet de eenige schul dige. Charivarius diept nogal eens aardi ge staaltjes van taalverknoeiïng op uit de ambtelijke stukken en misschien zal prof. van Poelje ook zijn collega's eens tegen het slordige of onjuiste taalgebruik moeten waarschuwen. Toevallig lazen wij deze da gen het volgende in de Tijd: Gezondigd tegen de zuiverheid der taal wordt er veel en dat zal wel nimmer kun nen worden uitgeroeid. Maar kunnen wij ten minste niet eischen, dat de officieels stukken van de Overheid in behoorlijk Ne- derlandsch zijn gesteld? Neem uw aanvraagformulier voor de tex- tielkaart eens voor u. We lezen daar het woord „Waardeering" boven de kolom, waarin de punten voor de verschillende kleedingstukken zijn vermeld. In de betee- kenis, waarin de opsteller van het formu lier het bedoelt, is het in de laatste jaren ingeburgerd. Maar het is geen Neder- landsch. Waardeering heeft men voor iemands gedrag of karakter. Hier had men kunnen gebruiken het woord „indeeling" of men had een omschrijving moeten geven. Verder spreekt het formulier over regen jassen, -mantels en capes die niet u i t gum mi of gegummeerde stoffen zijn gemaakt. Weer een germanisme! Een kind kan we ten, dat een jas van een stof wordt gemaakt. Dan lezen we in de Toelichting over „waardeering der betr. stukken". Bedoeld is blijkbaar „betrokken", wat ook slecht Ne- derlandsch is en heel goed door „desbetref fende" vervangen kan worden. In de juiste voegwoorden is de man, die voor het for mulier gezorgd heeft, ook niet erg thuis. Hij schrijft: „Wat betreft de kleedingstoffen, zoo dient menenz. En: „Heeft men der halve oen kind, datenzzoo is voor dit kind toch geen textielkaart noodig..." Heeft deze ambtenaar nooit van „dan" ge hoord? Maar het ergste is de passage, waar hij zegt, dat „de uitkomst eveneens in de laat ste kolom wordt ingedragen". Aan de indragers en de uitdragers sterft de r&derlandsche taal. bereikbaar, zooals vooral bij overlast van mieren in woonhuizen meestal het geval is, dan kan men het niet op dezelfde wijze uitroeien en verdienen de eerstegenoemdc roiridólpvt de vnnrkpur 5UC- ;tel Hoog op het duin en met den blik in de wijde verten Vernietigend mensch. In de tweede helft der achttiende eeuw kwam voor 't eerst het denkbeeld naar vo ren, duinen te bebosschen. Het moest ech ter 1863 worden, alvorens dr. W. C. H. Sta ring van Rijkswege vergunning kreeg proe ven te nemen. Reeds jaren eerder had de geleerde betoogd: „Zoolang men het aanleggen van dennenbosschen in de zeeduinen na laat, zoolang zullen zij in haren ka len, nietswaardigen toestand blijven tot schade of althans winstderving voor de honderden, die in deze bos- schen den kost zouden kunnen ver dienen, tot schande van de eige naars, welke geen ondernemings geest genoeg bezitten om aan dien droevigen toestand een einde te ma ken". Elders zegt Staring, dat de duinen vroe ger veel boschrijker waren. „Meest al onze zeeduinen dragen tegenwoordig de teeke nen van den vernietigenden invloed van den mensch; het is te hopen dat ook zij eenmaal een toonbeeld worden van zijn scheppend vermogen". De dichter Staring, wiens sterf dag 18 Aug. precies een eeuw geleden men thans herdenkt, kreeg van Nicolaas Beets eens een origineel compliment. Beets zwaai de zijn kunstbroeder nl. lof toe om drie redenen: le om zijn verzen, 2e om zijn nuttig werk als landhuis houdkundige, 3e om het feit, dat hij vier talentvolle zoons bezat! Wij willen vandaag den dichter in zijn zoons eeren! En wel in één hun ner: dr. W. C. H. Staring, den be roemden bodemkundige en stichter van de Schoorlsche dennenbosschen. De appel valt niet ver van den boom. Een goed kind dat naar zijn vader aardt! 'Antoni Christiaan Wijnandt Staring minde de natuur met zijn lieele hart. Hij was haar dienaar in woord en daad: hij wijdde haar in zijn schoonste gedichten, hij vereerde haar dort arbeid van geest en handen: de ontginning van veel woest Geldersch ge bied hebben wij aan hem te danken. Sta ring beheerde zijn landgoed de Wildcn- borch bij Lochem voorbeeldig. Hij was spe ciaal naar Duitschland gegaan om land huishoudkunde te studeeren, een studie, die hem bij zijn levenswerk uitstekend te pas kwam. „Gij kleedt het naakte duin". Merkwaardig, hoe in dezen man een bijna sentimenteel gevoel voor de natuur verwe ven is met een scherp-technischen kijk op zaken van boschbouw en houtteelt. Schrijft hij niet over de dennen: U hongert naar geen weeldrig land: Gij kleedt het naakte duin. En houdt om Zwedens poelen stand, Als om der Alpen kruin. Wanneer 't vijandig jaarseizoen Het lied der velden smoort; De kraai, op 't jeugdig akkergroen, Alleen het zwijgen stoort; Hoe pronkt dan, tusschen 't weeklijk kroost Van 't afgebladerd woud, Uw heldenrij, het ijs getroost. En met den storm vertrouwd! Hoe strekt gij dan, in fieren stand, Den onverweikbren tak: Bij windvlaag ons ten luwen wand; Bij sneeuwvlaag ons ten dak! Dat wild gerarik en stekelruig In andre bosschen tier'; Het moeilijk pad in kronkels buig'; ,Voor 't nauwe doorzigt zwier". Bosch in de duinen bij Schoorl Gij bant elk hindrend warrelnet Uit uw gewijden kring; Gij spaart den voet bezorgden tred; Het oog verbijsterin; Gij spreidt, in Uwe ontelbre schaar, Een grootsch geheel ten toon, En boeit den stillen wandelaar Door hartvereedlcnd schoon. Wij onderstrepen de regels „Gij kleedt het naakte duin" en „Bij windvlaag ons ten luwen wand". Hier vinden wij de aanslui ting op het werk van 's dichters zoon: dr. W. C. H. Staring. „Het naakte duin te klee- den", was diens ideaal, waarbij hij als een der voordeelen herhaaldelijk noemde het „kceren van den zeewind" door de daartoe meest geëigende boomsoort, den den! „Kaal duin is onnatuurlijk". Welke wandelaar door de bos schen van Schoorl denkt er aan, dat die bosschen hier niet altijd stonden, dat ze ten koste van héél wat inspanning en slechts dank zij den ondernemingsgeest van enkele goede vaderlanders tot stand zijn gekomen? Niemand immers Wij zoeken schaduw onder het loofhout, wij snuiven den pitigen geur in der dennen en we bewonderen droomerig den myste- rieuzen schemer tusschen de slanke stam men. Maar om diezelfde dennen is ruzie geweestTusschen de regeering en dr. Staring. De laatste heeft in vaak scherpe bewoordingen ,,'s Rijks duinwoestijncn" veroordeeld! „Kaal duin is onnatuurlijk", zegt hij. De konijnen kwamen er aan te pas en de jagers, de zeewind enhet geld. Eerst na tientallen jaren is 't voor elkaar gekomen. Men is thans zoover, dat in de schaduw der dennen reeds een loofhout bosch opgroeit en men beginnen kan, het oudste naaldhout te vervangen door an dere boomsoorten. Uit het proefschrift waarop de huidige directeur van Staatsboschbeheer, de heer J. A. van Steyn, eenige jaren geleden pro moveerde, putten wij de volgende interes sante bijzonderheden over de duinbeplan ting bij Schoorl. Boschvijanden nr. 1 en 2. Staring wil alléén van dennen weten, omdat men slechts van deze boomsoort een uccesvollen strijd kan verwachten tegen den zeewind, „den grootsten vijand aller iuinbepotingen..." De zandverstuivingen moeten worden gekeerd. Natuurlijk kleven er technische bezwaren aan den dennen teelt in de duinen: planten met kluit gaat nl. niet in het losse zand. Staring beveelt nu een voor Holland nieuwe methode aan: planten zonder kluit. Het zaad wordt in kweekerijen gezaaid en de plant op één- of tweejarigen leeftijd geheel zonder kluit in het duin gepoot. De eerste proeven worden genomen te Schoorl, Katwijk, Wassenaar, Scheveningen én op Schouwen. Tweederde van den aanplant wordt ln 1864 door de konijnen af geknaagd of uitgetrokken. Staring had met dezen boschvijand nr. 2 (nr. 1 is de zeewind) wel degelijk reke ning gehouden en reeds aanbevolen de dieren geheel uit te roeien. Ge makkelijker gezegd dan gedaanl In 1866 kuhnen reeds ongeveer zes hec tare te Schoorl met jong plantsoen, afkom stig van de kweekerijen, beplant worden. Driej aar later staan er 220.000 dennen, ver der meldt Staring aan de regeering ver trouwen te hebben, „dat thans ook het zaaien in het duin zelve gelukt is". „Booze dienstknechten". Niettemin beschouwt de regeering Sta rings proeven, welke zich inmiddels voor wat Schoorl betreft, over ongeveer 40 bun ders uitstrekken, als mislukt. Minister Thorbecke schrijft den boschbouwkundige dd. 1871: „In de duinen op Schouwen en on der Katwijk zijn de proefnemingen geheel mislukt en ook reeds opgegeven, in de dui nen nabij 's-Gravenhage en onder Schoorl zijn wel betere uitkomsten verkregen, doch vooral op laatstgenoemde, waar de proeven het best zijn geslaagd, schijnt deze uitkomst hoofdzakelijk hieraan te danken, dat men voor den aanleg van het plantsoen vochtige valleien en lage vlakke heivelden heeft uit gezocht, plaatsen door ligging en gesteld heid bijzonder gunstig. In dezen stand van zaken heb ik geen vrijheid gevonden op den ingeslagen weg te doen voortgaan en al- zoo den heer Staring ontheven". Staring antwoordt daarop: „Wanneer mij nog tien jaar gegund wordt, zal ik bewijzen dat de kale duinen in dennenbosschen te veranderen zijn". Hij verwijt zijn tegenstanders, dat ze een geheime reden hebben tegen de ontginning, nl. het behoud van de „geliefde hazen en konijnen". Hij noemt hen, die liever de jacht dan de houtteelt bevorderen, „booze TWEE VARIATIES VOOR HET WEEK-END Het nauwsluitende jak je op de linker afbeel ding, dat van voren een ritssluiting heeft, is met breede, vroolijke stre pen en eenvoudige af werking buitengewoon geschikt voor sport en op reis. Een niet minder fraai blousje is het daaronder afgebeelde en eveneens gemakkelijk mee te nemen. Het neemt wei nig of geen plaats in in den koffer. SCHOORLSCHE BOSSCHEN GESTICHT DOOR STARING S ZOON TUSSCHEN ZOMER EN HERFST. Een overgang naai de herfst, waaraan we zoo langzamerhand on zen aandaoht reeds moe ten gaan besteden vindt U op de rechtsche af beelding. In de verschil lende frissche kleuren is het een „onweerstaan baar" japonnetje.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 11