Het Duitsche aandeel
ONDERMIJNT
VOOR DE VROUW
Kent
Uw kind?
Als de tomaten
rijp zijn...
in de Europeesche kolonisatie
van Zuid-Afrika
Pop mee in 't bad
afweergeschut de huizen
gij
door
MARTINE WITTOP KONING.
I® het eigenlijk nog wel noodig om voor
de tomaat een aanbeveling te schrijven?
Die tijd is er geweest. ITet „eet meer to
maten!" heeft de gewenschte aanmoediging
gegeven tot kennismaking met de oor
spronkelijk voor ons, Hollanders, vreemde
vrucht, een aanmoediging, die haar grond
vond in de overtuiging, dat de tomaat, in
verband met haar vitarninewaarde, een be
langrijke hulp kan geven bij het op peil
houden (of brengen) van de gezondheid.
Baby begint al met een paar lepeltjes to
matensoep per dag; de kleuter zet die goe
de gewoonte voort door op zijn boterhamme
tje de in schijfjes gesneden tomaat te eten
en zoo is de grondslag gelegd voor een
blijvende vriendschap met de tomaat, het
geheele leven door.
Feitelijk zouden we tegenwoordig, dank
zij tomatenpurée en tomatensap, in alle
seizoenen van de nuttige vrucht kunnen
profiteeren: het is nl. gebleken, dat een
juiste manier van conserveeren weinig af
breuk doet aan de waarde van het product
Echter vallen deze conserven niet binnen
het bereik van ieders beurs en het is daar
om, dat we* de huisvrouw aanraden om in
elk geval dezen tijd van overvloed (en dus
lage prijzen!)'niet ongebruikt voorbij te la
ten gaan, maar er dubbel en dwars gebruik
,va.n te maken.
Hoe?
Op de boterham vormen de sappige
Schijfjes een smakelijk belegsel, vooral nu
het laagje boter niet dik kan zijn. Een
schaaltje met per persoon een gewasschen
hééle tomaat maakt, dat ieder zichzelf kan
verzorgen; bovendien komt deze manier
van opdienen aan het vitaminegehalte ten
goede, omdat nu de vruchten niet lang van
tevoren gesneden worden.
Wilt u liever van de tomaten een slaatje
maken, dat óók goed bij den broodmaaltijd
past, dan zou ik U voor het aanmaken
een schepje hangop of kwark aanraden, of
wel de .bij het koken van melk opgezamel-
de „vellen", die (goed geklopt) een room
achtige massa vormen, waardoor dan een
ietsje azijn kan worden geroerd. Over sla
olie, mayonnaise en slasaus missen we
voorloopig de beschikking, maar de hier
genoemde vervangingsmiddelen smaken
niet minder goed, vooral als we door een
tikje mosterd, wat fijngesneden geurige
tuinkruiden (peterselie, bieslook of dragon)
het aroma van de saus verhoogen.
Als een handig en ook smakelijk!
smeersel voor de boterham kunnen toma
ten dienst, doen, die we, in stukken gesneden,
even in de koekenpan, zonder tóevoeging
van water, hebben laten gaar worden en
die we dan vermengen met eenige lepels
geraspte kaas, tot alles met elkaar een
smeuïg geheel vormt, 't Lekkers wordt dit
„óroodbelegsel", als we er onder voortdu
rend roeren ook nog een goed geklopt ei
doormengen, maar zelfs zonder dat vormt
het tomaten-kaasmengseltje een ware trac-
tatie. Natuurlijk geven we er weer den noo-
digen geur aan door wat fijngesneden groe
ne kruiden; ook voegen we er naar smaak
wat zout bij.
waardevoller dan vroeger, doch bovendien
zorgen we er zoodoende voor, dat er even
wicht ontstaat tussehen hetgeen de Neder-
landsche bodem opbrengt en hetgeen wij
gebruiken voor onze voeding.
TUINDERSPANNEKOEK
(Recept van Mej. A. J. Reiding, leerares
koken en voedingsleer).
Rest aardappelen, rest groente, 1 of 2
eieren. Zout en nootmuskaat, wat melk (2
afgestreken eetlepels nootmuskaat, wat
melk, 40 gram (2 afgestreken eetlepels) bo
ter of vet, een uitje geraspte kool of derg.
Wrijf de aardappelen fijn en vermeng ze
met de fijngesneden groente, het geklopte
ei en wat peper en zout. Voeg zoo noodig
wat melk toe, maar zorg dat de massa niet
te nat wordt. Laat de boter in de koeken
pan heet worden. Doe er de massa in en
spreid deze zooveel mogelijk uit. Bak de
massa als één koek aan weerskanten bruin
(omkeeren met behulp van een deksel).
WAT MAAKT GE VAN UW ONTBIJT
EN TWAALFUURTE?
Niet lang geleden schreef Dr. van Schel
ven zijn populaire boek: „Wat maakt ge
van Uw leven?" en met een kleine variatie
hierop zouden we thans een weliswaar iet
wat prozaïscher, doch stellig niet minder
actueel vraagstuk kunnen aanroeren en
wel: „Wat maakt ge van Uw maaltijden?"
ja wanneer ge tot die lieden behoort, die
hun zeven sneden oorlogsbrood verdeelen
over ontbijt, twaalfuurtje en mogelijk nog
het „hapje voor 's avonds laat" en wanneer
ge dan daarbij hardnekkig de steeds slap
per wordende thee en koffie drinkt, dan is
het waarlijk geen wonder, dat ge zoekt naar
wat afwisseling. En duswaarom zoudt
ge niet eens ondernemend zijn, eens van 't
oude afstappen en kennis maken met wat
minder bekende, maar dikwijls uiterst
waardevolle en smakelijke producten van
'onzen bodem, die ontbijt en twaalfuurtje
kunnen maken tot maaltijden, die zélfs af
wisselender, voedzamer en lekkerder zijn
'dan die van vroeger, waar ge zoo aan vast
houdt? TT i
Een der grootste attracties van Uw bui-
tenlandsehe reizen was stellig het nieuwe,
zoo geheel andere' voedsel, dan ge thuis
gewond was. Welnu hoewel ge thans
niet leunt reizen, behoeft ge U toch die
eene aardige zijde van het vroegere vacan-
tie-uitstapje niet te ontzeggen, want ook
thuis kunt ge andere, origineele en smake
lijke gerechten maken, die de dagelijksche
sleur onderbreken. Het is immers niets an
ders dan een zekere laksheid, steeds een
zeker deel onzer producten te gebruiken en
een ander, even lekker en even waardevol
deel, te negeeren! Er bestaan ontbijtgerecn-
ten als: gort met karnemelk, gortebrij,
hangop, havermout met vruchten en ha
vermoutpap en boekweitegi'utten met kar
nemelk. Maak er dus eens gebruik van!
Melk is het meest waardevolle voedsel en
in combinatie met de een of andere graan
soort vormt ze zelfs een uit voedingsoog
punt volmaakt geheel!
Ook voor het twaalfuurtje levert onze
eigen bodem alle mogelijke producten. We
kunnen b.v. voor het middagmaal meer
groenten en aardappelen koken dan ge-
woonlijk cn liet restje om twaalf uur ver
werken tot een smakelijke salade (s zo
mers) of tot een warm hapje (s winters).
Voor het slaatje voegen we er wat rauwe
groenten als: kropsalade, andijvie, gerasp
te wortel, tomaat, ramanas, radijs en als
slasaus hangop, yoghurt of botermayon-
naise bij, daar resten in de voedingswaarde
achterstaan bij versche producten. Voor het
warme liaiije maken we gebruik tan wat
geraspte winterwortel, geraspte kool, Iijii-
gosneden rauw lof, een scheutje warme
melk en wat geraspte kaas. Op deze wijze
jvordeli outbijt en twaalfuurtje met alleen
De Zuid-Duitsche editie van de „Voelki-
scher Beobachter" heeft een artikel gewijd
aan de cultuur iu Zuid-Afrika, waaraan wij
het volgende .ontleenen:
De ontwikkeling van de Kaapkolonie tot
een nieuw, in volkspolitielc opzicht onaf
hankelijk organisme strekt zich uit over
de 17e en 18e eeuw. Hoe groot het Duitsche
aandeel aan den Europeeschen kolonisatie-
arbeid in Zuid-Afrika is geweest, heeft een
der beste kenners van de geschiedenis der
boeren, dr Schmidt uit Pretoria, in een
diepgaande studie uiteengezet.
Duizenden en nog eens duizenden na
men, die in de oude burgerlijst van Kaap
stad te vinden zijn, hebben hun oorsprong
in het Duitsche rijk. De dragers ervan be-
hooren zoowel hier als daar tot een en het
zelfde geslacht- zinnebeeld van den hand
van Zuid-Afrika met 't Germaansch-Euro-
peesche karakter.
In 1652 heeft Holland, destijds een kolo
niale mogendheid van wereldbeteekenis,
aan de Tafelbaai een steunpunt voor zijn
yloot gevestigd, Tallooze Duitschers heb
ben ten tijde van de roemrijke „Armada"
dienst gedaan bij de Nederlandsche marine.
Zij vochten in de koloniale regimenten der
Nederlanden en zij waren het ook, die on
der de allereerste kolonisten in de bescher
ming van de Kaapvesting den prijs van een
Hollandsehen burgerbrief met hun Duit
sche flinkheid betaalden. Op hen volgden
zonen van Duitsche handwerkslieden en
boeren, dan eenige „gestudeerden". Ten
slotte enkele lieden van adél, die door den
werelddroomen der Hollandsche scheep
vaart ertoe werden verlokt, hun eigen, door
den oorlog vemvoeste land te verlaten cn
hun geluk in den vreemde te zoeken. Zoo
verlieten zij in scharen hun vaderland, dat
juist toen een middelpunt van het geeste-
ïijk-cultureele Europa vormde. Het veel
zijdige geestelijke goed van het Germanis
me namen zij mede. Zoo kon het ook niet
uitblijven, dat het vaderland met zijn ont
wikkeling en instellingen wel een blijven-
den invloed moest uitoefenen op het leven
der Duitschers, alsook op de gewoonten der
buren van anderen stam.
De eerste vrije boer in Zuid-Afrika, dat
tot het midden van de 17de eeuw slechts
door Hottentottén bewoond werd, was de
Duitscher Hermann Rehmagen uit Keulen.
Met hem begon de reeks van succesvolle
Duitsche landbouwers, die in zeer zorgvul
dige teeltproeven de natuurlijke mogelijk
heden van het Kaapland onderzochten, die
op hun modelboerderijen don tuinbouw in
voerden en de Rijnlandsclic wijnranken aan
de Tafelbaai plantten.Ook de visscheru
werd dooi de Duitschers ter hand genomen
en op deskundige wijze ontwikkeld. Zij ver
richtten baanbrekend werk op het gebied
van de veeteelt in de Kaapkolonie, die hen
uit dank en erkentelijkheid op hooge toe
zichthoudende posten in den landbouw
plaatste. i
Tot in den huidigen tijd getuigen land
goederen en boerenhofsteden, kerken en
openbare gebouwen van den ouden, geheel
aan het landschap aangepasten Kaapschen
bouwstijl die in ieder Europeesch land zeer
bewonderd werd en door Duitschers teza
men met den Franschman Thibault, ge
schapen werd. Een blijvende, eereplaats in
de Zuid-Afrikaansche kunstgeschiedenis
verwierf zich ook de Duitsche beeldhouwer
Anton Anreith, wiens met fraai houtsnij
werk versierde preekstoel van de Hol-
landsch-gereformeerde kenk thans het meest
waardevolle kunstwerk van het land der
boeren vormt.
Door ras nauw verwant, ook ln taal en
karakter eerder verbonden dan gescheiden,
vormden de Duitschers met de Hollandsche
kolonisten in Zuid-Afrika geleidelijk een
volksche gemeenschap, waarin de numeriek
veel kleinere groep der Fransche Hugono-
tcn in den loop der tijd spoorloos zou ver
dwijnen. Daar de Kaap een Hollandsche ko
lonie was, moest het Nederlandsche ele
ment. in de zich vormende jonge volkseen
heid noodzakelijk overheerschcnd zijn.
Daarnaast bleef de Duitsche invloed ook
nog tot wisseling van de achttiende eeuw
levendig, ja de Kaapregeering liet deze be
wust, tot ontwikkeling komen.
Uit den vermenging van het geheele
Kaapsche leven met Duitschers, uit het
voortdurende naast elkaar werken van Hol
landers en Duitschers is het ook te verkla
ren, dat bij de dagelijksche aanraking tus
sehen Nederlandsch en Nederduitsch, deze
zoo na verwante taalgroepen, als vanzelf
een nieuwe taal ontstond, het Afrikaansch.
Een wederkeerige bevruchting, die zoowel
het Hoogduitsch als ook het Fransch, Por-
tugeesch enz. (vertegenwoordigd waren
kleine groepjes van bijna alle Europeesche
naties) buitensloot. Waneer men iri aan
merking neemt, dat Duitsche ambtenaren
alle ambten, van de hoogste tot de laagste,
vaak zelfs die van gouverneur, hebben be
kleed, dat zij zeer dikwijls de leeraars- en
eereambten uitoefenden, dan moet de Duit
sche invloed op het ontstaande Afrikaansch
in elk geval aanzienlijk geweest zijn. Meer
dan 600 van de thans in de taal der Boeren
gangbare spreekwoorden stemmen met het
Duitsche spraakgebruik overeen.
De Jonge Zuid-Afrikaansche natie toon
de zich daarna-sterker dan de afzonderlijke
krachten, die haar gezamenlijk geschapen I
hadden. Ook liet Duitsche karakter kon i
zich op den duur niet zuiver handhaven.
Autoverkeer „wende"
fundeeriogeu aan gedreun
Wij bouwen sinds eeuwen
op palen
EEN ONDERHOUD MET DEN
DIRECTEUR VAN BOUW. EN
WONINGTOEZICHT.
(Van onzen Amsterdamschen
correspondent).
Als de doffe knallen van het af
weergeschut over de stad weer
klinken, ervaren wij soms een licht
dreunen van den grond en het is
Het Duitsche aandeel in de Europeesche
kolonisatie van Zuid-Afrika.
alsof de huizen beginnen te tril
len. De ruiten ramanelen even in
hun sponningen en de vraag komt
in ons op: zullen deze dreuningen
onze huizen niet ondermijnen? Wij
hebben ons met deze vraag gewend
tot den directeur, van Gem. Bouw
en Woningtoezicht te Amsterdam,
ir. M. E. H. Tjaden. die ons zeer
welwillend te woord stond.
Als die stad eens ommeviel
Amsterdam die groote stad, die is ge
bouwd op palen. En als die stad eens om
meviel. wie zal dat dan betalen? Het rijm
pje is heel oud. maar, als zooveel oude
dingen, thans hoogst actueel! De palen van
Amsterdam, daar denk je aan. ais het ge
schut dondert Ze zitten diep in cWm
grond, tot onder den waterspiegel, maar
wie zou hopen, ooit nog eens één van die
verborgen, beroemde masten met eigen
oogen te mogen aanschouwen? Zeker niet
Uw correspondent Tóch werd hem niets
meer of minder vertoond dan een stukje
heipaal van het Paleis op den Dam.
Het schijfje hout is nog geheel gaaf
en bij proefnemingen bleek dat het
een druk van 90.000 Kg. kan ver
dragen, dat is negen maal zooveel
als den maximaien druk, welke in
den tegen woordigen tijd wordt toe
gestaan.
Onze voorvaderen wisten het
wel!
De heer Tjaden is een ëri al bewondering
voor de solide bouwwijze van onze voorva
deren. Het Paleis, het achtste wereldwon
der. is zijn bobby. Hij wijdde er nog on
langs in „Het Bouwbedrijf' een artikel aan,
waarin hij o.m. den ouden schrijver Caspa-
rus Comraelin aan het woord laat, die over
de fundeering van het voormalige raadhuis
zegt:
„In Loumaant dan, des jaars zestien hon-
dert acht en veertig, wierden de roosters in
het gegraven Fondament gelegt, en den
twintigsten deszelve maants d'eerste, en
den zesten van Wynmaant des Jaars zes
tien liondert negen en veertig de leste pa
len, die ten getale van dertien duyzent zes
hondert en negen en vyftig beliepen, daar
in gebevt."
Ir. Tjaden constateert dan, dat deze palen
den tand des tijds hebben weerstaan.
Niets te vreezen.
Hoe is het met de andere fundeeringen
gesteld? Zijn gevallen van verzakking ten
gevolge van het afweergeschut voorgeko-
komen?
„Neen", zegt de heer Tjaden. „Men
heeft overal werkelijk solide gefun
deerd, zoodat wij op het oogenblik
geen vrees behoeven te koesteren
dat de trillingen, teweeggebracht
door het afweergeschut, ernstige ge
varen zullen opleveren. Wij kunnen
deze trillingen eenigszins vergelijken
met de dreuningen, veroorzaakt
door het autoverkeer, dat sinds zijn
intrede niet anders gedaan heeft
dan de grondvesten onzer steden
beproeven. Tegen deze dreuningen
nu zijn de huizen bestand gebleken!
Het autoverkeer heeft ons a.h.w.
voorbereid op het afweergeschut".
ZELFKENNIS EN OUDERLIEFDE.
„Zou ik mijn kind niet kennen?" vragen
vele moeders, „mijn kind, dat een deel van
mijzelf is, dat ik van zijn eersten dag af
heb verzorgd en opgevoed?" Iedere moeder
denkt zoo, is overtuigd dat zij het wezen
van haar kind door en door kent en toch
komt het menigmaal voor, dat zij' zich ver
wondert of zeufs schrikt van bepaalde da
den, waartoe zij baar kind niet in staat
achtte. Het kind bezit meermalen karakter
trekken, die niet passen in bet beeld, dat
zij zich van hem gemaakt heeft...
Wellicht zal zij soms stuiten op kinder
lijken trots, op stijfhoofdigheid, wanneer
haar jongen of haar meisje hun wil door
zetten, omtrent iets, dat zij zich in hoofd
hébben gebaald en daartegen protesteert
moeder. Kinderen moeten niet alleen ge
hoorzamen. doch zullen zich hebben te ge-
dagen, zooals de ouders dit wensclien. Een
tijd lang gaat bet. boel goed, want bet
jonge kind laat zich zonder tegenstand
vormen, doch met de jaren groeit er een
nieuw, onbegrijpelijk iets in hem de per
soonlijkheid van den jongen, zich ontwikke-
lenden mensdh, die reeds in het jonge kind
sluimert.
Op eenmaal bemerkt de moeder, dat haar
rekening niet meer klopt, het is nog steeds
baar kind, maar toch niet meer heelemaal
alléén haar kind als piegelbeeld van haar
eigen wezen. Er ontwikkelen zich karakter
trekken en eigenschappen, goede of slechte,
en er komen soms talenten tot ontplooiing,
die de moeder plotseling tot nadenken
stemmen en haar duidelijk doen zien. dat
haar kind toch geheel anders dan zijzelf is!
Hef is niet slechter of beter, doch anders
dan zij in haar jeugd was... En. wanneer zij
er een weinig óver nadenkt van wie die be
paalde gaven, die onvallende karakter-trek
ken of dat opgewekte temperament wel
geërfd kunnen zijn, dan zal het wellicht
tot haar bewustzijn doordringen, dat niet
slechts erfelijke eigenschappen van zijn
ouders, doch van generaties terug van va
ders- zoowel als van .moederszijde in haar
kind.voortleven. Soms hoort men groot
moeder of grootvader nadenkend zegsren.
wanneer zij hun kleinkind gadeslaan: ...Tan-
fin herinnert mij altijd weer aan mijn broer
Willem, als ik zie, hij hij alle dingen on
derzoekt".
Kent een moeder haar kind? Zii meent
hem te kennen, maar zij moet ook trach
ten in dit kind niet zichzelf te zien, maar
een zelfstandig klein menschenkind, pro
duct van vele geslachten, dat zich tot. een
eigen persoonlijkheid tracht te ontwikke
len. Zij zal er zich voor moeten hoeden o-m
het jonge wezen volgens een bepaald model
en naar haar eigen beeld te willen vormen,
Eerst dan, wanneer zij hoven dit zeer be
grijpelijke moederstreven is uitgegroeid, zal
het haar gemakkelijker vallen om bepaalde
eigenschappen aan te kweeken of zoo noo
dig in andere banen te-leiden. Ongetwijfeld
is hiertoe menigmaal veel tact noodig en
zal men vaak de touwtjes vast in handen
moeten houden, doch de taak van opvoed
ster is zeker wel de zwaarst en meest ver
antwoordelijke', welke denkbaar is.
Een moeder moet zich weten te verplaat
sen in de ge.daehtenga.ng van haar kind en
eerst nadenken of een door hem geuite
wensch inderdaad niet vervuld kan wor
den. en of alles wat hij zegt inderdaad als
..ondeugend" beschouwd moet worden, in
dien hot niet strookt met moeders opvat
tingen. Menigmaal komen in de handelin
gen der kinderen sterke karaktertrekken
tot uiting, die op lateren leeftiid den
mensch kenmerken, die weet wat hij wil
en het ver brengt in de wereld. Geen vor
men naar eigen beeld zij het doel der op
voeding. doch veeleer het aanlcweoken van
goede eigenschappen, het hiisehaven van
de. ruwe kanten, opdat het kind ziin^ ver
keerde karaktereigenschappen leert inzien
en heheersehen. Zoo vaak komt het voor
dat zich groote tegenstellingen voordoen
tussehen ouders en kinderen, ook tussehen
moedes en kinderen en deze kunnen voor
komen worden, indien vroegtijdig getracht
wordt elkander wederkeerig te begrijpen en
elkanders opvattingen te eerbiedigen,
Onze zegsman wijst ons echter op een
andere factor, welke speciaal in de provin
cie Noordholland sommige gebouwen on
dermijnt. In Noordholland zijn heel wat
kerkjes op bout gefundeerd. Zooals bekend,
steken de palen tot onder de waterspiegel,
daar het. natte element de duurzaamheid
van het hout bevordert.
Door do bemalingen in het pol
derland zakt echter de waterspie
gel, met het gevolg, dat het hout
droog komt te staan, waardoor het
gaat verrotten.
Men kan hier de bouwmeesters yan vroe
ger geen verwijt van maken. Zij hebben
van de ervaring, dat te hoog geslagen fun
damenten schadelijk zijn, wel degelijk ge
profiteerd en er voor gezorgd, dat hun
scheppingen de eeuwen konden trotseeren!
In de diept»
Dit zien we wel uit wat Casp.arus Com
melin in 1726 schrijft: „Men heeft by erva-
rendtheydt ondervonden, dat fondament-
plank zo diep moet geleydt worden, dat die
altyt onder water, of in de natte aerde
blyft, en alzo konnen de zelve niet alleen,
eeuwen lang verduuren, maar ook harder
worden. d'Oude hebben hier op zo naeuwe
achtinge niet genomen, waer over men op
hare oude fondamenten geen nieuwe ge
bouwen derft zetten, nademaal men bevint,
dat veele, te hoog leggende, vergaan zyn, en 1
de daar op staande gehouwen doen zakken
en vervallen".
Vroeger werden de paaltoppen in een 1
houten rooster geslagen en daarop verrees
het bouwwerk. Sinds 1920 begon men op
groote schaal met betonfundeeringen. De
houten palen worden met de toppen in het
beton gedreven. Dit vormt een veel hechte
re basis, o.a. omdat de paaltoppen hier niet
doorheen kunnen dringen, waartoe
rooster van zacht hout wel de gelegenheid
biedt.
Zuinig met hout, dus beton-
palen!
In ieder geval: op drassigen grond kun
nen wij niet zonder palen. Maar nu
kersversche verordening van den Regee-
ringscommissaris voor den Wederopbouw,
in verband met de houtschaai-schte: „Voor
paalfundeeringen moet het gebruik van
houten palen worden beperkt tot de aller
noodzakelijkste gevallen; zij moeten in het
algemeen worden vervangen door gewa
pend betonpalen. „Wij vragen den heer
Tjaden of voor de toepassing van deze
nieuwe methode al plannen bestaan.
„Neen, daar zullen we nog aan
moeten wennen, wij bouwen sinds
eeuwen op houten palen.... Tocht
moet ik u er op opmerkzaam ma
ken, dat het nieuwe Amstelstation
op betonpalen rust. Heelemaal
vreemd is het dus niet. Overigens
wordt het een kostbare geschiede
nis.
Uit den Wereldoorlog-
Het is een hekend verschijnsel, dat
slag van een explosie vaak op grooten af
stand goed hoorbaar is, terwijl men op
kleineren afstand een zwakker geluid waar
neemt. Onze gastheer vertelt ons hiervan
nog een sterk staaltje uit den wereldoor
log. „Wij woonden in Ginniken. Midden i"
de nacht maakte mijn vrouw mij wakker
met de mededeeling, dat er zeker iets in
de kachel ontploft was. Wij gingen kijken,
maar vonden niets bijzonders. Eenige da
gen later meldden de la-anten, dat een mu
nitiedepot te Rijssel (Frankrijk) in de luclii
was gevlogen!"
Soortgelijke, hoewel uiteraard niet zoo
sterke ervaringen beleefden wij in de hoofd
stad. Bij een bominslag, sprongen b.v. do
ruiten in een straat tamelijk ver verwij
derd van de plek des onheils, terwijl een
tusschenliggende huizenrij geen enkel*
schade opliep.
Het interview wordt herhaaldelijk onder
broken door dringende telefoontjes over de
bomaanslagen in de Kinkerbuurt. We mfr
gen een stuk zien van de bom, welke op
Surinameplein tot de ontploffing werd go*
bracht. Het kleine, enorm zware bomfrag-
ment wordt als een reliquio bewaard in hel
heiligdom van don heer Tjaden, waar allo
alarmeerende berichten over het hoofdste
delijke aandeel in den oorlog binnenkomen,
maar van waaruit zich ook allerlei onschat
bare technische adviezen verspreiden, OP'
dat de stad „niet ommevalt".