N1PPER EN PELLE Engelsche bommen op Amsterdam De Mascotte WAARSCHUWING Na tienen ook niet in den tuin! OPLICHTING Radioprogramma 8 personen gedood, verscheidene gewonden A nis t e r d a m. 8 October (A.N.P.) Maandag in den avond en in den loop van den nacht hadden Engelsche bommenwer pers wederom de hoofdstad als doelwit uit gekozen. van hun „heldendaden". Reeds om 9 uur naderden de eerste toe stellen en kwam -het luchtafweergeschut in actie. Korten tijd later stegen ook Duitsche vliegtuigen op, die verschillende malen in heftigen strijd met de aanvallers gewikkeld waren. In de stad hoorde men duidelijk het mi- trailleurvuur. Op zeer krachtige wijze wer den de Engelsche Vliegtuigen beschoten- en de burgerbevolking, opgeschrikt door de zware knallen, samengedrongen in de huis kamers, vroeg zich met verbijstering af, of dit het voorspel zou zijn van een aanval gelijk aan die van de vorige week. Zij, die zoo dachten, bleken helaas den m.isdadigen opzet dér Engelsche luclithel- den geraden te hebben. Ondanks het feit, dat de vliegers der „Koninklijke" luchtmacht ontelbare hoe veelheden lichtfakkels uitwierpen, waardoor de stad bij wijlen als bij daglicht onder hen lag en dus militaire en niet-militaire doelen duidelijk onderscheden konden worden, lie ten zij niet nb hun bommen op de wonin gen van weerlooze burgers te werpen. Niet minder dan 8 personen vonden hier door een verschrikkelijke!! dood in de in eenstortende huizen, terwijl talrijke min of meer ernstig gewonden naar de verschillen de ziekenhuizen moesten worden vervoerd. Dat hel aantal slachtoffei's niet grooter was, vindt zijn oorzaak in het feit, dat spoedig luchtalarm was gegeven. Het duur de tot bijna vier uur in den ochtend, alvo rens de aanvallers zich definitief terug trokken, nadat zij in de laatste uren tever- geefs getracht hadden door het vuur van het afweergeschut heen te breken. EXPLOSIEVE BOMMEN. Het ergst was wel de toestand in de om geving van de Vechtstraat. Het perceel Vechtstraat 135 was door een voltreffer aan de achterzijde geraakt, waardoor het pand vrijwel geheel vernield werd en ook de per ceelen 131 en 133 dusdanige schade hadden opgeloopen, dat zij grootendeels waren in gestort. Vier dooden vallen in het eerste pand te betreuren, terwijl het. rondvliegen de puin. de bomscherven en het glas talrijke gewonden veroorzaakten. Twee der lijken, die van een onbekende vrouw cn een onbe kenden jongen, waren in den loop van den nacht geborgen en naar het Wilhejmina- gasthuis overgebracht. De beide andere slachtoffers bevonden zich toen nog in de huizen cn zijn hij daglicht geborgen. En kele der gewonden verkoeren in levensge vaar. De achter het getroffen pand liggen de huizen in de Eemsstraat ondervonden eveneens groOte materieele schade. Do kracht van de explosie was zoo hevig: dat het puin van de perceelen in de Vechtstraat over een breedte van 25 meter werd wegge slagen. In de tuinen van de perceelen in de Eemsstraat trof men, tegen de huizen aan, stukken van een veranda, ia zelfs een trapleer en een deur. .Een vijftal woningen In deze straat waren hierdoor aan de ach terzijde volkomen onbewoonbaar geworden. De panden P. C. Hooftstraat 161, Alcxan- der Boersstraat 43 en 49 werden rechtstreeks door brandbommen getroffen. Het perceel in de P. C. Hooftstaat was door een bom getroffen, welke dwars door het huis heen geslagen en via de serre in den tuin te rechtgekomen is. Daar kwam zij tot ont- Feuilleton Door H* de Vere Stacpoolc 21. Den volgenden dag (een dag van felle windvlagen, woeste zee en wilde wolkenluch ten) moest de Caraman den strijd opgeven. De pompen werkten niet meer. Zooals ge woonlijk het geval is wanneer de pompen van een schip niet meer werken, kwam het einde vlug en onverwacht. Het eene oogenblik hoor de men nog de geluiden van piepend ijzer en het wegzwiepende water, het volgende oogen blik klonk het bevel: de booten neer! Senor Malora, die dit bevel had vernomen, kwam rustig naar boven, een reisdeken over zijn arm, twee kistjes sigaren in de eene hand en in de andere een koffer. Er lag een boot aan bakboordzijde, waarin reeds twee mannen hadden plaatsgenomen. Zonder zich een oogenblik te bedenken, wierp Malora zijn bagage naar beneden en liet zich vervolgens kalm in de boot zakken. Er was hoegenaamd geen Verwarring op het schip. Het scheepsvolk deed rustig zijn plicht. Be halve de boot waarin Malora had plaats ge nomen, waren nogtwee booten neergelaten. In welke van die twee booten zijn compag nons hadden plaats genomen, wist Malora niet en hij maakte zich er ook niet druk over. Opkijkend, zag hij een van hen zich over de reeling buigen, als wilde hij zich bij hem voe gen. maar de man trad weer terug. Misschien dacht hij in een der andere sloepen comfor tabeler ondergebracht te kunnen worden. Ma- lora's sloep was klein en licht. Kom je niet? riep Malora naar bo ven, en op het zelfde oogenblik dat hij dit riep, helde de Caraman verontrustend naar voren over. Een geschreeuw van doodsschrik steeg op van het thans snel zinkende schip. Roeien! riep een van de mannen in Malora's boot. Roeien, als je leven je lief is. We worden anders door de zuiging mee getrokken! Zij roeiden uit alle macht tot op een kabel lengte van het schip en bleven toen stilliggen. Van de drie booten welke waren neergelaten, Terug naar de boot. 1. „Daar is ons dryvend paleis We hopen, dat je ons de eer zult aandoen, by ons te komen wonen. Het schijnt, dat de apen het logement goed bevallen is." 2. „Kijk eens, vfat ik uit de juweelenpot gekregen heb, Nipper." 3. „Laten we gauw de schat verstoppen, daar komt iemand." Nipper en Pelle kunnen nog geen afscheid van de wildernis nemen. 1. „Hallo, jongens, heten jullie Nipper en Pelle? Kapitein Knachs heelt ons gevraagd, jullie af te halen en mee naar huis te nemen. Pakt vlug jullie boeltje bij elkaar, dan gaan we." 2. „Daar valt me iets in. Zoudt u dat pakje mee naar huis willen nemen." 3. „Zoo, nu zal niemand kun nen dromen, dat in deze oude schoendoos een heel vermogen zit." branding zonder schade aan te richten. In het perceel Alexander Boersstraat 43 had een bewoonster van de derde verdieping de bom in d'en luchtkoker hooron vallen. Zij wist zich nog juist bijtijds in veiligheid te stellen, enkele oogenblikken later brandde haar slaapkamer heftig Voorts trof een brandbom oen houten bijsebouw van het paed agogisch instituut der Vrije Universiteit in de Vossiusslraat. Met behulp van een snelhluschaparaat en zand werd de bom speodig onschadelijk gemaakt. Een drietal brandbommen viel bovendien nog in het Vondelpark, waarbij een gasbuis is vernield. Op het Muiderpoortstation werd eveneens een aanval ondernomen. De hrnndborrtonen misten echter hun doel eri konden door he* spoorwegpersoneel onschadelijk gcmaakl worden. Een hrandhom. welke in de Wage naars tra ai viel. werd tenslotte door de wijk- brandmeester gehluscht. Op een tweetal plaatsen in de stad zijn voorts personen door granaatscherven ge troffen. Zij zijn naar het Wilhelminagast huis overgebracht. Wasschcriicn moeten voor elke S k(7. droog was ch goed een qel- dif/e zeepbon in ontvangst nemen. De secretaris-generaal waarnemend hoofd van het departement van handel, nijverheid en scheepvaart maakt hekend, dat met in gang van heden zoowel de wasscherijen als het publiek en instellingen verplicht zijn voor iedere S kg. droog wasrhgoed wel ke gewasschen moet worden, de geldige zeepbon in ontvangst te nemen c.q. af te gövcn. Deze maatregel moest genomen worden om aan de ongewenschte concurrentie van de wasscherijen onderling, met betrekking tot het al dan niet in ontvangst nemen van bonnen van het publiek, een einde te maken. Verplichte inschrijving van wasscherijen. Voorts wordt er op gewezen, dat het nood zakelijk is, dat alle wasscherijen bij het ijksbureau voor chemische producten (sec tie zeep) Laan Copes van Cattcnburgh 16 e 's Gravenhage. worden ingeschreven. Wasscherijen. welke nog niet zijn inge schreven dienen zich onverwijld schrif telijk tot het bovengeneomde rijksbureau te wonden. Nogmaals het uitgaansverbod, vaart. Van bevoegde* zijde wordt er op gewezen, dat een doei van het publiek nog een ver keerde uitlegging geeft aan de bepalingen van het uitgaansverbod voor bepaalde stre ken van ons land tusschen 22 en 4 uur. Daarom is het nuttig er de aandacht op te vestigen, dat het eveneens vérboden is zich in dien tijd op te houden in afgesloten ruim ten in de open lucht, zooals tuinen, erven, e.d. Een ruim vijftigjarige juffrouw, die met haar moeder en haar zuster met dochter samenwoonde en de zorg voor deze had te dragen, was enkele jaren geleden inefinaii- cieele moeilijkheden gekomen en daar zij een goed leven gewend was, waartoe haar inkomen van f 300.— per maand als jnspec- Irice" bij een restaurantbedrijf haar wel de gelegenheid bood, viel het haar niet gemak kelijk zich op veel eenvoudiger voet te in- slalleeren en op die wijze te trachten de moeilijkheden te overwinnen. Een financi eel geschil met dc directie van de onderne ming, waarhij de juffrouw zich op onrecht matige manier ten. nadeele van de onderne ming gelden' had weten te verschaffen, leid de. tot haar ontslag. Daarmee waren de fi- "nancieele moeilijkheden echter niet opge lost. integendeel, deze verergerden, want zij moest nu genoegen nemen met een betrek king van f 40.— per week en geiaakle die na enkele maanden ook alweer kwijt, ter wijl haar moeder ziek werd cn korten tijd later overleed. Inlusschen spitste het ge schil met de vorige directrice waaraan de juffrouw nog.financiecle verplichtingen had. zich toe, doordat zij haar verplichtingen niet nakwam en het kwam tot een strafver volging, waarbij de juffrouw voorwaardelijk werd veroordeeld. Wel slaagde zij erin, een nieuwe betrekking te vinden, die haar f 160 per maand opleverde, doch voor het onder houd van de beide zusters met de dochter was meer noodig en daarom gingen de vrouwen ertoe over een pension te huren a f 700.— per maand in Naarden. Ook dit draaide op een mislukking uit. Op listige -wijze slaagde dc juffrouw er in van iemand te Wassenaar f 2125.— los te krijgen, die deze zou terugontvangen, zoodra zij haar portie uit de opbrengst van de in Groningen gelegen boerderij, waarvan zij erfgename was, zou hebben geincasseerd. Het verhaal van de boerderij bleek evenwel op fantasie te berusten en de juffrouw kwam nu als verdacht van oplichting voor dc Haagsche rechtbank. Een ander feit van ernstigen aard was haar nog ten laste gelegd, namelijk poging tot afdreiging voor een bedrag van f 6000.— ten nadeele van een dame, van wie zij wist. dat deze 'er goed bij zat en aan wie zij schreef, bepaalde dingen openbaar te zullen maken, indien zij het geld niet zou ontvan gen. Door tijdig ingrijpen van de justitie is liet evenwel bij de poging tot afdrcigine ge bleven. Een door Dr. Gerritsen over de verdachte uitgebracht psychiatrisch rapport leidde tot de conclusie, dat zij volkomen toerekenbaar moest worden geacht. De juffrouw bekende hoofdknikkend de haar ten laste gelogde feiten, bevestigd door getuigenverklaringen. De officier van justitie achtte deze feiten buitengewoon ernstig cn eischte een jaar gevangenisstraf rekening houdend met de omstandigheid, dat de juffrouw wegens ver duistering voorwaardelijk tot vier maanden was veroordeeld. Verdachte's raadsman schetste de moei lijkheden. waajniee zijn clicnte te kampen had gehad, en pleitte uiterste clementie. De rechtbank zal 22 October vonnis wij zen. DONDERDAG 10 OCTOBER 1940. Jaarsveld, 414.4 m. NCR V-Uitzending. 8.00 Nieuwsberichten ANP. 8.10 Schriftlezing en meditatie. 8.25 Gewijde muziek (gr. pl.). 8.35 Gramofoonmuziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Piano voordracht en gramofoonmuziek. 12.00 Berichten». 12.15 Canzonetta-sextet. 12.45 Nieuws- en economische berichten ANP. 1.00 Canzonetta-sextet en gramofoonmuziek. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.20 Zang met pianobegeleiding en gramo foonmuziek. 3.00 Vrouwenhalfuurtje. 3.30 Gramofoonmuziek. 3.45 NCRV-Harmonie-orkest (opn 4.00 Bijbellezing. 4.30 Gramofoonmuziek. 5.15 Nieuws- en economische berichten ANP. 5.30 Apollo-kwartet en gramofoonmuziek. 6.30 VPRO: Cyclus „Lezen in den Bybel". was Malora's sloep de eenige die bijtijds had kunnen wegkomen. De andere werden meege zogen met het zinkende schip. Het was vree- selijk al die mannen te zien vechten voor hun leven, tegen de hen verslindende golven. Het is gebeurd, zei een der twee man nen, Jackman genaamd, een Schot mét een hard, verbeten gezicht, ontsierd door een lit- teeken dat van zijn voorhoofd tot zijn kin liep. Daar - zwemmen een paar mannen, sprak Malora. We moeten ze oppikken. Geen sprake van! riep thans de andere kerel, die zich Train ocnide cn 'n Jankee was. We kunnen al die kerels immers toch niet aan boord nemen. Onze boot zou omslaan en dan zijn we er zelf ook geweest. Zooals je wilt, zei Malora. zijn schou ders ophalend, als wilde hij te kennen geven dat hij tegen de anderen niet was opgewas sen. Malora wendde zijn hoofd af van de hulpe loos rondzwemmende mannen, greep de roei spanen en, het voorbeeld van zijn twee met gezellen volgend, roeide hy uit alle macht, om weg te komen van de plaats waar de Cara man gezonken was, welke plaats thans nog slechts werd aangeduid door de masttoppen van het schip. De wolken waren nu van den hemel verdre ven, het leek er veel op alsof de Caraman door de laatste windstooten ten onder was ge bracht, want er viel thans slechts een lichte bries te bespeuren. De kapitein van de Caraman was een se cuur man. Toen de storm opkwam had hij onmiddellijk alle sloepen voorzien van levens middelen en drinkwater. Toeir Malora dien avond, vóór de zon onderging dit water en die levensmiddelen in de sloep vond, veilig vast gelegd en verborgen onder een lap zeildoek, was hij gerustgesteld. De boot bezat een mast en een klein logger- zeil. Als een geboren leider nam Senor Ma lora ook thans het bevel over de kleine sloep in handen. Op rustigen toon beval hij een der mannen het zeil te hijschen, den ander zei hrj koers te »et:eu naar het Westen. De onder gaande zon wees den weg aan. Voor zoover ik weet, zijn daar eilanden, verklaarde hij. Celebes en Gilolo moe ten daar ergens liggen. Naar het Oosten is niets dan open zee en Zuidwaarts ligt Nieuw Guinea, daar moeten wij niet heen. Boven dien is de wind met ons als we naar het Wes ten gaan en dat is ons geluk, een geluk, dat we niet moeten tegenwerken. In orde, zei Train kort. HOOFDSTUK XXVI. Jackman en Train. Senor Malora had aan boord van de „Ca raman" nimmer veel notitie van het scheeps volk genomen. Gedurende den storm had hij hen dapper geassisteerd bij de pompen, maai daardoor had hij hen toch niet beter leeren kennen. Hij beschouwde hen als behoorende bij het schip, zooals de masten en tuigage, dingen van geen belang voor een zakenman Thans echter waren twee leden van die be manning met hem samen in de zelfde bdot, voeren letterlijk en figuurlyk met hem in het zelfde schuitje. Plotseling waren deze man nen een deel geworden van zyn leven; met hen zou hij zijn voedsel en drinkwater moeten deelen en ook de kans op dood of redding. Wanneer hij de kans had gehad andere metgezellen te kiezen, zou hij dit zeker heb ben gedaan. Hun gezichten bevielen hem allesbehalve, maar hij had van het dek van de „Caraman" af deze gezichten niet goed kunnen onderscheiden enenfin het was eenmaal niet anders. Zijn instinct tot zelf behoud had hem zonder aarzelen deze boot doen kiezen, een instinct dat juist bleek te zyn geweest, want de andere booten waren gezonken. Jackman prefereerde hij boven Train, on danks zijn hard en verbeten gezicht. Train, met zijn vaal bleek gezicht en dicht bijeen staande rattenoogen, vond hij een gluiperd. De mannen hadden alle twee niet veel goeds in zich, veronderstelde Malora. Beiden waren hard, meedoogenloos en zonder gewetén, dat hadden zy bewezen door weg te roeien, in plaats van een paar van de schipbreukelingen te redden. Maar van de twee lëek Jackman hem nog de beste, of liever de minst slechte. Toen Malora de aandacht van de kerels op de schipbreukelingen had gevestigd, had hij, hun protest hoorend, onmiddellijk begrepen dat hij niets tegen hen zou kunnen uitrichten. Hy had zich dus, flegmatisch als hij was, bij hun besluit neergelegd en was met hen weg- geroeid. Erg moeilijk was hem dit trouwens niet gevallen, want ook by hem gold zijn eigen veiligheid boven die van anderen. Enfin, dat was voorbij, zoo dacht de Por tugees. Het kwam er nu maar op aan het beste te maken van de situatie waarin hij ge plaatst was en goede vrienden te blijven met zijn twee lotgenoolen. Het weder liet thans niets te wenschen over. Met een kalm windje dreef de sloep steeds Westwaarts naar de Soeloe-zee. Zij passeerden verschillende kleine eilan,den. maar deze zagen er zoo verlaten en woest uit, dat zy zelfs geen moeite deden om hun sloep daarheen te sturen. Slechts éénmaal, toen hun watervoorraad bedenkelijk begon te minde- 6.45 Berichten. 7.00 Vragen van den dag (ANP). 7.15 Arnhemsche orkestvereeniging (opn.),. 7.45 Reportage of muziek. 8.00 Nieuwsberichten ANP. 8.10 Orgelconcert (opn.). 8.30 Causerie „Christelijke arbeidswaardea- ring". 8.50 Schriftlezing. 8.559.00 Nieuwsberichten ANP, sluiting. Kootwijk, 1875 m. V AR A-Uitzendi ng. 7.00 Berichten (Duits). 7.15 Berichten (Engels). 7.30 Gramofoonmuziek. 8.00 Nieuwsberichten ANP, gramofoonmuziek. (9.009.15 Berichten Duits). 10.00 Gramofoonmuziek. 10.30 E.smeralda en solist. 11.15 Berichten (Engels). 11.30 Gramofoonmuziek. 12.00 VARA-orkest. 12.30 Berichten (Duits). 12,45 Nieuwsr en economische berichten ANP. 1.00 VARA-orkest. 1.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Berichten (Duits). 2.15 Gramofoonmuziek. 3.30 Berichten (Engels). 3.45 Voor de Vrouw. 4.15 Gramofoonmuziek. 4.20 Keukenpraatje. 4.50 Gramofoonmuziek. vQO Berichten (Duits). 5.15 Nieuws- en economische berichten ANR. 5.30 VARA-orkest. 8.15 Berichten (Engels). S 30 VARA-orkest. 7.00,Vragen van den dag (ANP). 7.15 Esmeralda 7.30 Berichten (Engels). 7.45 Esmeralda. 8.00 Berichten (Duits). 8.15 Nieuwsberichten ANP. 8.25 Gramofoonmuziek. 8.30 Berichten (Engels). 8.45 Gramofoonmuziek. 8.559.00 Nieuwsberichten ANP, sluiting. ren, stuurden zy op een dér eilandjes aan, ho pende er water te zullen vinden, hetgeen in derdaad het geval bleek. Ze vonden een bron met heerlijk, versch drinkwater, vulden hun tonnetje en namen bovendien verscheidene cocosnoten mee naar hun boot terug. Steeds iuikijkend naar schepen dreven zij verder en naderden steeds meer de Soeloe-zee. Slechts éénmaal op hun geheelen tocht zagen zy ver aan den horizon een rookpluim opstij gen, afkomstig van een stoomboot. Hun hoop, dat zy ontdekt zouden worden werd al spoe dig den bodem ingeslagen. Na slechts even zichtbaar te zijn geweest, verdween het schip. En kort daarna viel weer een absolute wind stilte in, welke hen noodzaakte stil te blijven zoolang de verzengende zonnestralen hen be letten zich in te spannen met roeien. Slechts des nachts en 's morgens heel vroeg waren zij in staat te roeien, hetgeen zy dan ook deden, ondanks het feit, dat ze weinig of niets vooruit kwamen op de üitgestrekte water vlakte. Op den derden dag van de windstilte be gon hun watervoorraad op te raken. De cocos noten hadden zij reeds lang verorberd. Het begon er angstig voor hen uit te zien. Geen schip was er te bespeuren en ook geen land in zicht. Voor zoover het oog reikten zagen zij niets dan water en lucht. En tevens begon er een bedorven lucht op te stijgen uit het bijna stilliggende water van den oceaan. De eerste die dat rook was Train, die een bijzonder fijnen neus had. Hrj rook het. lang voor de anderen en er over begonnen te klagen. Maar er was nog meer om over te klagen: zij leden dorst. Op den vierden dag hadden zij niet meer dan een pint water in het tonnetje, hetgeen door Malora werd uitge deeld. Gedurende den geheelen tocht hadden de anderen zich aan hem onderworpen. Zij be schouwden hem als de baas, niet door zijn meerderheid in stand, maar door zijn per soonlijkheid. In tegenstelling met de anderen had hy geen moment gemopperd gedurende den tocht. Zijn rust en bezadigdheid maakten ook nen kalm en deden hen hopen op redding. Aan het eind van den vijfden dag. toen zif reeds gedurende meer dan twaalf uren water hadden ontbeerd, hief Train zijn hoofd op en snoof in de lucht. Ik ruik land, zei hij. Malora, die half slapende op den bodem van de boot lag, sprong op en voelde een lichte koelte langs zyn hoofd strijken. Daar kwam wind! Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 7