DUITSCHLANO
NIPPER EN PELLE
NF70
en de Godsdienstvrijheid
Het lokkende
Inmaak van groenten
Radioprogramma
Dr. H. Vissoher geeft in „Het Gereformeerd
Weèkrblad" zijn meening over de vraag of het
Duitsche overwicht zal beteekenen het ein
de der godsdienstvrijheid.
Hij zegt over deze belangrijke kwestie het
volgende:
„Toen de oorlog na 1918 beslecht scheen
en Duitschland, in zijn ellende als vermor
zeld neerlag, toen zagen wij, hoe de sociaal
democratie haar glorietijd doorleefde en de
Hollandsche sociaal-democraten hare glorie
Jfaarne op zich lieten afstralen. De Neder-
andsohe sociaal-democraten zongen, toen
zij de glorie van een Ebert deelden, op hunne
wijze een „Deutschland über alles". Jammer,
want. deze glorie was een ijdele, ledige schijn.
Het hernieuwe Duitschland ruimde dit alles
op, omdat heel deze democratie der socialen
de problemen niet kon oplossen, die het
volksleven knepen in de ziel en lichaam bei
de. Nu is het opgestaan, heeft het de boeien
afgeschud, de ketenen van Versailles ver
broken en stond het plotseling als een uit
zijne verdooving ontwaakte reus voor de
oogen van John Buil. Thans is er de oorlog
weder en nog zal hij zijn, totdat een der bei
de athleten de „Knock out" heeft ontvangen.
Dit zijn de feiten. Maar wat hebben deze
van doen met den godsdienst'? Het is niet mo
gelijk, dat Hitier er ooit aan heeft kunnen
denken een aanslag te doen op de vrijheid
van godsdienst, der Engelschen, noch ook dat
Halifax, Engelands minister van Buitcnland-
sclie Zaken, zelfs gelooven kan, dat deze in
het geding is bij den worstelstrijd. De heden-
daagsche cultuur in heel Europa's Westen is
zoo ontkerstend, dat niemand er aan kan
denken aan een ander volk zijn godsdienst
te ontwringen met geweld. Niet Engelands
cultuur, noch zijn godsdienstvrijheid is in
het geding, maar alleen zijn wereldheerschap
pij, zijn maoht over Centraal-Europa en daar
mede de suprematie van het Engelsche goud.
Gelooft Halifax' roepstem niet, want zij is
niet meer dan de angstkreet door John Buil
geslaakt onder de mokerslagen van den ont
waakten reus in Centraal-Europa. Gelooft
ook niet, dat onze godsdienstvrijheid door
Duitschland in gevaar wordt gebracht. Zelfs
zo weinig, dat er eer kans is, dat de vloek
van het liberalisnje, dat de ware vrijheid der
relegie hier te lande sinds de revolutie in de
banden van onrecht besloot, wordt opgehe
ven door rechtsherstel der Kerk. Niet de vrij
heid der religie is onder ons en onder
Duitschlands overheersching in gevaar.
In gevaar is alleen de losbandigheid, die
In onze dagen als vrijheid wordt geprezen.
Het is maar de vraag, wat men ondef de
woorden verstaat. Is een regime, waaronder
alles geoorloofd is, de hoeder der vrijheid?
Laat ons als Gereformeerde mannen en vrou
wen denken aan Calvijn's woord:
„Want voorheen heeft iemand niet zonder
iOorzaak gezegd, dat het kwaad is onder een
\orst te leven onder een vorst, onder wien
geen ding geoorloofd is, maar dat het nog
veel boozer is te leven onder een vorst, on
der wieri alle dingen geoorloofd zijn." Zoo
was het bij ons geworden. Alles was geoor
loofd en dat noemde men vrijheid. De gevol
gen bleven dan ook niet uit, want de verwar
ring, waaronder wij gebukt gingen, was de
oorzaak van het verval van krachten, waar
onder ons volk tot den ondergang neigde,
zooals eenmaal het Duitsche volk onder de
sociaal-democratie ten onder is gegaan.
Nu stond het op uit zijne vernedering. En
dit kon alleen mogelijk zijn, doordat het ook
orde schiep, orde ook daarin, dat de ware
vrijheid der burgerschap hare hoogste ge
bondenheid tevens is. En ook voor ons volk
kan er geene ware vrijheid zijn zonder ge
bondenheid aan de hooge en edele normen
van Gods Woord. Onder die norm is vrijheid
buiten die norm alleen een juk van dwang.
Ga ons gebed op om die vrijheid om gere
geerd te mogen worden naar den eisch van
Gods Woord.
FEUILLETON
Naar hel Engeisch van:
OTTWELL DAVIS
Vertrouwt u hem? vroeg Mercer.
Hij doet alles voor geld, antwoordde
Uzali veelbeteekenend.
En onze vrienden zijn hier geweest van
avond
Ja, ze zijn hier ongetwijfeld geweest; dat
öe ik aan de houding van dezen man.
Nadat ze een heelen poos gewacht hadden,
kwam de eigenaar van de opiumkit terug,
vergezeld van een anderen Chinees, even rim
pelig en vuil als hijzelf, maar een aantal
jaren jonger. Zijn gezicht stond achterdoch
tig en norsch en het leefde pas op toen Uzali
een souvereign uit zijn zak haalde.
Maleiers, zei hjj kort, uit Noord-
Borneo. Er waren er twee hier vanavond.
Wijg mij waar ik ze vinden kan en dit geld is
voor jou.
Een sluwe glans kwam op het rimpelige
gezicht van den Aziaat. Hij strekte gretig
een krommen gelen klauw uit.
U hier blijven, klein tijdje, zei hij, ik
ga vinden. Kan zijn klein tijdje of groot
tijdje, ik zal vinden.
We konden beller meegaan, veronder
stelde Uzali.
De Chinees schudde het hoofd, maar een
tweede goudstuk deed hem van besluit ver
anderen.
HOOFDSTUK XXIII.
Verwikkelingen.
Het was goed om weer in de frissche lucht
te komen. Een heele poos liep de Chinees voor
ze uit door de havenbuurt tot eindelijk in de
verte het silhouet van de Towerbridge voor
ten opdoemde. De Chinees liep verder tot aan
Nlpper schiet met de peperbus!
1. „Wat heb je daar nou toch
weer
„Rode peper, om de geschie
denis een beetje opgewekt
te maken!"
2. „Hoera! We zjjn gered!!"
De jongens halen weer verlicht
adem.
1. „Dat zal wel weer simaken,
hè!"
„Wat zouden ze thuis grote
ogen opgezet hebben, wan
neer ze ons in gevecht
hadden gezien met deze
mormels!"
2. „Jo, met dit peperbuaje in
de hand vrees ik voortaan
geen enkel levend wezen
meer!"
Als er uit den smeltkroes dezes lijds zulk
ecne regeering voortkomt voor het Neder
landsche volk, dan zal, als verdwijnt het par
tijwezen met zijn stembusstrijd en stcm-
dwang, eene toekomst dagen, waarin de
grondtoon, die eenmaal in der Vaderen leven
trilde, weer zal overheerschen in het le
venslied van het Nederlandsche volk. Dat
was het lied der vrijheid: God te mogen die
nen naar de inspraak onze consciëntie in
gehoorzaamheid aan zijn Woord. In d'ie vrij
heid ligt het geluk der Volken. En er is
geen g rond ie meenen, dat die vrijheid ons
zal worden ontnemen, al werd onze losban
digheid dan ook gebracht onder den teugel
van die hooge edele norm van des Hceren
heilig Woord.
Geen voorafgaande censuur
op boeken
Naar wij van bevoegde Duitsche zijde
verneigen, moet de dezer verschenen ver
ordening betreffende den handel in druk
werken (in den Duitschen tekst staat in
artikel 1 voor dit begrip het woord presse-
wezen) niet van toepassing worden ge
acht op uitgeverijen, welke zich tot het uit
geven van I14) e k e n bepalen.
Ook voor de uitgeverijen van bladen en
tijdschriften zal de verordening voorhands
niet worden toegepast in dien zin, dat
boeken vooraf ter goedkeuring moeten
worden voorgelegd.
Ten aanzien van boeken blijven de uit
gevers vrij, met inachtneming van de wen
ken, uitgegaan van den contactcommissie
van de verkeerscommissie van de verecni-
ging tot behartiging van de belangen des
boekhandels.
NIJENRODË" krijgt een
andere bestemming
Naar wij vernemen, zal het bekende ka
steel Nijenrode te Breukelen binnenkort
een andere bestemming krijgen. Reeds
eenige jaren had dit prachtige slot aan de
Vecht geen vasten bewoner en werden
slechts enkele vertrekkendoor den eige
naar, wijlen den antiquair Goudstikker uit
Amsterdam, als showroom gebruikt, ter
wijl eenige zalen en "de schitterende tuin
door de N.V., die Nijenrode exploiteerde,
waren ingericht als restaurant. De thee-
schcnkerij, die in de zomermaanden druk
bezocht werd en door Utrechters en Am
sterdammers veel werd gebruikt voor' groo-
te partijen en feesten, zal nu verdwijnen.
Het kasteel is nl. in andere handen over
gegaan en hot zou de bedoeling van den
nieuwen eigenaar zijn Nijenrode als bui
tenverblijf in gebruik te nemen.
ERGERLIJKE
BALDADIGHEID
Voor den kantonrechter te Amsterdam,
mr. E. W. Catz, stonden gisteren twee jon
gelui terecht, die zich aan ernstige balda
digheid hadden schuldig gemaakt.
De jongste van de twee had een hetm. door
den oudste verstrekt geweerpatroon op de
tramrails gelegd op den hoek van de Prin
sengracht en de Utrephtsche straat. De
gevolgen waren vrij ernstig, hoewel het
geval nog veel erger had kunnen afloopen.
Het projectiel ontplofte met een geweldigen
knal en twee voorbijgangers werden aan
de hand gewond. Een juffrouw zoo ernstig,
dat zij in het Binnen Gasthuis moest wor
den gekramd.
Het bleek, dat de oudste der beide ver
dachten, een 19-jarige bahkwerker, hij zijx
broer een aantal geweerpatronen had gevon
den, die hij had meegenomen. Hij wilde er
graag „voor de aardigheid" een tot ontplof
fing brengen. Hij ontmoette op straat een
paar jongere vriendjes cn nadat zij eerst
gepoogd hadden het projectiel te laten
ontploffen door er met een steen op te
slaan, kwam bet denkbeeld bij hen op het
op de tramrails te deponeeren.
Na de gebruikelijke -discussie: „Hij durft
niet", „Wie durft". „Ik durf" enz. werd Piet,
de 16-jariae bereid gevonden het „helden
feit" te presteeren.
De rest van de geschiedenis is hekend.
Beide jongens werden zoowel door den
kantonrechter als door den ambtenaar
O.M. ernstig vermanend toegesproken en
ook de vader van den jongsten verdachte,
die de daad van zijn zoon vergoelijkte,
kreeg te hooren: „Deze zaak is heel ern
stig, dit is niet om te lachen".
Het O. M. eischte tegen den 16-jarigen
f 5.subs. een week tuchtschool en een
voorwaardelijke tuchtschoolstraf van een
maand met 2 jaar proeftijd. Tegen den
ouderen bankwerker luidde de eisch f 10.
boete en verbeurdverklaring van de inbe-
slaggenomen patronen.
risico met VV
van Boekei
Hei hygiënisch bereide
en verpakie keukenzout 13c»
De kantonrechter die de feiten hoogst er
gerlijk acht. veroordeelt beide jongens over
eenkomstig den eisch.
Ishii geeft zija indrukken
uit Nederland weer
De uit Nederland naar Japan terugge
keerde gezant Ishii heeft in eenige pers-
gesprekken zijn stellige vertrouwen in de
Duitsche eindoverwinning uitgesproken.
Gevraagd naar zijn indrukken over het
leven in Nederland verklaarde hij, dat
Duitschland de Nederlandsche tradities eer
biedigt en de Nederlandsche bevolking
goed en vriendelijk behandelt. De Rijks
commissaris Seyss-Inquart heeft terstond
de vereisehtc maatregelen genomen. Hij
heeft daarbij elke k,wetsing der gevoelen
van de Nederlanders vermeden en grooten
tact getoond. Er lieerscht in het land vol
komen rust. De zaken en bedrijven en in-
ilustrieele ondernemingen werken als te
voren.
ZATERDAC 24 AUGUSTUS 1940.
Jaarsveld, 414,4 m.
NCRV-uitzending.
8.00 Berichten ANP.
8.10 Schriftlezing, Meditatie.
8.^5 Gewijde muziek (opn.).
8.45 Gramofoonmuziek.
9.15 Celesta-ensemble, en gramofoonmuziek.
10.15 Gewijde muziek (gr.pl.).
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuizek.
11.15 Cello, piano en gramofoonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.45 Berichten ANP.
1.00 Stichts Salonorkst en gramofoonmuziek.
2.20 Zang met pianobegeleiding en gramo
foonmuziek.
3.00 Christ. lectuur.
3.30 Lyrisch mandoline-ensemble en gramo
foonmuziek.
4 10 Gramofoonmuziek.
4.30 Orgelconcert.
5.15 Berichten ANP.
5.30 Voor de jeugd.
6.15 Een meisjeskoor.
6.30 VPRO: Bijbelver tellingen.
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Vragen van den dag (ANP).
7.15 Berichten.
7.30 Reportage of muziek.
de Strand, stak de Leicesterstreet over naar
Oxfordstreet en zoo verder tot Gowerstreet.
Hier lag in het midden van den weg, deze in
twee deelen splitsend, een lommerrijk plant
soen en bij den ingang daarvan bleef de Chi
nees stilstaan en keek door het groote* toe
gangshek. Hij stond een paar seconden stil
als een steenen beeld en greep toen Uzali bij
den arm.
Daar fluisterde hij, kjjkt u zelf maar.
Zonder verder een woord te zeggen draaide
hrj zich haastig om en verdween geruischloos
in den nacht.
Uzali gluurde gespannen door de tralies van
het gesloten hek naar iets wat óver het gras
kroop. Fluisterend maakte hij er Mercer op
merkzaam op, maar deze kon niets onderschei
den.
Ik vergat dat u niet ons gezichtsvermo
gen bezit, mompelde Uzali, maar daar is
een van'de mannen die ik zoek. Wat zij daar
uitvoeren weet ik niet. Daar moet ik zien
achter te komen. Help mij even over het hek
en wacht tot ik terugkom. Oh, er is geen ge
vaar.
Mercer was daar niet zoo heel zeker van,
maar het lag niet op zjjn weg om iets tegen
te werpen. Uzali over het parkhek te helpen
was gemakkelijk genoeg en even later was de
Oosterling veilig aan de andere zjjde.
Een oogenblikje voor ik ga, zei hij,
ik ben hier niet bekend, maar voor zoover ik
kan nagaan is dit een deftige buurt, met
mooie huizen. Het ligt dus voor de hand, dat
deze vrienden het voorzien hebben op een van
deze woningen. Zoudt u misschien achter de
namen van de bewoners kunnen komen? Ik
heb zoo'n vermoeden. Misschien ziet u wel
toevallig een politie-agent die inlichtingen
kan geven, anders moet u maar probeeren
op de naambordjes te kijken.
In de hoop, dat zich een gelegenheid zou
voordoen, beloofde Mercer het. I-ïij had ook
een vermoeden wie hier waarschijnlijk zou
wonen en zou graag weten of zijn veronder
stelling juist was. Hij liep den weg af en zag
een agent die langzaam kwam aanstappen.
Het geluk diende hem dus.
Ik heb juist naar een agent uitgekeken,
begon Mercer, en ik ben benieuwd of u
mij kunt helpen.
De politieagent nam zijn lantaarn en liet
het volle licht op Mercer's gezicht vallen. Hij
scheen de ontmoeting een beetje verdacht te
vinden.
Wat kan ik voor u doen? vroeg hij.
norsch.
Ziet u, ik ben juist met een schip bin
nengekomen, antwoordde Mercer, en ik had
het ongeluk al mijn bezittingen kwijt te ra
ken. Ik heb hier een vriend, mr. Flower, de
reeder, die hier ergens in de buurt moet wo
nen. Weet u het misschien?
Ik zou het niet kunnen zeggen, ant
woordde de agent, -r- ik doe nog niet lang
dienst in deze wijk, maar ik veronderstel dat
uw vriend het niet prettig zal vinden, zoo
midden in den nacht opgeklopt te worden.
Dat is nog al natuurlek, antwoordde
Wilfrid. Maar dat was ik ook niet van
plan. Als ik het huis maar weet, kan ik wel
wachten tot het dag is.
Nog even aarzelde de agent, zijn wantrou
wen was nog niet geheel en al overwonnen.
Gaat u maar even mee naar den ser
geant, zei hij. Over vijf minuten ontmoet
ik hem op den hoek van Torrington place
Hij zal u wel kunnen inlichten over dien mijn
heer Flower.
Er zat niets anders op en Mercer liep met
den agent mee. De sergeant bleek gelukkig
beter op de hoogte dan zijn ondergeschikte.
O, ja, ik ken dien Mr. Flower heel goed,
zei hjj. Hij woont op nummer drie en twin
tig aan de andere zijde van het plein. Meestal
woont hij buiten, maar de familie is op het
oogenblik in de stad, zij kwamen juist thuis
van een avondfeest toen ik passeerde. Maar
jongeman, wat wenscht u van Mr. Flower?
U bent niet de gewone conversatie die hij
heeft.
Vermoedelijk niet, zei Wilfrid droog.
Ik was scheepsdokter op een van de booten
van Mr. Flower. Ik dank u overigens voor
de inlichtingen die mij morgenochtend een
heeleboel moeite zullen sparen.
Wilfrid verwijderde zich kalm en de ser
geant hield hem niet tegen. Hij spoedde zich
naar de plek waar hjj Uzali over den muur
geholpen had. Het leek Wilfrid een goed idee
om ook over den muur te klimmen en hjj
deed dat dan ook onmiddellijk.
Twee keer wandelde hij het plantsoen door,
twee keer passeerde hjj het huis, waar een
straatlantaarn het koperen nummerplaatje
bescheen. Alles in huis was donker. Het
wachten begon Hilfrid te vervelen. Hij vroeg
zich af of hij een sigaret zou durven opste
ken om den tjjd te korten. Hjj keek nog eens
rond in het plantsoen en zag in het midden
wat dicht struikgewas, waarin hij rustig een
sigaret zou kunnen rooken, zonder dat het
gezien kon worden. Hij nam zijn weg over het
gras en toen hij den rand van het boschje be
reikte, meende hij dat hij iemand hoorde steu
nen.
Hij streek een waslucifer af en met zjjn
hand het licht beschermend, zocht hij het
gras af. Hij zag den omtrek van een figuur,
die op den rug lag, het bleeke gezicht om
hoog.
Goeie hemel! riep Mercer, dit is
Uzali!
8.00 Berichten ANP.
8.15 Marine-kapel (opn.).
8.45 „Wat de Bijbel zelf zegt", lezing.
9.05 Bel Canto.
9.40 Orgelconcert (opn.).
9.50 Christ. gemengd koor „J. S. Bach" e»
Philharmonische kapel „Mozart" (opn.).
Hierna: Schriftlezing.
10.1510.30 Berichten ANP en sluiting.
Ivootwjjk, 1875 m.
VARA-uitzending.
7.00 Berichten (Duitsch).
7.15 Berichten (Engeisch).
7.30 Gramofoonmuziek (Om 8.00 Ber. Aït^.w.
10.00 Zang met pianobegeleiding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Orgelspel.
T>.15 Berichten (Engeisch).
11.30 Gramofoonmuziek.
12.0C VARA-orkest (12.3012.45 Berichten
Duitsch).
12.45—1.00 Berichten ANP).
2.00 Berichten (Duitsch).
2.15 Esmeralda en gramofoonmuziek.
3.15 Berichten (Engeisch).
3.30 Verkorte operette „Die Czardasfürstin"
(gr.pl.).
4.15 „Bodemonderzoek", lezing.
4.35 Gramofoonmuziek.
5.00 Berichten (Duitsch).
5.15 Berichten ANP.
5.30 VARA-orkest.
6.15 Berichten (Engeisch).
6.30 De Ramblers.
7.00 Vragen van den dag (ANP)
7.15 Gramofoonmuziek.
7 30 Reportage.
8.00 Berichten (Duitsch).
8.15 Berichten ANP.
8.30 Berichten (Engeisch).
8.45 Esmeralda en solist (9.15—9.30 Berichten
Engeisch).
10.00 Berichten (Duitsch).
10.15 Berichten ANP.
10.30 Berichten (Engeisch) en sluiting.
11.15—11.30: 0.15—0.30 en 1.15—1.30 Berich
ten (Engeisch).
Bij het hooren van zijn naam opende de In
diër zijn oogen en keek verward om zich heen.
Er was een leelijke snee opzij van zijn hoofd
en een dikke zwarte buil onder zijn linker
oog. Mercer stelde onmiddellijk vast aai zijn
metgezel flauw was door bloedverlies, maar
voor zoover hjj kon zien gelukkig, niet ern
stig gewond.
Eenige oogenblikken later kwam Uzali
wankelen overeind.
Wat is er gebeurd? vroeg Wilfrid haas
tig.
Vraag mij.nu niets, was het fluisterend
antwoord. Zie dat u me naar huis krijgt.
Ik zal u alles morgenochtend wel vertellen.
Gaat u nu niet met me mee. Zet me maar in
een rijtuig of een auto en laat me naar huis
brengen. Ik zal dadelijk mijn eigen dokter
opbellen, dan zal niemand iets gewaar wor
den. Denkt u dat u me over het hek krijgen
kunt?
Er lag zooiets gebiedends in Uzali's ma
nier van optreden, dat Wilfried geen verdere
vragen durfde doem Met groote krachts
inspanning gelukte liet Mercer, met hem
over het hek te klimmen en hem voorzichtig
buiten neer te zetten. Een slaperige koetsier
kwam met een rammelend aapje aansukkelen.
Mercer riep hem aan.
Mjjn vriend hier heeft een ongeluk ge
had, zei hij, hier is zijn adres. Breng hem
zoo gauw mogelijk naar huis en help hem in
zijn woning. Je hebt niets anders te doen en
verder niets te vragen. Ik denk dat je wel
zin hebt een briefje van een pond te verdie
nen. Het is niet veel moeite voor zooveel
geld.
Ik zal het doen, zei de koetsier haastig.
Ik heb vanavond nog geen tien shilling
gebeurd. Komt u maar, sir.
Uzali werd door hen beiden in het rijtuig
getild en de koetsier klom op zijn plaats, ter
wijl de gewonde enkele woorden met Wilfrid
fluisterde. Eenige oogenblikken later was het
rgtuig uit het gezicht' verdwenen. Wilfrid
vroeg zich af wat nu verder zou gebeuren.
Hij klom terug in het plantsoen, waar hji
zqn sigarettenkoker had laten vallen. Terwijl
hij inde richting van het huls keek. merkte
nij dat het licht op de eerste verdieping was
aangestoken en op de gordjjnen zag hij de
schaduw van twee worstelende figuren een
kleine en een groote. Het duurde een oogen
blik en toen was alles weer donker!
(Wordt vervolgd.)