Achter de toonbank
NIPPER EN PELLE
HOE MAKEN WIJ EEN
AARDIGE LOGEERKAMER?
Winkelbedienden
doen examen
De mode van
de vele en groote zakken
Zaterdag 26 October 1940
Vierde blad
Peil© ls ntet helemaal
op z\jn gemak.
L „Hjj denkt, geloof ik, dat
hjj voor een gemaskerd bal
is uitgenoodigd."
1. „Hfl zegt, dat Nipper door
de boze geest van het oer
woud bezeten is, maar dat
hfl deze gauw op de vlucht
zal jdgen.
Er wordt met volle kracht
gedokterd.
1* „Kurrki, ik ga naar binnen!
Ik durf Nipper niet langer
met dat monster alleen te
laten.
Umha! Umba!
HET MAN'UFACTURENBREVET
LOKT......
'(Van onze Amsterdamsche correspondent)
Weet U, meneer, hoe de roode nop
jes in Uw donkerblauwe das ont
staan? Was U er van op de hoogte,
dat voor de palm van Uw varkens-
leeren handschoenen een Javaansche
zeepaling moet worden gevild? En
U, mevrouw, weet U uit het hoofd
de afmetingen van Uw küssensloo-
pen en zoo ja, kent U dan ook nog
het verschil tusschen kamgarcn- en
kaartgarenspinnerij en?
Wij gelooven, dat de meeste lezeressen en
lezers het antwoord op bovenstaande vra
gen schuldig moeten- blijven! Gelukkig be
hoeven zij ook niet te antwoorden, anderen
ondergaan voor hun plezier deze tcx-
tielproef. Of, in begrijpelijker woorden ge
zegd, het examen voor Manufacturcnbrevet,
dat dezer dagen te Amsterdam gehouden
wordt.
Achter de toonbank...
.Het is geen eenvoudig examen. Verkoop
kracht en menschenkennis spelen evenzeer
een rol als theoretische ontwikkeling en
practische ervaring. Dat bemerken we bij
onzen rondgang door de ruime examenzaal
in het gebouw van den „Manufacturenhan-
del Nederland" aan de Prinsengracht, waar
tientallen candidatcn aan den tand worden
gevoeld, meest jongelui, meestmannen!
Het is alsof we achter de toonbank van
een grooten winkel mogen kijken. Verboden
toegang voor de klant, zooals de kleedkamer
van den tooneelspeler verboden is voor den
schouwburgbezoeker en de keuken van een
deftig restaurant taboe voor den gast...
In de achterhokken van het circus moet
men in het algemeen maar liever niet ko
men... daar heeft men de paarden van
hun blinkend tuig ontdaan en de dresseur
verliest er zijn waardigheid in een ruzie met
een brutale, nog niet afgeschminkte ballet-
girl. Doch we moeten eerlijk toegeven: ach
ter de coulissen van het manufacturen-too-
neel, waarvan we slechts de fraaie décors,
met-of-zonder-punton, kenden, beviel 't ons
ihcél goedWe "kregen een indruk van
'wat er wel allemaal vereischt wordt vóór
de verkooper een confectiepak aan den man
een japonstof aan de vrouw kan brengen.
Zóó zijn ze
We worden soms ook wel een beetje ont
goocheld. wanneer de categorie „klant" ter
sprake kwam. Want wij hebben nooit ge
weten, .dat de winkelbediende, als wij wat
erg lang treuzelden met onzen aankoop,
gauw een laatje van zijn geheugenkastje
opentrok waarop stond: „Doeltreffende be
handeling van besluiteloozen" en ons dien
overeenkomstig genas. Ook was het voor
ons een openbaring te vernemen, dat er
speciale tactische, middelen bestaan om de
groepen „wantrouwende" en ..nerveuze" of
„praatzieke cliënten" tot een beter inzicht
o( rustiger keuze te brengenDat moet
je meemaken! En dat maak je mee aan het
tafeltje waar de candidaat op „verkoopkun-
de" wordt getest.
„Hoe spreekt u de klanten aan?" vraagt
de examinator. „Zegt u mevrouw?"
„Ik noem de dames hij den naam", ant
woordt het ondervraagde jongemensch
voortvarend doch voegt er haastig, blozend,
aan toe: „Bii den achternaam tenminste!
De meeste kranten ken ik!"
De candidaten komen nl. uit de practijk
voort, zij moeten minstens 3 jaar practische
ervaring in de textielbranche hebben om tot
het examen te worden toegelaten. Met 2
jaar kan worden volstaan, indien zij de
Textielscholen te Enschedé of Tilburg heb
ben gevolgd.
„Wat zoudt u doen", gaat dc exami
nator verder, „als u twee dames in
uw zaak krijgt en één er van; die
niét de koopster is, kamt alles af
wat u aanbiedt?"
Inderdaad een actueele moeilijkheid. Hoe
vaak gebeurt het niet, dat de adviseerende
vriendin den verkooper tot razernij brengt
door haar afkeurende opmerkingen. Natuur
lijk mag de bediende niet razen,'al kost het
hem de inspanning van al zijn zenuwen.
Natuurlijk mag hij de vrouwelijke lastpost
niet negeeren, al zou hij haar het liefst den
winkel uit kijken. Neen, hij dient al zijn
overtuigingskracht (e gebruiken om de ar
gumenten van de lieve raadgeefster door
de cliënte speciaal geïnviteerd, zoo gezellig,
met z'n tweeën winkelen! om dus de
argumenten van de lieve raadgeefster te
ontzenuwen. Hij trekt van zijn geheugen
kastje het laatje open: „Twee praten, één
koopt", misschien heet bet ook anders, een
beetje onparlementair, maar wat er in dat
laatje zit, is goud waard
De mime van het vak...
Zoo dwalen we van de eene tafel naar de
andere. Een geroezemoes van stemmen
hangt in het ruime lokaal, 't Lijkt, met de
tapijten aan de wanden, bonte slalen, klu
wens en klosjes, babygoed en handwerkfour-
nituren op de tafels verspreid, wel een lief-
dadigheidsbazar. Ook wat de prettige stem
ming betreft. Want de candidatcn nemen
met een opgewekt gezicht en een beminne-
lijken glimla,ch plaats op de stoel vóór de
.toonbank, alsof de examinator een klant
s, die, mits met zachtheid behandeld wel
diep in de beurs zal tasten. De mime van
liet vakOok aan de overzij van de tafel
Want de examinatoren worden veelal ge
kozen uit de practijk: chefs van groote za
ken, directeuren, zij toonen den beleefden
jongeling even beleefd een das, een over
hemd, maar vragen daarover de geraffineerd
te dingen. „Waaruit bestaat deze overhemd
stof precies? Een linnen- of satijnen bin
nenkant? Hoe komen we aan de nopjes in
die das? Hoe lang behoort een das te zijn?
Waarom is een sportdas altijd korter?" De
jongeling vliegt er in. vergeet, dat een sport
das juist langer is
Je moet er maar op komen!
„Waarvan zijn deze handschoenen ge
maakt?"
„Varkensleer".
„Goed, en de binnenkant?"
Hierop blijft de geëxamineerde het ant
woord schuldig.
„Kadotskin" orakelt de man-die-het-weet,
„Oftewel de huid van een Javaansche zee
paling."
O zoo Kobus!
Elders worden stalen katoen, heel- en
halflinnen, zijden en katoenen damast,
crêpe en wol, fluweel en brokaat, nauw
keurig betast, soms- een draadje uitgetrok
ken als de sollicitant naar het Manufactu-
renbrevet twijfelt tusschen twee namen.
Doch dit gaat nog maar om de herkenning
van het materiaal. Hoeveel moeilijker wordt
het bij de afdeéling „Theoretische Waren
kennis". Want dan vraagt de man achter
de tafel een textieltechnïcus, bedrijfslei
der of leeraar aan een textielschool
„Wat moet er gebeuren om den vlasvezel
uit de plant vrij te maken?" Onderwijl be
studeert de ondervraagde naarstig een
blauwlinnen keukendoek en bepeinst te
vens de vraag waarom de huisvrouw lie
ver linnen handdoeken heeft dan kaitoenen.
Van koe tot jas.
„Kunt u zien of het een technische of
elementaire vezel is?" informeert de exami
nator onbarmhartig verder en hij pikt een
bosje-bruine* vezels uit vde bonte hoop klu
wens en garens.
Degenen onder ons die wel eens voor langeren tijd
logeergasten krijgen of verwanten die dikwijls komen
overnachten kunnen met betrekkelijk weinig middelen
een aardige „eigen" kamer voor hen maken. Men moet
zich, zooals bij zooveel, wat zien te „redden". Wat handig
zijn dus. Allicht heeft men een oud houten ledikant staan
of kan daar aan komen. Men moet beginnen met dat ge
deelte van het voeteinde dat boven de sprei uit zou
komen af te zagen en van het hoofdeinde verwijdert men
alle ouderwetsche ornamentjes of tierelantijntjes. Dan
geeft men het geheel een frisch kleurig verfje. De sprei
werkt men af met cretonne zooals de afbeelding laat zien.
De versiering op de bedsprei en op het bord voor het
hoofdeind maakt men naar een z.g. schlablon, dat wel
in de winkel te krijgen is. Men kan dat natuurlijk naar
eigen smaak kiezen Zóó, ons bed is klaar! Nu nog de
kleinigheden en die moeten we vooral niet vergeten
dames welke onze kamer het gezellige karakter moeten
geven. Zoudt U graag tegen een leelijke gekalkte wand
aankijken als U ergens uit logeeren ging? Neen, natuur
lijk dus onze gast ook niet. We zorgen dus voor een
kleine maar welvoorziene, naaidoos of naaimand, een
friseerijzer en alle zaakjes meer, die een vrouw graag
voor de hand heeft liggen. De in frissche tinten geschil
derde of gesausde muren behangen we met een enkel
schilderijtje of decoratiefje in den geest van het decor
op ledikant en bedsprei. Envergeten niet enkele
goede, doch natuurlijk niet te „zware" boeken op het
nachtkastje te leggen. Een paar aardige huispantoffeltjes
zullen Uw gast, zeker welkom zijn U kurit er van op
aan, Uw goede zorgen zullen worden gewaardeerd, Uw
gast zal graag bij U, die zich zoo een goede gastvrouwe
hebt getoond willen tërugkeeren!
Waar men loopt, óveral komt men de groote zakken
tegen, die thans, zooals vrouw Mode wil, op de kleeren
der vrouw, die mee wil doen, gedragen worden. Niet
alleen op de sportcostuumpjes, om de „vlotheid" er van
te verhoogen, maar ook voor het eenvoudige huispakje,
en zelfs bij het elegant avondkleed. Het is waarlijk een
manie met al die zakken en zakjes. Maar, het staat in
vele gevallen werkelijk leuk en bijna steeds is het
practiseh. Ook in dezen tijd vooral omdat men er zoo
gezellig „nieuw" van .„oud" mee kan maken. De jurk
ziet er immers met een paar zakken meteen anders uit.
Zien wij nu eens onze afbeeldingen. Afbeelding b geeft
zakken in het sportjasje. Men gebruikt daarvoor bij voor
keur z.g. harmonikazakken. Die zijn zeer gemakkelijk
aan te brengen. De buitenste lijn. geeft de plaats aan
waar de stof op de zoom moet worden gelegd. De stippel
lijnen zijn de naden. Dat zijn natuurlijk smalle met de
machine gestikte naden. Dat begrijpt U wel. En wat nu
de zakken in de avondjapon betreft het volgende. Ziet
hiervoor afbeelding. U ziet de aardige'steek? Het resul
taat spreekt voor zich zelf. Men teekent een eenvoudig
patroon. Het zelfde motief gebruikt U ook voor de hals
en de mouwen. De zakken stikt U met een onzichtbare
naad.
Ook de melkwol komt aan de beurt,
zijig witte vlokken vragen om een
definitie en een haarfijne verklaring
van het proces: van-koe-tot-jas.
Toch vormt lanital vrijwel het ecni-
ge synthetische product, waarvan
de kehnis op dit examen vereischt
is. De overige synthetische stoffen,
zooals bijv. glaswol, beteekenen voor
alsnog een snufje, geen handelsar
tikel.
Ons bekruipt de lust óók eens wat te
vragen. Maar niet aan de reeds veel-geplaag
den. Wij kiezen het bestuur van de Federa
tie tot uitreiking van het bedienden- en
Chefsbrevet voor den Ned. Manufacturen-
handel, den penningmeester, den heer C.
Jacobeen, den secretaris, den heer A. Boers-
ma en den voorzitter der examencommissie,
den heer ir. A. J. Handels, directeur der
Textielschool te Tilburg. Zij lichten ons
uiterst welwillend in. Wij vernemen, dat,
hoewel de Vestigingswet nog niet van toe
passing werd verklaard op den manufac-
turenhandël, de groote firma's reeds jaren
prijs stelden op goed opgeleid, resp. gedi
plomeerd personeel.
Bovendien zullen de bedienden- zoo
wel als de patroons-organisaties
straks bij het vaststellen van de loo-
n'en ongetwijfeld rekening houden
met het "al of niet gebreveteerd zijn.
Zoodat de deelnemers aan de examens in
hun eigen belang handelen, ten eerste om
klaar te zijn als de Vestigingswet zich een
maal tot hun vak uitstrekt, wat door de
huidige textielproblemen in 't gedrang
gekomen tweede om voor een zoo hoog
mogelijke salarieëring in aanmerking te kun
nen komen. In de afgeloopen jaren werden
reeds vele gevestigde manufacturiers, dus
de ouderen, „getest" met het gevolg dat de
gemiddelde leeftijd der candidatcn thans
veel lager ligt. De totale toeloop verminder
de echter door. de tijdsomstandigheden met
driekwart: nu 150 liefhebbers tegen ruim
600 in 1939.
Miskend.
Over de Vestigingswet gesproken, consta
teert de heer Jacobeen het als een misken
ning, dat slechts de werkgevers hierin wer
den gehoord en men met de personeelsbon-
den totaal geen rekening hield. En dat, ter
wijl de chefs (dus ook personeel) van
confectiezaken, enz. wèl als examinator
dienst doen. Waarom dan hun oordeel, even
zeer deskundig als dat der patroons
niet gevraagd bij het van hoogerhand vast
stellen der wettelijke eischen? Men voelt
dit nog steeds als een grief.
De distributie!
Een bel luidt.
Wéér een vraagkwartïertje om.
Nog even van het wisselen aan de tafel
tjes gebruik gemaakt en een plaatsje naast
den „bijzitter" te veroveren en mee te luis
teren. Een wijnroode velours chiffon vormt
hier het „corpus delicti" en de slem des
edelachtbaren klinkt:
Kost deze stof punten
Zonder deze vraag zou een manufacturen-
examen in het oorlogsjaar 1940 niet com
pleet zijn. Eerst als de bedienden bewezen
hebben, ook het puntenprobleem grondig
onder de knie te hebben, kan hun het vu
rig begeerde diploma worden uitgereikt
SCHOENEN HEBBEN OOK HUN ONDER
HOUD NOODIG.
In dezen tijd van de schocnenbons is
het toch wel zaak de schoenen zoo lang
mogelijk te dragen en dat kan men, als
men ze van don beginne af maar goed on
derhoudt. De zolen moet men direct met
wat olie inwrijven; zij viorden daardoor wa
terdicht en blijven soepeler. Zijn er eenmaal
vlekken in het bovenleer, trots alle goede
zorgen, moet men trachten die er zoo gauw
mogelijk weer uit te krijgen, niet laten
inwerken dus, vooral niet wanneer het
bruin of geel schoenwerk betreft. Schoen-
creme maakt de zaak dan niet meer beter.
Wanneer men een halve theelepel soda in
een halve eetlepel warme melk oplost dan
de schoen er geheel mee inwrijft, daarna
drogen laat en dan pas met schoencreme
bewerkt heeft men bij vlekken de beste
resultaten. Maar, zooals gezegdgoed
onderhouden van het begin af is het aller
bests.