Een „ijskoude" ScheveÉjur
N1PPER EN PELLE
Hef meisje
in de taxi
MET DE BUS
ER VANDOOR
De kleine boerensteun
Na 120 borrels...
Dansleeraar deed
vreemde sprongen
Radioprogramma
(Van onzen Haagschen correspondent).
Eenigen tijd geleden is bij zijn ouders te
Scheveningen een oud-soldaat teruggekeerd,
die op den eersten oorlogsdag zwaar ge
wond is, maar die zich desondanks eenige
dagen later zoo heldhaftig en energiek
beeft gedragen, dat deze Cor de Jager ver
dient, dat zijn optreden aan de vergetel
heid wordt ontrukt. De -Jager dan was ver
kenner en kreeg op 10 Mei in de omge
ving van Breda negen mitrailleurkogels in
het onderbeen, atd tevens brak, een bekken
fractuur en meer dan een ernstige vleesch-
wond.
Door bloedverlies geraakte bij bewusteloos
kwam weer bij maar kon zich niet verroe-
en. Eerst eenige uren later vonden Roode
Huissoldaten hem die den zwaar gewonde,
eerst op een kruiwagen later op een melk-
auto nar Breda brachten, waar hij in een
ziekenhuis werd opgenomen, in hoogst
ernstigen toestand. Voordat hij geopereerd
kon worden, moest dan ook eerst eenige
malen bloedtransfusie worden toegepast.
Tot Dinsdag li Mei is hij daarna buiten
bewustzijn gebleven. Op dien dag de
Puitschers hadden inmiddels het geëvacueer
de Breda bezet werd op een weg in de
nabijheid van het ziekenhuis een landmijn
ontdekt, maar bij de Duitsche militairen
was niemand die zoo'n gevaarlijk ding kon
en durfde demonteeren. Daarom werd in
het ziekenhuis gevraagd, of soms een der
daar verblijvende Nederlandsche soldaten
er verstand van had.
Cor de Jager, kort te voren tot bewustzijn
gekomen, meldde zich aan: „Dat kan ik
wel", zei de „ijskoude" Scheveninger. Op
een draagbaar werd hij naar buiten ge
bracht begeleid door een Ned. Officier van
gezondheid en eenige Duitsche officieren.
Onze man liet de landmijn naast zich op
de brancard leggen en na het helsche mon
ster nauwkeurig bekeken te hebben gaf hij
aanwijzingen, hoe het onschadelijk gemaakt
kon worden. De dokter vertaalde zijn woor
den in het Duitsch waarop het eigenlijke
demonteeringwerk door een Duitschen m£
■litair geschiedde. Er lagen nog meer zulke
landmijnen in de buurt en daarmede had
Uien niet niet veel moeite meer.
De Jager zelf vond het niets bijzonders,
wat hij gedaan heeft: „niks heldhaftigs of
zoo", zeide hij ons dat ding lag daar reuze
gevaarlijk zoo vlak bij het ziekenhuis en
moest weg. De anderen hadden er geen ver
stand van ik toevallig wel wat, dat is al
les". Zoo zijn onze Scheveningers, de goeden
tenminste, nu eenmaal. Ze houden niet van
ophef, maar wat ze doen, doen ze goed en
zonder aarzeling. De Jager is blij, na zoo
veel maanden weer thuis te zijn. Van zijn
wonden heeft hij vrijwel geen ïast meer en
met het loopen gaat het iederen dag beter.
Geen „distributiekranten"
In de dagbladen staat genoeg
ZONDE VAN HET PAPIER.
Terwijl het algemeen belang eener goede
papiervoorziening medebrengt, dat met pa
pier zuinig wordt omgegaan, blijken in vele
gemeenten, hetzij bij de overheid, hetzij bij
drukkers en uitgevers, plannen te bestaan
of té zijn uitgevoerd om speciale distributie
couranten te doen verschijnen.
In deze ,dislributiecouranten", „distribu-
ticboden", „vraagbaken voor distributie
aangelegenheden", of hoe deze bladen ook
genoemd mogen worden wordt het gewone
distributie nieuws voor de huisvrouw, dat
reeds in couranten en nieuwsbladen wordt
gepubliceerd, en daaruit op eenvoudige wij
ze kan worden geknipt om te worden be
waard, nog eens zij het dan op samenvat
tonde wijze opgenomen.
Wij vernemen van bevoegde zijde, dat .de
autoriteiten deze ontwikkeling ongewenscht
achten. In het algemeen wordt dan ook
door de overheid de krachtens de verorde
ning 102/1940 verplichte aan te vragen toe
stemming tot het doen verschijnen van der
gelijke distributiecouranten niet verleend.
FEUILLETON
door
P. G. WODEHOUSB
„Goed!" stemde George volmondig toe. Hij
had geen woord gehoord. De verscherping
van zijn zintuigen ging samen met een eigen
aardig onvermogen te luisteren naar hetgeen
een ander vertelde. Het zou wel weer over
gaan, maar intussehen was hij een treurige
toehoorder.
„Nou, ik kan het probeeren", zeide Reggie.
„Ik zal hem eens laten snorren. Toodlevo!"
„Goejendag."
„Pip-pip!"
Reggie verdween en even later klonk het
gesnor van den wegrijdenden wagen. George
keerde terug naar zijn gedachten.
Tijd en wat wij daaronder verstaan, bestaat
niet meer voor iemand in zulke omstandig
heden. George wist niet of het een oogenblik
of uren later was, maar opeens zag hij een
kleinen jongen een blondharig jongetje met
blauwe oogen, in de livrei van chasseur naast
hem staan. Hij ontwaakte uit zgn verdooving
en herkende den jongen als dengene, dien hij
het briefje voor Maud had gegeven. Zijn
komst stoorde hem niet, want hij vormde een
onderdeel van zijn gedachten.
„Dag;!" begon de jongen.
„Zoo Alphonso!" zeide George.
„Ik heet niet Alphonso."
„Pas maar op hoor, want anders is het zoo,
en gauw ook".
„Ik heb een brief voor u. Van Lady Maud."
„Ga maar naar de keuken, daar zul je een
stuk cake vinden en gemberbier", zeide de
dankbare George. „Bijt er maar goed in."
„Nou en of!" beloofde de rakker.
HOOFDSTUK XI.
Eerbiedig met trillende vingers maakte
George zijn brief open.
Wawhoo kent geen nederlaag.
1, Wawhoo vecht als een ra
zende, om uit de omarming
van de inktvis te komen.
2. Het gelukt hem en met een
schelle schreeuw grijpt
Wawhoo de inktvis in de
lurven, zwaait hem over
zijn kop heen en verplet
tert hem tegen de rotswand.
Wawhoo op z$jn verdere reis
onder de aarde.
1. Wawho is met de inktvis
klaar en hij is over 't resul
taat zeer tevreden.
2. Maar nu moet hg verder.
Hij is dé jongens op het
spoor.
3. Daar wordt hij door een
onderaardsche stroom ge
grepen.
4. Wawhoo verzet er zich uit
alle macht tegen, maar de
stroom voert hem in razen
de snelheid met zich mee,
naar de donderende water
val.
Onvoorzichtige daad van mensch-
lievend chaulfeur.
Tijdens de oorlogsdagen bevond zich de
20-jarige chauffeur G. J. N. van E., woon
achtig te Eindhoven, zich met de autobus
van zijn patroon, den heer de Krui ff, te
Eindhoven, te Toulouse. Van E. had met
deze bus vluchtelingen naar Frankrijk ver
voerd en zich verder in Toulouse zeer ver
dienstelijk gemaakt voor de geëvacueerde
Nederlanders, die zich in deze stad bevon
den. De chauffeur begin echter de domme
fout. de autobus te verkoopen. naar hij zei-
do wegens geldgebrek, omdat, hij niets had
om van te leven. Een gedeelte van het geld
besteedde hii voor zichzelf en ook kocht hij
een Citroön-auto, waarmede hij er in slaaf
de naar Nederland terug te kéeren. Bij
zijn haas deed hij allelei verhalen over de
moeilijkheden, waarmede hij te kampen
had en probeerde hij dezen te overtuigen
dat hij slechts uit. nood er toe was overge
gaan, de autobus te verkoopen.
De heer de Kruiff dacht er echter anders
over. evenals de justitie, waarbij een aan
klacht werd ingediend. Gisteren moest, van
E. dan ook voor de rechtbank verschijnen.
De officier van justitie, zeide in 'zijn re
quisitoir, dat hem van talrijke personen
verzoeken hadden bereikt om van E. niet
te 'vervolgen, daar hij zich in Frankrijk
zeer verdienstelijk had gemaakt. Ilij moest
echter deze verzoeken van de hand wijzen,
vanwege den ernst van het feit. Verdachte
heeft zijn patroon voor een zeer groot be
drag benadeeld cn derhalve eischte hij een
gevangenisstraf van twee maanden.
De verdediger, mr. C. J. A. Hulsman be
pleitte veroordceling tot een voorwaarde
lijke straf.
Hensbroekcr verdronken
Snelle hulp mocht niet baten.
De ongeveer. 34-jarige ongehuwde land
bouwer J. Molenaar te I-Iensbroek geraakte
Woensdagmiddag, terwijl hij zich na hei
middagteten naar zijn werk wilde begeven,
per fiets nabij het woonhuis in een sloot.
Omwonenden, die het ongeval zagen ge
beuren, spoedden zich terstond naar de
plaats des onheils en haalden den drenke-
lig op het droge. De onmiddellijk ontboden
geneeskundige kon slechts den dood vast
stellen.
20% lager dan in 1939.
Het aantal kleine boeren, dat gedurende
1940 door den Dienst voor de kleine Boeren
bedrijven werd geholpen, aldus deelt het
pas verschenen rapport mede, was onge
veer 20% lager dan in 1939. Het bedroeg
namelijk 20.436 tegen 24.6-46 in 1939. De
ruim 20.000 tewerkgestelde kleine grondge
bruikers waren in de verschillende provin
ciën als volgt woonachtig:
Groningen 953; Friesland 2473; Drente
2212; Overijssel 2965; Gelderland 5317;
Utrecht 93; Noordholland 541; Zuidholland
373; Zeeland 301; Noord-Brabant 2777;'Lim
burg 2431.
In 1939 werden 25.334 kleine boeren, die
rond 9S.000 ha. land exploiteerden, met, ver
schillende bedrijfsmiddelen (kunstmeststof
fen, voedermiddelen, pootgoed, doode en le
vende inventaris, onderhoudskosten enz.) ge
steund tot een totaal bedrag van 1.6 mil-
lioen gulden. Aan kunstmeststoffen werd
verstekt 3TA million kg. en bijna 1 mil-
liocn kg. pootaardappelen.
In 1939 werden vanwege den Dienst niet
minder dan 233 cursussen gegeven voor het
maken van matrassen, waaraan deelnamen
2572 vrouwen en 40 mannen.
Aanval op de beurs van den
buitenman.
De Amsterdamsche rechtbank veroordeel
de een 52-jarigen koopman, die reeds zestien
vonnissen had ondergaan, tot drie jaar ge
vangenisstraf wegens poging tot berooving
van een buitenman. Zijn mede-verdachte
werd tot twee jaar gevangenisstraf veroor-
dceld. Deze straffen waren een jaar hooger
dan het O.M. had gevorderd.
Een bouwondernemer uit IJsselmonde was
in een café in de Govert Flinckstraat met
hot tweetal in kennis gekomen. Zij waren
van café n. café gewandeld en hadden ge-
zamelijk nara schtlig 120 borrels gedron
ken. Het feest eindigde met een poging van
de 2 vrienden, om de portefeuille van den
buitenman te pakken te krijgen. Een agent
die te hulp werd geroepen, wist de daders
echter te overmannen en naar het bureau
te brengen.
1 jaar voor het berooven van
een lijk.
De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft
vonnis gewezen in de strafz aak tegen den
28-jarigen, thans gedetineerden danstceraar
J. W. van R. woonachtig te Tilburg, die
toen op 14 Mei onder de gemeente Oirschot
een Fransch vliegtuig neerstortte, van het
lijk van den daarbij omgekomen Franschen
officier, 'n gouden ring had weggenomen De
officier van Justitie had tegen den ver
dachte een gevangenisstraf van twee jaar
geëischt. De rechtbank veroordeelde den
man tot een gevangenisstraf van een jaar
en zes maanden met aftrek van het voor
arrest. Bovendien heeft de rechtbank de te
ruggave van den ring gelast aan de wedu
we van den Franschen officier.
ZATERDAC 7 DECEMBER 1940.
Hilversum I, 415 m.
Nederlandsch Programma. KRO.
8.00 Nieuwsberichten ANP.
8.15 Wij beginnen den dag.
8.45 Gramofoonmuziek.
9.30 Rotterdams Philharmonisch orkest en
-koor, Schiedams mannenkoor „Orpheus"
en soliste (opn.).
10.00 Gramofoonmuziek.
10.30 Nederlands kamerorkest (opn.).
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Pianovoordracht (opn.).
12.15 Geza Kiss en zijn I-Iongaarsch orkest
(12.451.00 Nieuws- en economishc berich
ten ANP. 1.001.15 Gramofoonmuziek).
1.45 Gramofoonmuziek.
2.00 Uitzending voor Jong Nederland.
3.00 Rotterdams philharmonisch orkest en
solist.
4.30 De Meesterzangers.
5.15 Nieuws-, economische- en beursberichten
ANP.
5.30 Reportage.
6.10 Letterkundige causerie.
6.30 Overpeinzing met muzikale omlgsting.
6.45 Actueele reportage of gramofoonmuziek.
7.007.15 Vragen van den dag en nieuws
berichten ANP en sluiting.
Hilversum II, 301,5 m.
VARA.
8.00 Nieuwsberichten ANP, gramofoonmuziek
(In de pauze: VARA-Wandkrant).
10.00 VPRO: Morgenwijding.
Geachte Mr. Be van.
Dank u zeer voor uw briefje, dat Albert mij
gaf. Hoe buitengewoon vriendelijk
„Zeg Mr.!"
Kregelig keek George op. De jongen stond
weer voor hem.
„Wat is er? Kun je de cake niet vinden?"
„De cake heb ik gevonden." antwoordde
Albert, een dikke snee ophoudend, om zgn
woorden door een bewgs te staven, er tevens
een flinken hap afnemend. „Maar ik kan het
gemberbier niet vinden."
George wenkte afwerend. Een stoornis in
zoo'n oogenblik was hinderlijk.
„Zoek maar jongen, zoek maar! Gebruik je
oogen en je neus en wat je maar wilt! Ergens
staat het."
„Rrr!" meesmuilde Albert met vollen mond.
„Ik hou veel van gemberbier."
„Nou, hoepel op en baad er je in."
„Rrr!"
George keerde terug naar zijn brief.
Geachte Mr. Bevan.
Dank u zeer voor uw briefje, dat Albert mjj
gaf. Hoe buitengewoon vriendelijk van u om
hier te komen op deze manier en om
„Mister!"
„Lieve hemel!" George wierp hem een
woesten blik toe. „Wat is er nou Heb je
nog dat gemberbier niet gevonden?"
„Jawel, ik heb het gemberbier wel gevon
den, maar ik kan dat dim niet vinden."
„Dat ding? Welk ding?"
„Het ding. Het ding om het gemberbier
open te maken."
„O, bedoel je dat ding 't Ligt in de mid
delste la van de aanrecht. Kijk maar goed,
jongen!"
„Rr!"
George slaakte een diepen zucht en begon
zgn brief van voren af aan.
Geachte Mr. Bevan,
Dank u zeer voor uw briefje, dat Albert
mij gaf. Hoe buitengewono vriendelijk van u
om hier te komen op deze manier en om te
schrijven, dat u mjj wilt helpen. En wat
knap van u om mij te vinden, niettegen
staande ik dien dag in de taxi zoo geheim
zinnig was! Als u wilt, zoudt u mij inder
daad kunnen helpen. Het is te omslachtig
om in een brief lit te leggen, maar ik ben
in een groote moeilijkheid en u is eenige,
die mij zou kunnen helpen. Als ik u spreek,
zal ik alles vertellen. Het groote bezwaar is
ongemerkt het huis uit te komen. Ik word
steeds nagegaan. Maar ik zal mijn uiterste
best doen spoedig bij u te komen.
Met vriendelijke groeten,
Hoogachtend,
Maud Marsh."
't Moet even worden gezegd, de toon van
den brief bekoelde George. Hg zou niet
hebben '-unnen zeggen, wat hij verwacht
had, maar zeer zeker hadden Reggie's open
baringen bij hem de hoop opgewekt van iets
wat warmers, iets dat meer in stg'i was met
een meisje, dat schreef aan den man van
wien zij hield. Een oogenblik later echter,
zag hij in hoe dwaas zoo'n verwachting ge
weest was. Hoe ter wereld kon iemand, die
zgn verstand had, denken, dat een meisje
onder de gegeven omstandigheden zich zou
laten gaan? Hij moest den eersten stap doen.
Natuurlijk gaf zij haar gevoelens niet bloot
voor hg open kaart had gespeeld.
George bracht den brief aan zijn lippen en
kuste hem vurig.
„Zeg, mister!"
George schrikte op, vol schuldbesef. Een
blos van schaamte verfde zijn wangen. De
l amer scheen vol echo's van het geluid van
dien dwazen kus.
„Kitty, Kitty, Kitty!" riep hg, zgn vingers
tegen elkaar knippend en het fatale geluid
herhalend. „Ik roep mijn kat", legde hg met
waardigheid uit. „Je hebt haar zeker niet
gezien
Albert's blauwe oogen ontmoetten de zg'ne
met een spottenden starren blik. Het lid
var het linkeroog trilde. Het was maar al
te duidelijk, dat Albert n-et overtuigd was.
„Een kleine zwarte kat met een wit
borstje", volhardde George. „Zij is gewoon
lijk hier of daar of of ergens anders.
Kitty, F.tty, Kitty!"
Albert's lippen openden zich. Hij sprak
één woord.
„Aanstellerij!"
Er heerschte diepe stilte. Wat Albert dacht,
was niet te ggen. Soms .leeft de jeugd heel
verre gedachten. Wat George dacht was, dat
wglen koning Herodus onrechtvaardig ver
oordeeld was voor een politiek, welke zoowel
staatkundig als in l et belang van het mensch-
dom as geweest. Hij verooi-deelde de tegen
woordige wettige regeling als walgelijk sen
timenteel, welke het dooden en in 't geheim
begraven van kleine jongens als misdaad be
schouwt.
„Wat oedoel je9"
,,U weet wel, wat ik bedoel."
„Ik heb veel lust om
Albert wenkte afwerend.
„Niet noodig, mister. Ik ben uw vriend."
„Zoo ben je dat Houd dat dan maar voor
je. Ik heb or mgn reputatie te zorgen."
„Ik zeg, dat il. uw vriend ben. Ik kan u
helpen. Ik wil u graag helpen."
George's inzichten, kindermoord betreffen
de, ondergingen een kleine wtizlging. In elk
geval, vond hij moest aan de jeugd veel ver
geven worden. De jeugd vindt 't grappig te
zien als iemand een brief kust. 't Is natuurlijk
10.20 Voor arbeiders in de continubedrijven.
12.00 Gramofoonmuziek (12.451.00 Nieuws-
en economische berichten ANP).
1.15 Orkest- en koorconcert (opn.).
2.00 Zang met pianobegeleiding.
2.15 Gramofoonmuziek.
3.00 Tuinbouwpraatje.
3.20 Residentie-orkest.
■4.10 Revue-uitzending.
5.00 VPRO: Bgbeluitzending.
5.15 Nieuws-, economische- en beursberichten
ANP.
5.30 Esmeralda en soliste.
6.00 „Van staat en maatschappij", lezing.
6.15 Esmeralda en soliste.
6.40 VARA-Wandkaart.
6.45 Actueele reportage of gramofoonmuziek.
7.007.15 Groningsch praatje en nieuwsbe
richten ANP en sluiting.
Kootwyk, 1785 m.
NCRV.
7 00 Berichten (Duitsch).
7.15 Gramofoonmuziek (7.307.45 Berichten
Engelsch).
8.00 Nieuwsberichten ANP.
8.10 Schriftlezing en Meditatie.
S.25 Gewijde muziek (gr.pl.).
8.35 Gramofoonmuziek (9.009.15 Bericnten
Duitsch).
10.00 Amsterdamsch salonorkest en gramo
foonmuziek
17.30 Berichten (Engelsch).
11 45 Gramofoonmuziek (12.00—12.15 Bericht.)
12.30 Berichten (Duitsch).
12 45 Nieuws- en economische berichten ANP.
1.00 Gramofoonmuziek (1.30—1,45 Berichten
Engelsch). 2.00—2.15 Berichten Duitsch.
2.302 45 en 3.303.45 Berichten Engelsch)
4.00 Gramofoonmuziek.
5.00 Berichten (Duilsch).
5.15 Nieuws (economische en beursberich
ten van het A.N.P.)
5.30 Gramofoonmuziek.
6.".5 Berichten.
6.20 Orgelspel (opn.).
6..°0 Berichten (Engelsch).
6.45 >T(. KV-k'ein koor met -orkest en orgel
(opn
7 007.15 Groningsch praatje en nieuwsbe
richten ANF en sluiting.
heelemaal niet gr ppig; het is schoon en ver
heven; maar er over praten geeft niet. Laat
de jeugd er dan maar eens over gichelen, altijd
als ze, uitgegicheld, zich dan ook maar aan
past en practische hulp wordt. Albert ali. bond
genoot was niet ..e versmaden. George kende
Albert's werk als chassem niet, maar het
scheen van dien aard te zijn, dat hem voldoen
de vrge tgd overbleef; eu iemand, die verblijf
hield op het kasteel met vrgen tijd en vrijheid
was jiist v-at hij noodig h d.
„Dat is aardig van je", hield Albert aan.
„Hebt u een sigaret?"
„Maar kind, rook g
„Ja, als ik een sigaret krijg."
,,'t Spijt me. maar ik van je er geen geven,
want ik rook geen sigar -tten."
„Dan zal ik een van mezelf moeten nemen"
zeide Albert treurig.
Hij tastte in de geheimzinnige diepte van
zijn zak en haalde achtereenvolgens te voor
schijn: een stuk touw, een mes, het vorkbeen
van een kip, twee knikk rs een plat gezeten
sigaret en een lucifer. Touw. mes, vorkbeen
en knikkers verdwenen veer in den zak, de
lucifer streek htf af aav het dikste deel van
ziin eigen persoon en daarop stak hij de siga
ret aan.
„Ik kan u helpen. Ik ben goeop de hoogte."
„En maak je er gebruik van?", zeide George.
„Wat zegt u?"
„Niets." Albert „eed een flinken trek.
„Ik weet alles van u."
„Zoo?"
„Van u en Lady Maud."
„Zoo, zoo?"
„Ik heb aan de deur geluisterd, toen ze die
ruzie hpdcfèn."
„Zoo, was er ruzie?"
Albert's gezicht glom van plezier bij het
terugdenken aan die geheurtei is.
„Een vreeselijke ruzie! Gillen en schreeuwen
en praten, het heele huis door. Allemaal over
u en Lady Maud."
„En jtj genoot er van, hé?"
„Wat zegt u?'
„Ik zei. jg luisterde."
„Nou dat was duidelijk Ik had het od u
re wed. dut of Ik mieterde'"
Het fine Geor-e te diep.
„Op mij gewed? Hoe bedoel je dat?"
(Wordt vervolgd.)