Een nieuwe
erfenis-kwestie
VOOR DE VROUW
Het toekomstige
Modebeeld
Van oud tot nieuw
Aarden kruiken en Porceleingerei
De Bonnetmillioenen
VAN UITSTEL KOMT
AFSTEL
De daagsche japon dfaagt een sportief
karakter, doch de mode stelt hooge eischen
aan de coupe, die onberispelijk moet zijn.
Om punten te sparen zal men de kleinst
mogelijke lengtemaat moeten koopen en
deze aanvullen met coupons, die tot hoog
stens 90 cm. vrij zijn Contrasteerende weef
sels en kleuren zullen een nieuw aspect
aan het modebeeld verleenen in de toe
komst» waarbij als eisch gesteld dient te
worden, dat een harmonisch geheel ge
vormd wordt. Knoopen, zakken, stiksels,
ritssluitingen, kleurigp garnituren en cein
tuurs, passementerie en smalle bontreepjes
zullen evenals geplisseerde en klokkende
volans toepassing vinden.
Zwart speelt weer een hoofdrol voor de
komende maanden, doch ook aan groen,
rood en bruin alsmede roodachtig blauw
wordt een groote plaats ingeruimd Mooie
warme herfsttinten .vervangen de felle
kleuren, die 's zomers het stadsbeeld in zoo
hooge mate weten .te verlevendigen. Roest-
hazelnoot zijn eveneens nieuwe tinten, ter
wijl blauw nimmer van het kleurenschema
afgevoerd wordt.
De namiddagzonnen en die welk? he-
doeld zijn voor schouwburgbezoek, concer
ten en intieme avondjes stellen weer hoo-
gere eischen aan coupe en garneering, al
hoewel de grondvorm uiterst eenvoudig is
gehouden. Velours chiffon is in den vrijen
handel evenals crêpe georgette, crêpe mou-
seline, zuivere zijde, brocaat en lamie, e.a.
zoodat men zich een puntenvrije japon kan
aanschaffen voor meer gekleede doelein
den. Als garneering past men metaalorna
menten toe. strass. gitten en galon, terwijl
ook de puntenvrije kant een uitkomst is
voor het maken van gekleede japonnen,
alsmede voor het möderniseeren van be
staande modellen. De ..Mieder"-vorm of
wel de gladde tuschenstukken handhaven
zich, terwijl voor slanke figuren iets over-
blousende bovendeelen geschikt zijn. Meer-
baansrokken, eventueel met een ruime
tusschenbaan aan de rugzijde, blijven nog
steeds bevoorrechte modellen. Aangezien
het normale leven zooveel mogelijk voort
gang moet vinden, zullen zich in den a.s.
winter ongetwijfeld weer gelegenheden
voordoen, waarbij het dragen van geklee
de japonnen gewenscht is. Vele vrouwen,
die niet veel uitgaan, zullen evenwel geen
gala-costume aanschaffen, doch zeer be
grijpelijk op minder pretentieuse modellen
haar keus vestigen. Een uitstekende oplos
sing lijkt ons bijgaande japon, die een
combinatie te zien geeft van velours-chif-
fon en tafzijde, welke ook door andere zij
de vervangen kan worden. Het geheel is
niet minder geslaagd, indien men de rok
ter besparing van stofpunten èn geld op
de normale roklengte neemt, terwijl ver
schillende combinaties mogelijk zijn, die
een puntenvrije japon weten samen te stel
len.
(Nadruk verboden). (G. C. M.S.)
Een aardige slipover uit een ouden
jumper.
Onze afbeelding geeft te zien hoe uit een
oude, handgebreide jumper een alleraardig
ste slipover gemaakt kan worden, die op
koude herfst- en winterdagen goede diens
ten zal bewijzen. Men begint met het knip
patroon te teekenen op papier, daarna
knipt men het. uit en legt het op de jum
per, die eerst uit elkander getornd is. Men
legt de voor- en rugzijde (tig. 1 en fig. 2).
op de beide deelen uit. Mogelijk komt het
rugpand met het bestaande overeen, in dit
geval zal men dan alleen het voorpand
dieper uit te knippen hebben.
Rug- en schouderdeelen worden verbon
den, de halsuitsnijding wordt op pl.m. V2
cM. naar binnen omgeslagen en met fla
nelsteekjes op het breiwerk gehecht. Van
wolresten haakt men drie lange einden,
waafvoor men zes steken opzet; deze
lengten worden gevlochten en met onzicht
bare steekjes langs hals en armsgaten ge
naaid en wel zóó, dat zij voor de helft
oversteken.
Het eet- en drinkgerei heeft in de loop
der jaren groote veranderingen ondergaan,
ofschoon men voor eeuwen reeds aarden
kannen en schotels in de huishouding ten
tijde der oude Germanen gebruikte. Zulks
heeft men kunnen vaststellen bij de ver
schillende opgravingen en in de musea kan
men nog menig stuk vinden, dateerende uit
den Germaanschen tijd. Aarden pannen
worden ook thans wel eens een enkele
maal gebruikt bij het koken van- bepaalde
spijzen, terwijl men ook nog wel melkkan
nen hiervan vindt.
Fayence bestaat uit een -inwendig on
doorzichtige soort klei, doch heeft aan den
buitenkant een dikken laag glazuur van
tinoxyde.
De witte kleur wordt door het glazuur
aan de fayence gegeven, aangezien het ma
teriaal donkerder is, hetgeen men kan zien
OP plaatsen waar zich barsten bevinden.
Het vPr""',:1 4 Pn f'yence
bestaat hierin, dat men het eerste van wit
te of zéér lichte klei vervaardigt, zood t de
kleur niet door het glazuur wordt opge
legd.
Het bekende Engelsche aardewerk, Wed-
gewood, genaamd naar den uitvinder, is
een mengsel van gips vloeispaat, quartz en
andere grondstoffen, die bij het bakken
verglazen.
Echt porselein,, dat veel sterker in het
gebruik is dan goedkoopere soorten, doch
natuurlijk ook duurder in aanschaffing is.
bevat o.a. ijzervrije klei of leemaarde en
veldspaat, kenmerken zijn de mooie witte
kleur, de hardheid en heldere klank bij het
tikken.
Buitengewoon mooi van uitvoering is de
Bunzlauer ceramiek, waarvan nevengaan-
de schets enkele kannen, bekers en borden
te zien geeft. De kleur is warm bruin, ter
wijl de decors in crème zijn uitgevoerd.
EN DE HERINNERING
AAN EEN OUDE:
België heeft zijn erfenis-kwestie! Het ge
rechtshof van Gent heeft een. belangrijk er
fenis-proces „op de rol" en de gansche pu
blieke belangstelling richt zich op de gevol
gen van 't 12 jaar oude testament van wijlen
mevrouw Delphina Orlay, waarin een
gansch vermogen Van vier millioen francs
vermaakt werd aan neef Edouard Orlay,
die volslagen onvindbaar is. Aangezien het
vermogen volgens de testamentaire bepaling
na Edouards dood onder de gelicele familie
tot den twaalfden graad verdeeld zou moe
ten woren, (en Edouard is gelijk gezegd
onvindbaar!) maken thans ruim vier en een
'ïalf duizend familieleden aanspraak op een
deel van het millioenenbezit. '1 Histoire se
répète
Want erfeniskwesties, zelfs enkele -die
min of moer historische beteekenis hebben
gekregen, zitn er immer geweest. En een
van de meest groteske was mischien wel
die van de „Bonnet-millioenen", die nog
maar 2 jaar geleden opnieuw in het brand-
nnnt van de belangstelling stond. Immers
in Parijs had zich-in alle stille een „Maat
schappij voor de gezamenlijke belangen der
erfgenamen van de nalatenschap van Louis
Bonnet" gevormd en deze maatschappij werd
stipt volgens de regelen dor kunst en met
inachtneming van alle wettige vormen in
hel vereenigingsregister van het Seinc-De-
partement ingeschreven en zij zond allen
inonschen die maar Ie bereiken waren en
die den' naam Bonnet droegen een circulai
re, waarin hun instemming gevraagd werd.
Nu wemelt liet in Frankrijk van Bonnets,
die er veelvuldig voorkomen, gelijk de „Jan
Het schijnt het vriendelijke nood
lot van enkelen te zijn, dat een
plotseling ontdekte erfeniskwestie
wat ion brengt in een kleurloos be
staan. Zoodra er van zeer belangd
rijke erfenis sprake is, ontstaat er
ook steevast een erfeniskwestie. Die
Edouard Orlay houdt thans de ge
moederen bezig in Gent, al bracht
zij noa niet zooveel beroering te
weeg als de kwestie van de legen
darische Bonnet-millioenen
sens" ten onzent, maar aangezien de ver-
eeniging niet den langen naam niét al te
veel opzien wilde haren, werd er geen kran-
ten-publiciteit aan gegeven cn bepaalde men
zich tot de persoonlijke circulaires.
Maar daarmee houdt de bescheidenheid
dan ook pp. De „leiders" eischen niet min
der dan 75 millioen gouden francs tegen
de waarde van 1820, hetgeen een niet gering
bedrag vertegenwoordigt. Dit vermogen,
(een slordige 600 millioen francs) zou de
erflater Louis Bonnet hebben nagelaten,
toen hij in het jaar 1817 overleed cn dat-geld
zou indertijd gelegen hebben in de schatkist
van de „Compagnie Francaise des Indes".
Bonnet zelf cn hierdoor krijgt de zaak
het gebruikelijke romantische tintje! zou
de voorganger zijn geweest van den Ho va-
vorst Ramada in Madagascar
Aangezien de genoemde „Compagnie Fran
caise des Indes" niet meer bestaat, zou dus
(althans volgens de opvattingen van de ge
noemde maatschappij) de Fransche staat
deze 600 millioen francs moeten betalen...
Het schandaal van 1887.
De staat wilde echter allerminst betalen
en zij had daarvoor haar goede redenen.
Reeds op 12 en 16 September 1832 publiceer
de namelijk de „Moniteur Officicl" een be
kendmaking van liet Ministerie van Marine
en Buitcnlandsche Zaken, waarin deze licha
men erover klaagden, dat zij al 12 jaar lang
werden lastig gevallen met vragen over en
informaties naar „een zekeren Louis Bon
net" Aanvankelijk had men die vragen zorg
vuldig en nauwkeurig onderzocht, men
vond evenwel niet het geringste spoor van
een bewijs dat deze Bonnet inderdaad ge
leefd had. Ook in de boeken der „Compagnie
Fracai.se des Indes" vond' men den naam
in 't geheel niet vérmeid. De ministeriel
kregen toen prompt order, alle verdere vra
gen over of in de „zaak Bonnet" niet meer.
te beantwoorden.
Vervolgens maakten de bitter teleur*©,
stelde „erfgenamen" alarm en de Parijsche
dagbladen publiceerden sensationeele arti
kelen ever de Bonnet-mllioenen, zoodat de
regeering zich ten slotte .gedwongen zag
lot een officieel dementi het verscheen
in de „Moniteur Officier* van 19 Maart 1834,
waarin zij zich energiek verweerde tegen
de „ongerechtvaardigde bekladding van de
overheid". Ook dit alles hielp evenwel niet.
Het gerucht bleef hangen en verspreidde
zich zelfs ongebreideld en duizenden Bon
nets waren van de waarheid ervan zoo rots
vast overtuigd, dat er in Juli 1887 een „Co
mité" werd gevormd, waarbij zich in lut
tele weken niet minder dan 26.000 Bonnets
aansloten, met bijna 'n half millioen francs
aan 'bijdragen. Do oprichters ervan deden,
wat velen voor hen in andere zaken al zoo
vaak haden gedaan: zij verdwenen spoorloos
met alle geldbedragen naar Amerika en
alle Fransehen lachten uitbundig ~*n de
geruchtmakende afloop, behalve uiteraard
de Bonnets die hun geld kwijt waren...
En ziet, korten tijd geleden, werd een
nieuwe activiteit inzake de Bonnet-erfenis
oritp'ooid. De overheid kon er ten slotte
niet zooveel aan doen. .aangezien het ieder
Franschman vrijstond ergens aanspraak op
te ma' en. Ja de ,.Bonnet-erfr'cr>'im'm" kre
gen zelfs concurrentie door de „Mallet-erfge
namen", een gansch andere groep, die rech
ten deed gelden op de 600 millioen nage
laten francs van Antoine Mallet, die in 1888
ergens in Brazilië stierf. Er. is geen enkel
document, dat het bestaan van dezen An
toine Mallet bevestigt, maar zoo'n kleinig
heid verhinderde de „belangen-vertegen-
woordigers" natuurlijk allerminst om goed-
ge'oovigen te vindon.
Het zijn slechts enkele gevalen "it vele.
Gansch Frankrijk herinnert zie1' niilli-
oenen-perikelen rond Thierry, T Gué-
rin, Boeyer en Dumas. Het recept .s vrijwel
altoos hetzelfde: een tamelijk bekende naam
een verlaten uithoek ergens op de wereld
en groot bedrag aan geld. En nu heeft Bel
gië ook al zijn „cause „célèbre" in de erfe
niskwesties. Eén Orlay is voorloopig on
vindbaar cn ruim vier en een half duizend
andere Orlay's maken aanspraak...
Verwaarloosde plichten groeien
aan tot lawines.
De moderne beschaving is in tegen
stelling met de cultuur een raderwerk,
dat nauwgezetheid vereischt. De mensch,
die door den stroom van het alledaagsche
leven wordt medegevoerd, is aan bepaalde
zij het ongeschreven wetten gebon
den. kan'zijn dag niet indeelen ^ooals hij
dit wenscht. want dan zou het mechanisme
niet nauwkeurig meer functioneeren. Al
naar gelang van ziin stemming zal hij zich
tegen den dagelijkschen terugkeer van al
le dingen verzetten of dezen met opgewekt
heid begroeten.
Schijnbaar eenvoudige waarheden, die
evenwel vele problemen bevatten; want
de mensch. die het. groote raderwerk van
de beschaving bedient, is zelf geen machine,
maar een denkend wezen, met een eigen
gevoelsleven. Bij de plichten, die het be
roet) onlegt. komen die welke ook het ge
zin oneischt. onverschillig of men zijn werk
hinnens- of buitenshuis verricht of men
huisvrouw is of een beroep uitoefent. Een
dag heeft nu eenmaal slechts 24 uren en
deze laten zich indeelen. doch niet verlen
gen en daarom is iedere das niet slechts
een geheurtenis. doch hii stelt tevens den
eisch om de plichten, die ons opgelegd
worden, zoo goed mogelijk uit te voeren.
Inderdaad geven wij gaarne toe dat dit
gemakkelijker gezegd dan gedaan is. De
beheerschine van het a'ledaagschp is een
kunst, die naast een zekere begaafdheid ook
oefening en ervaring vereischt Ook dg wil
is geen kracht on.zichzelf maar hepft een
rr.n^T noodig. die hem steeds weer aanzet
tot daden.
Op den duur kan slechts de vreugde voor
den arbeid en de liefde voor den oFcht het
mogelijk maken dat men den druk der
steeds terugkeerende dagelijksche dingen
niet als een last voelt.
Verspil Uw krachten niet noode-
loos.
Iedere macht en zeer zeker de men-
scheliike is evenwel begrensd en aan
tijd gebonden: daarom is een goede darin-
deeling noodzakel"k. om het werk zooda
nig te verrichten, dat men geen onnoodige
krachten verspilt.
Daarom moet gestreefd worden naar ver
deeling van kracht en tijd: en wie deze
kunst niet verstaat., gaat snel bergafwaarts
om ten slotte in den afgrond te storten
De dingen, die niet afgedaan kunnen
worden stanplen zich meer en meer op en
ze worden als demonen die den mensch
neerdrukken het geestelijk evpnwirht
wordt verstoord en men voelt zich niet
meer in staat tegen het leven on te tornen
Overspannen zenuwen, slaoplooze nachten
en angstige drnomen brengen den mensch
tot vertwijfeling en doen hem alle levens
vreugde verliepen
Men is niet meer in staa' zijn zaken te
ordenen en ziin plichten te vervu'len een
donkere cirkel trekt zich om de betrokke
nen heen en hii ziet'geen uitweg meer
Wie de werking van een dergel'ike ..Ie
vepsiawine" niet zelf ervaren heeft, za' ze
mgetwiffeld in ziin omgeving hehben me-
ingemaakt pn hefrriiopn, wel^e oorzaak
hieraan ten grondslag ligt. Veel eigen
-chuld die klein he«*onnen is met een ze
kere gprin®cr»jipttir|g van de kleine doch
-eker niet onheZ°riike dingen des levens
Joch die tenslotte nit<*rop'en tot een lawinp
velke niet meer te stuiten is in haar
•aart
Slechts één middel is er. dat al deze
moeilijkheden kan voorkomen, één princi
pe. één gebod. dat. ongetwijfeld zelfdisci
pline vereischt en dat is: Doe het nu! Stel
niet uit tot morgen, wat gii heden nog
kunt doen' Geen uitvluchten die men
maar al te gemakkelijk kan vinden, kun
nen als motief ge'den; doch ook nimmer
moet men zich iets voornemen, waarvan
men vooruit weet, dat het hoven de krach
ten gaat.
Geen mensch kan tooveren!
Volwassen menschen moeten over zoo
veel zelfkennis beschikken, dat zij weten
hoever hun krachten reiken en eventueel
de menschen in hun naaste omgeving we
ten te remmen, indien de kans op overwer
ken bestaat. Een mensch kan nu eenmaal
niet tooveren en van één dag twee dagen
maken. Fen groote fout is. dat velen zich
vaak van hun eigenlijke taak laten aflei
den door allerlei dingen te doen. die niet
strikt noodig zijn en zoodoende tijd verlie
zen, die later weer ingehaald moet wor
den en tevens noodeloos krachten verspil
len. Wie 's avonds te laat naar bed gaat. is
den volgenden morgen niet uitgerust
oorzaak en gevolg.
Wanneer men vrij is in de uitvoering van
werkzaamheden, moet men eerst beginnen
met de moeilijke en minder aangename
plichten; de rest gaat dan bergafwaarts en
niet bergopwaarts en ondanks toenemende
vermoeidheid vlot alles beter. Het werk,
dat onafgedaan moet blijven liggen, drukt
als een zware last. terwijl hetgeen vol
bracht is. een gevoel van rust geeft.
Wie tot stelregel heeft genomen om de
noodzakelijke dingen met opgewektheid uit
Te voeren, zal dit zonder morren doen en
de toekomst zal leeren. dat verschillende
plichten veel-vminder moeilijk uitvoerbaar
ziin. dan men oorspronkelijk dacht.
Doe het nu! Begin vandaag en niet eerst
morgen, want niets geeft meer rust, dan
het gevoel, dat men zijn taak volkomen en
naar behooren heeft uitgevoerd.
HET LEVEN ONDER WATER.
De diepte der oceanen bedraagt ongeveer
ongeveer twee-derde van de aardoppervlak
te; wat voor een soori leven echter in deze
diepten plaats grijpt, daarvan hebben wij
nauwelijks eenig vermoeden. Toen Otis
Barton en William Beebe voor don eersten
keer in de „bathyspcre". de door Barton ge
bouwde croote metalen kogel met dikke
Vensters van kwartsglas tot 1000 meter .in
zeod aalden, slechts tot aan de grens van
die vreemde wereld der diepte, zagen wij
vol verbazing de bleekblauwe, rozenroode
en groene schepsels, die ben voorbijdreven.
Vele van hen waren geïllumineerd, vele
droegen ook helderschijnende lichten aan
den kop en staart. Ofschoon men aan
neemt. dat de, op een diepte van 3200 voet
levende dieren,, geen oogen noodig hebben
omdat het licht toch slechts een ralve mijl
in het water dringt, heeft men toch diep-
zeedieren waargenomen, die van pho=pho-
resceerende „lampen" waren voorzien als
k-ersthoomcu. Bii één exemplaar werden 256
van dat soort lampen geteld; velen droegen
ze als bergbewoners en mijnarbeiders op
het voorhoofd Verder heeft men ontdekt,
dat ook de diepste lagen der zee het dier
lijk leven nio' missen, ook niet die plaat
sen. waarin géén te onderscheiden licht
kan dringen, zoodat pr geen plantenleven
moed zijn, waaróp het dierlijke leven be
rust ,Manr nok on deze diepten maken de
ultraviolette stralen hel bestaan van zee
planten en daarmee van dieren mogelijk.
Fe' spreekt vanzelf, dat op deze diepten
de meest wonderlijke kleine visschen wor
den aaneetrof'en
Doch ook ir. „hooger" gelegen streken
•refl men zonderlinge vi*schen aan. Daar
is bijvoorbeeld de visch. die 300 doorzichtig
is. dat men afgezien van de beenderenron-
struotie van zijn kop. geheel het inwendige
kan zien. Tpdere graat is onder de transpa
rante huid duidelijk zichtbaar. In het aqu
arium tn New York verdrongen zich on
langs de geleerden om de ..schutters visch"
te zien. die voor dep persten keer uit West-
Tr>d'a naar de stad was gebracht. Deze
merkwaardige visch voedt zich met kleine
insecten, die on een naar het water afhan
gende, tak of on epn plantenstengel zetten
De spHuffereviseh zwemt in de buurt en
schiet uit ziin hek een waterstraal on zijn
buit, die hij ook treft, zoodat die in het wa
ter valt.
Zakken vol noten zijn het resultaat
van de pluk, die begonnen is. De
vruchten worden later ontbolsterd
(Foto Het Zuiden)
De trommel visch maakt een geluid ais
een trommel. Daar deze visschen in zwer
men rondtrekken, storen zij vaak de nac'it-
rust van de zeelieden. De „dojo" wordt door
de zeelui gewaardeerd, omdat zij gezien
hebben, dat hij opgewonden in het water
draait, als een storm in aantocht is. De
„in'hoornen klimmende baars' heet-ten on
rechte zoo, want hij klimt niet in hoornen;
wel echter kan hij op liet land van plas tot
plas rondhuppelen. Ook is liet waar. dat. zij
kunnen „opklimmen" tegen wortels van
boomen, die vlak aan den waterkant
gioeien.
De remora, de „haaienzuiger", zuigt
zich aan een grooter visch vast en laat zich
zonder zich met zwemmen te vermoeien
urenlang door hel water sleepen. In een
medisch instituut te New York leven sinds
8 jaren eenige „fongvisschen" zonder voed
sel of water, ieder in een kluitje harde aarde
Hun harten slaan twee keer per minuut en
zij ademen slechts één keer in dè vier of
vijf uur. Beide, het ademhalen en het klop
pen van het hart,, wordt door bijzondere
instrumenten nauwkeurig geregistreerd.
Het mannetjes-zeepaard brengt levende
jongen ter wereld. In liét onderlijf van de
ze zeeaard-papa bevindt zich namelijk een
holte, waarin mama zeepaard ongeveer
tweehonderd eieren legt; d^n heeft zij haar
plicht gedaan en zwemt weg. De vader be
vrucht de eieren en draagt ze veertig da
gen hii zich. tot de kleine zeepaardjes ge
boren worden. Een visch. die terecht. de
..hengelaar" heet, hengelf naar visschen.
Voor dif doel is hij in het bezjt van een
natuurlijke hengelstok met vischsnoér en
als aas een licht, dat hij in de donkerte
van de diepste dienten laat hangen. Bijt
een visch aan. dip groote-r is dan de hengel
zelf, dan eet hii hem toch, want hij kan
zich. als het noodig is. tot bijna - het dub-
hele van ziin normale grootte uitzetten.
De stekelvarken-yisch is nog geweldiger.
In geval van nood blaast hij zrch zoo on.
zoodat hij niet alleen drie keer zoo groot
wordt en daarom t*> groot lijkt voor kleine
roofviserhen. maar hii is dan ook voorzien
van sn;tsp stekels zooals de egel.
Tof slot noemen wii nog de eoeramï. die
ook in Ned-Oost-Tndië voorkomt. Deze
visch wordt ook de „kussende visch" ge
noemd; hij heeft grooto. vooruitstekende
linnen die voortdurend trekken. Als twee
goerami's elkaar ontmoeten, geven ril el
kaar een „zielkus" die vaak een kwartier
kan duren.