In Nederland geen domme
boeren
meer
Het slachteo zonder
verdooving
De overval in
de slaapkamer
Noordhollands belang bij de
Schapenfokkerij
Wij mogen niet
stil blijven staan
Oplichters voor den
rechter
Steekpartij te Utrecht
Woensdag 4 September 1940
Tw^eede blad
SLECHTS MET EEN ONTWIKKELDEN
BOERENSTAND VALT ZAKEN TE
DOEN.
Ir. Roebroek
In een rede, ter gelegenheid van de ope
ning van de Jaarbeurs, heeft de heer Ir. Roe
broek, directeur-generaal van den landbouw,
er op gewezen, dat het van groot belang is,
wanneer de Nederlandsche land- en tuin
bouw ook in dezen tijd zijn belangrijke taak
bewust blijft.
Ir. Roebroek herinnerde aan den kamp te
gen het water in de loop der eeuwen, waar
bij vruchtbare gebieden aan de golven zijn
ontworsteld. Wij denken, aldus spr., slechts
aan onze indijkingen en aan onze Zuiderzee.
In den Wieringermeerpolder zijn meer dan
rijke oogsten gewonnen. Daarnaast werden
duizenden hectaren ontgonnen, zoodat veel
nieuwe oppervlakten werd toegevoegd aan
de bestaande. Door groote openbare werken
en door den aanleg van verkeerswegen, wer
den echter weer belangrijke uitgestrektheden
kostbare landbouwgronden aan den bodem-
cultuur onttrokken. Wij wonnen aan opper
vlakte, wij verloren aan openbare werken.
Ruilverkavelingen, ontwateringen, enz. enz.,
welke wij aanduiden met cultuurtechnische
werken, heeft, naar spr.'s meening, meer bij
gedragen tot verhooging van onze Nederland
sche bodemproductie, dan de directe win
ning van nieuwe gronden, wijl deze reeds
noodzakelijk waren om het verlies te dek
ken. Het brengen van onze bestaande gron
den tot een verhooging van opbrengst, zal
in de komende jaren in de eerste plaats onze
zorg dienen te hebben. De enkele jaren gele
den ingestelde cultuur-technsche dienst vindt
hier een grooten arbeid.
Groote ruilverkavelingsplannen.
Vergis is mij niet, zoo zeide Ir. Roe
broek, dan is een aanvraag voor om
streeks 60.000 hectare voor ruilver
kaveling in studie.
Een tweede punt, waarop het bij de
verhooging van onze landbouwpro
ductie aankomt is de kwestie van
een rationeelen landbouw, van een
landbouw, die intensief wordt uitge
oefend. Drie factoren spelen hier een
belangrijke rol, n.1. onderwijs, voor
lichting en voortdurene herscholing.
Het landbouwonderwijs heeft zich
rustig en voortdurend ontwikkeld.
Merkwaardig is, dat dit onderwijs
niet bij de wet geregeld is. Het kan
zich vrij ontwikkelen en zich aan
passen aan de wisselende behoeften
van het bedrijfsleven. De inzending
ter Jaarbeurs geeft hier een beeld
van.
Het aantal instellingen van landbouw
onderwijs is belangrijk gestegen en het aan
tal deelnemers nam toe met duizenden, zoo
dat thans reeds ongeveer 40.000 personen
deelnemen aan een of anderen vorm van
landbouwonderwijs. Het aantal instellingen
van onderwijs is van 1442 tot 2065 gestegen,
met 39832 leerlingen. Merkwaardig is dat
ook onze landbouwarbeiders belangstelling
gaan toonen voor ons algemeen onderwijs en
ook voor onze cursussen op bepaald terrein,
b.v. vlas.
Spreker ziet in deze daadwerkelijke be-
Voor, de Rotterdamsche rechtbank stond
gisteren een verdachte trecht, P. R. uit
Rotterdam, die zich met zijn broer aan een
ergerlijk feit had schuldig gemaakt. Op 15
Juni van dit jaar had een jonge vrouw te
Schiedam, wier echtgenoot zich in krijgs
dienst bevond en van wien zij in lang niets
had gehoord, een advertentie in een krant
geplaatst waarin zij een belooning uitloof
de voor dengene, die nadere aanwijzingen
omtrent de verblijfplaats van haar man
zou kunnen geven. Verdachte had zich
daarop bij de familie van den vermiste aan
gemeld en verteld, dat de vermiste zich
in Duitsche krijgsgevangenschap bevond.
Verdachte ^ou nu voor zijn terugkeer kun
nen zorgen, maar daarvoor was een cos-
tuum noodig. Of men dat maar aan hem
wilde geven Verdachte zou het dan naar
een café te Schiedam brengen, alwaar een
man wachtte, die hiertoe opdracht had ge
geven. Deze onbekende zou ook voor de
terugkomst van den vermiste zorgen. La
ter bleek dat deze onbekende de broer van
den verdachte was De familie vond het ge
val wat vreemd en mengde de politie in
het geval, die spoedig had uitgemaakt, dat
verdachte een poging tot oplichting had ge
daan. Deswege stond hij gisteren terecht.
langstelling de grootste kracht van onzen
Nederlandschen landbouw.
Ook buitenlanders worden herhaaldelijk
getroffen door de ontwikkeling van onze boe
ren. Wij mogen dan ook trots zijn op onzen
ontwikkelden boerenstand, waarmede wij op
het gebied van land- en tuinbouw iets be
reikt hebben. Toch mogen wij niet stil blij
ven staan en ik heb aldus spr. den in
druk, dat bij het landbouwonderwijs soms
te veel gelet wordt op de techniek van het
bedrijl en in de toekomst zullen wij mede
het oog er op moeten houden, dat het onder
wijs ook meer algemeen vormend moet zijn,
opdat de aanstaande boer die ontwikkeling
krijgt, die hij als lid van de geheelc volks
gemeenschap noodig heeft. Een flinke ruim
denkende boerenstand zal het beste kunnen
opkomen voor zijn eigen belangen en boven
dien is met een goed ontwikkelden boeren
stand het beste tot zaken te komen.
Het landbouwkundig onderzoek zal niet
mogen worden verwaarloosd, want juist de
landbouwkundige research is de voedingsbo
dem voor het landbouwonderwijs.
De resultaten van het landbouwkundig on
derzoek en onze landbouwwetenschap wor
den door onze voorlichting, door onze land
en tuinbouwconsulenten bij de practijk ge
bracht. Bovendien is de outillage van ieder
consulentschap verbeterd. Er is een proef ge
nomen door de aanstelling van den middel
baar techniker als assistent. De proef is nog
niet ten einde, doch bedriegen de verschijnse
len niet, dan hebben de ruim tweehonderd
assistenten, die de consulenten bij hun voor
lichting assisteeren, een belangrijke bijdrage
geleverd tot de verhooging van onze bodem-
productie.
Moge deze Jaarbeurs de belangstelling voor
ons werk verhoogen, want deze belangstel
ling immers zal leiden tot waardeering van
onzen landbouw en den boerenstand en deze
waardeering ook tot nauwere en betere sa
menwerking op allerlei gebied in het econo
misch leven en tot behoud en verhooging
van de gemeenschappelijke kracht, aldus be
sloot Ir. Roebroek zijn rede.
FELLE BRAND IN GRASDROGERIJ.
Veel gras verloren.
Gistermorgen om acht uur is een felle
brand uitgebroken in de coöperatieve gras
drogerij te Onderdendam, gemeente Bedum
(Gr.). De brandweer uit Bedum bestreed het
vuur met drie stralen en was na ruim een
uur den brand meester.
De grasdrogerij, die apart stond, is inwen
dig geheel uitgebrand. Alleen de muren
staan nog overeind. Een groote hoeveelheid
gras, die daar Zaterdag j.1. was opgeslagen,
is verloren gegaan. De oorzaak is vermoe
delijk toe te schrijven aan broeiing van het
gras.
De schade wordt door verzekering gedekt.
VETKANEN CRISISPRODUCT.
Bij besluit van den secretaris-generaal van
het departement van landbouw en visscherij
zijn vetkanen aangewezen als crisisproduct,
in den zin van artikel 3, lid 1 van het besluit
van 28 Augustus 1939, van hetwelk het af
leveren, doen afleveren, vervoeren en doen
vervoeren is verboden.
Geen dierenmartelingen meer
RITUEEL SLACHTEN ALS ONBE
SCHAAFD VEROORDEELD.
Van bevoegde Duitsche zijde ontvangen
wij het volgende commentaar over het ver
bod van slachten zonder verdooving.
In zijn verordening no. 80 van 31 Juli
1940 heeft de Rijkscommissaris voor de be
zette Nederlandsche gebieden bepaald, dat
warmbloedige dieren voor het slachten ver
doofd moeten worden. Deze verordening
zal velen overbodig schijnen, daar zij van
meening zijn, dat men toch niet de dieren
bij vol bewustzijn doodt door ze te laten
uitbloeden. En toch is dit in werkelijkheid
in tal van gevallen juist, nl. bij het ritueel
slachten worden den slachtdieren door een
snede de halsslagaderen doorboord. Het
dier moet bij vol bewustzijn langzaam ver
bloeden en maakt alle stadia van doods
angst en doodsstrijd door. Men is algemeen
van oordeel en dit oordeel kan niet wor
den weerlegd dat deze manier om een
huisdier te doodén een wreede, zinlooze en
nuttelooze kwelling is van het onschuldige,
weerlooze dier, dat evenals de mensch zelf
voortkomt uit de hand van den schepper.
Deze kwelling kan ook niet geduld wor
den, als zij plaats heeft onder het mom
van een ritueele handeling, een handeling,
die stamt uit streken, tijden en opvattingen,
die geen verband meer toonen met den te-
genwoordigen tijd. Deze wreedheden, die
dagelijks plaats vinden, zijn o.m. ook daar
om in het bijzonder zinloos, omdat het per
centage der ritueele slachtingen in geen
enkele verhouding staat tot het aantal aan
wezige joden. Want in de Joodsche voe
dingsvoorschriften is bepaald, dat dieren,
waarbij een of ander gebrek wordt vast
gesteld, onrein (trepha) zijn. Deze worden
nochtans overgelaten aan het nuttigen
door niet-joden (goim). Op deze manier wor
den jaar in, jaar uit ontelbare dieren óp
wreede wijze gedood alleen opdat de joden
steeds de beschikking hebben over een ze
kere hoeveelheid rein (koscher) vleesch.
Andere staten hebben reeds lang de con
sequenties daaruit getrokken en hebben
slachtvoorscliriften in dit verband uitge
vaardigd. Als eerste land verbood het vrije
Zwitserland reeds in 1893, dus bijna een
halve eeuw geleden, het slachten zonder
verdooving, Noorwegen volgde in 1929, ook
Zweden, je zelfs de sterk verjoodschte voor
malige staat Polen had een gelijk verbod
uitgevaardigd In het Duitsche rijk ging
Beieren in 1930 voorop (Saksen had een
verbod van 1892 tot 1910), tot door een wet
van 21 April 1933 een uniform recht werd
geschapen, d w.z. dat in het geheele rijk
het slachten zonder verdooving werd ver
boden, een recht, dat natuurlijk thans in
het geheele Groot-Duitsche rijk van kracht
is.
Daarom was het een onbegrijpelijke mis
stand, dat juist het Nederlandsche staats-
gebied, dat bovendien nog geen wettelijke
dierenbescherming heeft, deze wreede
slachtmethode verdroeg, hoewel het Neder
landsche volk zeker te beschouwen is als
een volk van dierenvrienden.
Hoe nu!
De rijkscommissaris heeft daarom
terecht en tot voldoening van groo
te bevolkingsgroepen het slachten
zonder verdooving van alle warm
bloedige dieren verboden. De secre
tarissen-generaal der departementen
van sociale zaken en van landbouw
en visscherij hebben uitvoeringsbe
palingen van dit verbod uitgevaar
digd, die in de Nederlandsche staats
courant no. 161 van 20 Augustus 1940
zijn gepubliceerd en op den dag van
afkondiging in werking zijn getre
den. 'In deze bepalingen worden
soort en wijze van verdooving der
warmbloedige dieren nadfer aange
geven. Deze verdoovingsrriothoden
worden hieronder overzichtelijk bij
eengevoegd:
Alle slachtdieren (paarden, runderen, var
kens, schapen, geiten): verdooving toege
staan door mechanische beleediging van de
groote hersenen (b.v. door het schietmas-
ker), electrischè doorstrooming (door appara
ten van bijzondere constructie), verboden:
kopslag, neksteek, nekslag.
Gevogelte: Verdooving toegestaan door
kopslag of door het snel en geheel scheiden
van den kop van den romp (langs electri-
schen weg); verboden: nekslag, neksteek,
breken of omdraaien van den nek.
Konijnen: toegestaan: verdooving door
kopslag, nekslag en electrischen stroom; ver
boden: breken of omdraaien van den nek,
neksteek.
Uit dit overzicht blijkt, hoe de verdoo-
vingsverordening moet worden nageleefd.
De taak van de Nederlanders is het nu. uit
natuurlijk volksch gevoel de bepalingen
in acht te nemen en zich bijgevolg met de
overige Middel-Europeesch cultuurvolkeren
van wreede dierenbeul er ij te onthouden. Bi)
de uitvoering ervan wordt van geen der be
trokken groepen, het minst van de zich
hiermede bezig houdende neringdoenden,
iets ongepasts of iets onmogelijks verlangd.
De 43ste Nederlandsche
Jaarbeurs geopend
In weerwil van stroom en tegentij, in
weerwil van de moeilijke omstandigheden,
waarmede het Nederlandsche bedrijfsleven
te kampen heeft, heeft toch de Nederland
sche Jaarbeurs gisteren haar poorten open
gesteld.
De jaarbeurs, die thans geopend is, zal
niet slechts een goederenbeurs zijn, zij za)
ook de centrale plaats zijn voor de uitwis
seling van ihzichten en ervaringen, een
centrum voor betrouwbare oriënteering. De
drie jaarbeursgebouwen, de hal en het ter
rein Vredenburg zijn weder geheel in ge
bruik.
Verdachte ontkende het tenlastegelegde,
maar de Officier van Justitie achtte uit de
getuigenverklaringen vcrdachtes schuld be
wezen. Spr. noemde het een uiterst laak
bare daad van verdachte en eischte een ge
vangenisstraf van 2 jaar. Mr. Schadee pleit
te clementie.
De broer van den verdachte stond vervol
gens terecht. Deze C. R.. had de vrouw van
den vermisten militair opgezocht en een fan-,
tastisch verhaal verteld, waarin hij zeide dat
hij voor de terugkomst van den vermiste kon
zorgen, daarvoor zou een boerenpak noodig
zijn, dat 6 gulden kostte. Dit bedrag heeft
de vrouw aan verdachte ter hand gesteld,
maar spoedig bleek, dat het verhaal onwaar
was. De vermiste soldaat bleek in het ge
heel niet in Duitschland te zijn geweest,
maar zich te Calais te hebben opgehouden.
Verdachte hield zijn verhaal vol, ontkende
evenwel het geld van de vrouw te hebben
ontvangen. De officier van Justitie achtte
het telaste gelegde bewezen en eischte even
eens 2 jaar gevangenisstraf.
Mr. Bock achtte het bewijs niet sterk ge
noeg. Slechts de benadeelde heeft verklaard
dat zij het geld aan verdachte heeft gege
ven. De zuster van de benadeelde was wel
bij het gesprek, echter niet bij het overhan-,
digen aanwezig geweest, Spr. vroeg vrij
spraak voor verdachte. Een verzoek tot on
middellijke. invrijheidstelling werd afgewe
zen.
Opnieuw zware straf tegen zie
kendrager geëischt.
Men zal zich herinneren, dat onlangs een
jongeman de 26-jarige soldaat-ziekenver
pleger J. K. voor den Haagschen Krijgs
raad heeft terechtgestaan, omdat hij in den
nacht van 19 op 20 November jl. in de wo
ning van den bioscoopdirecteur van der W.
te Tilburg gepoogd zou hebben dezen van
het leven te be.rooven en dat de Krijsgraad
den beklaagde wegens poging tot moord tot
drie jaar gevangiensstraf met aftrek van
preventief en met ontslag uit den militairen
dienst, heeft veroordeeld. Op den achter
grond van dit drama stond de jeugdige (der
de) vrouw van den bioscoopdirecteur, welke
vrouw verklaard had van den man te wil
len scheiden, doch daartoe stuitte op verzet
van den echtgenoot, en voor wien militair ge
meend had de partij te moeten opnemen
hetgeen hij dan wel op eigenaardige manier
heeft gedaan, want hij had zich bij zijn
nachtelijk bezoek gewapend met een zwaar
stuk ijzer, waarmee de bioscoopdirecteur
dermate werd bewerkt, dat deze op het
kantje af aan den dood is ontsnapt.
De soldaat was in beroep gekomen bij het
Hoog Militair Gerechtshof, omdat de audi
teur-militair (die zes jaar en zes maanden
had geëischt) appèl had aangeteekend tegen
het vonnis van den Krijgsraad.
Vrees voor een aanval.
Beklaagde gaf toe, dat hij niet had behoe
ven te slaan, maar hij was ertoe gekomen
omdat hij vreesde te worden aangevallen
en meende zich aldus te moeten verdedigen.
De advocaat-fiscaal achtte de door
den Krijgsraad opgelegde straf veel
eer te gering, ook den eisch van 6H
jaar. Indien de jongeman den bios
coopdirecteur had willen spreken,
dan had hij daarvoor een uur op den
dag moeten uitkiezen en zeker niet
tot een nachtelijk onverwacht be
zoek te diens huize moeten overgaan
nog wel gewapend met een staaf
ijzer van bijna acht pond. Hij heeft
den bioscoopdirecteur niet minder
dan 15 verwondingen toegebracht
en er bestaat z.i. geen twijfel, dat het
werkelijk opzet tot dooden bij den
jongeman aanwezig was en dat het
slechts aan een geluk te danken is
dat de getroffene het leven er niet
bij heeft gelaten. Spreker vroeg ver
hooging van de strafmaat tot vijf
jaar.
Mr. Kokosky vestigde in zijn pleidooi de
aandacht op de psychische zijde van deze
zaak. Hier heeft men te doen met een jonge
man, die het wilde opnemen voor de jonge
vrouw, die naar haar zeggen met een bruut
van een man getrouwd was, doch van wien
zij niet kon afkomen omdat de man. die, om
zijn tweede vrouw te dupeeren, het geld van
de onderneming op naam van de derde had
gezet, niet tot scheiding wilde overgaan. De
eenige manier om den man tot rede te bren
gen, scheen den jongeman toe. hem in diens
woning te verrassen. Overigens beriep plei
ter zich op een medisch rapport over be
klaagde, waarin tot verminderde toereke
ningsvatbaarheid wordt geconcludeerd. Op
grond van een en ander pleitte mr. Ko
kosky clementie, althans oplegging van een
straf, die zeiler niet zwaarder is dan de door
den krijgsraad toegewezene.
De uitspraak volgt later.
Ook aan sport en spel is een belangrijke plaats ingeruimd voor de deelnemers
aan het herscholingskamp voor werklooze handels- en kantoorbedienden, dat deze
week in het kamphuis op den Scheeleberg te Luntpren is begonnen
(Foto Pax-Hollancö
Een wending ten goede
Het schaap neemt in de veehou
derij een zeer uitzonderlijke plaats
in, zoo verklaarde ons dezer dagen
de secretaris-penningmeester van
het Texelsche Schapenstamboek in
Noord-Holland. Er behoeft, bij de
toewijzing van krachtvoer geen re
kening te worden gehouden met de
schapen. Dat is de reden, waarom
de schapenhouderij nooit aan eeni
ge beperking onderhevig is ge
weest en waarom er in dit bedrijf -
vermoedelijk ook nooit van eenige
beperking sprake zal zijn. Wanneer
voor andere dieren geen eten meer te
vinden is. dan vindt het schaap nog
voldoende voedsel om in zijn onder
houd te kunnen voorzien.
Dit alles neemt echter niet weg, dat de
schapenhouderij tot voor zeer' kort in het
geheel niet loonend was. Thans echter
schijnt ook hier de goede tijd te zullen ko
men.
De regeering heeft om te beginnen, al
dus onze zegsman, dit jaar voor de wol
goede prijzen gegeven. Ze varieeren tus-
schen 1.80, 1.70 en 1.60 voor prima,
eerste en tweede kwaliteit. Verleden jaar
lagen deze prijzen veel lager, wat aanlei
ding heeft gegeven tot tal van protesten
uit de kringen der schapenhouders, die
echter niet hebben kunnen bewerken, dat
voor het afgeloopen jaar een bevredigende
regeling tot stand kwam.
Daarnaast zijn de prijzen voor schapen-
vleesch, hand aan hand met die voor an
dere veesoortcn, den laatsten tijd sterk op-
geloopen, zoodat met recht mag worden
gezegd, dat het voor de schapenhouders be
gint te dagen.
Tot voor zeer kórten tijd echter hebben
de fokkers hun lammeren moeten afgeven
voor zeer lage prijzen. De dieren waren
practisch onverkoopbaar en zijn ten deele
ingeblikt door de regeering.
Men moet bij dit alles bedenken, dat de
schapenhouderij voor Noordholland in het
bijzonder van groot gewicht is.
Niet alle streken van ons land zijn ge
schikt voor de schapenhouderij. Om te be
ginnen is daarvoor noodig, dat de lande
rijen op afdoende wijze van elkaar zijn ge
scheiden, wat in onze provincie door de
slooten op voldoende wijze geschied. Daar
naast moet het schaap er kunnen leven.
Op vele plaatsen krijgen ze last van de
zoogenaamde leverbotziekte, waardoor de
dieren wegkwijnen.
In Noord-Holland nu, aldus onze zegs
man, vindt men ongeveer het derde deel
van het totaal aantal der Nederlandsche
schapen. Na Noord-Holland is Friesland
het belangrijkst, maar het verschil komt
duidelijk tot- uitdrukking, wanneer men
verneemt, dat in Noord-Holland op 20
koeien ongeveer 60 schapen voorkomen, in
Friesland op de 30 koeien ongeveer 20. Ook
dit gewest leent zich zeer wel voor schapen
houderij, de Friesche boer is echter in zijn
hart vermoedelijk meer een rundveefokker.
Dit laatste voert tot een zekere eenzijdig
heid. De inkomsten van den boer worden
uitsluitend bepaald door de melkprijs en
de afzet van vee. In Noord-Holland was
men in dit opzicht veelzijdiger, wat echter,
dit zij gezegd, den laatsten tijd nimmer tot
hetere resultaten kon voeren. De resultaten
van de schapenhouderij waren, in vergelij
king met de rundveehouderij, te slecht.
Thans is daarin plotseling een gelukkige
wending gekomen, die, gezien het belang,
dat ons gewest nog steeds heeft bij de
schapenhouderij, aan Nöord-IIolland in het
algemeen slechts ten goede kan komen.
Gewezen echtgenoot nog ialoersch?
In den afgeloopen nacht werden de bewo
ners van de Duifstraat te Utrecht opge
schrikt door een hevig gegil, dat kwam uit
perceel 5bis. Aldaar woont de 22-jarige juf
frouw W. U. in pension. Zij is getrouwd ge
weest met den 2S-jarigen E. K. Reeds ge-
ruimen tijd ging K. de gangen van zijn ge#
wezen vrouw na. Daaruit was voor hem k(^
men vast te staan, dat zij omgang had met
andere mannen en daarover maakte hij zich
zoo boos, dat hij naar middelen zon om do
vrouw voor deze handelwijze te straffen.
Hij belde omstreeks twee uur aan. Me
juffrouw U., die niets vermoedde, deed open
en zag tot haar gooten schrik haar vroegeren
echtgenoot met een geopend mes de trap op
stormen. Onder het uitroepen van de woor
den: „Al ben je van me af, wat je tegen
woordig uitspookt, neem ik niet", wilde hij
haar eenige messteken toebrengen. Dit ge
lukte hem in zooverre, dat hij haar polsen
raakte.. Hierdoor verloor het slachtoffer veel
bloed,
Er ontstond op het portaal een hevige wor
steling en buren, die op het gegil wakker
waren geworden, snelden te hulp. Zij haal
den de vechtenden uit elkaar.
Nadat de. politie en den geneeskundigen
dienst waren gewaarschuwd, werd de vrouw
verbonden, waarna zij werd overgebracht
naar het. Stads- en Academisch Ziekenhuis,
waar zij is opgenomen. De man is gear
resteerd.
TE WATER GERAAKT EN VERDRONKEN.
In den afgeloopen nacht is de 56-jarige ge
huwde caféhouder S. Ziesling uit de Gel-
kingestraat te Groningen, vermoedelijk door
de duisternis misleid, bij het Winschoter-
diep te water geraakt en verdronken. Het
lijk is later opgehaald en naar het Acade
misch Ziekenhuis overgebracht.