Worden de Boerenleenbanken ontvoogd? Europas in- in uitroer herstelt zich Een glimp uit trieste het verleden dagen van „De bank blijve: Badoglio afgetreden als chef van den staf Het besluit materieele oorlogsschaden Zaterdag 7 December 1940 Derde blad 't OORDEEL VAN DE DIRECTIE DER CENTR. BANK TE UTRECHT voor de boeren, door de boeren" Nauwer samenwerking en meer contröle omdat het water bin nen de bedding moet blijven en opdat de dijken niet door breken. Statutenwijziging geen oorlogsproducf (Van onzen eigen verslaggever). Een paar solide grijswollen sok ken, om twee stevige boerenbeenen, worden in de geelgeverfde klompen geschoven, vingers graaien in de koperen tabaksdoos, een kostelijke pruim verdwijnt achter de malen de kiezen, een zijden petje wordt recht op de krullen getrokken en met een „goeiemorgen samen" wan- delt het boertje .uit Breukelen de vestibule van het gebouw der Cen trale van Boerenleenbanken te Utrecht uit... Wanneer we dan nog een andere landman zich met zijn heele breed te voor het loket zien posteeren, en nog maar zoo eventjes schuin zien omkijken wie hem daar zoo staat te begluren, omdat zijn zaken z ij n zaken zijn, voelen we ons toch wel thuis Eerst niet. Het ziet er zoo weinig boersch uit, daar In dat groote gebouw op de Kromme Nieu we Gracht, het begrip „Boerenleenbank" is immers'eigenlijk zooals de heer Johan de Veer, voorzitter van de Bank te Schagen, dat tijdens een vergadering zoo merkwaar dig zëi: „Als de kassier thuis is, is de bank open". Zoo'n stuk boerenbezit dus, dat een andere sfeer wil, dan ratelende schrijf - en rommelende rekenmachines in een hoog licht lokaal met feen leger kan- toorsojldaten. Het begrip „de bank" is in vele plaatsen „naar meester" de onderwijzer-kassier, die ze al op de schoolbanken heeft ^gekend en die de biechtvader is geworden, van alle zaken, die het groene spaarvarken van den agrariër betreffen. Een hosje voor dé klom pen, een klein kamertje met een blinkend zeil op de vloer, een tafel met boeken, en zéér in het oog loopend een manshooge groene stalen brandkast, dat zijn zoo de attributen, en, zooals in Utrecht, loketten met tralies er voor, precies of je een greep in meesters kistje komt doen, liooren er eigenlijk" niet bij. Maar, als de boer uit Breukelen in aL zijn waardigheid de deur uit stapt, komen we toch tot de con clusie, dat men ook hier leeft bij de gratie van de geelgeverfde klomp en het zwarte befje, en dat ook hier de prijzen van de eerstkalfsvaarzen en de tarwenoteeringen om zoo te zeggen de hoogte van de witte boor den bepalen. Het eerste wat de directeuren van de Centrale Bank. de heeren Hooft, Graafland en Visser ons dan ook vertellen, is dat het karakter van de boerenleenbanken door de nieuwe samenstelling der statuten niet is aangetast. Hiervoor waren wij nu juist de heeren, in Utrecht gaan opzoeken. Omdat hier en daar de schijn was gewekt, dat de plaat selijke boerenleenbanken min of meer ont voogd zouden worden en de nieuwe bepa lingen dus een motie van wantrouwen in de plaatselijke bestuurderen zouden vor men. „Daar is geen sprake van", verzekert ons de Directie. Het geval is door sommige kranten wat opgeblazen. En bovendien is een en ander geen oorlogsproduct. Het concept is reeds van 1939 en „Mei '40" heeft er niet de minste invloed op ge had. Ik zou haast zeggen, de zaak is juist zoo „democratisch" mogelijk behandeld, in dien zin dat de leden geheel hebben kunnen mee praten. Eerst is het punt aan de orde geweest op de ringvergaderingen en de daar geuite bezwaren en gemaakte opmer kingen zijn in een nota door ons beant woord. De ringen waren het tenslotte over het voorgestelde eens. Deleden der plaat selijke banken hebben nu het laatste woord. „Erg veel wordt er niet gezegd", merken wij op. „Volkomen begrijpelijk", oordeelt de Di rectie van de C. B. Tenslotte zijn de plaat selijke bestuurderen de vertrouwensmèn- nen van de leden en deze bestuurderen hebben zich op de ringvergaderingen kun nen uitspreken. Trouwens er is niet veel veranderd, eigenlijk is de beste omschrijving nog, dat de artikelen der statuten anders zijn ge groepeerd. Verschillende bepalingen, die thans nog in de statuten hier en daar ver spreid staan, worden nu bij elkaar gezet en daarom lijkt de zaak gewichter dan ze is. Er zijn eigenlijk maar drie din gen veranderd en het voornaamste daarvan is, inderdaad, dat wij in Utrecht iets meer te vertellen krij gen. En dat. is ook nóódigl Worden door de voorgestelde statutenwijzigingen bij de boeren leenbanken, de plaatselijke ban ken ontvoogd? Gaat alle macht over op de directie van de Cen trale Bank in Utrecht? De dis cussies tijdens de vergaderingen der plaatselijke banken losten naar ons gevoel deze vraagstuk ken niet op. Een onzer redacteu ren heeft zich daarom gewend tot de directie van de C. B. in Utrecht en in een vraaggesprek is het hoe en waarom voor de boeren en vele anderen belangrijke kwesties behandeld. „Zijn de plaatselijke besturen dan niet competent om de plaatselijke zaken af te werken"? vragen wij. Wanneer het een kwestie van niet te hooge credietverleening betreft wel, wij stellen op dit punt de adviezen van de plaatselijke besturen op hoogen prijs en schatten ze zeer hoog. Dat moet ook, om dat anders de baftk zijn karakter zou ver hezen. Dat mag in geen geval en dat ge beurt ook niet. Echter, in de practijk is veel geslopen wat nu eindelijk eens geregeld dient te wor den. Noem ik alleen maar het credict aan de plaatselijke middenstand en in het al gemeen zaken van beleggingen, borgstel lingen en grootere credieten. Zaken dus, waar in veel gevallen het inzicht van de plaatselijke besturen niet meer bestaat. Het is in\iet belang van de leden zelf, en het is ook geheel om 'hen te beschermen, dat de maatregelen worden genomen. Het water moet binnen de bedding blijven, de dij ken moeten niet doorbreken. Ex cessen moeten voorkomen worden. Daarvoor is het noodig, dat de band tusschen de plaatselijke besturen en de centrale bank wordt versterkt. Van ontvoogding is geen sprake de leden zullen van alles... niets merken, de grondbeginselen worden niet aangetast, de aansprakelijkheid blijft zoo die was. Door de groote decentralisatie is en blijft de liquiditeitspositie van de bank onver deeld gunstig. Het vertrouwen in de bank is ongeschokt gebleven. Het is merkwaar dig, aldus besluit de directie van de C. B. dat in vergelijking met andere banken, zélfs met de postspaarbank het, bedrag dei- gestorte spaargelden niet zoo abnormaal .is verminderd als men had kunnen vreezen. Altijd, de buitengewone omstandigheden in aanmerking genomen. Het liep terug van 360 tot 300 milliocn. Een ieder zal toch be grijpen dat de bank het groote vertrouwen van de leden.niet zal willen verspelen door een statutenverandering, die niet in hun en dus weer niet in het, belang van de bank zal zijn. Het moet blijven: de boerenleen banken door en voor de boeren! SCANDINAVISCHE STATEN EN NEDERLAND PASTEN ZICH SPOEDIG AAN. Nadat de beslissing in dezen oorlog op het Europeesche vasteland was gevallen, stond men voor de taak, hoe de door den oorlog getroffen landen moesten worden ingeschakeld in het intercontinentale eco nomische verkeer. Voor die landen, welke vroeger hun export hoofdzakelijk op Enge land hadden ingesteld, beduidde dit een geweldige ommekeer. Het is verbazing wekkend, op te merken, met welkeen energie en spoed deze landen zich hebben aangepast aan den nieuwen staat van za ken en hun buitcnlandschen handel van overzee hebben overgeschakeld naar het vasteland van Europa. Dit geldt zeer in 't bijzonder voor de drie Noordsche staten, Zweden, Noorwegen en Denemarken en verder voor Nederland. De Nederlandsche uitvoer, die ten gevolge van de oorlogsge beurtenissen in Juni van dit jaar was ge daald tot 26 millioen gulden, steeg in Oc- tober reeds weder tot 46 millioen gulden- De Noorsche uitvoer bedroeg in Mei nog slechts 12 millioen kronen; thans is zij gestegen tot het viervoudige zij bedraagt thans namelijk 46 millioen kronen. Zwe den en Denemarken zijn minder zwaar ge troffen door de gebeurtenissen. Dit neemt evenwel niet weg, dat de uitvoer van Zwe den steeg van 80 millioen kronen in Mei 1940 tot 106 mill. kronen in September van dit jaar. Ook de Zwitsersche uitvoer heeft zich van haar laagste punt in Juli van dit jaar (81 mill. francs) weder opge werkt tot 129 mill. francs. De uitvoer van Zwitserland en Denemarken is thans hoo- ger dan voor den oorlogl De invoer vertoont eenzelfde beeld. Deze is eveneens veel grooter geworden, sedert het laagste punt was bereikt. Die van Zwitserland b.v. met 51 van Nederland niet 22 van Zweden met meer dan 20 die van Noorwegen met 98 en die van Denemarken met, ongeveer 16 Al deze landen zijn intusschen aangesloten bij deBer lijnsche clearing, hetgeen natuurlijk in sterke mate stimuleercnd werkt op den goederen-ruil! Zoo valt dus op economisch gebied dezelfde snelle vooruitgang te speuren als op politiek gebied. be- WINDHOOS TE HONDELERSDIJK. Gisternacht is Hondelersdijk, gemeente Naaldwijk, door een windhoos geteisterd. Op een tuindersbedrijf stortte een warenhuis in en werden eenigc kassen vernield, waardoor aanzienlijke schade ontstond. Ook elders in het West land richtte de storm schade aan en werden ruiten vernield en planten be schadigd. Uit de geschiedenis van het gewest Een bericht van een Alkmaar- sche jongen uit de „Grande Ar- mée", het groote leger van Napoleon. Men weet nooit, hoe soms flitsen uit het verleden tot ons doordringen, die bepaalde toestanden uit lang vergeten tijden helder belichten. Niets is daartoe wellicht beter in staat dan een geschreven brief, omdat het individu, dat de woorden op het pa pier heeft gesteld, plotseling als het ware weer voor ons begint te leven. Dezer dagen toonde men ons op het ar chief te Alkmaar een brief, afkomstig van een jongmensch, Christiaan Kulenkamp, die diende als officier in het groote leger van Napoleon en gericht aan zijn ouders. De brief is gericht aan zijn stiefvader, de heer H. J. Vonk. vrederechter Ie Alkmaar en gedateert, 21 September. 1S12. Op de verschillende personen komen we straks nog even terug. Ook toen. gelijk nu, was Europa in oor log en sterk spreken uit de brief de zorgen en de moeilijkheden, waarmee de menscb toen te kampen had. Zorgen en moeilijk heden overigens, die in menig opzicht her inneren aan die uit onzen tijd. De brief w<yd geschreven te Lipl, verder wordt er in genoemd de fclaats Poloks. De schrijver was dus in Polen, waar hij ge wond was achtergelaten, terwijl het groote elger zijn toéht voortzette naar Moskou. De historici onder onze lezers zullen zich her inneren, dat Napoleon daar in September 1812 aankwam. Lipl, den 21 September 1812. Waarde Ouders, Daar zich eindelijk eene gelegenheid op doet, zoo neem ik de pen wederom op om UEd. te schrijven en UEd. het een en an der slecht nieuws mede te deelen, UEd. weet in Campagne is er zelden goed nieuws. Den lsten Augustus zijn wij voor 't eerst in 't vuur geweest, dit heeft bijna den gant- schen dag geduurd, mijn Luitenant is ge blesseerd geworden en ik ben er voor de eerste maal goed afgekomen, den lldcn zijn wij voor de tweede maal in het vuur geweest, en alles is weer goed afgekomen, maar-den lSden voor de derde maal heb ben wij een moorddadig gevecht gehad (even huiten de stad Poloks) en hier is het ook mijn beurt geworden, ik ben nog al vrij zwaar geblesseerd geworden aan het linker been, ik heb een kogel van voren in het dik van de bil gekregen, twee banden boven de knie, dezelve is er van voren in het midden ingegaan en van achteren in het midden van het been wederom uitge komen, in de stad heb ik nog drie dagen in' de kerk gelegen en wel op de blaauwe stenen, zoodat ik meer aan 't leggen 'als aan de wond uitstond. Na verloop van de ze dagen zijn wij geëvacueerd geworden en in den lijd van 4 dagen zijn wij alhier gearriveerd, hier ben is sints al die tijd in een leeg huis met 2 officiers van 't 124 Regt en van mijn Regt, deze zijn nu alle maal reeds weder hersteld, en vertrokken op een na, welke ook eersdaags vertrekken zal, ik alleen blijf dus nog over met 2 of ficiers van 't Regt die elders gelogeerd zijn, zes dagen hebben wij hier op 't steen moe ten' leggen dat wij geen bedden hadden kunnen bekomen, dit viel mij nog wel zoo zwaar als in de kerk op de stenen, dewijl ik hier genoodzaakt was, om mijn kleeren wegens de zware ettering van de wond uit te trekken orn ze niet gants te beder ven en dus naakt op 't stroo lij en eene onaangename prikkeling moet ondervin den. Wij toecheren hier de Vivres, Vleesch, Brood en Genever, mijn oppasser kookt mij.eenmaal per dag soep, en dit is ook mijn eenigste kost sints eene groote maand dat ik al geblesseerd ben, ik had nog 2 Louis-d'ors in mijn zak, hiervan kocht ik mij wat boter en kaas om s morgens en 's avonds met mijn Kommies Broot te eten, van tijd tot tijd wat melk en dit is ook al wat bjer te krijgen is en nog is zuks zeer duur. Een Louis-d'ors was dus na verloop van 3 weken verteerd, en be laas de andere is mij met de Beurs uit mijn Vralczak gestolen, daar zit ik nu zon der geld, móet droog Commies eten en heb geen eens geld om een Wasch Vrouw te kunnen betalen. Overal heb ik mij toch nogal hij zonder in Italië Op zijn verzoek is aan maarschalk Badoglio ontslag verleend als chef van den generalen staf. In zijn plaats is benoemd generaal Ugo Cavallero. Maarschalk Badoglio. (Eigen foto-archief). Stefani seint uit Rome: Maarschalk Badoglio, die is afgetreden als chef van den Italiaanschen generalen staf heeft zijn groote militaire kwaliteiten be wezen in den wereldoorlog aan het Itali- aanseh-Oostenrijksche front. Een zijner ver- maardste verrichtingen was de verovering van den berg Sabotino. Als sous-chef van den staf droeg hij veel bij tot de voorbereiding en het bevechten van de beslissende overwinning. Na den wereldoorlog is hij onder meer ambassadeur te Rio de Janeiro geweest. Toen hij uit Brazilië terugkeerde, werd hij benoemd tot maarschalk van Italië. In 1927 werd hij chef van den generalen staf. Twee jaar later aanvaardde hy het bewind in Li- bye, dat hij geheel wist te veroveren en tot rust te brengen. In 1935 werd Badoglio be noemd tot Hoogen Commissaris in Oost- Afrika. I-Tij leidde den veldtocht die het keizerrijk deed ontstaan en ontving don ti tel van Hertog van Addis Abeba. Na eeni- gen tijd onderkoning van Abessinië te zijn geweest, hervatte hij zijn werkzaamheden als chef van den staf. Badoglio is 69 jaar. De nieuwe chef van den staf. Ugo Caval lero, is 60 jaar oud. Hii heeft deelgenomen aan den oorlog, in Libiy en werd in 1914 secretaris en naaste medewerker van den [chef van den staf. Wegens zijn buitengewone 'verdiensten werd hij in 1918 bevorderd tot •brigadegeneraal. Nadat hij twee jaar lang Italië bad vertegenwoordigd in het. intcr- geallieerde militaire comité, verliet, hij bet leger om zich aan de nijverheid te wijden. Tn 1925 werd hij in tij del ijk en militairen dienst geroepen en benoemd tot ondersecre taris van oorlog, welke functie bij tot 1928 bekleedde. Hij beeft bijgedragen tot belang rijke hervormingen in het landleger. In 1926 werd hij senator, het volgende jaar divisie- generaal. In 1928 verleende'Mussolini hem den titel van Graaf. Toen hij den staats dienst verliet, werd hij President van de Ansoldefabrieken in Genua. In 1937 werd hij benoemd tot chef van den staf der troepen in Oost Afrika. KONING GEORGE IN SOUTHAMPTON EN PORTSMOUTH. De Engelsche koning heeft Southampton en Portsmouth 'bezocht. In beide plaatsen vond tijdens zijn bezoek een luchtaanval plaats. BEROEMD SCHILDERIJ UIT LOUVRE NAAR SPANJE TERUG. Het beroemde schilderij van Murillo, voor stellende de onbevlekte ontvangenis, dat door Napoleon naar Parijs gebracht was en ruim honderd jaar in het Louvre heeft., ge hangen, is krachtens een ruilovereenkomst, door de Frarische regeering weer ter be schikking van Spanje gesteld. Het schilder stuk werd gistermiddag over de Spaansche grens gebracht. Uitkeeringen bijdragen voor bed rijf s- toerustingen en voorraden In con tanten, zondere verdere verplich tingen. Naar aanleiding van vragen, welke voor namelijk in handelskringen zijn gerezen omtrent de wijze, waarop de vergoedingen voor oorlogsschaden, Voorzobver deze be trekking hebben op bedrijfstoerustingen, daaronder begrepen machines, toestellen en gereedschappen, voertuigen enz. en op be- drijfs- en handelsvoorraden, zullen worden vergoed, vernemen wij van de zijde van .het departement van financiën het volgende: Het besluit op de materieele oorlogsscha den stelt alleen voorwaarden ten aanzien van de uitkeering der vergoedingen, voor- zoover deze betrekking hebben op huisraad en onroerende goederen. Met name zullen bijdragen voor schaden aan gebouwde eigen dommen eerst worden uitbetaald, naar ge lang de besteding voor herbouw verzekerd is. Ten aanzien van bedrijfstoerustingen en bedrijfs- en handelsvoorraden bevat het besluit zoodanige bepalingen niet. De bijdragen voor verloren gegane of besohadigde toerustingen en voor raden worden derhalve, zonder dat daaraan verdere voorwaarden ten aanzien van heraanschaffing wor den verbonden, in contanten uitge keerd. De uitkeering zal evenwel eerst geleide lijk kunnen plaats vinden, naar gelang de onderzoekingen der schade-enquête-commis- sies naar den omvang der schaden vorde ren. Ten aanzien van bedrijfstoerustingen en voorraden kan een dergelijk standpunt worden imrenomen, omdat tot bedoelde heraanschaffing vanzelf zal worden overge gaan .daar bedrijfspanden als fabrieken, handelshuizen en winkels, welke moeten worden herbouwd alsvorens de bijdragen wegens het verlies dier panden worden uit gekeerd. zonder zoodanige uitustingen niet aan hun doel zouden beantwoorden. Een werkplaats van steentijdmenschen gevonden Opgravingen bij Enschede. Het bestuur van de oudheidkamer „Twenf te" heeft onlangs opgravingen doen verrich ten in het Susselerveen bij Enschede in de omgeving van de plaats, waar drie jaar ge- leden door den heer en mevr. G. M. C. Ballintijn belangwekkende vondsten zijn gedaan. Bij deze opgravingen werd op on geveer een meter diepte een met houtskool gein egde bovenlaag ontdekt, waarin een groot aantal vuurstenen werktuigen en voorwerpen werd aangetroffen. Vastgesteld is, dat men hier te doen heeft met een ate lier van steentijdmenschen, die er hun ver schillende werktuigen vervaardigden. In totaal zijn ongeveer 1400 bewerkte en onbe werkte vobrwerpen gevonden. Gebleken is, dat de voorwerpen van verschillende ouder dom zijn. Mr. F, Florschütz uit Velp heeft een Pol len-analytisch onderzoek ingesteld, waaruit bleek, dat de gevonden houtskoolresten af komstig waren van een den. De vondsten zijn gedateerd op ongeveer 9000 jaar voor Christus, in den z.g. overgangstijd tusschen. Magdalien en midden-steentijd. DE ROEMEENSCH-BULGAARSCHE GRENS De Bulgaarsche regeering heeft, naar uit Cönstanta gemeld wordt, de Roemeensch Bulgaarsche grens voor de Bulgaarsche landverhuizers gesloten. Als motief voor deze maatregel wordt medegedeeld, dat rce.ds meer dan 60.000 landverhuizers de grens hebben overschreden en dat dus het in het verdrag van Krajova bepaalde getal van 60.000 is bereikt en overschreden. Curentul beweert in dit verband, dat vol- 1 gens de registers der grensbureaux pas 52 duizend Bulgaren de grens hebben over schreden. weten te schikken, iets is er maar dat mij daaglijks verdrood en dit is de drank, zoo lang men gezond is gaat het nog alleen wa ter te drinken, maar wanneer men iets mankeert, zoo begint dit tegen te staan, het is tog al meer dan 3 maanden, dat ik niets als water en genever geproefd heb, zoo gaat het wanneer men te ver van zijn land af is. Ik schrijf UEd. deze briëf op mijn bed. daar ik zelden afkom of de nood moet het vorderen, ik heb dagen dat het mij welgaat, zooals op dit oogenblik, dat ik UEd. schrijf, maar ik heb er, dat ik zeer veel pijn aan mijn wond uitsta, het ergste is ook dat ik bijna doorgelegen ben. De Kolonel is op dezelfde dag ook geblesseerd geworden en zeer vele van onze officiers zijn gesneuveld. Toen ik nog gezond was is mij ook een Ie dere tas ontstolen, waarin ik een weinig linnegoed, mijn portefeuille en een veld- vlesch bad, in mijn portefeuille had ik nog een papier, waarop Heine mij de verjaarda gen van een ieder geschreven had. dit ben ik nu ook kwijt, en verzoek die dikke meid dit nog eens voor hare thans kreupele en gants niet vette Broer te willen schrijven (de verjaardagen en huidigen Ouderdom van de heele familie.) Mijn hoofd is nu nog half op hol van al les wat ik gezien en bijgewoond heb, tog hier wil ik liefst niét over schrijven. Ik eindige dus dezen nfi vooraf mijn vriende lijke complimenten aan Zuster Pietje Heine en verdere Zusters en Broers en ook aan Oom en Tante verzocht te hebben, ik noeme mij met Liefde UWEd.'s liefh. Zoon, Ch. Kulenkamp. Het lezen .van dezen brief had den heer Christiaan Kulenkamp zoozeer met ons be kend gemaakt, dat we meer omtrent hem wenschten te weten. In de eerste plaats was daar het feit, dat zijn vader Vonk en niet Kulenkamp scheen te "heeten. Dit raadsel was spoedig ont sluierd. Uit de Alkmaarsche archieven bleek dat zijn moeder Dorothea Geertruid van Veen op 31 Mei 1789 voor de eerste maal in het huwelijk was getreden met Arnoldus Nicolaas Kulenkamp. De laatste overleed op 26 September 1801 en werd begraven in de Groote Kerk. Dorothea Geertruid hertrouw de later met Hubertus Johannes Vonk. Wat Christiaan betreft, hij woonde tot 1S07 te Alkmaar ten huiie zijner ouders, waarna hij vertrok. Teruggekeerd is hij nimmer. Hij komt niet meer voor in het bevolkingsregister en is niet te Alkmaar overleden. Wat er van hem geworden is? Wie zal het zeggen? Wellicht is hij nimmer van zijn wond her steld en heeft hij ver van zijn vaderland onder kommervolle omstandigheden de laaste adem uilgeblazen. Misschien ook heeft hij nog een lang en gelukkig leven geleid. Hij is opgenomen door de nevel van het verleden, waaruit hij, door het schrijven van zijn brief, even als een vallende ster was te voorschijn geschoten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 8