I Mode-revue ZWERVERS in oorlogstijd Briketten N1PPER EN PELLE uit zaagsel Vrouwenbrieven onder. dat ke ge- op. ladelök tornen, at een ;ft aan k zorg stoep, lebben, RECHTS BOVEN VAN TOP TOT TEEN IN BONT GEHULD. Een heerlijke mantel van Breitschwanz met hermelijn afgezet, vervaardigd door een der beste modehuizen, dus van een on berispelijk model slechts weinigen kun nen zich veroorloven zoo'n „pronk" te dra- gen. Maar welke vrouw ziet niet graag mooie kleeren, ook al weet ze ze zelf nooit te kunnen bekostigen! Daarom geven wij ook als „troost" een plaatje van dit model, dat zelfs in de kringen, waar dergelijke kleedingstukken geen onbereikbaar ideaal vormen een sensatie was. LINKS BOVEN EEN AARDIG HOEDJE van goede kwaliteit zwart velours, een weinig scheef opgezet, met een spinneweb- dunne sluier omwoeld, in het kort: zeer elegant I Blokken van samengeperst hout TECHNIEK IN AMERIKA STAAT VOOR NIETS! De vindingrijkheid der Amerikanen is niet gering. Ook hun methoden om die vin dingrijkheid in klinkende munt om te zet ten leveren aan de overzijde van den At- lantischen Oceaan succes op: Een handig technicus uit den staat Idaho heeft een nieuw soort brandstof samengesteld, die bestaat uit afs'alstoffen van de houtbe werkingsindustrie: zaagsel en krullen. Tot dusverre werden zaagsel en krullen door deze industrie als minderwaardige afval producten behandeld, die-hun weg vonden naar verschillende bedrijven waar zij voor namelijk als stookmateriaal- werden gebe zigd. De Amerikaa'nsche technicus nu heeft een procédé gevonden, waarbij hij zaagsel en krullen tot briketten tezamen- perst, die thans op groote schaal in Wes- telijk Amerika als brandstof worden ge bruikt. Verleden &ar, aldus de H.P. ver kocht de door hem geleide onderneming 30 millioen gecomprimeerde briketten. In de ze hoeveelheid was ongeveer 120.000 ton afvalstoffen uit de houtbewerkingsindus trie verwerkt. De houtbriketten verwekken geen over- matigen rook of vonken, zij laten bij de verbranding- zoo goed als geen asch ach ter en zijn gemakkelijk in haard of ka chel tot ontbranding te brengen. De bri ketten bezitten nl. aan één zijde enkele uitstekende spaandertjes, die aangestoken kunnen worden. In elke briket is een arm vol hout verwerkt. In kachels, die getem perd zijn, branden de briketten langzaam op. Twee briketten, brandende in een open haard, geven gedurende drie uren over vloedige warmte af. Verscheidene spoor wegmaatschappijen gebruiken de „pres-to- logs", zoo heeten de houtbriketten, in de keukens van haar restauratiewagens. De Amerikaansche huisvrouwen koopen de briketten bij den kruidenier of bij een ga ragehouder. Een maatschappij, welke bos- schen exploiteert, gebruikt de houtbriket- ton in de kampen der houthakkers, waar zij als brandstof voor locomobielen en veld keukens worden gebruikt. De briketten gaan niet uit zichzelf tot ontbranding over, zoodat zij zonder bezwaar kunnen worden opgeslagen. Regenboog briketten. Speciaal voor bezitters van open haar den worden „regenboog-briketten ver vaardigd. Deze soort briketten verbrandt, door toevoeging van chemische stoffen, met een blauwe, groene of violette vlam. Op feestdagen dragen zij bij tot verhooging Van de stemming in het interieur. Bij de ontginning van boschcomplexen gaat on geveer de helft h tweederden van eiken omgekapten boom verloren. De Potlatch Foretst Inc. te Lewiston (Idaho), welke za gerij zich met het rooien en verwerken van boomen bezig houdt, produceerde eiken dag ongeveer 350 ton zaagsel, krullen enz. Het was te kostbaar en te bezAvaarlijk de ze afvalstoffen naar de vuilnisbelt te ver voeren of ter plaatse te verbranden. De bedrijfsleider van de' onderneming, Bow ling, schafte raad. Zijn denkbeeld om de afvalstoffen tot een verkoopbare brandstof te verwerken was niet nieuw, wél daaren tegen de door hem gevolgde methode. Het persen van hout tot compacte majsa is gemakkelijk uitvoerbaar, deze massa blijft evenwel op den duur nie). compact. Bij vroeger opgevolgde methoden om hout- brikétten compact te houden, maakte men gebruik van bindmateriaal, zooals ijzer- draad, of van een bindmiddel, zooals hars. Deze methoden hebben echter haar be zwaren. Bowling is een geheel nieuwen weg in geslagen voor de vervaardiging van hout briketten. Hij ontwierp een machine, die de afval stof tot een dunne laag walst, waarbij de houtcellen ineen worden gedrukt. Vervol gens wordt de massa onder zeer hoogen druk gebracht en in cylindervormen ge perst. Bij dit procédé worden de vormen tot 350 a 450 graden Celsicus verhit, waar na zij in koud water worden afgekoeld. Op deze wijze Worden de" houtdeeltjesgebon den. In de natuur ontstaat steenkool óp een 'dergelijke 'wijze. De houten briketten, die ongeveer 10 cm. dik zijn en 30 cm lang, bezitten een glad oppervlak. Zij zijn zwaar en zinken, wanneer men ze irr het water werpt. Hel mooiste is, dat niet alléén brandbare afvalstoffen, zooals zaagsel en krullen,, iriaar ook tarwe-,.'.erwten- en rog- gestroo tot briketten kunnen worden ver werkt. Bijna elke vezelachtige afvalstof uit het landbouwbedrijf kan met behulp van Bowlings machine tot briketten worden ge perst. moeten van tact getuigen Brieven moeten inhoud hebben en niet. in het wilde weg geschreven worden, ter wijl men zich tevens moet bedenken, dat het geschreven woord veelal een andere uitwerking heeft, dan het gesproken woord. Impulsieve vrouwen, die naar de ingeving van het oogenblik handelen, kunnen on noemelijk veel leed aanrichten voor zich zelf en anderen en menige ondoordachte brief is de oorzaak geweest van verwoest levensgeluk. Een onvriendelijk, zelfs een hard woord wordt vee] gemakkelijker vergeten, dan een in toom geschreven brief, die niet al leen diep kan inwerken op degeen, die hem ontvangt, doch tevens een groote verwij dering kan brengen. Iedere brief, die men schrijft, moet wèl overwogen worden, onverschillig of het een liefdes- dan wel een zakelijke brief is. De beleefdheid eischt, dat men goed post papier en dito pen en inkt gebruikt, ter wijl een goede stemming een brief veel aangenamer zal doen worden. Sollicitatiebrieven moeten eigenhandig ge schreven en niet getikt worden, aangezien men vele eigenschappen uit het-schrift kan opmaken, Een getikte brief aan vrienden of familieleden maakt menigmaal een kouden, zakelijken indruk. Naam van afzendster en adres moeten steeds op de enveloppe geplaatst worden, zoodat de brief bij onjuiste adresseering te ruggezonden kan worden. Zelfs wanneer men brieven heeft te schrijven, die over minder aangename aan gelegenheden handelen, moet men den goe- jden topn steeds weten ,te bewaren,. Men •kan hierdoor veel béter misvérstahdèn voorkomen'•hf uit den toeg5 ruimen/ terwijl men in een opgewonden bui meermalen dingen schrijft, die reeds lang vergeten zijn, wanneer de brief zijn bestemming bereikt. Uit brieven móet een prettige geest spre ken en dit vergeten vooral vele moeders, die aan volwassen kinderen schrijven, die elders wonen. Zeker, het is uit zuivere moederliefde, dat deze brieven menigmaal vol raadgevingen en waarschuwingen zijn, doch men vérgete niet, dat de jeugd hier niet van gediend is en niet graag „zeurige" brieven leest. Veel verstandiger* is het, in dien er over bepaalde punten van gedach ten gewisseld moet worden, dit mondeling te doen en dus te wachten, totdat men bij elkander is. Menigmaal is het dan reeds niet meer noodig en is een kwestie reeds opgelost, doch vele moeders zetten bij het schrijven aan hare kinderen „haar donker sten" bril op. Niet iéder kan goede brieven schrijven, die wat stijl en inhoud betreft aan hooge eischen voldoen, doch het gaat er slechts om, deze zóó samen te stellen, dat zij spre ken tot het hart van dege.en, die ze ont vangt. (Nadruk verboden). „Het vet is van den ketel,' maar „Hulp voor ünbehuisden' schept nog jsoept (Van onzen Amsterdamschen correspondent Zeven uur in don avond. De ver duisterde stad lijkt hol, terugge trokken achter inktzwarte gevels. De eerste droge sneeuw dozen winter sproeit fijntjes over ,de straten en' toovert een éven-oplichtende, grauw-witte baan op den weg. De scheiding tusschen Arnstel en kade is bijna niet meer te zien. Gevaarlijk, daar te loopen. De forsche lijnen der Berla- ge-brug zakken weg in de donkerte. Als een spooktrein dendert een in blauw schijnsel gehulde tram ergens dwars over den Am- stel, daar is dus de brug.,. De ontelbare huizen hebben hun honderd duizenden bewoners opgeslorpt. Ze,ven- uur, etensuur. Maar de monschonstrooiu liet een eigenaardig bezinksel achter... Wat niet mee kon naar de veilige huizen, de gezelli ge hotels, wat daar eenvoudig zou zijn uit gespuwd, dat bleef achterDe stroom wordt voortgestuwd, van dag tot dag en ie- dereit avond vindt men in de verlaten bed ding zijn grijs bezinksel: de dakloozen... Tegen de deur van het nacht-asyl aan de boorden van den ouden Amstel, de Wees- perzijde, leunen ze. Nog valt de sneeuw, wit te bode van huiverkoude. nachten. Als de uurslag van een verre stadsklok verklonken is, gaat de deur opeh... Mensehen worden nummers. Wij zitten in het kantoortje van de man- nen-afdeeling van de Vereen. „Hulp voor Onbehuisden." Een klop op de deur. De eer ste logeergast komt voor het hekje. Pet af. „Meneer, ik wou hier graag een nacht sla- pe." „Hier al eerder geweest?" Informeert de ambtenaar. „Nee, ik was hier nog nooit geweest", zegt de man zacht. Hij krijgt een nummer. Verdwijnt naar 't wachtlokaal. Een tweede meldt zich. Oud, schriel man neke, kleine loeroogen. Goeie bekende. „Nog één nacht heb je te goed, Dirk," zegt de klerk, na een blik in een machtig register, hét „grootboek der dakloozen". Maximum 5 nachten mogen de onbehuisden hier slapen. In dien tijd worden ze geacht werk te heb ben gevonden, .in ieder geval nieuwe toe komstplannen... Op die manier tracht men misbruik van het asyl tegen te gaan,. „Hoeveel geld heb je bij je?". „Zeven en vijftig en een halve cent." „Ga dan maar door." Een gestalte in een vet-glimmende regen- jes schuift nu voor i de balustrade. „Heb. je, bonnen?". „Niks meneèrv alles gestolen!), beweert de. gast. Ironisch plooit izch zijn geizicht, 't Lijkt een uit hout gesneden kop met 4e die pe voegen langs den neus, den grooten mond, donkerbruine glinteroogjes en zwar te haarvegen over 't. lage voorhoofd. Een onverzorgde hand strekt zich uit naar 't me talen' nunuruerplaatje. „Wel te rusten," klinkt 't laconiek. Zoo gaat het nog een poosje door. Ze ma ken op den leek een schrijnenden indruk/ deze „mizerié-menschen", waarover de be kende dichteres Alice Nahon zoo treffend geschreven heeft: „Ik heb u lief, mizerie-menschen, die geen genooden wordt van 's levens blij festijn, Die te onverschillig zijt, om iemand kwaad te wenschen, te bitter, om nog goed te zijn." De registratie is geschied. Eerste étappe. Het wachtlokaal bevat lange banken. Daar op liggen of zitten de mannen, ontdoen 'zich van bun schoeisel, totdat de badmeester hun beurt afroept voor een heet bad, een warme douche. De kleeren gaan in genum merde zakjes en worden bewaard tot den volgenden morgen. Eiken avond is er wel één plunje bij, bestemd voor den desinfec- tieöven. Drie kwartier stoomen doodt alle ongedierte. Na het bad wacht hét wanne maal... Dik ke groentesoep schaft de kok vandaag. We mogen even proeven, 't smaakt uitstekend. In hun .gestreepte nachthemden zitten de mannen aan de lange tafels, lepelen be haaglijk uit de emaille nappen. Het is hier schoon, het is warm/ de soepketel dampt en belooft méér straks kunnen zij slapen op nette bedden, zelfs in een verwarmde zaal.. De échte zwerver komt hier niet En tóch komt. hier doorgaans niet het échte zwervers-type, de man, die hooiberg, perkbank of openbare schuilplaats tot. leger stee kiest. De échte zwerver bezit zulk een hevigen 'vrijheidsdrang, dat hij met een boogje om liet. asvl heenloopt... Vandaar, dat het verbod, zich tusschen 12 uur en 4 uur 's nachts op straat te bevin den, geen grooteren toeloop naar het asyl heeft' veroorzaakt; Zij, die althans 's zomers geiend zijn in de open lucht'te bivakkee- ren, de ras-zwervers, de asyl-schuwen, dui ken onder in de volksjogemeriten, waarvan Amsterdam er ontelbare bezit. Aldus verne men :w| van den heer G. H. Honing, hoofd directeur van Hulp voor Onbehuisden. De échte vagebond, .het soort „Boer, bijt je hond nog?" klopt pas dan bij Hulp voor Onbehuisden aan, als hij geen anderen uit weg meer weet, als hij uitgehongerd is, ziek of... stomdronken. Sinds den oorlog echter vertoont het type ras-zwerver zich vaker bij het Nacht-asyl dan vroeger. Men kan duidelijk merken, dat „het vet van den ketel is". De menschen hebban minder te ^-missen, wat reeds te merken valt uit de gerin gere hoeveelheid etensresten in de schillenemmers. een bekend ver schijnsel. Daarbij komen de vroeg-fnvallende duis ternis, het bordje „Verbodentoegang" voor de openbare schuilplaatsen. Het schooien schijnt aanzienlijk minder te „rendeeren" dan vóór de voedsel rantsoenering. Afgezien van den oorlogstoestand, deden, de crisis-steunmaatregelen in ons land het asylbezoek geleidelijk terugloopen. Het z.g. „losse" deel der bevolking, dus zij.die van de eene plaats naar de andere zwerven om werk of steun te zoeken, groeide vaster. Vertrek naar een andere gemeente doet heri im/mers den steun derven. De men schen werden 4oor den steun a.h.w. opge-r fvangen vóór ize aan den honger toe waren, zóó "verklaart,'oris de heer Honing, en daar door is het -aantal logies-nanvragen per nacht van ongeveer 70 tot 20 teruggeloopen. Het internaat vpor reclassanten huisvest nu '70 mannen, in Mei nog 100. daarvóór onge veer 130 Mlin devies luidt echter: „Kom nooit een seconde te laét in t' asyl, maar kom er ook nooit een minuut te vroeg!" Zwervers-vraagstuk studeerd. wordt be- De échte zwerver onttrekt, zich vooralsnog aan elk sociaal ingrijpen. Kort vóór den oor log werd de Bond voor Zwerverszorg ge sticht, welke de medewerking heeft verkre gen van alle zwerversinstellingen in Neder land. Men wil op deze wijze probeeren een overzicht te verkrijgen van het zwervers- gilde. Door de tijdsomstandigheden staan de nauwelijks begonnen werkzaamheden van den Bond stop. De levende stof voor toekomstige studies en rapporten zet onder wijl haar wonderlijk, avontuurlijk leven voort: in hooimijt en koffiehuis, onder den blooten hemel of. bij hooge uitzondering op het kraakheldere bed van -Nachtasyl 232. Wawhoo, die overal overwint. 1. Als een razende vliegt Wawhoo op de Pygmeën in. 2. Ook de trouweloze lijfwacht krijgt wat hem toekomt. 233. Op de vlucht! 1. Terwijl Wawhoo de over levenden op de vlucht jaagt, 2. haasten onze vrienden zich het eiland zo gauw moge lijk te verlaten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 10