Nederland voedt zichzelf
Groote plannen
AMSTERDAM
Tweede toewijzing
stikstofmeststoffen
INKRIMPING
VARKENSSTAPEL
Duitsche gemotoriseerde
coloooes in Libye
Bluf tegen feiten
Eerst den oorlog winnen
Paalwoningen
EEN OPROEP AAN DE BOEREN
VOOR DEN PRODUCTIESLAG 1941
In de dagelijksche persconferentie van het
Rijkscommissariaat heeft gisteren dr. F. E.
Posthuma. oud-minister van Landbouw, Nij
verheid en Handel, de volgende rede in
verband met den productieslag, welke door
het Nederlandsch Agrarisch Front is in
gezet.
Mij is gevraagd, aldus dr. Posthuma. naar
aanleiding van een artikel van staatssekre-
taer Herbert Backe over Europa's Ernaeh-
rung. over een „Erzeugungsschlacht", be
keken uit een Nederlandsch gezichtspunt,
mijn meening te zeggen.
Waardoor, aldus spr, is Duitschland in
den herfst van 1934 gekomen tot den oproep:
breng meer voort .en verbruik het voortge
brachte zuiniger?
Tot dezen oproep kwam Duitschland op
grond van overwegingen, liggende op het
terrein van de huitenlandsche politiek, de
verdediging van het land en de economische
politiek.
Waarom kwam Duitschland tot dien op
roep?
De reden was te zoeken in de ervaringen
•door Duitschland*op het gebied van do le
vensmiddelenvoorziening in den wereldoor
log opgedaan.
Wilde het land zich kunnen verdedigen,
dan moest het zelf zooveel mogelijk voed
sel opbrengen. Een bijkomende zaak was
ook de deviezen-kwestie. Naarmate men zelf
meer voortbracht, behoefdp men minder in
tc voeren, bleven meer deviezen beschik
baar voor d<m invoer van grondstoffen.
Met hegrijpelijken trots wijst S'aatssefcre-
taer Backe er op, dat de in den tegenwoor-
digen oorlog voor Duitschland zelf verkre
gen resultaten wel bewijzen hoe juist het
was in 1934 tot een „Erzeugungsschlacht"
on te wekken.
Wij komon nu tot de vraag: hoe staat het
met de levensmiddelenvoorziening der be
zette gebieden?
Hiervan zegt staatssekretaer Backe:
Duitschland kan er niet aan denken zijn
eigen behoeften in gevaar te brengen door
leveringen aan landen, die door eigen
schuld voor Engeland zijn gaan vechten!
Maar. voegt staatssekretaer Backe hieraan
toe. het schaars worden van de levensmid
delen in deze landen overdrijft men. Van
1916—1920 heeft men in Duitschland zich
tevreden moeten stellen met rantsoenen,
die 'de helft en nog kleiner waren dan de
kleinste rantsoenen thans zijn in de bezette
gebieden en moest toen nog twee en een
eon half jaar oorlog voeren! En tenslotte,
aldus staatssekretaer Backe, behoeven deze
landen, door de blokkade van levensmid
delentoevoeren. niet te verhongeren als het
produceeren van levensmiddelen op goede
wijze bevorderd, georganiseerd en geleid
wordt.
Door den oorlog is voor deze landen bo
vendien slechts een probleem accuut ge
worden. dat toch in den loop der tijden on
afwijsbaar op hen losgekomen zou ziin en
hen tot een omzetting van het bedrijf ge
dwongen zou hebben.
Bii het begin van de ..Erzeugungsschlacht",
aldus' staatssekretar Backe, gingen wij er
van uit, dat de liberale opvattingen van
den wereldhandel ten einde waren. Dit feit
zal in toenemende mate geheel onafhan
kelijk daarvan of en wanneer de oorlog uit
Is de economische politiek van alle
Europeesche landen beslissend bepalen. Al
d'eze landen zullen op dit gebied Duitsch
land en Italië moe^n volgen. hetgc°n vóór
alles heteekent, dat alle landen in Europa
een vermeerdering hunner landbouwpro
ductie zullen moeten nastreven.
Men mag daarom de positie van
de levensmiddelenvoorziening van
Europa niet zien uit het gezichts
punt van den oorlog en de poging
van Engeland om Europa te laten
verhongeren, doch moet steeds in
het oog houden, dat er sedert den
wereldoorlog een princlpieele ver
andering is gekomen in de totale
wereldeconomie.
Dit te erkennen is daarom van belang,
omdat het de voorwaarde is voor het juist
nemen van alle maatregelen, die thans, ge
dwongen door den oorlog, in veel sneller
tempo genomen moeten worden, dan zonder
den oorlog noodig zou zijn geweest.
Het gaat niet om tijdelijke oorlogsmant-
regelen, maar om een principieele verande
ring in de methoden vhn het verleden en
een gedwongen verandering van de struc
tuur.
Naar mate het aantal volken, dat zich
op deze houding instelt, grooter is. bestaat
voor den landbouw in Europa de mogelijk
heid om we.der terug te winnen wat in de
verloopen tientallen *-iai'en van liberale-eco-
nomische 'ontwikkeling verloren ging.
De „Erzeugungsschlacht" in Duitschland
heeft wel bewezen, dat het geen onmogelijk
probleem is om het eat dat nog hij de voe-
dermiddelenvoorziening bestaat, op te vul-
len.
Ook de voorziening van het vaste lann
van Europa met suiker en aardappelen is
geen noemenswaard probleem.
On het gehied van het vctvraagstuk moet
echter ernstig aangepakt worden, zal de
voorziening van de volken van F.nropa met
vet zondanig kunnen ziin als deze volken
tot nu toe verbruikten. T-Tet vetnrohleem.
dit heeft de „Erzeugungsschlacht" wel ge
leerd. is in hoofdzaak een voedcrprobleenr
Er moet dus gestreefd worden naar epn ver
meerdering van de productie van voeder-
middelen.
De conclusie is. dat het technisch moge-
Hik moet ziin een eroot deel van de gaten
die in de Europeesche voedingsrmddelon-
- voorziening tot nu toe door invoer gevuld
werden, door vermeerdering van de pro
ductie te vullen.
Tenslotte beziet Staatsseketaer Backe De
nemarken en Nederland. Hiervan zegt hij,
dat een verandering in de structuur moet
plaats vinden. Door uitbreiding van den
verhouw van hakvruchten moet de afhan
kelijkheid van voederinvoer uit het buiten
land belangrijk verminderd worden. De
hoqge trap. waarop de intensieve cultuur in
deze landen staat en de gunstige natuur
lijke voorwaarden zullen het gemakkelijk
maken de verandering in het bedrijf hier
te voltrekken, vooral omdat de afsnijding
van de wereldmarkt in deze richting dwingt
en bovendien de hoeveelheid vee het be
schikbare voedsel te boven gaat. In Euro
pa als één geheel beschouwd, zullen deze
landen hun structuur als veredeltngslanden
moeten behouden.
Als voor ongeveer acht jaar. toen door
mij en anderen duidelijk en uitvoerig de
aangevangen en nog te volgen landbouw
politiek bestreden werd. eens was begrepen,
dat het toen reeds tijd was om de produc
tie van eigen bodem te bevorderen en niet
te belemmeren, wat zouden er vele dingen
dan anders uitzien.
Wij in Nederland hadden in 19141918
toch genoeg ervaring opgedaan om te we
ten hoe afhankelijk het landbouwbedrijf
hier te lande van huitenlandsche invoeren
was.
Het schijnt ook thans nog niet tot de Ne
derlanders door te dringen, diat wij in bezet
gehied leven en dat wij ons dus hebben te
schikken. Wij hebben niet kunnen verwach
ten, dat wij het even goed zouden hebben
als wij het hadden en wij mogen niet ver
wachten. dat wij het beter zullen hebben
dan de bewoners van het land van den
bezetter.
Wij willen allen gaarne wat meer te eten
heben, welnu dan moet er meer geprodu
ceerd worden. Dit is voor mij voor het he
den reeds een afdoende reden, doch nu de
toekomst.
Slechts hij, die niet blind is, moet nu toch
wel kunnen vaststellen, -dat wij na den
oorlog in een andere wereld zullen leven
en dat de veranderingen dan reeds zijn aan
gevangen.
Nu Duitschand en Italië en wij mogen
wel aannemen het grootste deel der Bal:
kanstaton zich allen aan een bepaalde, veel
al geleide economie hebben gebondten, zit
er voor Nederland niet anders op en voor
de andere landen van het vaste land van
Europa evenmin, of wij en zij zullen ons
daarnaar hebben te richten.
Reeds tweemaal in een menschenleven .is
ons aan den lijve bewezen, hoe onzeker het
boerenbestaan is als het afhankelijk is van
het buitenland voor zijn eerste behoefte:
veevoeder.
Maar niet alleen het boerenbestaan, doch
het bestaan van het geheele volk hangt aan
een zijdleri draad als het kans loopt den toe
voor van voeding voor mensch en dier plot
seling te zien afgesneden.
Hoe de omstandigheden ook zijn. d.w.z.
of er meer of minder kunstmest beschik
baar zal zijn en/of meer of minder veevoe
der, toch dient alles in het, werk te worden
gesteld om die productie te verhoogen. Het
is nu eenmaal gemakkelijker in de ruimte
te leven dan in de krapte en wat er ook ten
aanzien van het verbruik van het geprodu
ceerde zal worden bepaald, waar veel is, Is
beter te distribueeren dan waar weinig is.
Natuurlijk spelen ook bij een productie
slag prijzen en bijkomende omstandigheden
een rol. zoo eindigde dr. Posthuma. Ik heb
goede hoop. dat in dezen de noodige steun
zal worden verleend.
seizoen 1940 1941
Het Rijksbureau voor de Voedsel
voorziening in qorlogstijd deelt mede,
dat de productie en de aanvoer van
stikstofmeststoffen het, thans moge
lijk maken voor bepaalde gewassen
(aardappelen, suikerbieten, koolzaad,
groent.enteelt en intensieve fruitteelt)
een tweede toewijzing van stikstof-
meststoffen te doen uitreiken.
De provinciale voedselcommissarisscn heb
ben inmiddels de richtlijnen ontvangen voor
het verstrekken van deze tweede toewijzing,
zoodat de land- en tuinbouwers hierover bin
nenkort nadere mededeelingen zullen ont
vangen.
Als richtlijnen voor deze tweede toewijzing
werden de hieronder vermelde verhoogingen
van de tot nu toe geldende normen aange
geven: aardappelen op klei-, zand- en veen
grond resp. 20—49—60 kg. zuivere stikstof
per ba.
Suikerbieten en -zaad 2040 kg. zuivere
stikstof per ha.
Koolzaad 20 kg. zuivere stikstof per ha.
Grasland voor kunstmatig drogen 20 kg.
zuivere stikstof per h.a.
Groentcnteelt en intensieve fruitteelt 20
30 kg. zuivere stikstof per ha.
De provinciale voedselcommissarissen kun
nen voor bepaalde bedrijven van deze richt
lijnen afwijken. In het algemeen zal bij de
toewijzing rekening worden gehouden met
de op gemengde bedrijven veelal beschikbare
stalmest.
Maatregelen zijn getroffen, opdat de
aanvoer naar de bouwlandstreken
voorgaat, zoodat verwacht mag wor
den, dat de stikstofmeststoffen voor
de bemesting van graangewassen en
hakvruchten tijdig zullen zijn aange
voerd.
Voor een uit het buitenland aan te voe
ren hoeveelheid stikstofhoudende meststof
fen, welker invoer dc bovenvermelde tweede
toewijzing mede mogelijk maakte, moesten
aanmerkelijk hoogcre prijzen, dan de voor
het Nederlandsche product geldende, betaald
worden. Teneinde echter dc hoeveelheden v.
büitenlandschen oorsprong tegen dezelfde prij
zen als het Nederlandsche product te kunnen
doen verhandelen, zal over deze tweede toe
wijzing een bijzondere heffing door de ver
bruikers betaald moeten worden bij het in
ontvangst nemen der tweede toewijzing met
bijbehoorende kunstmestbonnen, welke bij
zondere heffing ten goede komt aan het
.Landbouwcrisisfonds, waaruit de hoogere
kosten van het huitenlandsche product be
streden zijn. Aangezien voor de uitreiking
van deze tweede toewijzing ook over een ge
lijke hoeveelheid stikstofmeststoffen van Ne-
derlandschen oorsprong beschikt kon wor
den, is het mogelijk geweest de bovenbedoel
de heffing voor het Landbouwcrisisfonds te
beperken tot een bedrag van f0.10 per kg.
zuivere stikstof.
De veevoederpositie maakt het noodzaken
lijk, dat de varkensstapel aanzienlijk moet
vvoVden ingekrompen.
Daartoe zal het aantal in 1941 aan te bren
gen biggenmerkeh wdrden verminderd. Het
ligt in dc bedoeling .alle biggen, welke vóór
1 Juli worden geboren en waarvan de aan
gifte ter merking wordt gedaan, vóór 2 Juli
a.s., voorzoover de toekenningen voor 1941
hiervoor nog ruimte laten, te merken. Dc
daarna nog niet verbruikte biggenmerken
zullen tot 50 worden verlaagd. Enkele
uitzonderingen zullen worden toegestaan
voor houders van hoogwaardig fokmate-
riaal, terwijl de z.g. garantietoomen zullen
worden gemerkt tot een maximum van
10 stuks.
Voor alle varkens boven 60 kg., uitgezon
derd fokzeugen, welke op de bedrijven aan
wezig zijn en waarvoor geen huisslachtings-
vergunning is afgegeven, moet een contract
met de Nederlandsche Veehouderijcentrale
worden aangegaan. De varkens zullen op
het in dit contract bepaalde tijdstip, op een
gewicht van 100 kg. levend, geleverd moeten
worden.
In een officieele publicatie zijn de bijzon
derheden, waaraan de betreffende varkens
houders dienen te voldoen, vermeld.
DE VERMISTE AMERJKAANSCHE
VLIEGTUIGEN.
Bij San Diego is het wrak van een der
sedert Dinsdag vermiste marinebommen
werpers gevonden. Beide inzittenden waren
dood. Naar het tweede toestel, dat v'errnop-
delijk 'in zee is gevallen, wordt nog gezocht.
Italiaaosch weermachtbericht
DZJARABOEB HOUDT STAND
Het 264e Italiaansche weermacht-sbericht
luidt:
Aan het Grieksche front niets van belang
te melden. Vliegtuigen van het Duitsche
vliegerkorps hebben boven Malta een vij
andelijk vliegtuig neergeschoten.
In Noord-Afrika zijn in den ochtend van
den 24en Februari af deelingen van het
Duitsche korps in Afrika ten Z.O. van
Agedabia voor de eerste maal met den vij
and in contact gekomen. In den loop van
het treffen met Engelsche pantsereenheden
werden verscheidene auto's en pantserwa
gens van den vijand vernield. Er werden
eenige gevangenen gemaakt. Geen verlie
zen aan Duitsche zijde.
Vliegtuigen van het Duitsche vlieger
korps hebben voor anker liggende schepen,
havenwerken alsmede militaire inrichtin
gen van een vijandelijk vlootsteunpunt in
Cyrenaika met succes aangevallen. Twee
schepen van rond 8.000 brt werden getrof
fen en zwaar beschadigd. Er werden hevi
ge ontploffingen en branden in de haven
waargenomen.
Te Dzjaraboeb en te Koefra bieden de
Italiaansche bezettingen hardnekkig tegen
stand aan den vijandelijken druk.
In Oost-Afrika activiteit van die weder-
zijdsche artillerie alsmede van vliegende
colonnes in den sector Cheren. De held
haftige tegenstand van onze troepen ten
oosten van de rivier de Djoeba duurt voort.
Duitsch weermachtbericht
Het opperbevel der Duitsche weermacht
deelt mede:
Een duikboot meldt het tot zinken bren
gen van een vijandelijk bewapend koop
vaardijschip van ongeveer 8.000 brt. Eun
andere duikboot heeft een Britsch bewa
kingsvaartuig tot zinken gebracht en daar
bij eenige gevangenen gemaakt. In het zee
gebied ten zuidoosten van Engeland heeft
een motortorpedoboot een Britschen torpe
dojager tot. zinken gebracht.
Aan dc Libysche kust ten zuidoosten van
Agedabia kwam het in den ochtend van
den 24en Februari tot een treffen tusschen
een Duitsche en een Engelsche gemotori
seerde verkenningspatrouille. Een aantal
Engejsche auto's, waaronder verscheidene
verkenningspantserwagens, werd vernield,
'terwijl eenige gevangenen werden gemaakt.
Aan Duitsche zijde ontstonden geen ver
liezen.
In de middaguren van den 24en Fe
bruari hebben Duitsche gevechtsvliegtui
gen twee groote koopvaardijschepen in een
haven van Cyrenaica in brand geworpen en
bomtreffers geplaatst op de havenwerken.
Duitsche jachtvliègers hebben boven het
eiland Malta een vliegtuig van het type
Hurricane neergehaald.
In den afgeloop'en nacht hebben zwakke
formaties gevechtsvliegers aanvallen on
dernomen op strategische doelen en haven
werken te Huil. Harwich en Great Yar-
mouth, op vliegvelden in Oost-Engeland,
alsmede wapenfabrieken te Ipswich en
Norwich.
Bij een mislukte vijandelijke aanvalspo-
ging aan de Kanaalkust hebben jachtvlie-
gers drie Britsche vliegtuigen neergescho
ten. De vijand heeft in den afgeloopen nacht
op verscheidene plaatsen in West-Duitsch-
land lukraak brisant- en brandbommen
geworpen, die slechts onbeteekenende ma-
terieele schade aanrichtten.
Branden konden terstond na het uitbre
ken gebluscht worden. Luchtdoelgeschut
heeft een vijandelijk vliegtuig neergehaald.
DE D UIKBOO TOO RLOO.
Onder het opschrift: „Feiten tegenover
bluf", schrijft de „Voelkischer Beobachter"
over de aankondiging van Churchill, dat
Engeland „een nieuwe methode voor het op»
spoien en vernielen der duikbooten" bezit,
welke thans toegepast zal worden: het be
treft daarbij, naar Churchill verklaarde „een
der best bewaarde geheimen van de Britsche
oorlogvoering". Bluf moet dus het onafwend
bare bezweren, zoo merkt het Duitsche blad
op. De groote verrassing wordt verheven tot
den rand van een beslissen den factor der
oorlogvoering en daarmede wordt overtui
gend getoond, in welke verlegenheid Enge
l^and zich bevindt. Het blad herinnert er aan,
dat reeds herhaaldelijk van Engelsche zijde
dergelijke „geheimzinnige kaarten" zijn uit
gespeeld. Wij waardeeren het, zoo merkt het
blad verder ironisch op, dat men er in Enge
land naar heeft gestreefd het een en ander
van ons te leeren en, zij het ook onvolmaakt,
na te bootsen. Maar de Duitsche uitvinders
begaafdheid is geenszins uitgeput en onze
schat aan ervaringen neemt dagelijks toe.
Wij onderschatten den vijand geenszins, zoo
gaat het blad verder, en onthouden ons be
wust van die pocherij, die men in Engeland;
zoo gaarne heeft als vervangmiddel voor
roem. De beste oorlogvoering zal steeds bij
den tegenstander het maximum van strijd
kracht veronderstellen, dat uit alle bekend©
omstandigheden kan worden afgeleid. Maar.
overbluffen laten wij ons niet.
Verklaringen van Roosevelt*
President Roosevelt heeft ten aanzien
van de uitlatingen van den Japanscheri
minister van huitenlandsche zakan over
Oceanie opgemerkt, dat hij de verklaring
van Matsoeoka had gelezen. Het was hem
echter niet geheel duidelijk geworden, wat
Matsoeoka onder Oceanie verstaat.
Ten aanzien van de pogingen van ver
scheidene senatoren om een amendement
op het wetsontwerp op de hulpverleening
aan Engeland te doen aannemen, waar
door liet den president zou zijn verbodori
deelen der Amerikaansche weermacht bui
ten het westelijk halfrond te gebruiken,
verklaarde Roosevelt, dat hij op het hui
dige tijdstip slechts in het algemeen kon
zeggen, dat hij dergelijke amendementen,
die de politiek der Amerikaansche regee
ring ten opzichte van hulpverleening aan
Engeland willen beïnvloeden, niet wenschts
Op de vraag, of de nieuwe Amerikaan
sche ambassadeur in Londen, Winant, een
program van vredesdoelstellingen mee
neemt naar Londen, antwoordde Roosevelt,
dat het geen zin heeft thans vredesdoel
stellingen te redigeeren. Eerst moet de
oorlog gewonnen worden.
Neen, wij zullen het niet hebben over de
huizen in Amsterdam of in Venetië, zooals
U wellicht mocht denken, bij het lezen van
het opschrift; deze woningen staan immers
ook op palen. Onder een paalwoning wordt
echter doorgaans verstaan een woning,
welks steunpalen duidelijk .zichtbaar zijn,
terwijl het huis zelf zich een eind boven
den beganen grond bevindt.
In onzen tijd vindt men dergelijke paal
woningen o.a. nog in Oost-Indië, bij de in
landse hc bevolking in het Noordien van
Zuid-Amerika, bij vele negerstammen, op
Nieuw-Zeeland. de Carolina-eilanden enz.
Herodotus maakte reeds melding van
Paeoniërs, die in dergelijke paalwoningen
waren gehuisvest. Belangrijk voor de ge
schiedenis der beschaving zijn de overblijf
selen van paalwoningen uit den voorhisto-
van
Aanleg van een industriehaven
enz., in het westelijk havenge
bied.
Voor een groot aantal industrieën bied)
vestiging in of 'nabij een zeehaven belang
rijke voordeelen. waaronder in de eerste
plaats een besparing on dc transportkoster
mag worden genoemd, aldus schrijven B
en W. van Amsterdam aan den naad. Om
gekeerd profiteeren dc zeehavens van dezr
vestiging aangezien zij daardoor verzekerd
zijn van don aanvoer der voor deze indu
strieën benoodigde grondstoffen en den af
voer der bewerkte producten. Deze aan- en
afvoeren heteekenen voor de haven een blij
vend verkeer, een verkeer, waarop elk jaar
valt te rekenen. Zii vormen derhalve een
vaste kern en zijn vooral door de stabiliteit
waardoor zij gewoonlijk worden cckenmo-rki
een zeer waardevolle aanvulling van de
overige aan-, af- en doorvoeren.
Het behoeft dan ook ee.>n verwondering
te wekken, dat de met de leiding' van dc
zeehavens belaste organen er naar streven
industrieelen tot vestiging hunner bedrij
ven in dc haven te bewegen Amsterdam is
in deze richting ook reeds werkzaam ge
wcest.
B. en W. berinneren den Raad aan zijn
besluit van 18'Maart 1931. waarbij aan dc
N.V. Nederlandsche Ford Automobiel Fa
briek een terrein in den grooten IJpolder
groot rond 16 H.A., werd verkocht, onder
de verplichtingen voor de gemeente, dit ter
rein op te hoogen en langs de westzijde
daarvan een haven ter lengte van ongeveer
650 M.'te graven. Deze haven vormt het be
gin van de groote Westhaven.
Ren hecin met het aanleggen van nieuwe
industrieterreinen aan de haven werd in dien
loop van 1934 gemaakt. Bii besluit van den
raad verkreeg het Rijk de toestemming, ver
schillende. gemeenteterreinen, bestemd voor
industrie en gelegen in den grooten TJpol-
der ten zuiden van de spoorlijn Ams'Tdam
Zaandam, on te hoogen. en wel m zand
houdenden grond, verkregen door de ver-
'i-tering van bet Noordzeek nn» al. Deze ter
reinen liggen niet aan groot scheeps vaarwa
ter. Zij ziin derhalve nog niet als volwaar
dige industrieterreinen te beschouwen. Bo
vendien sluiten zij niet aan het terrein van
de Fordfabriek aan en vormen geen afge
••ond complex.
Op een en ander gelet en levens
op de omstandigheid, dat een zekere
voorraad industrieterreinen welke on
middellijk in gebruik kunnen wor
den genomen, aanwezig behoort te
zijn, opdat een industrieel bedrijf
zich zonder belangrijk tijdverlies
kan vestigen, hebben B. en W. een
plan doen ontwerpen, om in de ha
vens-West aaneengesloten complexe?
aan groot schecpsvaarwator gelegoi
industrieterreinen te verkrijgen. D'
aldus verkregen terreinen kunnei
behalve aan de industrie ook dienst
baar worden gemaakt aan den or
of overslag van goederen.
Naar de meening van B. en W. dient thans
tot de uitvoering van deze werken te wor
den overgegaan, niet slechts opdat de ge
meente, als de tijdsomstandigheden zich
wijzigen, gereed is, maar ook omdat deze
werken een zeer geschikt object voor werk
verruiming vormen. Immers zij zijn zeer
loon-intensief f69 pet. van de totale kosten
bestaan uit loonï. vragen niet al te groote
bedragen aan matnriaal en zullen na bet ge
reedkomen een blijvende werkverruiming
fof gevolg hebben.
Wat de te graven havens betreft, wordt
o.m. bet volgende medegedeeld.
Het beslaande gedeelte van hot hoofdbas-
sin. ten westen van de Ford-fabriek, zal tot
bet ontworpen eerste oostelijke zijkanaal
worden doorgetrokken en verkrijgt een
lengte van rond 2000 \T Dit z''knnaa1. ter
lengte van oneeveer 950 M.. zal eveneens
word°n gegraven.
In het uit te voeren project is voorts do
aanleg van een wegverbinding met den
^paarndamnierdiik opgenomen.
De eventueel gewensrhte spoorweg-aan
sluitingen z.ullcn voorlnoT'ig moeien aftak
ken van de. spoorlijn Amsterdam—Zaan
dam Bii toeneming van bet belang der
spoorweg aansluitingen zullen special* spo
ren. evenwiidig met de bestaande spoor
baan Amsterdani-7aanriam, moeten worden
gelegd.
Tn totaal zullen naar schatting ongeveer
1200 arbeiders gedurende 2 jaar werk kun
nen vinden.
Do kosten van alle vorenomschreven wer
ken worden geraamd op f 4.440.000, in welk
bedrag is begrepen f3.064.000 aan arbeids
loon. duurtetocslag, toeslag voor brandstof
fen. enz.
B. en W. stellen den Raad voor tot uit
voering van bovengenoemde werken te be
sluiten en daarvoor beschikbaar te stellen
een bedrag van f4.440.000—
rischen tijd. welke op verschillende plaat
sen in Europa werden ontdekt vooral in
of nabij de oevers van meren.
De eerste merkte men op in den winer
van 1S53 op 1854 bij lagen waterstand bij
Meïlen aan den oever van het meej* van
Zürich, waar een menigte palen in een
zandlaag waren ingeheid. Tusschen di©
palen vond men velerlei overblijfselen van
de werkzaamheid van menschen, zooals
scherven, beenderen en gereedschappen.
Deze voorwerpen werden verzameld doof
Ferdinand Keiler Later legden vele anderen
zich eveneens toe op de studie der paalwo
ningen. In 1S66 kende men reeds 260 zulke
paaldorpen. tegenwoordig in het Alpenge
bied meer dan 300.
Waarschijnlijk bouwden de oude bewoners
van Zwitserland hun woningen op palen
om zich te beveiligen tegen wilde dieren en
vijandige stammen. Zij zijn niet alle afkom*
stig uit denzelfden tijd; uit de gevonden
voorwerpen blijkt n.1., dat zij 3 tijdperken
het steenen. bronzen en ijzeren vertegen
woordigen. Over de vraag, tot welke ras
sen de bewoners dier paaldorpen behooren.
is men niet tot klaarheid gekomen. Wel
heeft men kunnen aantoonen. dat zij zich
bezighielden met. den landbouw, daar
gerst-, tarwe-, gierst- en haverkorrels dik
wijls gevonden werden; ook appels, peren,
pruimen en beukenoten komen op veel
plaatsen voor. Tn de overgebleven dieren»
beenderen heerscht eveneens groote ver
scheidenheid; als huisdieren komen voor
koe, geit. hond later ook schaap en varken.
Tol de jachtrlie.ren behooren hert, ree,
eland, bever, heer, vos, enz. Buitendien
vond men veel overblijfselen van visschen.
De gereedschappen der paalhewoners be
stonden aanvankelijk uit steen, hout. been
deren. hoorn en klei. Daar echter sommige
steensoorten waarvan zij bijlen vervaardig,
den. niet in Zwitserland voorkomen, ligt het
dehkheeld. dat zii die door ruilhandel ver
kregen zonden hebben, voor de hand. Van
beenderen vervaardigden zij vischangels en
hamoenen. Verder hielden zii zich bezig
mot het vlerbten van manden en matten.
Ook heeft mm spinsels ontdekt van vlas;
biervan maakten zij draden, louwen en
netten, alsmede geweven stoffen. TTit bet
bronzen tijdperk bezit men een betrekkelijk
geringer aantal wapens, dorh daarentegen
ven] sieraden en veel aardewerk.
Ook in het ijzeren tijdperk waren er nog
naai dorpen. Waarschijnlijk behoorden de
bewoners hiervan tot de Kelten.
Overblijfselen van paalwoningen werden
eveneens gevonden in de venen van Lon>
hardiie, in het Lago Maggiore. in de meren
van Varese on Brianza bij Peschiéra en
Fimone in Venetië, in de Wurmsee in
Reieren. in Oostenrijk, Karlnthië. ook in
Mecklenburg. Pommeren. Brandenburg', in
Frankriik. enz. De meest beroemde zijn di©
in het Mondmeer en in het Atterrneer en
In het meer van Laibaeh. alle drie uit het
steenen tijdperk.