Het Duitsche aandeel ONDERMIJNT VOOR DE VROUW Kent Uw kind? Als de tomaten rijp zijn... in de Europeesche kolonisatie van Zuid-Afrika Pop mee in 't bad afweergeschut de huizen gij door MARTINE WITTOP KONING. I® het eigenlijk nog wel noodig om voor de tomaat een aanbeveling te schrijven? Die tijd is er geweest. ITet „eet meer to maten!" heeft de gewenschte aanmoediging gegeven tot kennismaking met de oor spronkelijk voor ons, Hollanders, vreemde vrucht, een aanmoediging, die haar grond vond in de overtuiging, dat de tomaat, in verband met haar vitarninewaarde, een be langrijke hulp kan geven bij het op peil houden (of brengen) van de gezondheid. Baby begint al met een paar lepeltjes to matensoep per dag; de kleuter zet die goe de gewoonte voort door op zijn boterhamme tje de in schijfjes gesneden tomaat te eten en zoo is de grondslag gelegd voor een blijvende vriendschap met de tomaat, het geheele leven door. Feitelijk zouden we tegenwoordig, dank zij tomatenpurée en tomatensap, in alle seizoenen van de nuttige vrucht kunnen profiteeren: het is nl. gebleken, dat een juiste manier van conserveeren weinig af breuk doet aan de waarde van het product Echter vallen deze conserven niet binnen het bereik van ieders beurs en het is daar om, dat we* de huisvrouw aanraden om in elk geval dezen tijd van overvloed (en dus lage prijzen!)'niet ongebruikt voorbij te la ten gaan, maar er dubbel en dwars gebruik ,va.n te maken. Hoe? Op de boterham vormen de sappige Schijfjes een smakelijk belegsel, vooral nu het laagje boter niet dik kan zijn. Een schaaltje met per persoon een gewasschen hééle tomaat maakt, dat ieder zichzelf kan verzorgen; bovendien komt deze manier van opdienen aan het vitaminegehalte ten goede, omdat nu de vruchten niet lang van tevoren gesneden worden. Wilt u liever van de tomaten een slaatje maken, dat óók goed bij den broodmaaltijd past, dan zou ik U voor het aanmaken een schepje hangop of kwark aanraden, of wel de .bij het koken van melk opgezamel- de „vellen", die (goed geklopt) een room achtige massa vormen, waardoor dan een ietsje azijn kan worden geroerd. Over sla olie, mayonnaise en slasaus missen we voorloopig de beschikking, maar de hier genoemde vervangingsmiddelen smaken niet minder goed, vooral als we door een tikje mosterd, wat fijngesneden geurige tuinkruiden (peterselie, bieslook of dragon) het aroma van de saus verhoogen. Als een handig en ook smakelijk! smeersel voor de boterham kunnen toma ten dienst, doen, die we, in stukken gesneden, even in de koekenpan, zonder tóevoeging van water, hebben laten gaar worden en die we dan vermengen met eenige lepels geraspte kaas, tot alles met elkaar een smeuïg geheel vormt, 't Lekkers wordt dit „óroodbelegsel", als we er onder voortdu rend roeren ook nog een goed geklopt ei doormengen, maar zelfs zonder dat vormt het tomaten-kaasmengseltje een ware trac- tatie. Natuurlijk geven we er weer den noo- digen geur aan door wat fijngesneden groe ne kruiden; ook voegen we er naar smaak wat zout bij. waardevoller dan vroeger, doch bovendien zorgen we er zoodoende voor, dat er even wicht ontstaat tussehen hetgeen de Neder- landsche bodem opbrengt en hetgeen wij gebruiken voor onze voeding. TUINDERSPANNEKOEK (Recept van Mej. A. J. Reiding, leerares koken en voedingsleer). Rest aardappelen, rest groente, 1 of 2 eieren. Zout en nootmuskaat, wat melk (2 afgestreken eetlepels nootmuskaat, wat melk, 40 gram (2 afgestreken eetlepels) bo ter of vet, een uitje geraspte kool of derg. Wrijf de aardappelen fijn en vermeng ze met de fijngesneden groente, het geklopte ei en wat peper en zout. Voeg zoo noodig wat melk toe, maar zorg dat de massa niet te nat wordt. Laat de boter in de koeken pan heet worden. Doe er de massa in en spreid deze zooveel mogelijk uit. Bak de massa als één koek aan weerskanten bruin (omkeeren met behulp van een deksel). WAT MAAKT GE VAN UW ONTBIJT EN TWAALFUURTE? Niet lang geleden schreef Dr. van Schel ven zijn populaire boek: „Wat maakt ge van Uw leven?" en met een kleine variatie hierop zouden we thans een weliswaar iet wat prozaïscher, doch stellig niet minder actueel vraagstuk kunnen aanroeren en wel: „Wat maakt ge van Uw maaltijden?" ja wanneer ge tot die lieden behoort, die hun zeven sneden oorlogsbrood verdeelen over ontbijt, twaalfuurtje en mogelijk nog het „hapje voor 's avonds laat" en wanneer ge dan daarbij hardnekkig de steeds slap per wordende thee en koffie drinkt, dan is het waarlijk geen wonder, dat ge zoekt naar wat afwisseling. En duswaarom zoudt ge niet eens ondernemend zijn, eens van 't oude afstappen en kennis maken met wat minder bekende, maar dikwijls uiterst waardevolle en smakelijke producten van 'onzen bodem, die ontbijt en twaalfuurtje kunnen maken tot maaltijden, die zélfs af wisselender, voedzamer en lekkerder zijn 'dan die van vroeger, waar ge zoo aan vast houdt? TT i Een der grootste attracties van Uw bui- tenlandsehe reizen was stellig het nieuwe, zoo geheel andere' voedsel, dan ge thuis gewond was. Welnu hoewel ge thans niet leunt reizen, behoeft ge U toch die eene aardige zijde van het vroegere vacan- tie-uitstapje niet te ontzeggen, want ook thuis kunt ge andere, origineele en smake lijke gerechten maken, die de dagelijksche sleur onderbreken. Het is immers niets an ders dan een zekere laksheid, steeds een zeker deel onzer producten te gebruiken en een ander, even lekker en even waardevol deel, te negeeren! Er bestaan ontbijtgerecn- ten als: gort met karnemelk, gortebrij, hangop, havermout met vruchten en ha vermoutpap en boekweitegi'utten met kar nemelk. Maak er dus eens gebruik van! Melk is het meest waardevolle voedsel en in combinatie met de een of andere graan soort vormt ze zelfs een uit voedingsoog punt volmaakt geheel! Ook voor het twaalfuurtje levert onze eigen bodem alle mogelijke producten. We kunnen b.v. voor het middagmaal meer groenten en aardappelen koken dan ge- woonlijk cn liet restje om twaalf uur ver werken tot een smakelijke salade (s zo mers) of tot een warm hapje (s winters). Voor het slaatje voegen we er wat rauwe groenten als: kropsalade, andijvie, gerasp te wortel, tomaat, ramanas, radijs en als slasaus hangop, yoghurt of botermayon- naise bij, daar resten in de voedingswaarde achterstaan bij versche producten. Voor het warme liaiije maken we gebruik tan wat geraspte winterwortel, geraspte kool, Iijii- gosneden rauw lof, een scheutje warme melk en wat geraspte kaas. Op deze wijze jvordeli outbijt en twaalfuurtje met alleen De Zuid-Duitsche editie van de „Voelki- scher Beobachter" heeft een artikel gewijd aan de cultuur iu Zuid-Afrika, waaraan wij het volgende .ontleenen: De ontwikkeling van de Kaapkolonie tot een nieuw, in volkspolitielc opzicht onaf hankelijk organisme strekt zich uit over de 17e en 18e eeuw. Hoe groot het Duitsche aandeel aan den Europeeschen kolonisatie- arbeid in Zuid-Afrika is geweest, heeft een der beste kenners van de geschiedenis der boeren, dr Schmidt uit Pretoria, in een diepgaande studie uiteengezet. Duizenden en nog eens duizenden na men, die in de oude burgerlijst van Kaap stad te vinden zijn, hebben hun oorsprong in het Duitsche rijk. De dragers ervan be- hooren zoowel hier als daar tot een en het zelfde geslacht- zinnebeeld van den hand van Zuid-Afrika met 't Germaansch-Euro- peesche karakter. In 1652 heeft Holland, destijds een kolo niale mogendheid van wereldbeteekenis, aan de Tafelbaai een steunpunt voor zijn yloot gevestigd, Tallooze Duitschers heb ben ten tijde van de roemrijke „Armada" dienst gedaan bij de Nederlandsche marine. Zij vochten in de koloniale regimenten der Nederlanden en zij waren het ook, die on der de allereerste kolonisten in de bescher ming van de Kaapvesting den prijs van een Hollandsehen burgerbrief met hun Duit sche flinkheid betaalden. Op hen volgden zonen van Duitsche handwerkslieden en boeren, dan eenige „gestudeerden". Ten slotte enkele lieden van adél, die door den werelddroomen der Hollandsche scheep vaart ertoe werden verlokt, hun eigen, door den oorlog vemvoeste land te verlaten cn hun geluk in den vreemde te zoeken. Zoo verlieten zij in scharen hun vaderland, dat juist toen een middelpunt van het geeste- ïijk-cultureele Europa vormde. Het veel zijdige geestelijke goed van het Germanis me namen zij mede. Zoo kon het ook niet uitblijven, dat het vaderland met zijn ont wikkeling en instellingen wel een blijven- den invloed moest uitoefenen op het leven der Duitschers, alsook op de gewoonten der buren van anderen stam. De eerste vrije boer in Zuid-Afrika, dat tot het midden van de 17de eeuw slechts door Hottentottén bewoond werd, was de Duitscher Hermann Rehmagen uit Keulen. Met hem begon de reeks van succesvolle Duitsche landbouwers, die in zeer zorgvul dige teeltproeven de natuurlijke mogelijk heden van het Kaapland onderzochten, die op hun modelboerderijen don tuinbouw in voerden en de Rijnlandsclic wijnranken aan de Tafelbaai plantten.Ook de visscheru werd dooi de Duitschers ter hand genomen en op deskundige wijze ontwikkeld. Zij ver richtten baanbrekend werk op het gebied van de veeteelt in de Kaapkolonie, die hen uit dank en erkentelijkheid op hooge toe zichthoudende posten in den landbouw plaatste. i Tot in den huidigen tijd getuigen land goederen en boerenhofsteden, kerken en openbare gebouwen van den ouden, geheel aan het landschap aangepasten Kaapschen bouwstijl die in ieder Europeesch land zeer bewonderd werd en door Duitschers teza men met den Franschman Thibault, ge schapen werd. Een blijvende, eereplaats in de Zuid-Afrikaansche kunstgeschiedenis verwierf zich ook de Duitsche beeldhouwer Anton Anreith, wiens met fraai houtsnij werk versierde preekstoel van de Hol- landsch-gereformeerde kenk thans het meest waardevolle kunstwerk van het land der boeren vormt. Door ras nauw verwant, ook ln taal en karakter eerder verbonden dan gescheiden, vormden de Duitschers met de Hollandsche kolonisten in Zuid-Afrika geleidelijk een volksche gemeenschap, waarin de numeriek veel kleinere groep der Fransche Hugono- tcn in den loop der tijd spoorloos zou ver dwijnen. Daar de Kaap een Hollandsche ko lonie was, moest het Nederlandsche ele ment. in de zich vormende jonge volkseen heid noodzakelijk overheerschcnd zijn. Daarnaast bleef de Duitsche invloed ook nog tot wisseling van de achttiende eeuw levendig, ja de Kaapregeering liet deze be wust, tot ontwikkeling komen. Uit den vermenging van het geheele Kaapsche leven met Duitschers, uit het voortdurende naast elkaar werken van Hol landers en Duitschers is het ook te verkla ren, dat bij de dagelijksche aanraking tus sehen Nederlandsch en Nederduitsch, deze zoo na verwante taalgroepen, als vanzelf een nieuwe taal ontstond, het Afrikaansch. Een wederkeerige bevruchting, die zoowel het Hoogduitsch als ook het Fransch, Por- tugeesch enz. (vertegenwoordigd waren kleine groepjes van bijna alle Europeesche naties) buitensloot. Waneer men iri aan merking neemt, dat Duitsche ambtenaren alle ambten, van de hoogste tot de laagste, vaak zelfs die van gouverneur, hebben be kleed, dat zij zeer dikwijls de leeraars- en eereambten uitoefenden, dan moet de Duit sche invloed op het ontstaande Afrikaansch in elk geval aanzienlijk geweest zijn. Meer dan 600 van de thans in de taal der Boeren gangbare spreekwoorden stemmen met het Duitsche spraakgebruik overeen. De Jonge Zuid-Afrikaansche natie toon de zich daarna-sterker dan de afzonderlijke krachten, die haar gezamenlijk geschapen I hadden. Ook liet Duitsche karakter kon i zich op den duur niet zuiver handhaven. Autoverkeer „wende" fundeeriogeu aan gedreun Wij bouwen sinds eeuwen op palen EEN ONDERHOUD MET DEN DIRECTEUR VAN BOUW. EN WONINGTOEZICHT. (Van onzen Amsterdamschen correspondent). Als de doffe knallen van het af weergeschut over de stad weer klinken, ervaren wij soms een licht dreunen van den grond en het is Het Duitsche aandeel in de Europeesche kolonisatie van Zuid-Afrika. alsof de huizen beginnen te tril len. De ruiten ramanelen even in hun sponningen en de vraag komt in ons op: zullen deze dreuningen onze huizen niet ondermijnen? Wij hebben ons met deze vraag gewend tot den directeur, van Gem. Bouw en Woningtoezicht te Amsterdam, ir. M. E. H. Tjaden. die ons zeer welwillend te woord stond. Als die stad eens ommeviel Amsterdam die groote stad, die is ge bouwd op palen. En als die stad eens om meviel. wie zal dat dan betalen? Het rijm pje is heel oud. maar, als zooveel oude dingen, thans hoogst actueel! De palen van Amsterdam, daar denk je aan. ais het ge schut dondert Ze zitten diep in cWm grond, tot onder den waterspiegel, maar wie zou hopen, ooit nog eens één van die verborgen, beroemde masten met eigen oogen te mogen aanschouwen? Zeker niet Uw correspondent Tóch werd hem niets meer of minder vertoond dan een stukje heipaal van het Paleis op den Dam. Het schijfje hout is nog geheel gaaf en bij proefnemingen bleek dat het een druk van 90.000 Kg. kan ver dragen, dat is negen maal zooveel als den maximaien druk, welke in den tegen woordigen tijd wordt toe gestaan. Onze voorvaderen wisten het wel! De heer Tjaden is een ëri al bewondering voor de solide bouwwijze van onze voorva deren. Het Paleis, het achtste wereldwon der. is zijn bobby. Hij wijdde er nog on langs in „Het Bouwbedrijf' een artikel aan, waarin hij o.m. den ouden schrijver Caspa- rus Comraelin aan het woord laat, die over de fundeering van het voormalige raadhuis zegt: „In Loumaant dan, des jaars zestien hon- dert acht en veertig, wierden de roosters in het gegraven Fondament gelegt, en den twintigsten deszelve maants d'eerste, en den zesten van Wynmaant des Jaars zes tien liondert negen en veertig de leste pa len, die ten getale van dertien duyzent zes hondert en negen en vyftig beliepen, daar in gebevt." Ir. Tjaden constateert dan, dat deze palen den tand des tijds hebben weerstaan. Niets te vreezen. Hoe is het met de andere fundeeringen gesteld? Zijn gevallen van verzakking ten gevolge van het afweergeschut voorgeko- komen? „Neen", zegt de heer Tjaden. „Men heeft overal werkelijk solide gefun deerd, zoodat wij op het oogenblik geen vrees behoeven te koesteren dat de trillingen, teweeggebracht door het afweergeschut, ernstige ge varen zullen opleveren. Wij kunnen deze trillingen eenigszins vergelijken met de dreuningen, veroorzaakt door het autoverkeer, dat sinds zijn intrede niet anders gedaan heeft dan de grondvesten onzer steden beproeven. Tegen deze dreuningen nu zijn de huizen bestand gebleken! Het autoverkeer heeft ons a.h.w. voorbereid op het afweergeschut". ZELFKENNIS EN OUDERLIEFDE. „Zou ik mijn kind niet kennen?" vragen vele moeders, „mijn kind, dat een deel van mijzelf is, dat ik van zijn eersten dag af heb verzorgd en opgevoed?" Iedere moeder denkt zoo, is overtuigd dat zij het wezen van haar kind door en door kent en toch komt het menigmaal voor, dat zij' zich ver wondert of zeufs schrikt van bepaalde da den, waartoe zij baar kind niet in staat achtte. Het kind bezit meermalen karakter trekken, die niet passen in bet beeld, dat zij zich van hem gemaakt heeft... Wellicht zal zij soms stuiten op kinder lijken trots, op stijfhoofdigheid, wanneer haar jongen of haar meisje hun wil door zetten, omtrent iets, dat zij zich in hoofd hébben gebaald en daartegen protesteert moeder. Kinderen moeten niet alleen ge hoorzamen. doch zullen zich hebben te ge- dagen, zooals de ouders dit wensclien. Een tijd lang gaat bet. boel goed, want bet jonge kind laat zich zonder tegenstand vormen, doch met de jaren groeit er een nieuw, onbegrijpelijk iets in hem de per soonlijkheid van den jongen, zich ontwikke- lenden mensdh, die reeds in het jonge kind sluimert. Op eenmaal bemerkt de moeder, dat haar rekening niet meer klopt, het is nog steeds baar kind, maar toch niet meer heelemaal alléén haar kind als piegelbeeld van haar eigen wezen. Er ontwikkelen zich karakter trekken en eigenschappen, goede of slechte, en er komen soms talenten tot ontplooiing, die de moeder plotseling tot nadenken stemmen en haar duidelijk doen zien. dat haar kind toch geheel anders dan zijzelf is! Hef is niet slechter of beter, doch anders dan zij in haar jeugd was... En. wanneer zij er een weinig óver nadenkt van wie die be paalde gaven, die onvallende karakter-trek ken of dat opgewekte temperament wel geërfd kunnen zijn, dan zal het wellicht tot haar bewustzijn doordringen, dat niet slechts erfelijke eigenschappen van zijn ouders, doch van generaties terug van va ders- zoowel als van .moederszijde in haar kind.voortleven. Soms hoort men groot moeder of grootvader nadenkend zegsren. wanneer zij hun kleinkind gadeslaan: ...Tan- fin herinnert mij altijd weer aan mijn broer Willem, als ik zie, hij hij alle dingen on derzoekt". Kent een moeder haar kind? Zii meent hem te kennen, maar zij moet ook trach ten in dit kind niet zichzelf te zien, maar een zelfstandig klein menschenkind, pro duct van vele geslachten, dat zich tot. een eigen persoonlijkheid tracht te ontwikke len. Zij zal er zich voor moeten hoeden o-m het jonge wezen volgens een bepaald model en naar haar eigen beeld te willen vormen, Eerst dan, wanneer zij hoven dit zeer be grijpelijke moederstreven is uitgegroeid, zal het haar gemakkelijker vallen om bepaalde eigenschappen aan te kweeken of zoo noo dig in andere banen te-leiden. Ongetwijfeld is hiertoe menigmaal veel tact noodig en zal men vaak de touwtjes vast in handen moeten houden, doch de taak van opvoed ster is zeker wel de zwaarst en meest ver antwoordelijke', welke denkbaar is. Een moeder moet zich weten te verplaat sen in de ge.daehtenga.ng van haar kind en eerst nadenken of een door hem geuite wensch inderdaad niet vervuld kan wor den. en of alles wat hij zegt inderdaad als ..ondeugend" beschouwd moet worden, in dien hot niet strookt met moeders opvat tingen. Menigmaal komen in de handelin gen der kinderen sterke karaktertrekken tot uiting, die op lateren leeftiid den mensch kenmerken, die weet wat hij wil en het ver brengt in de wereld. Geen vor men naar eigen beeld zij het doel der op voeding. doch veeleer het aanlcweoken van goede eigenschappen, het hiisehaven van de. ruwe kanten, opdat het kind ziin^ ver keerde karaktereigenschappen leert inzien en heheersehen. Zoo vaak komt het voor dat zich groote tegenstellingen voordoen tussehen ouders en kinderen, ook tussehen moedes en kinderen en deze kunnen voor komen worden, indien vroegtijdig getracht wordt elkander wederkeerig te begrijpen en elkanders opvattingen te eerbiedigen, Onze zegsman wijst ons echter op een andere factor, welke speciaal in de provin cie Noordholland sommige gebouwen on dermijnt. In Noordholland zijn heel wat kerkjes op bout gefundeerd. Zooals bekend, steken de palen tot onder de waterspiegel, daar het. natte element de duurzaamheid van het hout bevordert. Door do bemalingen in het pol derland zakt echter de waterspie gel, met het gevolg, dat het hout droog komt te staan, waardoor het gaat verrotten. Men kan hier de bouwmeesters yan vroe ger geen verwijt van maken. Zij hebben van de ervaring, dat te hoog geslagen fun damenten schadelijk zijn, wel degelijk ge profiteerd en er voor gezorgd, dat hun scheppingen de eeuwen konden trotseeren! In de diept» Dit zien we wel uit wat Casp.arus Com melin in 1726 schrijft: „Men heeft by erva- rendtheydt ondervonden, dat fondament- plank zo diep moet geleydt worden, dat die altyt onder water, of in de natte aerde blyft, en alzo konnen de zelve niet alleen, eeuwen lang verduuren, maar ook harder worden. d'Oude hebben hier op zo naeuwe achtinge niet genomen, waer over men op hare oude fondamenten geen nieuwe ge bouwen derft zetten, nademaal men bevint, dat veele, te hoog leggende, vergaan zyn, en 1 de daar op staande gehouwen doen zakken en vervallen". Vroeger werden de paaltoppen in een 1 houten rooster geslagen en daarop verrees het bouwwerk. Sinds 1920 begon men op groote schaal met betonfundeeringen. De houten palen worden met de toppen in het beton gedreven. Dit vormt een veel hechte re basis, o.a. omdat de paaltoppen hier niet doorheen kunnen dringen, waartoe rooster van zacht hout wel de gelegenheid biedt. Zuinig met hout, dus beton- palen! In ieder geval: op drassigen grond kun nen wij niet zonder palen. Maar nu kersversche verordening van den Regee- ringscommissaris voor den Wederopbouw, in verband met de houtschaai-schte: „Voor paalfundeeringen moet het gebruik van houten palen worden beperkt tot de aller noodzakelijkste gevallen; zij moeten in het algemeen worden vervangen door gewa pend betonpalen. „Wij vragen den heer Tjaden of voor de toepassing van deze nieuwe methode al plannen bestaan. „Neen, daar zullen we nog aan moeten wennen, wij bouwen sinds eeuwen op houten palen.... Tocht moet ik u er op opmerkzaam ma ken, dat het nieuwe Amstelstation op betonpalen rust. Heelemaal vreemd is het dus niet. Overigens wordt het een kostbare geschiede nis. Uit den Wereldoorlog- Het is een hekend verschijnsel, dat slag van een explosie vaak op grooten af stand goed hoorbaar is, terwijl men op kleineren afstand een zwakker geluid waar neemt. Onze gastheer vertelt ons hiervan nog een sterk staaltje uit den wereldoor log. „Wij woonden in Ginniken. Midden i" de nacht maakte mijn vrouw mij wakker met de mededeeling, dat er zeker iets in de kachel ontploft was. Wij gingen kijken, maar vonden niets bijzonders. Eenige da gen later meldden de la-anten, dat een mu nitiedepot te Rijssel (Frankrijk) in de luclii was gevlogen!" Soortgelijke, hoewel uiteraard niet zoo sterke ervaringen beleefden wij in de hoofd stad. Bij een bominslag, sprongen b.v. do ruiten in een straat tamelijk ver verwij derd van de plek des onheils, terwijl een tusschenliggende huizenrij geen enkel* schade opliep. Het interview wordt herhaaldelijk onder broken door dringende telefoontjes over de bomaanslagen in de Kinkerbuurt. We mfr gen een stuk zien van de bom, welke op Surinameplein tot de ontploffing werd go* bracht. Het kleine, enorm zware bomfrag- ment wordt als een reliquio bewaard in hel heiligdom van don heer Tjaden, waar allo alarmeerende berichten over het hoofdste delijke aandeel in den oorlog binnenkomen, maar van waaruit zich ook allerlei onschat bare technische adviezen verspreiden, OP' dat de stad „niet ommevalt".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 8