In het Vossenhol
ïitiie, {onqeni en meiljej,!
Er waren er van de week niet veel,
die het niet over keuveltjes-avond ge
had hebben. En wel dat het toch zo ver
schrikkelijk jammer was, dat dat feest
niet doorging. Ja, jammer wao het, maar
wat kun je er aan doen? Er zgn zo
veel vervelende dingen in deze dagen en
je moet je er nu eenmaal bg neerleggen.
Niets aan te doen! Of je had moeten
keuvelen met een „verduisterde" knol,
of met een blauwe wortel... en dat is
natuurlijk te gek. Laat ons hopen op
volgend jaar.
Hoe dat met de taart moet gaan...
dat weet ik nog niet. We zouden het zo
kunnen doen: ik' verloot gewoon de
taart de eerste van de maand, dan moet
de winnaar of de winnares mij even
schrgven of moeder er de twee brood
bonnen voor over heeft. Die moeten dan
aan mij opgestuurd worden. Heeft moe
der die bonnen niet over, dan wordt
het een boek. Schrijven jullie volgende
week maar eens wat je van dit plan
denkt.
En nu nog wat: een ^eleboel vrienden
én vriendinnen adresseeren hun brief
altyd zo: „Aan de Schager Courant,
Schagen" of „Aan Trapman, Schagen".
Ze vergeten dan duidelijk op de envelop
te zetten: „Voor den Kindervriend". We
spreken af, dat dat niét meer gebeurt.
Het bespaart de dames van het kantoor
een heleboel last en het is voor jullie
geen extra-moeite.
De winnaar van de prijs van deze week ia:
DIEUWERTJE GLIM,
Walingsweg, Wieringerwaard.
En nu de briefjes:
Dieuwertje Glim, Wieringerwaard. Zo is
het 't beste, Dieuwertje: het schrijfpapier is
duur en de postzegels nog duurder. Zodat
ik er heus geen aanmerking op zal maken
als je me eens in de twee weken of eens
in de maand schrijft. Dat doe ik niet. Ben
je jarig met Sinterklaasfeest! Dat lijkt me
fgn. Maar hoe zal dat gaan met de Sint en
die bonnen... ik weet het heus niet. Dat is
een lastige puzzle hoor. Maar laat ons er
het beste van hopen, Dieuwertje!
Bets Bierman, Heerhugowaard. Geluk
kig Bets. dat je rugprjn weer over is. Want
zoiets kan allermiserabelst jijn doen, dat
weet ik uit eigen ervaring. Stuur je volgen
de week het poezie-album Nu, ik zie het
tegemoet en zal er een versje in schrijven,
hoor!
Annie Keesman, Kolhorn. Bofte jij
even, Annie, om daar in Alkmaar van je
tante een oud armband-horloge te krijgen.
Nu kun je ieder moment van de dag zien
hoo laat het is. Van ons geheim vertel ik
natuurlgk niets in de krant. Stel je voor!
Ik zal zwggen hoor! Je zult wel benieuwd
zgn wie de nieuwe meester wordt, denk ik.
Schrijf je het me als,hij er is? Tot volgende
week!
Iza de Regt, Kolhorn. Ja, ja, beste Iza,
zo is het. De ouderen hebben last van de
oorlog en jullie niet minder. Jullie zag het
keuvelfeest voorbij gaan en het schoolreisje
en nu wordt ook misschien het Sinterklaas
feest wel een teleurstelling voor velen.
Tjaaaa... zo is het, maar wat kunnen we
er aan doen. Als het aar, mij lag, was het
morgen vrede.
Minke van der 3y, Edam. Neen Minlte,
ik verklap ook d i t geheim niet. Wat den
ken jullie wel van me! Dat ik een klikspaan
ben? Nooit van m'n leven!! Maar ik vind
het leuk dat je mg deelgenoot hebt ge
maakt. Wat een ondeugende jongens, Minke,
om jou zo'n lelijke buiteling te laten maken.
Je had er nog wel slechter af kunnen ko
men. Als ik wist wie het waren, kwam ik
even naar Edam en legde die jongeheren
eens over m'n knie. En dan van dik hout
zaagt men planken. Dat het stof uit hun
broeken vloog! O zo, Minke!
Wiesje Schoehuis, Schagen. Alsnog
hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag,
Wiesje. Ik lees dat je een beste verjaardag
hebt gehad. Zijn de bon-bons al op? Ik denk
van wel.
Bep Tijsen, Wieringerwerf. Was het
boek leuk, Bep...? Viel het mee? Dat hoor
ik dan nog wel van je. Het boek „Pension
Zonneduin" ken ik niet. Maar het zal vast
en zeker de moeite waard zijn als je zo
direct na je huiswerk je neus er in steekt.
Ja, ik begrijp, dat je het fijn vindt dat ze
bij Baarlevend een zusje gekregen hebben.
Is het een schat?
Trien Tijsen, Wieringerwerf Wil je
wel geloven, Trien, dat ik al haast even
nieuwsgierig ben naar wat je Zaterdag voor
je verjaardag gekregen hebt als jg-zelf? Ik
verwacht dan een extra-dikke brief met héél
veel nieuws. Krijg ik hem...??
Dat was ook toevallig van die prijs van
Bep? Maar ja, ik denk dat jg het boek ook
wel van haar lezen mag.
Willem Boontjes, Stolpen. Zo zo, Wil
lem, heb jg weer een nieuwen vriend gekre
gen? Hij heet dus Jacob Lont, komt van
Wieringen en zijn vader is de nieuwe brug
wachter? Ik denk dat die Jacob me wel
eens een brief wil sturen. Vraag het maar
eens aan hem. Doe je het Willem? (De brie
ven kunnen dan samen in één envelop!)
Grietje Maigret, Schagen. Grietje was
zo blij met haar gewonnen taart, dat ze
me... 300 maal bedankt. Nu, dat is dan ook
ruimschoots voldoende hoor beste Grietje.
En dan eerst nog wel te denken, dat Ellie
Kweldam je voor de gek hield.
Het is best mogelijk at jij de laatste
taartwinster geweest bent, want hoe dat met
die bonnen moet gaan. Daar moet ik nog eens
over prakkizeren. Maar... jjj had hem!
Jan, Piet, Nel, Trijntje en Betsie Hoen-
son, Barsingerhorn. Ja, wat jullie daar
schrijven over „de plant" is gedeeltelijk
waar. Let wel: gedeeltelijk. Niet ieder
groeiend plantaardig voorwerp kun je
„plant" noemen. Dat was overigens maar
een kort briefje, deze week van jullie vijven.
Ik heb er zo'n idee van, dat jullie nu bezig
zijn aan een reuze-grote brief. Heb ik het
mis...
Geri Kuyper, Moerbeek. Het boek
„Stijfkopje" ken ik. Heel lang geleden heb
ik het gelezen en ik weet niet meer precies
waar het over gaat. Maar mooi was het.
Dat weet ik nog wel. En nu... de grote ver
rassing in die brief van jou. Want daar
dwarrelden zowaar een aantal bonnen uit
jouw epistel. Wat was ik daar blij mee. En.
mijn vrouw niet minder. Want wij zijn maar
met z'n tweetjes en dan is het erg schaars
met alles. Vooral met boter en eieren en vet.
Daar is het mondjes-maat mee. Vandaar
dat we geweldig blij waren met die verras
sing van de eierbonnen. Wil je moeder heel
hartelijk bedanken?? Niet vergeten hoor!
Coba Blom, Petten. Dammen ken ik ook
en... zelfs vrij goed. Het is een mooi spel,
vooral nu met die lange avonden. Maar je
kunt het bijna nooit van Gerrit winnen Ik
lees dat Gerrit je niet aan je oor getrokken
heeft. Nu, dat is een lieve broer van jou.
Houdt hem in ere, Coba! Zo vind je geen
tweede! Bedankt voor de lange brief en
tot volgende week.
Gerrit Blom, Petten. Eri hier hebben we
Gerrit zelf. Dat wist ik niet vooruit, anders
had ik je niet zoveel lof toegezwaaid in de
krant. Veel succes met dammen Gerrit! Dat
je een kampioen mag worden! Wat spelen
jullie buiten? Vraag eens of je vriend Jaap
me ook een brief wil schrijven.
Fancy Vergaay, Breezand. Een nieuwe
vriendin, die nu regelmatig met onze club
gaat meedoen. Nu, ik denk dat jullie daar
tegen geen bezwaar hebben. Ze blijkt een
goede tekenares te zijn, want ik krijg in die
eerste brief al een bijzonder geslaagd en zelf
getekend prentje, voorstellende een vogel
tussen de takken. Wel bedankt Fancy en
tot volgende week!
Luitje Kuii>er. Aardig van je, Luitje,
dat je aan me gedacht heb en een brief ge
schreven, ondanks het feit dat je ziek was.
Dat stel ik natuurlijk dubbel op prijs. Ik heb
een vriend, die ook lang asthma heeft gehad
Luitje, maar die is er helemaal bovenop ge
komen. Wie weet hoe spoedig ook jg niet
geheel génezen bent en dat je nooit meer in
de ligstoel behoeft te zitten. Zullen we dat
samen hopen? Nogmaals: bedankt voor je
brief Luitje. Daaag!
Corrie Keijzer, Schagen. En hier weer
een gezellige brier van Corrie, die even keu
rig als onderhoudend schrijft. Wat zul je met
Rika en vader genoten op de reis naar Am
sterdam en in Amsterdam zelf. Het is dan
ook een fijne stad. Ik houd er ook van! Was
ze zo lief, dat tantezeggertje Mariahne? Ik
kan het me voorstellen. Leuk dat je de rol
van kostschoolmoeder hebt gekregen ln de
operette van meneer Krijgsman. Ken je de
rol al van buiten...? Dag!
te Breezand. Een nieuwe vrien
din. Ze woont in Breezand, haar vriendin
doet. ook mee met ons, haar huis staat in de
Burg. Lovinkstraat en ze wordt morgen 10
jaar. Dat is een heleboel nieuws, maar
daar vergeet ze warempel het voornaamste:
haar naam op te geven! Dat is dom. Hoor
ik die de volgende week? Meneer de Wilde
ken ik heel goed. Doe hem maar m'n harte
lijke groeten!
Pietertje Kleimeer, Heerhugowaard. Ja
die reizende bibliotheken zijn heerlijk, Pie
tertje. Mooie boeken en... leerzame boeken.
Ik begrijp dat de postzegel wel eens te duur
is voor jou. Dan sla je gerust maar een
weekje over, hoor. Dat geeft niets. Wil je
vader, die gisteren jarig was, van mg feli
citeren? Dag!
Annie Speets, Warmenhuizen. Hoe vond
vader het in Den Helder, Annie? Nie zo best
zeker, hè? Daar is heel wat gebeurd, dat
kan ik je wel vertellen. Wees zuinig op die
nieuwe Bleyle jurk, Annie, want die worden
zeldzaam, dat kan ik je voorspellen. Het
raadsel was zo goed opgelost.
Tiets van de Cappelle, Schagen. J(j
vraagt of mijn moeder ook zo mooi kon
voorlezen als jouw moeder? Dat weet ik na
tuurlijk niet, maar w e 1 weet ik dat mijn
moeder mij veel voorgelezen heeft en dat ik
dan op den grond lag met m'n oren wijd
open en dat ik altijd wenste dat dat voor
lezen eeuwig maar mocht doorgaan. Ik
weet nu nog verschillende boeken, die me
toen zgn voorgelezen. Bij voorbeeld: Jaap
Holm en z'n vrienden, en Bravo Bob en
Aafke's Tiental. Ken Jij die boeken ook?
Tinie Halman, Schagen. Ja, het keuve
len ging niet door, maar... ik heb toch ver
schillende jongens en meisjes gezien, die
tussen 4 en 5 uur 's avonds langs de deuren
gingen. Was jij daar ook bg Echt „keu
velen" was het natuurlijk met, maar... dat
doen we volgend jaar weer. Wat jij
Piet Boonacker, Schagen. Ja, wat
jammer Piet, dat het voer voor de duiven
zoo schaars is. Ik heb de mijne ünuertijd ook
weg moeten doen. Dat waren die prachtige
witte, die ik van een van m'n vrienden ge
kregen had. Sjonge... wat waren die dieren
mooi. Nog nooit heb je zoiets wits gezien.
Werd opa al 81 jaar? Wat een hoge leef
tijd! Daar ben jij met je 7 jaren gog met
aan toe! Het postpapier vind ik heel mooi.
Wees er zuinig op.
A. Bakker, Kolhorn. Je slaat de spijker
op z'n kop „A." (hoe heet je: Arie of Antje
of Aaltje?). Voor de taart zgn nu brood
bonnen nodig. Heeft de moecer van een win
naar die over... dan komt de taart. Anders
wordt het een boek.
Annie Valkhoff, Schagen. Ziehier een
vriendin uit Schagen, die uit Den Helder is
gekomen. Nu, die zouden we moeilijk kun
nen weigeren. Dus Annie, ik verwacht vol
gende week weer een brief van je. En... met
veel nieuws. Afgesproken?
Piet de Vet, Schagen. Een fgn idee van
je Piet. M'n complimenten hoor. Ik denk,
dat het wel zeer op prijs zal worden gesteld.
Meer kan ik er op het ogenblik natuurlgk
zo in de krant niet van schrijven.. Maar je
vertelt meer nog wel wat van, niet?
Ja, het keuvelen liep in 't honderd. Jam
mer! Dag Piet!
Lietske Boomsma, Nieuwe Niedorp.
Gelukkig, dat je weer helemaal beter bent,
Lietske, maar jammer dat nu je vriendin
netje het weer te pakken heeft. Zo zie je:
er blijft altijd iets te wensen over. Dag!
Lienke en Zusje Ferwerda, Kolhorn.
Een fijne brief, Lienke, zo'n echt-gezellige
brief, die in het vorige jaar ook al van je
kreeg. Ja, die Bep Tijsen is wel gelukkig.
Maar het is, zoals je zelf al schrgft, ook
iemond, die trouw meedoet en bijna nooit
vergeet te schrijven. Dan is de kans te
winnen ook. groter.
Sienie Kapitein, Schagen. Krijg ik vol
gende week een verhaaltje van je? Als het
goed is kan ik het misschien in de krant
zetten. Maar... ik beloof van te voren niets
natuurlijk. Het poëziealbum mag je sturen.
Breng het maar even op kantoor.
Grietje Stapel, Sijbekarspel. Ik denk
dat jij het verkeerd geschreven hebt, Grietje.
En zo is het te verklaren, dat ik jou een
rok inplaats van een sok liet breien. Maar
nu is de fout dus hersteld. Heeft jouw broer
dat hele eind van Bolsward af tweemaal
gefietst? Dat noem ik nog eens een pres
tatie! Daar neem ik m'n petje voor af,
Grietje!
Rikus Hagenaar, Dirkshorn. Een nieu
we vriend. Rikus, je doet dus voortaan mee
en schrgft me iedere week een brief. En
dan op dat zelfde lepke postpapier van je?
Wim Schoehuys, Schoorl. Was me dat
even een verjaardag, Wim. De opsomming
van wat je allemaal gekregen had vulde
precies een zgdje van het papier. Ik heb
avn m'n levensdagen zoveel niet gekregen
op een verjaardag. Of ze jou ook even ver
wennen, zeg! Leuk dat opa en oma er ook
waren. Die zijn zeker aai'dig mal met jou,
niet! Is deze 'brief lang genoeg naar je zin?
Piet Schoehuys, Schoorl. Zo is het Piet,
als je broer jarig is, ben je als broer meestal
niet slecht af. Het spreekwoord zegt niet
voor niets: als het op de één regent, dan
druppelt het op de ander. Kende je dat
spreekwoord? Wanneer ben jij jarig?
Aagje Borst, Schagen. Ja, het is nu
geweldig ongezellig buiten. Het beste is
het des avonds in huis, bij de warme kachel.
Met een boek of met een breiwerkje. Kun
je goed breien, Aagje? Zo ;,a, dan moet je
maar eens een paar handschoenen voor me
opzetten. Maar nee. dat gaat ook niet, met
die bonnen-beweging van tegenwoordig!
Dag!
Elly Kweldam, Schageij. Dat zgn
mooie dingen om voor je Sinterklaas te
vragen, Elly: een cape, een doos postpapier,
een trainingspak of een boek. Ik zou daar
best een keus uit weten te doen. Maar ik
denk dat zo'n pak of zo'n regencape wat te
duur zijn voor de Sint. Dénk je ook niet?
Het verhaaltje bewaar ik nog even. Mis
schien... Maar meer zeg ik niet. Dat is nu
m ij n geheim!
Miek.je Mink, Warmenhuizen. Fijn
dat er voor jouw een jaeger vestje klaar ligt
Miekje! Dat kun je maar gebruiken in deze
koude dagen. Dank voor je gezellige brief.
Jij doet nu ook al een reuze-lange tijd mee,
zeg. Hoe lang wel niet. Weet jg het? Dag!
Zo vrienden en vriendinnen, Miekje's brief
was de laatste en ik ga dus maar weer ein
digen. Met de hoop dat er volgende week
weer een hele stapel brieven op m'n bureau
liggen en ik weet niet hoe er door te komen.
Liggen ze erDat laat ik Aan jullie
over!!!!
Oplossing raadsel vorige week
Evacuatie. Eva. Actie. Ui. Vat
Goede oplossingen ontvangen vant
Coba B,, Petten; Luitje K., St. Maarten;
Fancy V., Breezand. Jan, Piet, Nel, Trijntje
en Betsie H., Barsingerhorn. Geri K., Moer
beek. Gerrit B., Petten. Corrie K., Schagen.
te Breezand. Nellie P., Kolhorn. Dieu
wertje G., Wieringerwaard. Bets H., Heer
hugowaard. Iza de R., Kolhorn. Minke van
der B., Edam. Wiesje S., Schagen. Bep T.,
Wieringerwerf. Trien T., Wieringerwerf. Wil
lem E., Stolpen. Grietje M., Schagen. Pie
tertje K., Heerhugowaard. Annie S., War
menhuizen; Miekje M., Warmenhuizen; Elly
K., Schagen; Aagje B., Schagen; Piet S.,
Schoorl; Rikus H., Dirkshorn; Grietje S.,
Sgbekarspel; Sienie K., Schagen; Lienke en
Zus F., Kolhorn; Sietske B., Nieuwe Nie
dorp! Annie V.. Schagen; A. B., Kolhorn;
Piet B., Schagen; Tinie H., Schagen; Tiets
van de C., Schagen.
Nieuw Raadsel
Het geheel is een bekend spreekwoord van
8 woorden, met in totaal 34 letters.
1, 11, 7, 34, 5 is een onderdeel van een fiets.
15, 24. 17, 12 is een hemellichaam.
2, 19, 33, 21 is een jongensnaam.
30, 18, 28, 32 is een kleur.
13, 22, 9 is een por, stoot.
27, 23, 26, 35 is een dier.
25, 4, 31, 29 is een vogel.
16, 8, 20, 6 is een lied.
10, 14 is een ezelgeluid.
door Wil Bokhorst.
Er waren eens twee dikke vrienden, Ot-
to en Wouter. Vanaf hun eerste schooldag
waren ze vriendjes geweest. De moeders
van Otto en Wouter wisten nog heel goed
hoe dat gegaan was. Die dag had het
schoolplein vol gestaan met moeders, die
hun jongens en meisjes voor het eerst naar
school brachten. Sommige gezichtjes ston
den vrolijk en vol verwachting, maar aan
andere kinderen kon je duidelijk zien dat
ze liever rechtsomkeert naar huis wilden
maken. Er waren er zelfs die huilden!
Een eindje van elkaar af, stonden me
vrouw de Vries en haar zoontje Otto en
mevrouw Huizinga en haar zoontje Wouter.
Moeder Huizinga hield Wouter stevig bij
de hand. Maar plotseling rukte Wouter zich
los en rende op een jongetje af; dat jonge
tje was Otto de Vries. „Kom je morgen bij
me spelen?" had Wouter gevraagd. „Ja",
had Otto prompt geantwoord. Toen was
mevrouw de Vries naar Wouter's moeder
gegaan en zo waren er twee vriendschap
pen ontstaan, een tussen mevrouw de Vries
en mevrouw Huizinga en een tussen Wou
ter en Otto. Waarom Wouter juist Otto als
zijn vriendje had gekozen, weet niemand,
maar zeker is, dat hij geen slechte keus had
gedaan.
Nu waren Otto en Wouter al tien j ar en
in die jaren waren ze steeds dikkere
vrienden geworden. Je zag ze altijd sa
men. En een kattekwaad dat ze uitvoer
den! Gelukkig deden ze nooit iets ge
meens, maar helemaal zonder straf kwa
men ze er toch niet altijd af. Maar zelfs
het ergste pak slaag kon hen niet van kat
tekwaad uithalen af brengen.
Op zekere dag kwamen ze op 't idee om
een eigen hutje te bouwen, zodat ze. als'
het regende, niet altijd thuis hoefden te
zitten, waar moeder's strenge ogen altijd
zagen, als er iets niet in.de haak was. De
vriendjes gingen dus op zoek en vonden
in 't bos een vossenhol, dat hen heel ge
schikt leek. Dagen achter elkaar hakten en
groeven ze, om het vossenhol ruim en mak
kelijk te maken. Dicht bij het hol stond
een grote eikeboom, die zijn takken over
het hol uitspreidde en verder stond er
struikgewas omheen, zodat niemand hun
hutje kon vinden.
In het vossenhol was het altijd lekker
warm en droog. Daar woei nooit een kou
de wind. Daar druppelde geen regen door
het lemen gewelf.
Op een goede dag zaten de jongens in
het hol pijpen te snijden. Ze wilden name
lijk leren roken, net als hun vaders. Hun
„lamp" bestond uit een kaars, die ze op
een steen hadden gezet. Otto en Wouter
vertelden elkaar dat het roken hen tot nu
toe geen geluk had gebracht en dat ze er
dit keer eens echt van genieten wilden.
Maar ze wisten niet dat het roken hen dit
keer nog duurder zou komen te staan dan
anders. Ze kwamen niet aan het pijp op
steken toe. want plotseling begonnen de
muren te beven, de kaars ging uit en gro
te stukken leem kwamen naar beneden
vallen. De ingang van het hol was inge
stort.
Otto en Wouter zaten met verschrikte ge
zichten te kijken. Wouter was de eerste die
bijkwam en het licht weer aanstak. Maar
even later stond zijn gezicht weer moede
loos. want hij bedacht plotseling dat ze de
spade niet in .de hut hadden Toevallig had
hij die juist (Vandaag buiten laten liggen.
Voor het eerst zaten de jongens in groot
gevaar. Nu hadden ze zichzelf gevangen.
Wat zou er gebeuren als ze hier lang moes
ten zitten! Verhongeren, stikkenze
durfden er niet aan te denken. Dicht tegen
elkaar gedrukt, bleven ze zitten. Wat had
Wouter nu aan zijn mooi horloge? In de
duisternis kon je toch niet zien hoe laat het
was.
Eventjes probeerden ze nog de ingang
met hun handen vrij te maken, maar het
kostte hen niet veel moeite in te zien, dat
dit onmogelijk was.
Otto, die anders zo flink was, begon te
huilen en Wouter vond het niet eens gek,
want hij had zelf de grootste moeite om
z'n tranen te bedwingen. Waren ze nu maar
thuis! Hoe hadden ze 't thuis ooit verve
lend kunnen vinden. Al zouden ze nog zo*n
pak slaag krijgen voor hun „stiekum-ro-
ken", naar huis zouden ze wel direct wil
len. Maar ze' moesten in* het verborgen
vossenhol blijven zitten en wisten niet, of
het buiten dag of nacht was.
Ze dachten aan alle avontuurlijke boe
ken, die ze gelezen hadden en probeerden
zich te herinneren of ze van een geval als
het hunne hadden gelezen en of en hoe de
mensen zich hadden kunnen redden. Maar
noch Otto. noch Wouter herinnerde zich
zoiets. O, wat speet het hen nu dat ze hun
avontuurlijk plannetje ten uitvoer hadden
gebracht. Ieder uur (uren die ze zelf niet
eens konden tellen), werden ze banger en
zenuwachtiger.
Ook het dorp waar Otto en Wouter
woonden, verkeerde intussen in een ze
nuwachtige stemming. Vooral in de huizen
van Otto's en Wouter's vader en moeder
heerste grote onrust. De hele nacht brand
de er licht in die huizen; van slapen was
geen sprake. Wat was er met hun jongens
gebeurd? Waar waren ze? Het was nog
nooit gebeurd dat ze 's-avonds niet op tijd
waren thuis gekomen!
De volgende ochtend trokken er hopen
mannen de bossen en de bergen in, om
Otto en Wouter te zoeken.
De houtvester was al voor dag en dauw
het bos in gegaan, vergezeld van zijn twee
honden. Ofschoon hij ieder paadje, ieder
plekje van het bos kende, was hij pas na
twee uur op het goede spoor, dat de hon
den voor hem gevonden hadden. Vóór het
vossenhol bleven ze graven. Toen de hout
vester de spade in het zand zag liggen, be
greep hij al wat er gebeurd was. Dit keer
had hij twee vossen gevangen, wiens huid
hij dringend nodig had. Het was zeker geen
toeval dat hij dfe jongens tegen 't lijf moest
lopen. Hij wist dat ze al veel kattekwaad
hadden gedaan, maar hij had ze nog nooit
te pakken kunnen krijgen.
De honden blaften en jankten aan een
stuk door. De houtvester blies op zijn
fluitje en een poosje daarna kwamen er
van alle kanten mannen afgelopen. Een
voor een werkten ze een Tijdje met de
spade en na een half uur was de ingang
weer helemaal vrij. De houtvester stak zijn
hoofd er in en riep: „Otto! Wouter! zijn
jullie daar?"
„Ja!" riepen Otto en Wouter in koor.
„Wat hebben jullie uitgevoerd?" riep de
houtvester weer.
„We hebben., we wilden roken!" riep
Wouter aarzelend.
De houtvester was in een boze bui, want
hij had de hele nacht niet geslapen. Otto's
vader had de hele nacht bij hem geklaagd
en hem om hulp gevraagd. In zijn woede
had hij van een dikke tak, een knuppel ge
sneden en riep nu in het vossenhol: „Kom
er eens uit jullie!"
Het eerst kwam Wouter te voorschijn,
kruipend op zijn buik. Nog voor hij op de
been kon komen, had de houtvester hem
al over de knie gelegd. Zijn vriend kwam
er niet beter af! Ze ontkwamen niet aan
hun straf
Maar de tranen die Wouter en Otto huil
den waren geen tranen van pijn, maar van
vreugde, dat ze de blauwe lucht weer bo
ven hun hoofd zagen
(Nadruk verboden).
JE NAAM IN EEN EI.
Neem sterke wijnazijn en doe daarin wat
aluin en galnoten, die er in opgelost of af
getrokken worden. Met dit sap wrijf je op
een ei, wat je er op hebben wilt. Als het
droog is, leg je het ei in zoutwater. Als je
het hierin drie dagen laat liggen, zgn de
letters op het ei verdwenen, maar zodra
het ei gekookt is, vertonen ze zich inwen
dig.