Nederland voedt zichzelf Groote plannen AMSTERDAM Tweede toewijzing stikstofmeststoffen INKRIMPING VARKENSSTAPEL Duitsche gemotoriseerde coloooes in Libye Bluf tegen feiten Eerst den oorlog winnen Paalwoningen EEN OPROEP AAN DE BOEREN VOOR DEN PRODUCTIESLAG 1941 In de dagelijksche persconferentie van het Rijkscommissariaat heeft gisteren dr. F. E. Posthuma. oud-minister van Landbouw, Nij verheid en Handel, de volgende rede in verband met den productieslag, welke door het Nederlandsch Agrarisch Front is in gezet. Mij is gevraagd, aldus dr. Posthuma. naar aanleiding van een artikel van staatssekre- taer Herbert Backe over Europa's Ernaeh- rung. over een „Erzeugungsschlacht", be keken uit een Nederlandsch gezichtspunt, mijn meening te zeggen. Waardoor, aldus spr, is Duitschland in den herfst van 1934 gekomen tot den oproep: breng meer voort .en verbruik het voortge brachte zuiniger? Tot dezen oproep kwam Duitschland op grond van overwegingen, liggende op het terrein van de huitenlandsche politiek, de verdediging van het land en de economische politiek. Waarom kwam Duitschland tot dien op roep? De reden was te zoeken in de ervaringen •door Duitschland*op het gebied van do le vensmiddelenvoorziening in den wereldoor log opgedaan. Wilde het land zich kunnen verdedigen, dan moest het zelf zooveel mogelijk voed sel opbrengen. Een bijkomende zaak was ook de deviezen-kwestie. Naarmate men zelf meer voortbracht, behoefdp men minder in tc voeren, bleven meer deviezen beschik baar voor d<m invoer van grondstoffen. Met hegrijpelijken trots wijst S'aatssefcre- taer Backe er op, dat de in den tegenwoor- digen oorlog voor Duitschland zelf verkre gen resultaten wel bewijzen hoe juist het was in 1934 tot een „Erzeugungsschlacht" on te wekken. Wij komon nu tot de vraag: hoe staat het met de levensmiddelenvoorziening der be zette gebieden? Hiervan zegt staatssekretaer Backe: Duitschland kan er niet aan denken zijn eigen behoeften in gevaar te brengen door leveringen aan landen, die door eigen schuld voor Engeland zijn gaan vechten! Maar. voegt staatssekretaer Backe hieraan toe. het schaars worden van de levensmid delen in deze landen overdrijft men. Van 1916—1920 heeft men in Duitschland zich tevreden moeten stellen met rantsoenen, die 'de helft en nog kleiner waren dan de kleinste rantsoenen thans zijn in de bezette gebieden en moest toen nog twee en een eon half jaar oorlog voeren! En tenslotte, aldus staatssekretaer Backe, behoeven deze landen, door de blokkade van levensmid delentoevoeren. niet te verhongeren als het produceeren van levensmiddelen op goede wijze bevorderd, georganiseerd en geleid wordt. Door den oorlog is voor deze landen bo vendien slechts een probleem accuut ge worden. dat toch in den loop der tijden on afwijsbaar op hen losgekomen zou ziin en hen tot een omzetting van het bedrijf ge dwongen zou hebben. Bii het begin van de ..Erzeugungsschlacht", aldus' staatssekretar Backe, gingen wij er van uit, dat de liberale opvattingen van den wereldhandel ten einde waren. Dit feit zal in toenemende mate geheel onafhan kelijk daarvan of en wanneer de oorlog uit Is de economische politiek van alle Europeesche landen beslissend bepalen. Al d'eze landen zullen op dit gebied Duitsch land en Italië moe^n volgen. hetgc°n vóór alles heteekent, dat alle landen in Europa een vermeerdering hunner landbouwpro ductie zullen moeten nastreven. Men mag daarom de positie van de levensmiddelenvoorziening van Europa niet zien uit het gezichts punt van den oorlog en de poging van Engeland om Europa te laten verhongeren, doch moet steeds in het oog houden, dat er sedert den wereldoorlog een princlpieele ver andering is gekomen in de totale wereldeconomie. Dit te erkennen is daarom van belang, omdat het de voorwaarde is voor het juist nemen van alle maatregelen, die thans, ge dwongen door den oorlog, in veel sneller tempo genomen moeten worden, dan zonder den oorlog noodig zou zijn geweest. Het gaat niet om tijdelijke oorlogsmant- regelen, maar om een principieele verande ring in de methoden vhn het verleden en een gedwongen verandering van de struc tuur. Naar mate het aantal volken, dat zich op deze houding instelt, grooter is. bestaat voor den landbouw in Europa de mogelijk heid om we.der terug te winnen wat in de verloopen tientallen *-iai'en van liberale-eco- nomische 'ontwikkeling verloren ging. De „Erzeugungsschlacht" in Duitschland heeft wel bewezen, dat het geen onmogelijk probleem is om het eat dat nog hij de voe- dermiddelenvoorziening bestaat, op te vul- len. Ook de voorziening van het vaste lann van Europa met suiker en aardappelen is geen noemenswaard probleem. On het gehied van het vctvraagstuk moet echter ernstig aangepakt worden, zal de voorziening van de volken van F.nropa met vet zondanig kunnen ziin als deze volken tot nu toe verbruikten. T-Tet vetnrohleem. dit heeft de „Erzeugungsschlacht" wel ge leerd. is in hoofdzaak een voedcrprobleenr Er moet dus gestreefd worden naar epn ver meerdering van de productie van voeder- middelen. De conclusie is. dat het technisch moge- Hik moet ziin een eroot deel van de gaten die in de Europeesche voedingsrmddelon- - voorziening tot nu toe door invoer gevuld werden, door vermeerdering van de pro ductie te vullen. Tenslotte beziet Staatsseketaer Backe De nemarken en Nederland. Hiervan zegt hij, dat een verandering in de structuur moet plaats vinden. Door uitbreiding van den verhouw van hakvruchten moet de afhan kelijkheid van voederinvoer uit het buiten land belangrijk verminderd worden. De hoqge trap. waarop de intensieve cultuur in deze landen staat en de gunstige natuur lijke voorwaarden zullen het gemakkelijk maken de verandering in het bedrijf hier te voltrekken, vooral omdat de afsnijding van de wereldmarkt in deze richting dwingt en bovendien de hoeveelheid vee het be schikbare voedsel te boven gaat. In Euro pa als één geheel beschouwd, zullen deze landen hun structuur als veredeltngslanden moeten behouden. Als voor ongeveer acht jaar. toen door mij en anderen duidelijk en uitvoerig de aangevangen en nog te volgen landbouw politiek bestreden werd. eens was begrepen, dat het toen reeds tijd was om de produc tie van eigen bodem te bevorderen en niet te belemmeren, wat zouden er vele dingen dan anders uitzien. Wij in Nederland hadden in 19141918 toch genoeg ervaring opgedaan om te we ten hoe afhankelijk het landbouwbedrijf hier te lande van huitenlandsche invoeren was. Het schijnt ook thans nog niet tot de Ne derlanders door te dringen, diat wij in bezet gehied leven en dat wij ons dus hebben te schikken. Wij hebben niet kunnen verwach ten, dat wij het even goed zouden hebben als wij het hadden en wij mogen niet ver wachten. dat wij het beter zullen hebben dan de bewoners van het land van den bezetter. Wij willen allen gaarne wat meer te eten heben, welnu dan moet er meer geprodu ceerd worden. Dit is voor mij voor het he den reeds een afdoende reden, doch nu de toekomst. Slechts hij, die niet blind is, moet nu toch wel kunnen vaststellen, -dat wij na den oorlog in een andere wereld zullen leven en dat de veranderingen dan reeds zijn aan gevangen. Nu Duitschand en Italië en wij mogen wel aannemen het grootste deel der Bal: kanstaton zich allen aan een bepaalde, veel al geleide economie hebben gebondten, zit er voor Nederland niet anders op en voor de andere landen van het vaste land van Europa evenmin, of wij en zij zullen ons daarnaar hebben te richten. Reeds tweemaal in een menschenleven .is ons aan den lijve bewezen, hoe onzeker het boerenbestaan is als het afhankelijk is van het buitenland voor zijn eerste behoefte: veevoeder. Maar niet alleen het boerenbestaan, doch het bestaan van het geheele volk hangt aan een zijdleri draad als het kans loopt den toe voor van voeding voor mensch en dier plot seling te zien afgesneden. Hoe de omstandigheden ook zijn. d.w.z. of er meer of minder kunstmest beschik baar zal zijn en/of meer of minder veevoe der, toch dient alles in het, werk te worden gesteld om die productie te verhoogen. Het is nu eenmaal gemakkelijker in de ruimte te leven dan in de krapte en wat er ook ten aanzien van het verbruik van het geprodu ceerde zal worden bepaald, waar veel is, Is beter te distribueeren dan waar weinig is. Natuurlijk spelen ook bij een productie slag prijzen en bijkomende omstandigheden een rol. zoo eindigde dr. Posthuma. Ik heb goede hoop. dat in dezen de noodige steun zal worden verleend. seizoen 1940 1941 Het Rijksbureau voor de Voedsel voorziening in qorlogstijd deelt mede, dat de productie en de aanvoer van stikstofmeststoffen het, thans moge lijk maken voor bepaalde gewassen (aardappelen, suikerbieten, koolzaad, groent.enteelt en intensieve fruitteelt) een tweede toewijzing van stikstof- meststoffen te doen uitreiken. De provinciale voedselcommissarisscn heb ben inmiddels de richtlijnen ontvangen voor het verstrekken van deze tweede toewijzing, zoodat de land- en tuinbouwers hierover bin nenkort nadere mededeelingen zullen ont vangen. Als richtlijnen voor deze tweede toewijzing werden de hieronder vermelde verhoogingen van de tot nu toe geldende normen aange geven: aardappelen op klei-, zand- en veen grond resp. 20—49—60 kg. zuivere stikstof per ba. Suikerbieten en -zaad 2040 kg. zuivere stikstof per ha. Koolzaad 20 kg. zuivere stikstof per ha. Grasland voor kunstmatig drogen 20 kg. zuivere stikstof per h.a. Groentcnteelt en intensieve fruitteelt 20 30 kg. zuivere stikstof per ha. De provinciale voedselcommissarissen kun nen voor bepaalde bedrijven van deze richt lijnen afwijken. In het algemeen zal bij de toewijzing rekening worden gehouden met de op gemengde bedrijven veelal beschikbare stalmest. Maatregelen zijn getroffen, opdat de aanvoer naar de bouwlandstreken voorgaat, zoodat verwacht mag wor den, dat de stikstofmeststoffen voor de bemesting van graangewassen en hakvruchten tijdig zullen zijn aange voerd. Voor een uit het buitenland aan te voe ren hoeveelheid stikstofhoudende meststof fen, welker invoer dc bovenvermelde tweede toewijzing mede mogelijk maakte, moesten aanmerkelijk hoogcre prijzen, dan de voor het Nederlandsche product geldende, betaald worden. Teneinde echter dc hoeveelheden v. büitenlandschen oorsprong tegen dezelfde prij zen als het Nederlandsche product te kunnen doen verhandelen, zal over deze tweede toe wijzing een bijzondere heffing door de ver bruikers betaald moeten worden bij het in ontvangst nemen der tweede toewijzing met bijbehoorende kunstmestbonnen, welke bij zondere heffing ten goede komt aan het .Landbouwcrisisfonds, waaruit de hoogere kosten van het huitenlandsche product be streden zijn. Aangezien voor de uitreiking van deze tweede toewijzing ook over een ge lijke hoeveelheid stikstofmeststoffen van Ne- derlandschen oorsprong beschikt kon wor den, is het mogelijk geweest de bovenbedoel de heffing voor het Landbouwcrisisfonds te beperken tot een bedrag van f0.10 per kg. zuivere stikstof. De veevoederpositie maakt het noodzaken lijk, dat de varkensstapel aanzienlijk moet vvoVden ingekrompen. Daartoe zal het aantal in 1941 aan te bren gen biggenmerkeh wdrden verminderd. Het ligt in dc bedoeling .alle biggen, welke vóór 1 Juli worden geboren en waarvan de aan gifte ter merking wordt gedaan, vóór 2 Juli a.s., voorzoover de toekenningen voor 1941 hiervoor nog ruimte laten, te merken. Dc daarna nog niet verbruikte biggenmerken zullen tot 50 worden verlaagd. Enkele uitzonderingen zullen worden toegestaan voor houders van hoogwaardig fokmate- riaal, terwijl de z.g. garantietoomen zullen worden gemerkt tot een maximum van 10 stuks. Voor alle varkens boven 60 kg., uitgezon derd fokzeugen, welke op de bedrijven aan wezig zijn en waarvoor geen huisslachtings- vergunning is afgegeven, moet een contract met de Nederlandsche Veehouderijcentrale worden aangegaan. De varkens zullen op het in dit contract bepaalde tijdstip, op een gewicht van 100 kg. levend, geleverd moeten worden. In een officieele publicatie zijn de bijzon derheden, waaraan de betreffende varkens houders dienen te voldoen, vermeld. DE VERMISTE AMERJKAANSCHE VLIEGTUIGEN. Bij San Diego is het wrak van een der sedert Dinsdag vermiste marinebommen werpers gevonden. Beide inzittenden waren dood. Naar het tweede toestel, dat v'errnop- delijk 'in zee is gevallen, wordt nog gezocht. Italiaaosch weermachtbericht DZJARABOEB HOUDT STAND Het 264e Italiaansche weermacht-sbericht luidt: Aan het Grieksche front niets van belang te melden. Vliegtuigen van het Duitsche vliegerkorps hebben boven Malta een vij andelijk vliegtuig neergeschoten. In Noord-Afrika zijn in den ochtend van den 24en Februari af deelingen van het Duitsche korps in Afrika ten Z.O. van Agedabia voor de eerste maal met den vij and in contact gekomen. In den loop van het treffen met Engelsche pantsereenheden werden verscheidene auto's en pantserwa gens van den vijand vernield. Er werden eenige gevangenen gemaakt. Geen verlie zen aan Duitsche zijde. Vliegtuigen van het Duitsche vlieger korps hebben voor anker liggende schepen, havenwerken alsmede militaire inrichtin gen van een vijandelijk vlootsteunpunt in Cyrenaika met succes aangevallen. Twee schepen van rond 8.000 brt werden getrof fen en zwaar beschadigd. Er werden hevi ge ontploffingen en branden in de haven waargenomen. Te Dzjaraboeb en te Koefra bieden de Italiaansche bezettingen hardnekkig tegen stand aan den vijandelijken druk. In Oost-Afrika activiteit van die weder- zijdsche artillerie alsmede van vliegende colonnes in den sector Cheren. De held haftige tegenstand van onze troepen ten oosten van de rivier de Djoeba duurt voort. Duitsch weermachtbericht Het opperbevel der Duitsche weermacht deelt mede: Een duikboot meldt het tot zinken bren gen van een vijandelijk bewapend koop vaardijschip van ongeveer 8.000 brt. Eun andere duikboot heeft een Britsch bewa kingsvaartuig tot zinken gebracht en daar bij eenige gevangenen gemaakt. In het zee gebied ten zuidoosten van Engeland heeft een motortorpedoboot een Britschen torpe dojager tot. zinken gebracht. Aan dc Libysche kust ten zuidoosten van Agedabia kwam het in den ochtend van den 24en Februari tot een treffen tusschen een Duitsche en een Engelsche gemotori seerde verkenningspatrouille. Een aantal Engejsche auto's, waaronder verscheidene verkenningspantserwagens, werd vernield, 'terwijl eenige gevangenen werden gemaakt. Aan Duitsche zijde ontstonden geen ver liezen. In de middaguren van den 24en Fe bruari hebben Duitsche gevechtsvliegtui gen twee groote koopvaardijschepen in een haven van Cyrenaica in brand geworpen en bomtreffers geplaatst op de havenwerken. Duitsche jachtvliègers hebben boven het eiland Malta een vliegtuig van het type Hurricane neergehaald. In den afgeloop'en nacht hebben zwakke formaties gevechtsvliegers aanvallen on dernomen op strategische doelen en haven werken te Huil. Harwich en Great Yar- mouth, op vliegvelden in Oost-Engeland, alsmede wapenfabrieken te Ipswich en Norwich. Bij een mislukte vijandelijke aanvalspo- ging aan de Kanaalkust hebben jachtvlie- gers drie Britsche vliegtuigen neergescho ten. De vijand heeft in den afgeloopen nacht op verscheidene plaatsen in West-Duitsch- land lukraak brisant- en brandbommen geworpen, die slechts onbeteekenende ma- terieele schade aanrichtten. Branden konden terstond na het uitbre ken gebluscht worden. Luchtdoelgeschut heeft een vijandelijk vliegtuig neergehaald. DE D UIKBOO TOO RLOO. Onder het opschrift: „Feiten tegenover bluf", schrijft de „Voelkischer Beobachter" over de aankondiging van Churchill, dat Engeland „een nieuwe methode voor het op» spoien en vernielen der duikbooten" bezit, welke thans toegepast zal worden: het be treft daarbij, naar Churchill verklaarde „een der best bewaarde geheimen van de Britsche oorlogvoering". Bluf moet dus het onafwend bare bezweren, zoo merkt het Duitsche blad op. De groote verrassing wordt verheven tot den rand van een beslissen den factor der oorlogvoering en daarmede wordt overtui gend getoond, in welke verlegenheid Enge l^and zich bevindt. Het blad herinnert er aan, dat reeds herhaaldelijk van Engelsche zijde dergelijke „geheimzinnige kaarten" zijn uit gespeeld. Wij waardeeren het, zoo merkt het blad verder ironisch op, dat men er in Enge land naar heeft gestreefd het een en ander van ons te leeren en, zij het ook onvolmaakt, na te bootsen. Maar de Duitsche uitvinders begaafdheid is geenszins uitgeput en onze schat aan ervaringen neemt dagelijks toe. Wij onderschatten den vijand geenszins, zoo gaat het blad verder, en onthouden ons be wust van die pocherij, die men in Engeland; zoo gaarne heeft als vervangmiddel voor roem. De beste oorlogvoering zal steeds bij den tegenstander het maximum van strijd kracht veronderstellen, dat uit alle bekend© omstandigheden kan worden afgeleid. Maar. overbluffen laten wij ons niet. Verklaringen van Roosevelt* President Roosevelt heeft ten aanzien van de uitlatingen van den Japanscheri minister van huitenlandsche zakan over Oceanie opgemerkt, dat hij de verklaring van Matsoeoka had gelezen. Het was hem echter niet geheel duidelijk geworden, wat Matsoeoka onder Oceanie verstaat. Ten aanzien van de pogingen van ver scheidene senatoren om een amendement op het wetsontwerp op de hulpverleening aan Engeland te doen aannemen, waar door liet den president zou zijn verbodori deelen der Amerikaansche weermacht bui ten het westelijk halfrond te gebruiken, verklaarde Roosevelt, dat hij op het hui dige tijdstip slechts in het algemeen kon zeggen, dat hij dergelijke amendementen, die de politiek der Amerikaansche regee ring ten opzichte van hulpverleening aan Engeland willen beïnvloeden, niet wenschts Op de vraag, of de nieuwe Amerikaan sche ambassadeur in Londen, Winant, een program van vredesdoelstellingen mee neemt naar Londen, antwoordde Roosevelt, dat het geen zin heeft thans vredesdoel stellingen te redigeeren. Eerst moet de oorlog gewonnen worden. Neen, wij zullen het niet hebben over de huizen in Amsterdam of in Venetië, zooals U wellicht mocht denken, bij het lezen van het opschrift; deze woningen staan immers ook op palen. Onder een paalwoning wordt echter doorgaans verstaan een woning, welks steunpalen duidelijk .zichtbaar zijn, terwijl het huis zelf zich een eind boven den beganen grond bevindt. In onzen tijd vindt men dergelijke paal woningen o.a. nog in Oost-Indië, bij de in landse hc bevolking in het Noordien van Zuid-Amerika, bij vele negerstammen, op Nieuw-Zeeland. de Carolina-eilanden enz. Herodotus maakte reeds melding van Paeoniërs, die in dergelijke paalwoningen waren gehuisvest. Belangrijk voor de ge schiedenis der beschaving zijn de overblijf selen van paalwoningen uit den voorhisto- van Aanleg van een industriehaven enz., in het westelijk havenge bied. Voor een groot aantal industrieën bied) vestiging in of 'nabij een zeehaven belang rijke voordeelen. waaronder in de eerste plaats een besparing on dc transportkoster mag worden genoemd, aldus schrijven B en W. van Amsterdam aan den naad. Om gekeerd profiteeren dc zeehavens van dezr vestiging aangezien zij daardoor verzekerd zijn van don aanvoer der voor deze indu strieën benoodigde grondstoffen en den af voer der bewerkte producten. Deze aan- en afvoeren heteekenen voor de haven een blij vend verkeer, een verkeer, waarop elk jaar valt te rekenen. Zii vormen derhalve een vaste kern en zijn vooral door de stabiliteit waardoor zij gewoonlijk worden cckenmo-rki een zeer waardevolle aanvulling van de overige aan-, af- en doorvoeren. Het behoeft dan ook ee.>n verwondering te wekken, dat de met de leiding' van dc zeehavens belaste organen er naar streven industrieelen tot vestiging hunner bedrij ven in dc haven te bewegen Amsterdam is in deze richting ook reeds werkzaam ge wcest. B. en W. berinneren den Raad aan zijn besluit van 18'Maart 1931. waarbij aan dc N.V. Nederlandsche Ford Automobiel Fa briek een terrein in den grooten IJpolder groot rond 16 H.A., werd verkocht, onder de verplichtingen voor de gemeente, dit ter rein op te hoogen en langs de westzijde daarvan een haven ter lengte van ongeveer 650 M.'te graven. Deze haven vormt het be gin van de groote Westhaven. Ren hecin met het aanleggen van nieuwe industrieterreinen aan de haven werd in dien loop van 1934 gemaakt. Bii besluit van den raad verkreeg het Rijk de toestemming, ver schillende. gemeenteterreinen, bestemd voor industrie en gelegen in den grooten TJpol- der ten zuiden van de spoorlijn Ams'Tdam Zaandam, on te hoogen. en wel m zand houdenden grond, verkregen door de ver- 'i-tering van bet Noordzeek nn» al. Deze ter reinen liggen niet aan groot scheeps vaarwa ter. Zij ziin derhalve nog niet als volwaar dige industrieterreinen te beschouwen. Bo vendien sluiten zij niet aan het terrein van de Fordfabriek aan en vormen geen afge ••ond complex. Op een en ander gelet en levens op de omstandigheid, dat een zekere voorraad industrieterreinen welke on middellijk in gebruik kunnen wor den genomen, aanwezig behoort te zijn, opdat een industrieel bedrijf zich zonder belangrijk tijdverlies kan vestigen, hebben B. en W. een plan doen ontwerpen, om in de ha vens-West aaneengesloten complexe? aan groot schecpsvaarwator gelegoi industrieterreinen te verkrijgen. D' aldus verkregen terreinen kunnei behalve aan de industrie ook dienst baar worden gemaakt aan den or of overslag van goederen. Naar de meening van B. en W. dient thans tot de uitvoering van deze werken te wor den overgegaan, niet slechts opdat de ge meente, als de tijdsomstandigheden zich wijzigen, gereed is, maar ook omdat deze werken een zeer geschikt object voor werk verruiming vormen. Immers zij zijn zeer loon-intensief f69 pet. van de totale kosten bestaan uit loonï. vragen niet al te groote bedragen aan matnriaal en zullen na bet ge reedkomen een blijvende werkverruiming fof gevolg hebben. Wat de te graven havens betreft, wordt o.m. bet volgende medegedeeld. Het beslaande gedeelte van hot hoofdbas- sin. ten westen van de Ford-fabriek, zal tot bet ontworpen eerste oostelijke zijkanaal worden doorgetrokken en verkrijgt een lengte van rond 2000 \T Dit z''knnaa1. ter lengte van oneeveer 950 M.. zal eveneens word°n gegraven. In het uit te voeren project is voorts do aanleg van een wegverbinding met den ^paarndamnierdiik opgenomen. De eventueel gewensrhte spoorweg-aan sluitingen z.ullcn voorlnoT'ig moeien aftak ken van de. spoorlijn Amsterdam—Zaan dam Bii toeneming van bet belang der spoorweg aansluitingen zullen special* spo ren. evenwiidig met de bestaande spoor baan Amsterdani-7aanriam, moeten worden gelegd. Tn totaal zullen naar schatting ongeveer 1200 arbeiders gedurende 2 jaar werk kun nen vinden. Do kosten van alle vorenomschreven wer ken worden geraamd op f 4.440.000, in welk bedrag is begrepen f3.064.000 aan arbeids loon. duurtetocslag, toeslag voor brandstof fen. enz. B. en W. stellen den Raad voor tot uit voering van bovengenoemde werken te be sluiten en daarvoor beschikbaar te stellen een bedrag van f4.440.000— rischen tijd. welke op verschillende plaat sen in Europa werden ontdekt vooral in of nabij de oevers van meren. De eerste merkte men op in den winer van 1S53 op 1854 bij lagen waterstand bij Meïlen aan den oever van het meej* van Zürich, waar een menigte palen in een zandlaag waren ingeheid. Tusschen di© palen vond men velerlei overblijfselen van de werkzaamheid van menschen, zooals scherven, beenderen en gereedschappen. Deze voorwerpen werden verzameld doof Ferdinand Keiler Later legden vele anderen zich eveneens toe op de studie der paalwo ningen. In 1S66 kende men reeds 260 zulke paaldorpen. tegenwoordig in het Alpenge bied meer dan 300. Waarschijnlijk bouwden de oude bewoners van Zwitserland hun woningen op palen om zich te beveiligen tegen wilde dieren en vijandige stammen. Zij zijn niet alle afkom* stig uit denzelfden tijd; uit de gevonden voorwerpen blijkt n.1., dat zij 3 tijdperken het steenen. bronzen en ijzeren vertegen woordigen. Over de vraag, tot welke ras sen de bewoners dier paaldorpen behooren. is men niet tot klaarheid gekomen. Wel heeft men kunnen aantoonen. dat zij zich bezighielden met. den landbouw, daar gerst-, tarwe-, gierst- en haverkorrels dik wijls gevonden werden; ook appels, peren, pruimen en beukenoten komen op veel plaatsen voor. Tn de overgebleven dieren» beenderen heerscht eveneens groote ver scheidenheid; als huisdieren komen voor koe, geit. hond later ook schaap en varken. Tol de jachtrlie.ren behooren hert, ree, eland, bever, heer, vos, enz. Buitendien vond men veel overblijfselen van visschen. De gereedschappen der paalhewoners be stonden aanvankelijk uit steen, hout. been deren. hoorn en klei. Daar echter sommige steensoorten waarvan zij bijlen vervaardig, den. niet in Zwitserland voorkomen, ligt het dehkheeld. dat zii die door ruilhandel ver kregen zonden hebben, voor de hand. Van beenderen vervaardigden zij vischangels en hamoenen. Verder hielden zii zich bezig mot het vlerbten van manden en matten. Ook heeft mm spinsels ontdekt van vlas; biervan maakten zij draden, louwen en netten, alsmede geweven stoffen. TTit bet bronzen tijdperk bezit men een betrekkelijk geringer aantal wapens, dorh daarentegen ven] sieraden en veel aardewerk. Ook in het ijzeren tijdperk waren er nog naai dorpen. Waarschijnlijk behoorden de bewoners hiervan tot de Kelten. Overblijfselen van paalwoningen werden eveneens gevonden in de venen van Lon> hardiie, in het Lago Maggiore. in de meren van Varese on Brianza bij Peschiéra en Fimone in Venetië, in de Wurmsee in Reieren. in Oostenrijk, Karlnthië. ook in Mecklenburg. Pommeren. Brandenburg', in Frankriik. enz. De meest beroemde zijn di© in het Mondmeer en in het Atterrneer en In het meer van Laibaeh. alle drie uit het steenen tijdperk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 4