In het Vossenhol ïitiie, {onqeni en meiljej,! Er waren er van de week niet veel, die het niet over keuveltjes-avond ge had hebben. En wel dat het toch zo ver schrikkelijk jammer was, dat dat feest niet doorging. Ja, jammer wao het, maar wat kun je er aan doen? Er zgn zo veel vervelende dingen in deze dagen en je moet je er nu eenmaal bg neerleggen. Niets aan te doen! Of je had moeten keuvelen met een „verduisterde" knol, of met een blauwe wortel... en dat is natuurlijk te gek. Laat ons hopen op volgend jaar. Hoe dat met de taart moet gaan... dat weet ik nog niet. We zouden het zo kunnen doen: ik' verloot gewoon de taart de eerste van de maand, dan moet de winnaar of de winnares mij even schrgven of moeder er de twee brood bonnen voor over heeft. Die moeten dan aan mij opgestuurd worden. Heeft moe der die bonnen niet over, dan wordt het een boek. Schrijven jullie volgende week maar eens wat je van dit plan denkt. En nu nog wat: een ^eleboel vrienden én vriendinnen adresseeren hun brief altyd zo: „Aan de Schager Courant, Schagen" of „Aan Trapman, Schagen". Ze vergeten dan duidelijk op de envelop te zetten: „Voor den Kindervriend". We spreken af, dat dat niét meer gebeurt. Het bespaart de dames van het kantoor een heleboel last en het is voor jullie geen extra-moeite. De winnaar van de prijs van deze week ia: DIEUWERTJE GLIM, Walingsweg, Wieringerwaard. En nu de briefjes: Dieuwertje Glim, Wieringerwaard. Zo is het 't beste, Dieuwertje: het schrijfpapier is duur en de postzegels nog duurder. Zodat ik er heus geen aanmerking op zal maken als je me eens in de twee weken of eens in de maand schrijft. Dat doe ik niet. Ben je jarig met Sinterklaasfeest! Dat lijkt me fgn. Maar hoe zal dat gaan met de Sint en die bonnen... ik weet het heus niet. Dat is een lastige puzzle hoor. Maar laat ons er het beste van hopen, Dieuwertje! Bets Bierman, Heerhugowaard. Geluk kig Bets. dat je rugprjn weer over is. Want zoiets kan allermiserabelst jijn doen, dat weet ik uit eigen ervaring. Stuur je volgen de week het poezie-album Nu, ik zie het tegemoet en zal er een versje in schrijven, hoor! Annie Keesman, Kolhorn. Bofte jij even, Annie, om daar in Alkmaar van je tante een oud armband-horloge te krijgen. Nu kun je ieder moment van de dag zien hoo laat het is. Van ons geheim vertel ik natuurlgk niets in de krant. Stel je voor! Ik zal zwggen hoor! Je zult wel benieuwd zgn wie de nieuwe meester wordt, denk ik. Schrijf je het me als,hij er is? Tot volgende week! Iza de Regt, Kolhorn. Ja, ja, beste Iza, zo is het. De ouderen hebben last van de oorlog en jullie niet minder. Jullie zag het keuvelfeest voorbij gaan en het schoolreisje en nu wordt ook misschien het Sinterklaas feest wel een teleurstelling voor velen. Tjaaaa... zo is het, maar wat kunnen we er aan doen. Als het aar, mij lag, was het morgen vrede. Minke van der 3y, Edam. Neen Minlte, ik verklap ook d i t geheim niet. Wat den ken jullie wel van me! Dat ik een klikspaan ben? Nooit van m'n leven!! Maar ik vind het leuk dat je mg deelgenoot hebt ge maakt. Wat een ondeugende jongens, Minke, om jou zo'n lelijke buiteling te laten maken. Je had er nog wel slechter af kunnen ko men. Als ik wist wie het waren, kwam ik even naar Edam en legde die jongeheren eens over m'n knie. En dan van dik hout zaagt men planken. Dat het stof uit hun broeken vloog! O zo, Minke! Wiesje Schoehuis, Schagen. Alsnog hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag, Wiesje. Ik lees dat je een beste verjaardag hebt gehad. Zijn de bon-bons al op? Ik denk van wel. Bep Tijsen, Wieringerwerf. Was het boek leuk, Bep...? Viel het mee? Dat hoor ik dan nog wel van je. Het boek „Pension Zonneduin" ken ik niet. Maar het zal vast en zeker de moeite waard zijn als je zo direct na je huiswerk je neus er in steekt. Ja, ik begrijp, dat je het fijn vindt dat ze bij Baarlevend een zusje gekregen hebben. Is het een schat? Trien Tijsen, Wieringerwerf Wil je wel geloven, Trien, dat ik al haast even nieuwsgierig ben naar wat je Zaterdag voor je verjaardag gekregen hebt als jg-zelf? Ik verwacht dan een extra-dikke brief met héél veel nieuws. Krijg ik hem...?? Dat was ook toevallig van die prijs van Bep? Maar ja, ik denk dat jg het boek ook wel van haar lezen mag. Willem Boontjes, Stolpen. Zo zo, Wil lem, heb jg weer een nieuwen vriend gekre gen? Hij heet dus Jacob Lont, komt van Wieringen en zijn vader is de nieuwe brug wachter? Ik denk dat die Jacob me wel eens een brief wil sturen. Vraag het maar eens aan hem. Doe je het Willem? (De brie ven kunnen dan samen in één envelop!) Grietje Maigret, Schagen. Grietje was zo blij met haar gewonnen taart, dat ze me... 300 maal bedankt. Nu, dat is dan ook ruimschoots voldoende hoor beste Grietje. En dan eerst nog wel te denken, dat Ellie Kweldam je voor de gek hield. Het is best mogelijk at jij de laatste taartwinster geweest bent, want hoe dat met die bonnen moet gaan. Daar moet ik nog eens over prakkizeren. Maar... jjj had hem! Jan, Piet, Nel, Trijntje en Betsie Hoen- son, Barsingerhorn. Ja, wat jullie daar schrijven over „de plant" is gedeeltelijk waar. Let wel: gedeeltelijk. Niet ieder groeiend plantaardig voorwerp kun je „plant" noemen. Dat was overigens maar een kort briefje, deze week van jullie vijven. Ik heb er zo'n idee van, dat jullie nu bezig zijn aan een reuze-grote brief. Heb ik het mis... Geri Kuyper, Moerbeek. Het boek „Stijfkopje" ken ik. Heel lang geleden heb ik het gelezen en ik weet niet meer precies waar het over gaat. Maar mooi was het. Dat weet ik nog wel. En nu... de grote ver rassing in die brief van jou. Want daar dwarrelden zowaar een aantal bonnen uit jouw epistel. Wat was ik daar blij mee. En. mijn vrouw niet minder. Want wij zijn maar met z'n tweetjes en dan is het erg schaars met alles. Vooral met boter en eieren en vet. Daar is het mondjes-maat mee. Vandaar dat we geweldig blij waren met die verras sing van de eierbonnen. Wil je moeder heel hartelijk bedanken?? Niet vergeten hoor! Coba Blom, Petten. Dammen ken ik ook en... zelfs vrij goed. Het is een mooi spel, vooral nu met die lange avonden. Maar je kunt het bijna nooit van Gerrit winnen Ik lees dat Gerrit je niet aan je oor getrokken heeft. Nu, dat is een lieve broer van jou. Houdt hem in ere, Coba! Zo vind je geen tweede! Bedankt voor de lange brief en tot volgende week. Gerrit Blom, Petten. Eri hier hebben we Gerrit zelf. Dat wist ik niet vooruit, anders had ik je niet zoveel lof toegezwaaid in de krant. Veel succes met dammen Gerrit! Dat je een kampioen mag worden! Wat spelen jullie buiten? Vraag eens of je vriend Jaap me ook een brief wil schrijven. Fancy Vergaay, Breezand. Een nieuwe vriendin, die nu regelmatig met onze club gaat meedoen. Nu, ik denk dat jullie daar tegen geen bezwaar hebben. Ze blijkt een goede tekenares te zijn, want ik krijg in die eerste brief al een bijzonder geslaagd en zelf getekend prentje, voorstellende een vogel tussen de takken. Wel bedankt Fancy en tot volgende week! Luitje Kuii>er. Aardig van je, Luitje, dat je aan me gedacht heb en een brief ge schreven, ondanks het feit dat je ziek was. Dat stel ik natuurlijk dubbel op prijs. Ik heb een vriend, die ook lang asthma heeft gehad Luitje, maar die is er helemaal bovenop ge komen. Wie weet hoe spoedig ook jg niet geheel génezen bent en dat je nooit meer in de ligstoel behoeft te zitten. Zullen we dat samen hopen? Nogmaals: bedankt voor je brief Luitje. Daaag! Corrie Keijzer, Schagen. En hier weer een gezellige brier van Corrie, die even keu rig als onderhoudend schrijft. Wat zul je met Rika en vader genoten op de reis naar Am sterdam en in Amsterdam zelf. Het is dan ook een fijne stad. Ik houd er ook van! Was ze zo lief, dat tantezeggertje Mariahne? Ik kan het me voorstellen. Leuk dat je de rol van kostschoolmoeder hebt gekregen ln de operette van meneer Krijgsman. Ken je de rol al van buiten...? Dag! te Breezand. Een nieuwe vrien din. Ze woont in Breezand, haar vriendin doet. ook mee met ons, haar huis staat in de Burg. Lovinkstraat en ze wordt morgen 10 jaar. Dat is een heleboel nieuws, maar daar vergeet ze warempel het voornaamste: haar naam op te geven! Dat is dom. Hoor ik die de volgende week? Meneer de Wilde ken ik heel goed. Doe hem maar m'n harte lijke groeten! Pietertje Kleimeer, Heerhugowaard. Ja die reizende bibliotheken zijn heerlijk, Pie tertje. Mooie boeken en... leerzame boeken. Ik begrijp dat de postzegel wel eens te duur is voor jou. Dan sla je gerust maar een weekje over, hoor. Dat geeft niets. Wil je vader, die gisteren jarig was, van mg feli citeren? Dag! Annie Speets, Warmenhuizen. Hoe vond vader het in Den Helder, Annie? Nie zo best zeker, hè? Daar is heel wat gebeurd, dat kan ik je wel vertellen. Wees zuinig op die nieuwe Bleyle jurk, Annie, want die worden zeldzaam, dat kan ik je voorspellen. Het raadsel was zo goed opgelost. Tiets van de Cappelle, Schagen. J(j vraagt of mijn moeder ook zo mooi kon voorlezen als jouw moeder? Dat weet ik na tuurlijk niet, maar w e 1 weet ik dat mijn moeder mij veel voorgelezen heeft en dat ik dan op den grond lag met m'n oren wijd open en dat ik altijd wenste dat dat voor lezen eeuwig maar mocht doorgaan. Ik weet nu nog verschillende boeken, die me toen zgn voorgelezen. Bij voorbeeld: Jaap Holm en z'n vrienden, en Bravo Bob en Aafke's Tiental. Ken Jij die boeken ook? Tinie Halman, Schagen. Ja, het keuve len ging niet door, maar... ik heb toch ver schillende jongens en meisjes gezien, die tussen 4 en 5 uur 's avonds langs de deuren gingen. Was jij daar ook bg Echt „keu velen" was het natuurlijk met, maar... dat doen we volgend jaar weer. Wat jij Piet Boonacker, Schagen. Ja, wat jammer Piet, dat het voer voor de duiven zoo schaars is. Ik heb de mijne ünuertijd ook weg moeten doen. Dat waren die prachtige witte, die ik van een van m'n vrienden ge kregen had. Sjonge... wat waren die dieren mooi. Nog nooit heb je zoiets wits gezien. Werd opa al 81 jaar? Wat een hoge leef tijd! Daar ben jij met je 7 jaren gog met aan toe! Het postpapier vind ik heel mooi. Wees er zuinig op. A. Bakker, Kolhorn. Je slaat de spijker op z'n kop „A." (hoe heet je: Arie of Antje of Aaltje?). Voor de taart zgn nu brood bonnen nodig. Heeft de moecer van een win naar die over... dan komt de taart. Anders wordt het een boek. Annie Valkhoff, Schagen. Ziehier een vriendin uit Schagen, die uit Den Helder is gekomen. Nu, die zouden we moeilijk kun nen weigeren. Dus Annie, ik verwacht vol gende week weer een brief van je. En... met veel nieuws. Afgesproken? Piet de Vet, Schagen. Een fgn idee van je Piet. M'n complimenten hoor. Ik denk, dat het wel zeer op prijs zal worden gesteld. Meer kan ik er op het ogenblik natuurlgk zo in de krant niet van schrijven.. Maar je vertelt meer nog wel wat van, niet? Ja, het keuvelen liep in 't honderd. Jam mer! Dag Piet! Lietske Boomsma, Nieuwe Niedorp. Gelukkig, dat je weer helemaal beter bent, Lietske, maar jammer dat nu je vriendin netje het weer te pakken heeft. Zo zie je: er blijft altijd iets te wensen over. Dag! Lienke en Zusje Ferwerda, Kolhorn. Een fijne brief, Lienke, zo'n echt-gezellige brief, die in het vorige jaar ook al van je kreeg. Ja, die Bep Tijsen is wel gelukkig. Maar het is, zoals je zelf al schrgft, ook iemond, die trouw meedoet en bijna nooit vergeet te schrijven. Dan is de kans te winnen ook. groter. Sienie Kapitein, Schagen. Krijg ik vol gende week een verhaaltje van je? Als het goed is kan ik het misschien in de krant zetten. Maar... ik beloof van te voren niets natuurlijk. Het poëziealbum mag je sturen. Breng het maar even op kantoor. Grietje Stapel, Sijbekarspel. Ik denk dat jij het verkeerd geschreven hebt, Grietje. En zo is het te verklaren, dat ik jou een rok inplaats van een sok liet breien. Maar nu is de fout dus hersteld. Heeft jouw broer dat hele eind van Bolsward af tweemaal gefietst? Dat noem ik nog eens een pres tatie! Daar neem ik m'n petje voor af, Grietje! Rikus Hagenaar, Dirkshorn. Een nieu we vriend. Rikus, je doet dus voortaan mee en schrgft me iedere week een brief. En dan op dat zelfde lepke postpapier van je? Wim Schoehuys, Schoorl. Was me dat even een verjaardag, Wim. De opsomming van wat je allemaal gekregen had vulde precies een zgdje van het papier. Ik heb avn m'n levensdagen zoveel niet gekregen op een verjaardag. Of ze jou ook even ver wennen, zeg! Leuk dat opa en oma er ook waren. Die zijn zeker aai'dig mal met jou, niet! Is deze 'brief lang genoeg naar je zin? Piet Schoehuys, Schoorl. Zo is het Piet, als je broer jarig is, ben je als broer meestal niet slecht af. Het spreekwoord zegt niet voor niets: als het op de één regent, dan druppelt het op de ander. Kende je dat spreekwoord? Wanneer ben jij jarig? Aagje Borst, Schagen. Ja, het is nu geweldig ongezellig buiten. Het beste is het des avonds in huis, bij de warme kachel. Met een boek of met een breiwerkje. Kun je goed breien, Aagje? Zo ;,a, dan moet je maar eens een paar handschoenen voor me opzetten. Maar nee. dat gaat ook niet, met die bonnen-beweging van tegenwoordig! Dag! Elly Kweldam, Schageij. Dat zgn mooie dingen om voor je Sinterklaas te vragen, Elly: een cape, een doos postpapier, een trainingspak of een boek. Ik zou daar best een keus uit weten te doen. Maar ik denk dat zo'n pak of zo'n regencape wat te duur zijn voor de Sint. Dénk je ook niet? Het verhaaltje bewaar ik nog even. Mis schien... Maar meer zeg ik niet. Dat is nu m ij n geheim! Miek.je Mink, Warmenhuizen. Fijn dat er voor jouw een jaeger vestje klaar ligt Miekje! Dat kun je maar gebruiken in deze koude dagen. Dank voor je gezellige brief. Jij doet nu ook al een reuze-lange tijd mee, zeg. Hoe lang wel niet. Weet jg het? Dag! Zo vrienden en vriendinnen, Miekje's brief was de laatste en ik ga dus maar weer ein digen. Met de hoop dat er volgende week weer een hele stapel brieven op m'n bureau liggen en ik weet niet hoe er door te komen. Liggen ze erDat laat ik Aan jullie over!!!! Oplossing raadsel vorige week Evacuatie. Eva. Actie. Ui. Vat Goede oplossingen ontvangen vant Coba B,, Petten; Luitje K., St. Maarten; Fancy V., Breezand. Jan, Piet, Nel, Trijntje en Betsie H., Barsingerhorn. Geri K., Moer beek. Gerrit B., Petten. Corrie K., Schagen. te Breezand. Nellie P., Kolhorn. Dieu wertje G., Wieringerwaard. Bets H., Heer hugowaard. Iza de R., Kolhorn. Minke van der B., Edam. Wiesje S., Schagen. Bep T., Wieringerwerf. Trien T., Wieringerwerf. Wil lem E., Stolpen. Grietje M., Schagen. Pie tertje K., Heerhugowaard. Annie S., War menhuizen; Miekje M., Warmenhuizen; Elly K., Schagen; Aagje B., Schagen; Piet S., Schoorl; Rikus H., Dirkshorn; Grietje S., Sgbekarspel; Sienie K., Schagen; Lienke en Zus F., Kolhorn; Sietske B., Nieuwe Nie dorp! Annie V.. Schagen; A. B., Kolhorn; Piet B., Schagen; Tinie H., Schagen; Tiets van de C., Schagen. Nieuw Raadsel Het geheel is een bekend spreekwoord van 8 woorden, met in totaal 34 letters. 1, 11, 7, 34, 5 is een onderdeel van een fiets. 15, 24. 17, 12 is een hemellichaam. 2, 19, 33, 21 is een jongensnaam. 30, 18, 28, 32 is een kleur. 13, 22, 9 is een por, stoot. 27, 23, 26, 35 is een dier. 25, 4, 31, 29 is een vogel. 16, 8, 20, 6 is een lied. 10, 14 is een ezelgeluid. door Wil Bokhorst. Er waren eens twee dikke vrienden, Ot- to en Wouter. Vanaf hun eerste schooldag waren ze vriendjes geweest. De moeders van Otto en Wouter wisten nog heel goed hoe dat gegaan was. Die dag had het schoolplein vol gestaan met moeders, die hun jongens en meisjes voor het eerst naar school brachten. Sommige gezichtjes ston den vrolijk en vol verwachting, maar aan andere kinderen kon je duidelijk zien dat ze liever rechtsomkeert naar huis wilden maken. Er waren er zelfs die huilden! Een eindje van elkaar af, stonden me vrouw de Vries en haar zoontje Otto en mevrouw Huizinga en haar zoontje Wouter. Moeder Huizinga hield Wouter stevig bij de hand. Maar plotseling rukte Wouter zich los en rende op een jongetje af; dat jonge tje was Otto de Vries. „Kom je morgen bij me spelen?" had Wouter gevraagd. „Ja", had Otto prompt geantwoord. Toen was mevrouw de Vries naar Wouter's moeder gegaan en zo waren er twee vriendschap pen ontstaan, een tussen mevrouw de Vries en mevrouw Huizinga en een tussen Wou ter en Otto. Waarom Wouter juist Otto als zijn vriendje had gekozen, weet niemand, maar zeker is, dat hij geen slechte keus had gedaan. Nu waren Otto en Wouter al tien j ar en in die jaren waren ze steeds dikkere vrienden geworden. Je zag ze altijd sa men. En een kattekwaad dat ze uitvoer den! Gelukkig deden ze nooit iets ge meens, maar helemaal zonder straf kwa men ze er toch niet altijd af. Maar zelfs het ergste pak slaag kon hen niet van kat tekwaad uithalen af brengen. Op zekere dag kwamen ze op 't idee om een eigen hutje te bouwen, zodat ze. als' het regende, niet altijd thuis hoefden te zitten, waar moeder's strenge ogen altijd zagen, als er iets niet in.de haak was. De vriendjes gingen dus op zoek en vonden in 't bos een vossenhol, dat hen heel ge schikt leek. Dagen achter elkaar hakten en groeven ze, om het vossenhol ruim en mak kelijk te maken. Dicht bij het hol stond een grote eikeboom, die zijn takken over het hol uitspreidde en verder stond er struikgewas omheen, zodat niemand hun hutje kon vinden. In het vossenhol was het altijd lekker warm en droog. Daar woei nooit een kou de wind. Daar druppelde geen regen door het lemen gewelf. Op een goede dag zaten de jongens in het hol pijpen te snijden. Ze wilden name lijk leren roken, net als hun vaders. Hun „lamp" bestond uit een kaars, die ze op een steen hadden gezet. Otto en Wouter vertelden elkaar dat het roken hen tot nu toe geen geluk had gebracht en dat ze er dit keer eens echt van genieten wilden. Maar ze wisten niet dat het roken hen dit keer nog duurder zou komen te staan dan anders. Ze kwamen niet aan het pijp op steken toe. want plotseling begonnen de muren te beven, de kaars ging uit en gro te stukken leem kwamen naar beneden vallen. De ingang van het hol was inge stort. Otto en Wouter zaten met verschrikte ge zichten te kijken. Wouter was de eerste die bijkwam en het licht weer aanstak. Maar even later stond zijn gezicht weer moede loos. want hij bedacht plotseling dat ze de spade niet in .de hut hadden Toevallig had hij die juist (Vandaag buiten laten liggen. Voor het eerst zaten de jongens in groot gevaar. Nu hadden ze zichzelf gevangen. Wat zou er gebeuren als ze hier lang moes ten zitten! Verhongeren, stikkenze durfden er niet aan te denken. Dicht tegen elkaar gedrukt, bleven ze zitten. Wat had Wouter nu aan zijn mooi horloge? In de duisternis kon je toch niet zien hoe laat het was. Eventjes probeerden ze nog de ingang met hun handen vrij te maken, maar het kostte hen niet veel moeite in te zien, dat dit onmogelijk was. Otto, die anders zo flink was, begon te huilen en Wouter vond het niet eens gek, want hij had zelf de grootste moeite om z'n tranen te bedwingen. Waren ze nu maar thuis! Hoe hadden ze 't thuis ooit verve lend kunnen vinden. Al zouden ze nog zo*n pak slaag krijgen voor hun „stiekum-ro- ken", naar huis zouden ze wel direct wil len. Maar ze' moesten in* het verborgen vossenhol blijven zitten en wisten niet, of het buiten dag of nacht was. Ze dachten aan alle avontuurlijke boe ken, die ze gelezen hadden en probeerden zich te herinneren of ze van een geval als het hunne hadden gelezen en of en hoe de mensen zich hadden kunnen redden. Maar noch Otto. noch Wouter herinnerde zich zoiets. O, wat speet het hen nu dat ze hun avontuurlijk plannetje ten uitvoer hadden gebracht. Ieder uur (uren die ze zelf niet eens konden tellen), werden ze banger en zenuwachtiger. Ook het dorp waar Otto en Wouter woonden, verkeerde intussen in een ze nuwachtige stemming. Vooral in de huizen van Otto's en Wouter's vader en moeder heerste grote onrust. De hele nacht brand de er licht in die huizen; van slapen was geen sprake. Wat was er met hun jongens gebeurd? Waar waren ze? Het was nog nooit gebeurd dat ze 's-avonds niet op tijd waren thuis gekomen! De volgende ochtend trokken er hopen mannen de bossen en de bergen in, om Otto en Wouter te zoeken. De houtvester was al voor dag en dauw het bos in gegaan, vergezeld van zijn twee honden. Ofschoon hij ieder paadje, ieder plekje van het bos kende, was hij pas na twee uur op het goede spoor, dat de hon den voor hem gevonden hadden. Vóór het vossenhol bleven ze graven. Toen de hout vester de spade in het zand zag liggen, be greep hij al wat er gebeurd was. Dit keer had hij twee vossen gevangen, wiens huid hij dringend nodig had. Het was zeker geen toeval dat hij dfe jongens tegen 't lijf moest lopen. Hij wist dat ze al veel kattekwaad hadden gedaan, maar hij had ze nog nooit te pakken kunnen krijgen. De honden blaften en jankten aan een stuk door. De houtvester blies op zijn fluitje en een poosje daarna kwamen er van alle kanten mannen afgelopen. Een voor een werkten ze een Tijdje met de spade en na een half uur was de ingang weer helemaal vrij. De houtvester stak zijn hoofd er in en riep: „Otto! Wouter! zijn jullie daar?" „Ja!" riepen Otto en Wouter in koor. „Wat hebben jullie uitgevoerd?" riep de houtvester weer. „We hebben., we wilden roken!" riep Wouter aarzelend. De houtvester was in een boze bui, want hij had de hele nacht niet geslapen. Otto's vader had de hele nacht bij hem geklaagd en hem om hulp gevraagd. In zijn woede had hij van een dikke tak, een knuppel ge sneden en riep nu in het vossenhol: „Kom er eens uit jullie!" Het eerst kwam Wouter te voorschijn, kruipend op zijn buik. Nog voor hij op de been kon komen, had de houtvester hem al over de knie gelegd. Zijn vriend kwam er niet beter af! Ze ontkwamen niet aan hun straf Maar de tranen die Wouter en Otto huil den waren geen tranen van pijn, maar van vreugde, dat ze de blauwe lucht weer bo ven hun hoofd zagen (Nadruk verboden). JE NAAM IN EEN EI. Neem sterke wijnazijn en doe daarin wat aluin en galnoten, die er in opgelost of af getrokken worden. Met dit sap wrijf je op een ei, wat je er op hebben wilt. Als het droog is, leg je het ei in zoutwater. Als je het hierin drie dagen laat liggen, zgn de letters op het ei verdwenen, maar zodra het ei gekookt is, vertonen ze zich inwen dig.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 6