Hollandsche Maatschappij
van Landbouw
DE MOORD
te Rotterdam
Japan tn Amerika moeten
liet eens worden
Bredanaar met
kolenschop gedood
Werklooze
landarbeiders
Onjnisfe dec'aratie wegens
vordering op den Staat
ANNA PAULOWNA
De HEEREN VAN DER HAM
GEHULDIGD.
De heer C. Rezelman opende de Woens
dagmiddag in Veerburg gehouden afd. ver
gadering van de H. M. v. L. met een wel
kom, dat in het bijzonder was gericht tot
de heeren J. en A. van der Ham, die straks
gehuldigd zouden worden, wegens 25-jarigen
dienst, tot de familie van de jubilarissen,
hun werkgever, den heer Gronenian, en
oud-werkgever, den heer A. Waiboer uit den
Groetpolder.
Na goedkeuring der notulen volgde voor
lezing van ecnige ingekomen stukken.
Op de informatie naar aanleiding van een
bij de rondvraag der vorige vergadering ge
daan verzoek, kwam bericht van den halte
chef te Anna Paulowna, waarin deze me
dedeelde, dat de bestelling van goederen in
den bestel kring kosteloos geschiedt en voor
bezorging hier buiten geen tarief is vastge
steld.
Het gemeentebestuur vond goed, dat de
kamer van B. en W. op het raadhuis beschik
baar wordt gesteld voor den Landbouw-
r- -us. De lesuren moeten in onderling
!cg ge "f'd worden, maar mogen in
geen geval op Zondag bepaald worden. Per
keer zal f 1.50 betaald moeten w als
vergoeding voor onkosten (toezicht geduren
de dien tijd in het raadhuis en schoonma
ken).
Voorz. deelde nog mede, dat door onge
steldheid van den heer Hazeloop thans
slechts eenmaal per week les gegeven wordt
Men hoopt natuurlijk dat de lieer H. zijn
werk weer spoedig kan opvatten, maar
mocht hij met Januari nog niet hersteld
zijn, dan zal getracht, worden het daarheen
te leiden, dat de tweede lesavond toch door
kan gaan.
Een sympathiek gebaar.
Zonder eenigc discussie, zonder stemming
zelfs, doch door een flink applaus, haar in
stemming betuigend met 't voorstel, ver
leende de vergadering machtiging aan het
afdeelingsbestuur, om arbeiders, die gaarne
een cursus op de Volkshoogeschool willen
volgen, doch voor wie dit financieel moei
lijkheden oplevert, uit de vereenigingskas
bij te staan.
Ontsmetting van grond en po
ters.
De heer Schouten van de D.E.F.A. ver
kreeg hierna het woord en hield een lezing
over het ontsmetten van den grond en po
ters tegen schurft en rhizoctonia. In déze
lezing, waarover we met het oog op de
plaatsruimte, die we voor het volgende
agendapunt vragen, niet zullen uitweiden,
betoogde spr. dat men er met ontsmetting
van de poters alleen niet .is. Ook de grond
moet ontsmet worden.
Heeft men in Aretan reeds een goed ont
smettingsmiddel voor de poters, de D.E.F.A.
meent nu ook voor het ontsmetten van den
grond over een goed middel te beschikken,
dat als poeder over het land gestrooid kan
worden.
Ter toelichting vertoonde de heer Schou
ten een serie lantaarnplaatjes, gaf daarbij
een toegiftje van mooie kleurenfoto's en be
antwoordde hierna eenige vragen, die. naar
aanleiding van het behandelde gesteld wer
den.
Huldiging J. en A. van der Ham.
Het volgende agendapunt was de reeds
hoven aangekondigde huldiging van de hee
ren J. en A. van der Ham.
De heer C. D. Rezelman sprak hun na
mens de afdeeling toe en zei o.a.: Het ge
denken van een onafgobroken, 25-jarigen
dienst is op zichzelf al een zeldzaamheid,
zoodat ik geloof, dat het wel bijna nooit zal
voorkomen, dat men op dit gebied een dub
bel zilveren feest mag vieren. In dezen tijd,
waarin we als vanzelf in beslag worden ee-
nompn door gedachten aan geweld, aan
strijd, aan dingen die ons, mensehen. schei
den en verdeden, is het een verkwikking,
ons een oogenhlik bezig te mogen houden
met een zaak, die geheel vrij staat van de
verschrikkingen van 't tegenwoordige we
reldgebeuren; met iets, dat juist ontstaan is
door datgene wat ons vereenigt pn waar
aan de wereld in het algemeen zoo'n behoef
te heeft, n.1. onderling vertrouwen en wc-
derzijdsche waardeering! Deze 25-jarige
dienstbetrekkingen zijn het resultaat van
een harmonisch samengaan van werknemer
en werkgever. Om tot deze harmonie te ko
men zijn noodig een goed arbeider en
een goed werkgever. .Ta, m i. viert de heer
Groneman vandaag ook een juhilé! Tntus-
sehen moeten we toegeven, dat de arbeider
hier is de hoofdpersoon, de eigenlijke jubi
laris! Tk heb gezegd, het is een goed arbei
der. die een juhilé viert als dit pn men
zegt ook: een goed arheider is zijn loon
waard. Hiermee is echter niet alles gezegd
Fen goed arheider maakt aanspraak op ons
aller achting en een arheider, die z'n 25-ia-
rig juhilé viert, heeft z'n werk goed gedaan!
Waarom? Omdat er hij hem lust tot arbeid
was. Omdat door dien arheider het werk
niet werd beschouwd als een offer, als een
noodzakelijk kwaad, maar gevoeld werd als
een zegen! Omdat de arbeid ziin liefde had'
En hiprmee is zooveel gezegd, want wie z.'n
werk met liefde doet, vindt in dien arbeid
ook een groot deel van zijn levensgeluk.
Tk weet zeker jubilarissen, dat jullie in
de afgeloopen 25 jaar geluk hebben gevon
den in het verrichten van den landarbeid
die meestal zwaar, soms minder aangpnaam
maar dooreen genomen, om z'n groote ver
sche'denheid. toch zoo heel mooi is. Ooi-
mooi Is. omdat de landarbeider in z'n arbeid
zoo dicht hii de natuur staat Tk heb veron
darstel d. dat de afgeloopen 25 Ta ren U hei
den geluk hebben gebracht. Hef terugden
ken aan dien tijd zal Te in de toekomst ge
voelens van bevrediging en geluk blijven
geven.
Spr. overhandigde hierna het diploma
van het hoofdbestuur der H. M. v. L., aan
den heer J. van der Ham. (Door een mis
verstand, was het hoofdbestuur niet tijdig
op de boogie gesteld van het tweede juhilé,
maar het diploma voor den heer A. v. d.
Ham volgt spoedig. Deze diploma's zei spr..
zijn niet bedoeld als belooning, maar als
herinnering aan dit oogenhlik en houden in
een gelukwensch van Hoofdbestuur en Af
deeling en geven uitdrukking aan onze
dankbaarheid voor het voorbeeld, dat U
beiden door Uw 25-jarige- trouwe plichtsbe
trachting hebt gegeven aan werknemers en
werkgevers beiden!
De heer Groneman sprak.
T)e heer Groneman, die als werkgever
van de jubilarissen het woord voerde, her
innerde aan het in dienst lieden van den
heer Jan van der Ham in 1915. Hij stond
voor een moeilijke taak, niet alleen omdat
aan een bedrijfsboer zulke hooge eischen
worden gesteld, maar ook omdat hij in de
heeren Vogelenzang en Klare zulke uitmun
tende voorgangers had gehad. Een bedrijfs
boer moet van alle onderdeden van het be
drijf volkomen op de hoogte zijn, zelfstan
dig kunnen werken, eigen inzicht hebben
en toch ook rekening houden met de wen-
schen van den werkgever, al zijn die naar
zijn eigen meening, ook verkeerd. Hij moet
oen man van karakter zijn, door en door
eerlijk, gezag hebben over de arbeiders, die
op hun beurt moeten weteen, dat goed werk
van hen geëischt wordt, maar ook dat hij
ze een goed hart toedraagt, dat hij ze wat
gunt, als ze 't verdienen.
De heer Groneman vond in Jan van der
Ham zulk een man. Kort. voor de overstroo
ming kwam hij in z'n dienst en toonde al
dadelijk z'n bekwaamheid, toen het bedrijf
onder water kwam. Z'n nieuwe werkkring
bracht hem in 't begin niet veel vreugde,
wartt in 1916, na de overstrooming was er
niets te oogsten! Maar toen weer gez.aaid,
gewerkt en geoogst kon worden leerde spr.
de kunde van Jan van der Ham in het land
bouwbedrijf kennen. Steeds, zei spr, heb ik
groote bewondering gehad voor zijn per
soon, om z'n open, eerlijk karakter, om z'n
plichtsbetrachting, z'n liefde voor zijn werk
Van der Ham is een man van 't oerdege
lijke type, van innerlijke beschaving, die an
deren tot voorbeeld kan dienen en door
ieder wordt geacht. En hoewel hij nu op
een leeftijd is, waarop de meesten gedwon
gen zijn tot en Verlangen naar rust, is hij
Over den moord op den Bredaschen koop
man P. van Aart, die sedert 12 November
j.1. vermist werd en wiens lijk men in den
kelder van een woning aan de Franschelaan
te Rotterdam hoeft teruggevonden vernemen
wij van de zijde der politie nog nader:
Van Aart jvas, naar bekend. Dinsdagmor
gen 12 November naar den Haag gegaan
om een partij textielgoederen, welke buiten
de distributie om werd aangeboden, te
koopen.
Toen hij des avonds niet terugkeerde stel
de de familie de Bredasche politie van de
verdwijning in kennis en toen men na en
kele dagen vermoedde dat er misdrijf in
liet spel was, werd een uitvoerig onderzoek
ingesteld.
Uit de verklaringen van familieleden bleek
dat de koopman dien morgen naar Den
Haag was vertrokken in gezelschap van
den lieer J. van de B. uit Bussum. Deze had
van Aart medegedeeld, dat de goederen in
Den Haag waren opgeslagen en dat men
daar twee mannen zou ontmoeten.
Inderdaad maakte men in Den Haag ken
nis met J. F. J. D., een man die bij de po
litie als misdadiger bekend staat en een
man, die wel werd voorgesteld, maar wiens
naam de Bussumcr, die de politic later
deze bijzonderheden verstrekte, vergeten
was.
Deze onbekende deed zich voor als eige
naar van de goedegen en na langdurige
besprekingen deelde hij mede, dat de goe
deren in Rotterdam lagen.
De vier mannen begaven zich nu naa^
Rotterdam, om de goederen te bekijken. In
een café op de Westkruiskade werd koffie
gedronken en tijdens de onderhandelingen
kreeg de Bussumcr den indruk, dat hij te
veel was en dat de mannen het verder lie
ver zonder zijn aanwezigheid zouden stel
len. Toen de anderen dan ook weggingen,
bleef hij in het café achter met de afspraak
dat hij zou wachten.
Toen de man echter den geheelen middag
in het café bad gezeten en de anderen om
7 uur des avonds nog niet terug waren,
gaf hij het op en vertrok naar Bussum.
Na dien tijd hoorde men van den koop
man Aart niets meer. De politie nam de
zaak in onderzoek en vroeg aan den Bus-
sumschen koopman v. d. B. bijzonderheden
De eenige naam, dien hij kon noemen was
die van den beruchten J. F. J. D., die in
Amsterdam moest wonen en de Amster-
damschc politie deed moeite om achter de
verblijfplaats van D. te komen, tot dusver
re is dit echter niet gehikt. Hoewel men er
zeker van is, dat D. ergens in Amsterdam is
heeft men hem niet kunnen opsporen.
Van de Amsterdamschc politie kreeg de
Rotterdamsche recherche, die het onderzoek
nu had overgenomen, aanwijzingen dat de
onvindbare D. vroeger wel omeane had
gehad met den 35-jarigen T. A. F. S.. dip
in de Fransehe'aan te Rotterdam woond"
Deze S. was in dienst geweest van eee
woningbureau, waar men hem echter ont-
fot mijn genoegen nog bereid en in staat
mijn bedrijf te blijven leiden.
Spr. dankte den heer Van der Ham voor
't voorrecht met hem te hebben mogen sa
menwerken, te mogen prpfiteeron van zijn
ijver, kunde en strijd voor het bedrijf, als
of 't van hem zelf was, dankte ook voor
het medeleven met hem en z'n familie en
wenschte hem geluk met dezen dag. f Stof
felijke bewijzen van erkentelijkheid had de
jubilaris reeds thuis ontvangen).
De heer Groneman richtte zich vervolgens
tot. den zoon. den heer A. v. d. Ham, die
gedurende de afgeloopen 25 jaar onder
diens vader op bet bedrijf heeft gewerkt en
over wiens arbeid en bekwaamheid hij
eveneens z'n waardeering uitsprak. Welk
•werk het ook gold, steeds had spr. liet
vertrouwen, dat het goed zou gaan. Voor
den'Vader is hij een groote steun.
De heer Waiboer
leverde reeds alleen door z'n aanwezigheid
wel het beste bewijs, dat het vele goede, dat
van de jubilarissen was gezegd, zeker ver
diend was. Maar deze oud-werkgever, die
den heer Jan van der Ham op z'n bedrijf in
den Beemster leerde waardeeren en daar
oiok Arie's eerste schreden in den landbouw
volgde, en nu uit den Go rel polder kwam
om deze huldiging bij te wonen, wenschte
ook uiting te geven aan z'n dankbare her
innering aan de 10-,jarige samenwerking en
deed dit- in zeer sympathieke bewoordingen.
rilm en dank van jubilarissen.
De heer Raap had met veel moeite een
filmpje van lantaarnplaatjes kunnen samen
stellen uit het leven van den heer J. v. d.
Ham en nadat dit vertoond was, dankte
een der zoons het bestuur dér afd. voor het
geen het voor zijn vader gedaan had. de
heeren Gronenian en Waiboer voor het ver
trouwen dat zij hem schonken en den eer
ste nog bovendien voor zijn cadeau.
Rondvraag. Feest in 't verschiet.
Classificatie v. aardappelen.
Van de rondvraag noteeren we nog:
De heer Raap vroeg namens een meerder
heid van het bestuur aandacht voor het
volgende.
De penningmeester zal het volgende jaar
een kwart eeuw z'n functie hebben vervuld
en men zal in dat jaar ook afscheid moeten
nemen van den voorzitter, die dan 15 jaar
den hamer heeft gehanteerd. Spr. vroeg een
blanco crediet om 't behoorlijk te kunnen
vieren, hetgeen met aller instemming ver
leend werd.
Na een opmerking van den heer Jb. van
Duin over de» classificatie van de aardap
pelen, beaamde de heer Van Blanken, dat
deze inderdaad niet juist is. Op 't oogen
hlik is er niets aan te doen, maar er wordt
aan gewerkt om er verandering in te krij
gen. De secretaris zal er namens de afd.
ook aan het hoofdbestuur over schrijven.
Hiernrf volgde sluiting.
slagen had. Hij was nu verzekeringsagent
en woonde alleen in het benedenhuis in de
Franschelaan te Rotterdam. Wel had hij
een tijdje samen gewoond met een vrouw,
in het geheel geen argwaan koesterde, pro-
trokken.
De Rotterdamsche politie, die tegen S.
in het geheel geen argwaan kosterde, pro
beerde zich niet hem in verbinding te
stellen in de hoop dat S. iets zou weten van
dn verblijfplaats van D. die men eerder ver
dacht.
S. was echter vrijwel nooit thuis en ten
slotte werd hij schriftelijk op het hoofdbu
reau van politie ontboden. Dinsdagmorgen
18 December verscheen S. prompt op tijd in
het hoofdbureau, waar inspecteur Molles
hem verschillend bijzonderheden over D.
vroeg.
Om den man in te lichten omtrent de
zaak waarvoor men zijn inlichtingen noo
dig had, werd hem verteld, dat de koopman
P. van Aart verdwenen was en het laatst in
gezelschap van D. en enkele anderen was
gezien.
Toen de inspecteur den naam van
Aart noemde, schrok de onder
vraagde zichtbaar en hij werd zoo
zenuwachtig, dat de inspecteur arg
waan kreeg. Hij informeerde even
verder en plotseling deelde S. mede
dat hij ook in dat gezelschap was
geweest. Hij was de onbekende,
die in Den Haag den koopman en
den Bussemer had opgewacht in
gezelschap van D.
Hoewel ook toen de politie tiog
geen zware verdenking tegen S.
koesterde, legde deze een volledi
ge bekentenis af en verklaarde dat
hij den koopman had vermoord.
Nadat men van de B. in het café had ach
tergelaten, waren de mannen op weg ge
gaan naar de Franschelaan, waar volgens
S. de goederen lagen.
Onderweg had men D. weggezonden, zoo
dat S. mei den koopman alleen was.
Volgens den moordenaar heeft hij in zijn
woning met van Aart ruzie gekregen. S.
had den koopman meegetroond naar zijn
woning onder het voorwendsel, dat de goede
ren daar lagen.
Toen van Aart hier eenmaal was, moesl
hij bekennen, dat hij de goederen niet had
en or zelfs geen eigenaar van was.
Van Aart gevoelde zich bedrogen -n er
volgde ruzie welke zoo hoog liep, dat S.
dm koopman met een kolenschop dood
sloeg. Hij moest nu het lijk verbergen en
omdat hij een benedenhuis bewoonde, kwam
hij op het idee het lijk in den kelder te be
graven.
De woningen aan de Franschelaan heb
ben echter geen echten kelder, maar een
'trn kruipkelder, een kelder met een hoogte
van slechts ongeveer 80 cm. met een cemen
ten vloer.
MOELIJKHEDEN BIJ DE
W.K.-UITKEERINGEN.
De voorgaande week hebben wij mede
gedeeld. dat in verschillende gemeenten
moeilijkheden waren gerezen inzake de
utikeeringen uit de werkloozenkassen van
de landarbeidershonden aan werkloos ge
worden landarbeiders. Slechts die werk
looze arbeiders, die zich bereid verklaarden
arbeid in Duitschland te aanvaarden,
mochten z.e stempelen en kwamen voor
uitkeering in aanmerking. Zeer' vele ar
beiders. die niet naar Duitschland kunnen
gaan omdat ze in het vroege voorjaar van
1911 weer naar hun landbouwers moeten
of kunnen têrugkeeren, maakten bezwaar
tegen de gevraagde bereidverklaring.
Tn verband met bovenstaande moei
lijkheden heeft het departement
van sociale zaken thans aan de
gemeentebesturen medegedeeld, dat
de meening niet juist is dat leden
van werkloozcnkassen van land-
arbeidersbonden geen uitkeering
imogcn ontvangen en zelfs geen
aanimeldingslijstcn mogen teeke
nen, voordat ze zich bereid ver
klaard hebben arbeid in Duitsch
land te aanvaarden, welke hun
eventueel zal worden aangeboden.
Die bereidverklaring geldt slechts
ten aanzien van de plaatsing bij
cultuur-technische werken of an
dere werkverruimingsobjecten.
Ten aanzien van de werkloosheidsverze
kering gelden de bepalingen van de regle
menten van de werkloozenkassen. Indien
volgens de reglementaire bepalingen aan
spraak oo uitkeering bestaat, mogen de le
den uitkeering ontvangen zoolang het nog
niet vast staat, dat ze in Duitsdhland kun
nen gaan werken en hun dienovereenkom
stig persoonlijk arbeid in Duitschland on
der daabbij medegedeelde arbeidsvoorwaar
den is aangeboden en zij dien arbeid heb
ben geweigerd.
Na deze aanvullende circulaire mag zeker
verwacht worden dat de ontstane moeilijk
heden zullen zijn opgeheven.
In aansluiting met het bovenstaande kan
nog worden medegedeeld, dat aan de ge
meentebesturen is verzocht er op toe te zien,
dat de werklooze landarbeiders, waaronder
ook te verstaan ziin zuivelarbeiders, tuin-
bonwarbeiders. niet in een ander beroep,
hetzii In Dnitsehland, hetzij hier te lande
worden geplaatst.
Voor de Haagsche rechtbank heeft zich
te verantwoorden gehad de 35-jarige land
bouwkundige en zaadhandelaar J. J. A.,
die verdacht werd van poging tot oplich
ting.
Hem was ten laste gelegd, dat hij in Juni
jl., om den bevoegden ambtenaar te bewe
gen hem geld uit te betalen, een brief ge
schreven heeft aan den opperbevelhebber,
bestemd voor de „adviescommissie vorde
ringen", waarin hij voorwendde, dat hem,
terwijl hij op 5 Mei van dit jaar was ge
arresteerd en nadien geïnterneerd te Oolt-
gensplaat, bij zijn arrestatie waren afgeno
men gelden en goederen (nl. een 1000-mark-
biljet, een zilveren sigarettenkoker en een
sigarenaansteker) met opgave van de be
weerde waarde en dat hem een koffer was
toegezonden, inhoudende goedpren, met op
gave van de beweerde waarde, een en an
der tot een totaal bedrag van 1122,85.
Verd. beweerde, dat een en ander niet weer
in zijn bezit was gekomen en als verloren
moest worden beschouwd, waarom hij scha
deloosstelling verzocht tot bovengenoemd
bedrag. Aan dit verzoek is echter geen ge
volg gegeven.
De rechtbank heeft hem gisteren over-
eenkomstig den eisch van den officier van
justitie veroordeeld tot negen maanden ge
vangenisstraf.
De moordenaar brak np den vloer van
de voorkamer op en bikte daarna den vloer
van den kelder niet een houweel open.
Dit was een uiterst vermoeiend karwei,
onrdat hij op zijn knieën moest liggen en
zelfs in die houding het hoofd niet recht op
kon houden, daar de kelder te laag was.
Iu zijn angst zag hij kans, niet alleen het
cement weg te bikken, maar ook een flinke
diepe kuil te graven, waarvoor hij ongeveer
een kubieke nieter grond moest verzetten.
Na zorgvuldig het lijk beroofd te hebben
van alles wat waarde had en wat de iden
titeit zou kunnen vaststellen, schoof hij
het lichaam in den kuil en wierp er zand
op. Vervo'gens metselde hij den cementen
vloer dicht, zoodal van het misdrijf geen
spoor meer te bekennen was.
De ringen, liet horloge en alle andere
voorwerpen, die niet te verbranden waren,
wierp hij naar hij beweerde, in het water.
De portefeuille, waarin zich tusschen de
f 600 cri f 700 aan bankpapier bevond, zegt
hij verbrand Ie hebben. De politie heeft
deze voorwerpen nog niet teruggevonden.
Nadat S. gearresteerd was, heeft men het
nieuw gemetselde beton ten tweede male
opengehakt. Op 80 c.m. diepte werd het lijk
gevonden.
De politie onderzoekt thans in hoeverre er
sprake is van roofmoord. S. ontkent dat het
plan om den koopman te vermoorden, reeds
eerder bestaan had. Ook ontkent hij. dat hij
de textielgoederen slechts als lokmiddel-
heeft gebruikt,.om het slachtoffer in zijn
woning te krijgen."
De politie onderzoekt de mogelijkheid of
deze moord iets te maken kan hebben met
den moord op den Amsterdamschen koop
man Nebig. wiens lijk men dezer dagen in
Amsterdam gevonden heeft.
Eigenaardig is dat ook deze koopman on
der voorwendsel van handel te kunnen doen
was meegelokt, terwijl J. F. J. D. omtrent
wiens verblijfplaats men nog in het duis
ter tast, een Amsterdammer is.
Collectieve arbeidsovereenkomst
in het Bloembollenbedrijf
Haarlem. De besturen van de orga
nisaties van patroons en arbeiders in het
bloem'bollénbedrijf zijn na gehouden be
spreking, behoudens goedkeuring van het
college van rijksbemiddelaars, tot overeen-
stomiming gekomen inzake de collectieve
arbeidsovereenkomst voor het bloembollen-
bedrijf voor 1941-'42 Het. bestaand collectief
contract zal vrijwel ongewijzigd worden
verlengd behoudens voorloopig de toeken
ning van een duurt ©bijslag van f 1.50 per
week op de loonen van alle volwassen ar
beiders gedurende liet tijifvak 9 Mei 19J0
lot en rrf\ 17 Mei 1941. Over een na 17 Mei
1911 toe te kennen duurtebijslag zullen
partijen vooraf opnieuw bijeenk omen. Het
voor liet bloembollenbedrijf bestaande kin-
derbijslagfonds zal per 28 Februari 1941
worden opgeheven.
Brand te Groningen
In den vorigen nacht is de Groninger
brandweer gealarmeerd voor een feilen
brand aan de Helperweststraat te Gronin
gen. Het vuur woedde in een pakhuis, ge
huurd door de firma E. Zwarte veen, die er
een groote hoeveelheid asphaltpapier had
opgeslagen. De brandweer rukte onder lei
ding van den commandant met groot ma
teriaal uit. Zij bestreed de vuurzee met
vier slangen op de motorspuit, doch kon
niet verhinderen, dat de voorraad asphalt
papier geheel verloren ging. De bovenver
dieping van het pakhuis brandde geheel
uit. De oorzaak van den brand is onbekend.
Een botsing in den Stillen Oceaan
beteekent het einde der bechaving
De Japansche minister van buitenland-
sche zaken, Matsoeoka. heeft op den feeste-
lijken afscheidsmaaltijd, welken de Ameri-
kaansch-Japansche vereeniging den nieu
wen Japanschen ambassadeur te Washing
ton, admiraal Nomoera, die binnenkort
naar zijn post vertrekt, te Tokio heeft aan
geboden, in een opvallend uitvoerig betoog
de betrekkingon tusschen Japan en de Ver-
ecnigde Staten behandeld.
Matsoeoka begon met de hoop uit te
spreken, dat het Nomoera gelukken moge,
alle eventueeie mogelijkheden voor een
botsing in den Stillen Oceaan Ie verhinde
ren. De oorzaken, die ongelukkigerwijze tot
de verscherping in de betrekkingen tus
schen heide landen geleid hebben, aldus
Matsoeoka, zijn van veelvuldigen aard. De
voornaamste oorzaak is evenwel, dat de
Vereenigde Staten geen begrip toonen voor
de Japansche eischen en doelstellingen. In
tegenstelling tot de indrukken, die in
Amerika en elders daarover bestaan, voert
Japan tegenover China geen imperialisti-
schen oorlog van agressie. Japan vecht niet
voor de vernietiging, maar voor den op
bouw van een blijvenden vrede en voor
het welzijn van een op gerechtigheid en
gelijkheid berustend Oost-Azië. Elke na
tie, die aan de voltooiing van deze groote
taak wil medewerken, is welkom. Japan
zal zich van dezen ingeslagen weg niet la
ten afhouden, hoe sterk de druk ook is die
op het land wordt uitgeoefend, en wie de
zen druk ook probeert uit te oefenen.
Vervolgens wees de minister er
op, dat een volkomen wereldvrede
mogelijk zal zijn, wanneer eerst
door regionale overeenstemming
een regionale overeenstemming is
gewaarborgd.
Wat het driemogendhedenpact betreft,
hierin heeft een deel van het Amerikaan-
sche volk de doeleinden van Japan mis
verstaan. Het beschuldigt Japan ervan,
dat het vijandige bedoelingen jegens de
Vereenigde Staten zou koesteren. Niets is
echter chvazer en meer bezijden de waar
heid. Japan wil de Vereenigde, Staten of
een land niet, uitdagen. Het wenscht eener-
zijds slechts Alleen gelaten ten worden om
ongehinderd zijn ophouwend werk te kun
nen verrichten en anderzijds wenscht het
dat er een einde komt aan den oorlog in
China en Europa zonder dat andere lan
den, en vooral niet een zoo machtig land
als de Vereenigde Staten, daaraan deelne
men.
Een deelneming van de Vereenig
de Staten aan den Europeeschen
oorlog of een hotsing tusschen de
Vereenigde Staten en Japan in dén
Stillen Oceaan zoo meende Mat
soeoka verder, zou tot een volledige
ineenstorting der beschaving leiden.
In dit verband zeide hij allen Amerika
nen geen twijfel te willen laten bestaan
over het feit. dat Japan trouw is jegens
zijn bondgenooten en trouw wil blijven en
dat de Japansche buitenlandsche politiek
in de toekomst het driemogendhedenpact
tot kernpunt zal hebben. Dit beteekent
geen dreigement, maar is eenvoudig een
constateering om mogelijke misverstanden
te vermijden.
Wat de Chineesche kwestie betreft, ver
klaarde Matsoeoka, dat dit voor de Ame
rikanen een gevoelsvraagstuk en voor Ja
pan een levensvraagstuk is. dat het bestaan
van het Japansche rijk raakt.
Japan blijft hoop koesteren ten aanzien
van de mogelijkheid om tot een spoedig
herstel van den vrede in China te geraken.
De regeering te Nanking kan beschouwd
worden als epn voorbode voor betere tij
den. Tenslotte betoogde de minister, dat
Japan en de Vereenigde Staten het aan
de menschheid verschuldigd zijn, hun po
gingen te verecnigcn en alles in het werk
te stellen, om het verschrikkelijke onge
luk van een conflict in den Stillen Oceaan
te vermijden. Matsoeoka besloot zijn betoog
met een dringend beroep op het gezonde
verstand van beide volkeren om ten aan
zien van de ongewone wereldsituatie een
rustig oordeel en koel hoofd te bewaren.
De minister werd ingeleid door den am
bassadeur. der Vereenigde Statcp en eere»
vorzitter van de Japansch-Amerikaan-
sche vereeniging, Joseph Grew.