Japansche vloot N1PPER EN PELLE Het granaatappelsap De sterkte van de dooJi ethet ïïl. Verborgen schatten Radioprogramma BRIEF UIT TOKIO. CONCENTRATIE VAN DE JAPAN SCHE VLOOT IN DEN STILLEN OCEAAN. Slagschepen van 42 500 ion, met 40 6 c M. geschat (Van onzen V.P.B.-correspondent). TOKIO. Februari 1941. Toen het volk en de regeering van Japan tot het inzicht kwamen, dat het land een sterk leger en een sterke vloot noodig had, zetten zij zich met de grootste energie aan het werk om datgene te scheppen, waarvan zij op dat oogenblik slechts een verouderde, flauwe afschadu wing bezaten. Bij de positie, welke zij in dit deel van de wereld inne men. zagen zij zeer goed in dat een sterk leger alleen niet voldoende was. Men moest vooral ook'een ster ke vloot hebben. Het eigenlijke moe derland immers is een eilanden rijk. met a' de daaraan verbonden nadeelen. Al zijn voornaamste ver bindingen wijzen in overzeesche richting. Dit is de voornaamste oorzaak, waarom Japan over een machtige vloot moet beschikken. In politiek zoowel als in militair opzicht Is Japan te vergelijken met een amphibie. dat zich zoowel te land als in het water thuis voelt. In weinige tientallen van jaren is het Ja pan gelukt, een vloot te scheppen, die het 't recht geeft een plaats op te eischen onder de voornaamste zeemogendheden. In den RussischJapanschen oorlog heeft zij haar krachtproef doorstaan in den slag bij Tsjoesjima, waarin feitelijk over den afloop van dezen oorlog werd beslist. De Russische vloot was bij den aanvang van dezen oorlog veel sterker dan de Japansche, doch bij het sluiten van den vred.e was zij bijna geheel .vernietigd. In de zes en dertig jaar, die sedert zijn verloopen. heeft de Japansche regeering niet stilgezeten. De Japansche vloot is thans zoo sterk, dat zij. volgens de Japanners, gerust den strijd met andere zeemogendheden kan aanbinden, al beschikken deze over een grootere zeestrijdmacht, dan toenmaals Rus land. SLAGSCHEPEN ALS DRIJVENDE VESTINGEN. Zooals bij de marine van alle andere lan den wordt de kern van de Japansche vloot gevormd door de slagschepen. Het aantal van deze oorlogsbodems is niet bekend, daar de Japanners op het gebied van hun bewape ning nog veel meer gesloten zijn, dan an ders. Het is evenwel bekend, dat Japan in den zomer van 1939. dus bij het begin van den huidigen oorlog, beschikte over ne gen slagschepen, die in doorsnede sterker gepantserd of sterker bewapend of grooter zijn. dan die van Groot-Brittannië of Ame rika. Doch reeds enkele jaren te voren had Japan slagschepen op stapel gezet, die met 57. Karro In nood. 1. „Hoor eens, dat ia beslist Karro, die daar 1 uilt!" 2. „Wellicht heeft een of ander roofdier hem te pakken." 3. „Karro, Karro, waar ben je?" 4. „Houd moed, Karro, wij komen." 58. Te hulp. 1. „Er op los, Nipper, ik kom direct achter je aan." 2.^,Span je buikspieren maar een beetje,'ouwe, als je leven je lief is." FEUILLETON 38. Maar meteen wist ze het; ze hoorde een portier dichtklappen en daar reed de auto weg! Marjorie was dus op het moment inge stapt, dat zij achterom was geloopen ze had klaarblijkelijk niet gemerkt dat de plaats naast haar leeg was. De auto schoot met een vaaH weg en daar Stond zj, geheel alleen midden op den weg! „Wel heb ik van mijn leven!" riep ze ver baasd uit. En toen plotseling werd ze gewaar dat er iemand vlak by haar stond. Met een nik keerde ze zich om en tegen het schijnsel van de koplampen van de geparkeerde auto zag ze een gestalte, die scherp afstak tegen de omringende duisternis. „W-wat! Ben jij het!" stamelde ze. „Ja ik," zei Edmund Weston. „Ditmaal ben ik op het goede oogenblik gekomen!" Met knikkende knieën wankelde ze achter uit, naar de berm van den weg, hevig ge schrokken door deze plotselinge ontmoeting. Ze stootte tegen den mijlpaal en als verlamd liet ze zich er op neervallen. In de verte zag ze het roode achterlicht van Marjorie's auto, dat hoe langer hoe klei ner werd en ze stootte een korte, vreugde- looze lach uit. „Daarom zocht ze dus naar dezen mijlpaal!" zei ze. Edmund Weston lachte niet. Hij boog zich over haar heen en legde kalmeerend zijn hand op haar schouder. „Ta op en kom met me mee!" zei hij. „Ik zal je naar huis brengen." „Naar huis?" Diana keek hem niet-begrij- pend aan. „Ja, naar huis naar myn hui9!" zei hij. „Kom mee!" En als ond.-r dwang gehoorzaamde Diana. Ze kwam overeind en liep naast hem naar zyn auto toe. hun tonnemaat van 42.500 ton en hun ge schut van 40.6 c.m. behooren tot de grootste onder de moderne slagschepen. Hoeveel daarvan in den loop van dit jaar nog; in dienst zullen worden gesteld is niet bekend, doch er bestaat reden om aan te nemen dat in den loop van de eerstvolgende maanden vier van deze drijvende vestingen hun in trede zullen doen bij de Japansche vloot. Daarbij heeft Japan het groote voor deel, dat het na de tien jaar. ge durende welke de bewapening min of meer heeft stilgestaan, vroeger dan de andere mogendheden begon nen is met den bouw van slagsche pen. Onverschillig hoe groot het aantal slagschepen ook moge zijn, waarover de Japansche vloot be schikt zooveel is zeker, dat zij zoo sterk is, dat zij een geduchte tegenpartij vormt, als het tot daden mocht komen. JAPAN OP DE DERDE PLAATS. De bouw van de slagschepen heeft ove rigens dien van andere eenheden niet ver traagd. Japan beschikt over dertien vlieg- tuigmoederschepen, die in totaal 600 vlieg tuigen tegen den vijand in het veld kunnen brengen zonder de vliegtuigen mede te rekenen, die aan boord van de slagschepen en kruisers worden medegevoerd. Dit is voor een vloot een buitengewoon hoog aan tal. Het getal der zware kruisers bedraagt 12, dat der lichte kruisers 25. volgens de opga ven voor den zomer van 1939. Men kan zich er evenwel van verzekerd houden, dat er in dien tusschentijd nog verschillende zijn bijgekomen. Vijf oude pantserkruisers vor men. met hun sterke bepantsering en hun zwarte artillerie, nog altijd een goede kust bewaking. Voorts telt de marine 122 torpe dojagers. 12 torpedobooten en 60 duikbooten. Nu kan men de sterkte van een vloot niet afmeten naar haar grootte. Men moet deze vergelijken met die van andere vloten. Ja pan neemt op het oogenblik de derde plaats in. Men kan de verhouding JapanEnge land/Amerika beschrijven als 3 5. Japan heeft het voordeel, dat het zijn macht niet behoeft te versnipperen, doch deze gecon centreerd houdt in den Stillen Oceaan, het geen niet kan worden eezegd van de beide andere mogendheden. Engeland kan er op het oogenblik niet aan denken, slagschepen naar het Verre Oosten te zenden en ook Amerika kan zijn geheele slagvloot niet daarheen dirigeeren. Japan echter kan zijn vloot bii elkaar houden en is daardoor al leen reeds in het voordeel. De Turksche politiek Voor alles: neen oorloq met de Sovjet-Unie. De Turksche pers blijft commentaar leve ren op de Turksch-Bulgaarsche verklaring. De afgevaardigde Joenoes Nadi schrijft in de „Coemhoeriyet'", dat de Turksche poli tiek in dezen oorlog berust op de clausule in het bondgenootschapsverdrag met Enge land, waarin gezegd wordt, dat geen enkele aanleiding of voonvendsel Turkije in con flict met de Sovjet Unie mag brengen. Dit is het fundament der Turksche buitenland- sche politiek. Daarom zal Turkije in dezen oorlog niet ingrijpen, zoolang geen werkelij ke aanval op zijn grenzen wordt gedaan. De waakzame belangstelling voor de veilig heidszone, aldus de afgevaardigde, behoeft niet verder verklaard te worden. De Turksch- Bulgaarsche overeenkomst is het beste be wijs voor de opmerkzaamheid, die Turkije ook in dit opzicht heeft. Dezer dagen is van New York een expe ditie vertrokken met bestemming naar Zuid- Amerika. Het doel is, in gebieden door te. dringen, die tot nog toe nog 1 niet door blanken betreden zijn. De bovenloop der Amazone behoort ook daartoe. In hoofdzaak onderneemt men de tocht tot het doen van ethnologische observaties. De Ssabela-Indi- anen. een tot nu toe vrijwel onbekende, zeer wilde volksstam, van welke nog geen blan ke levend terug is gekomen, wil men nauwkeurig bestudeeren. Bij de troep zijn archeologen, aardkundigen, plantenkenners en geografen aangesloten. Hiermee is de taak van de expeditie niet geheel bepaald. De vorschers koesteren na melijk bovendien de stille hoop, in dat maagdelijke gebied iets te weten te komen over den legendiarischen schat der Incas of misschien deze kostbaarheden te vinden. Of het lukken zal. wie zal het zeggen? Tot op heden is er niemand in geslaagd, hoewel de pogingen legio geweest zijn. In dit verband is het belangwekkend een klein overzicht te geven van het zoeken naar en vinden van „verloren schatten". Het blijkt dat men nagenoeg nooit vindt, wat men zoekt, maar soms op iets stoot» waarvan men geen vermoeden had. De schat van Ur en het graf van Toet-Anch- Ammon waren verrassingen. Daarentegen heeft men zich vergeefs ingespannen om de laatste rustplaats van koning Alarik en die van den Hunnenvorst Etzel te vinden. Ook het vele goud, dat Napoleon bij zijn terugtocht uit Rusland aan de oevers van de Nemen zou hebben achtergelaten, bleef tot nu toe verdwenen, ofschoon duizenden boeren in deze zaak al hun geluk hebben beproefd. In 1868 ontdekten soldaten bij een veld dienst den grootstcn zilverschat uit de Oud heid. maar bij de Rio Sacambava wordt door Engelsche ingenieurs en oudheidkun digen al jaren lang zonder resultaat gegra ven naar een schat, die daar door de .Je- zuiefen bij de opheffing der orde zou zijn verborgen.Wel zou men in de onderaard- sche gangen een perkament hebben aange troffen. dat de profane schatgravers ver vloekt. Deze liefhebberij heeft al meer dan een halve ton gekost. Sommige nietsver moedende particulieren zijn gelukkiger ge weest. Een boer te Bevern, tusschen Ham burg en Bremen. dolf twee dikbuikige krui ken uit de Middeleeuwen op. Daarin zaten ongeveer 12.000 zilveren munten. 16 gouden ringen, gouden broches, kleine kruisen en andere sieraden. Tn 1928 haalde een boer in de buurt van Belgrado niet minder dan 12.000 munten uit zijn veld. In 1831 vond men in Engeland 200.000 zilveren munten uit den tijd van Eduard I en Eduard II. In 1902 werden te Colchester in Engeland elfduizend zilveren munten uit den tijd van 1100 tot 1240 tevoorschijn gebracht. Schlie- m-ann heeft jarenlang naar de schat van Affreus gezocht. Hij heeft hem natuurlijk niet gevonden: maar wél ontdekte hij bij toeval een kostbare goudschat. VRIJDAG 28 FEBRUARI. Hilversum I. 415 m. Nederlandsch Programma AVRO. 7.30 Gramofoonmuziek. 7.45 Ochtendgymnastiek. 7.55 Gramofoonmuziek. 8.20 Ochtendgymnastiek. 8.30 Nieuwsberichten ANP. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.25 Voor de vrouw. 10.30 Ensemble Jack der Kinderen. 11.00 Declamatie. 11.20 Ensemble Jack der Kinderen en gramo foonmuziek. 12.30 Almanak. 12.33 Gramofoonmuziek. 12.45 Nieuws- en economische beriehten ANP. 1.00 Amabile-sextet, soliste en gramofoon muziek. 2.00 Cyclus „Schilders van het Hollandsche landschap". 2.20 Omroeporkest, solist en gramofoonmuziek 4.00 Reportage. HOOFDSTUK XXXIU. De korte rit in Weston's auto kwam Diana vreemd onwerkelijk voor. Was zij dat, die hier naast dezen zwijgzamen man zat, op weg naar zijn huis? Daar zag ze al de som bere voorgevel van Crackmead Grangë en ze had niet eens gemerkt dat ze de hekken binnen waren gereden! „Waarom heb je me hier gebracht?" vroeg ze, hem niet-begrijpend aanziend. Hij zette den motor af, stapte uit en open de het portier aan haar kant. „Kom binnen," zei hij rustig. „Dan zal ik het je vertellen." En ook nu gehoorzaamde ze hem en, een maal binnen, liet ze gedwee toe dat hij haar van .iaar mantel ontdeed. Het volgende oogenblik was ze in de haar bekende kamer, waar een vroolyk vuur een heerlijke warmte verspreidde. Nu eerst be merkte ze dat ze doorkoud was geworden en huiverend liep ze op de open haard af. Ze werd door Bruno verwelkomd met een tevre den gegrom. Aarzelend bleef ze staan en met een stem, die niet heelemaal vast klonk, zei ze: „Ik kan hier niet blijven; ik had eigenlijk niet eens moeten komen!" „Je had geen keuze," zei Weston. „Ik heb gewild dat je hier komen zou." Precies als de vorige keer het leek zoo oneindig lang geleden kwam de bediende Holland binnen sloffen met het theeblad, dat hij onhandig op een tafeltje neerzette en daarna, zonder een woord te zeggen, ver - dween, de deur hard achter zich dichtslaande. „Zoo drink eerst eens een warm kop thee," zei Weston. „En eet er wat bij; ditmaal is de toast al klaar." Ook nu weer schonk hij zelf thee en hij bracht Diana haar kopje, haar daarbjj lang en aandachtig en met iets van bezorgdheid in zijn blik aanziende. Ze vermeed die blik instinctief en dronk snel haar kopje leeg. De warme thee gaf haar een heerlijk behagelijk gevoel. Geen van beiden spraken ze. Edmund Wes ton zette het schaaltje met toast by haar neer, waarvan ze, tot haar eigen verwonde ring, met veel smaak at. Daarna schonk hij haar nog een kopje thee in. Toen ze ook dit gedronken had, begon ze te spreken „Je hebt me overrompeld," zei ze. „Naar ik veronderstel had je alles van te voren met Marjorie afgesproken. Ik vind dat jullie my wel hadden kunnen raadplegen ik ben geen kind meer!" Ze keek hem niet aan terwijl ze sprak; haar oogen waren gericht op den diamanten ring, welke ze aan haar linker hand droeg. De steenen flonkerden by het licht der vlam men en ze keek er geboeid naar. Weston zei niets op deze woorden, maar er ging iets zoo krachtigs van zijn zwijgen uit, dat ze zich weer, evenals dien dag van het ongeluk, heel nietig voelde in zyn nabijheid. En beklemd bleef ze zitten, geen woorden kunnende vinden om de drukkende stilte te verbreken. Het was Weston, die eindelijk de betoove- ring verbrak door haar een sigaret aan te bieden. Dankbaar nam ze er een en hij gaf haar vuur. Doch zelf rookte hij niet. Hij stond geleund tegen den hoogen schoorsteenmantel en keek recht op haar neer. „Ik behandel je niet als een kind," zei hij nu, en zijn stem klonk ongewoon zacht, „maar als een vrouw, die bescherming noo- dig heeft." „Bescherming!" herhaalde ze onwillekeurig. „Ja." Zyn stem klonk nu grimmig. „Be scherming tegen een man, waarvan zoowel jy als ik weet dat hy een schurk is. Hy heeft een macht over jou ik beweer niet dat ik die macht ken die fataal voor je worden kan en ik ben van plan die te breken." „Ik weet niet hoe iemand dat zou kunnen doen," zei ze dof, nog steeds haar blik op den* ring gevestigd. „Dat weet ik wel," zei hy rustig, „Maar voor we het daarover zullen hebben, wil ik je eerst iets vertellen. Iedere man, behalve zoo'n idioot als ik. zou dit al veel eerder ge daan'hebben. Deze man, Carvis, is een spion, in dienst van een vreemde mogendheid. Hy is te handig om gevat te worden. Maar dat is de manier, waarop hij aan zyn geld komt." „Wat!" Diana staarde hem aan, met oogen, groot van schrik. „Hoe hoe begon ze. Hy hief zyn hand op. „Hoe ik dat weet? Ik was eens bij den Geheimen Dienst van mijn eigen land. Toen werd ik gearresteerd, op grond van verraad, en tot gevangenisstraf veroordeeld. Maar er zyn nog steeds een paar, die gelooven dat ik onschuldig veroordeeld werd „Ga voort!" zei ze op fluisterenden toon. „Vóór myn arrestatie waren Carvis en ik vrienden. Het was mijn lot uit te vinden dat hy een spion was, maar ik had medelijden met hem, hoewel er van mijn vriendschappe- lyke gevoelens niet veel overbleef. Ik kón hem eenvoudig niet aan het gerecht uitleve ren. Hij was toen nog zoo jong en bovendien was hy zoo goed als verloofd met een meisje, dat hem aanbad. Hy schijnt een fatale aan trekkingskracht voor vrouwen te hebben." Zijn mond vertrok bitter by deze woorden. ..Hy was aan miin genade overgeleverd, maar, terwille van de vriendschap, die ik toch eens voor hem gevoeld had en ook terwille van het meisje, waarvoor ik erg veel \jpelde 1 4.15 Disco-variété. 5.15 Nieuws-, economische- en beursberich ten ANP. 5.30 AVRO-Amusementsorkest, solist en gra mofoonmuziek. 6.42 Almanak. 6.45 Actueele reportage of gramofoonmuziek. 7.00 Economische vragen van den dag ANP* 7.15 Orgelspel. (7.307.45 Berichten Engelsch). 8.00 Nieuwsberichten ANP. 8.15 Gramofoonmuziek. 8.30 Berichten (Engelsch). 8.45 Omroeporkest en solist. 9.45 Engelsche berichten ANP. 10.00 Nieuwsberichten ANP. Sluiting. Hilversum H. 801.5 m. NCRV. 7.30 Gramofoonmuziek. 7.45 Ochtendgymnastiek. 7.55 Gramofoonmuziek. 8.00 Schriftlezing en meditatie. 8.15 Gewyde muziek (gr.pl.). 8.20 Ochtendgymnastiek. 8.30 Nieuwsberichten ANP. 8.45 Cello en piano. 9.20 Gramofoonmuziek. 10.15 Orgelconcert (opn.). 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Geestelyke liedren (opn.). 12.45 Nieuws- en economische berichten ANP* 1.00 Orgelspel. 1.45 Gramofoonmuziek. 2.10 Revida-sextet. 3.00 Vrouwenhalfuurtje. 3.20 Gramofoonmuziek. 3.30 Bybellezing. 4,00 Christelyke liederen (gr.pl.). 4.15 Voor de kinderen. 4.45 Gramofoanmuziek. 5.00 VPRO: Gesprekken met luisteraars. 5.15 Nieuws-, economische- en beursberich ten ANP. 5.30 Nederlandsch orkest ,,'s-Gravenhage". (6.00—6.05 Berichtendienst). 6.45 Actueele reportage of gramofonmuziek. 7-007.15 Economische vragen van den dag ANP. Sluiting. verzaakte ik mijn plicht." „En toen?" vroeg Diana ademloos. Hij keek op haar neer met een somberen blik. „Wel, zooals ik je al heb gezegd, ik werd veroordeeld. Ik had me kunnen verdedigen, maar daarvoor had ik Carvis moeten ver raden. Ik dacht toen nog dat hy voor de ver leiding bezweken was. Hij had schuluen en voor zulk werk wordt goed betaald. Ik had hoop dat hy na deze geschiedenis zijn leven zou beteren, maar inplaats daarvan verliet hij de vrouw, die hem haar liefde gegeven had, en verkocht zich opnieuw aan de mach tige vyanden van zijn vaderland. Dat gebeur- de toen ik in de gevangenis zat. „En de vrouw?" vroeg Diana. „Pleegde zelfmoord," zei hij dof. „Oh!" Diana huiverde. Hij legde kalmeerend zijn hand op haar schouder. „Dat is nu allemaal voorby," zei hy. „Het is meer dan tien jaar geleden. Toen zat ik gevangen en was niet in staat iets te ooen, maar ditmaal ben ik vry. En de ge schiedenis zal zich niet nog eens herhalen!" Er klonk een dreiging in zijn stem en zyn oogen stonden hard. „En heb jy dat allemaal voor hem over gehad?" Diana zei het half bewonderend, half ongeloovig. Er gleed een bittere glimlach over zijn grimmig gezicht. „Ik kan je er alleen mijn woord op geven dat ik de waarheid heb ge sproken," zei hy. „Dat zal je dus genoeg moeten zijn. Maar ik praat niet graag over die oude geschiedenis; zooals ik je al zei dat is nu voorbij. Wat er thans op aankomt is dat jy met dien man geëngageerd bent en dat, je zult het zeker wel met mij eens zyn, ent engagement dient verbroken te worden." Diana had plotseling haar gezicht in haar handen verborgen. „Oh wat moet ik doen!" zei ze, en haar stem klonk klagend, „wat moet ik beginnen!" „Ik ben er om je te helpen," zei Edmund Weston rustig. „Daarvoor heb ik je hier ge bracht." 6 Radeloos keek ze hem aan. „Maar ik kan hier niet blyven! Je begrijpt het niet! Dit huwelyk moét doorgaan in ieder geval»" „Hierin vergis je je," zei hy en de woor den werden langzaam en met nadruk gespro ken. „Je bent niet verplicht met dien man te trouwen, je bent niet aan hem gebonden. Doe dien ring af. Holland kan hem naar Carvis tfrv?renefn' En' als hiJ je dan nog steeds hebben wil wel, dan kan hy naar mS toekomen!" J Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 5