De Meeuwen Het geheim van de Kiezelsteentjes Voor onze vogelvrienden ïle&U ionqen» en melljeA.! Deze week zgn er heel wat minder inzen dingen gekomen dan de vorige. Aan een kant ben ik daar blij om, want ik kan maai de helft behandelen. V/e spreken dus af, dat jullie deze week uitsluitend de oplos sing van het raadsel inzenden en geen briefje. Volgende maal beantwoord ik de briefjes dus, die er nu blijven liggen. Ik zal eerst vertellen wie de gelukkig winnaar van het boek geworden is. Hij heet: DIEUWI SCHOUTEN, Koningsweg 1, Breezand. En nu de briefjes: Annie Speets, Warmenhuizen, Ja An- nie, ik ben het heus hartroerend met je eens, dat we zo spoedig mogelijk mooi weer moeten krijgen. Een lente, die net zo lang zal zyn als deze barre ^vinter geweest is. Laat ons het hopen. Is je ziekte helemaal over? Ik geloof het wel, want je hele brief is in een opge wekte toon geschreven. Zo mag ik het zien! Jan Mekken, Schagen. Jan, ik heb je raadsel, dat je gestuurd hebt nagezien en zooals je ziet... het staat in de krant. Het was wel wat makkelijk, maar voor een keertje mag er zo een wel eens doorlopen. Hartelijk' bedankt voor het werk, dat je er aan gehad hebt. En... ik houd me aanbe volen! Anneke Eerland, Alkmaar. Zo Anneke, was Marijke Roep een vriendin van jou, toen je nog in Schagen woonde? En wilde je vlak voor haar staan in de kinderkrant. Nu, ik zal direct zien of er een briefje van haar bij is. Dan komt het er ondei. Speel je leuk met Janny Nieuwhoff? Dat is ook een Helders vluchtelingetje. Tot volgende week Anneke! Wim Mantel, Nieuwe Niedorp. Begint zusje al zo aardig te lopen? Nu, dat is fijn Wim. Wat zijn die zusjes dan aardig hè, als ze beginnen te scharrelen in huis. Stapte ze al met 8% maand? Dat is gauw. Dag Wim. Wim Boontjes, Stolpen. Zo Wim, zyn jullie in Stolpen weer begonnen met voet ballen? Ja, die tijd komt weer aan. Hou je erg van die sport? Da zal wel, welke jongen houdt er niet van! Ik vond dat je briefje klein was van d week. Geen stof genoeg...? Tot volgende week. Grietje Maigret, Schagen. En kijk, ook Grietje stuurt me, in afwijking met andere keren, maar een klei», briefje. Ze vertelt me, dat ze heel weinig tijd heeft, en dat komt omdat ze aan een jurkje bezig was en dat jurkje muest af. Is het klaar gekomen en.is het aardig Dat schrijf je me zeker volgende week wel, hè? Beppie Kole, Anna Paulowna. Fijn Beppie, dat je ziekte weer zo goed als over is. Nu maar niet meer hoesten en je bent kip-lekker. Zo, Trien Tijssen en Coba van Ham ken je dus ook zo [.oed. Ja, dat zyn ook trouwe vrienden van me. Die ontbre ken niet dikwijls. Dag. Tjeerd van der Woude, Wieringerwerf. Hartelijk dank Tjeerd voor de raadsels. Ik bewaar ze zuinig en kan ze wellicht wel eens gebruiken. De verhalen van Bulletje en Bone- staak ken ik. Ik heb ze ook jarenlang gelezen. Aardig zijn ze.. Hou je veel van lezen, Tjeerd Ato Vader, Callantsoog. Ja Ato, die taart zal zeker naar je zin geweest zijn, denk ik. Wat zag hij er kostelijk uit, hè? Ik had er zelf ook best trek in. Ben jij enigst kind? Nu, ik weet precies wat dat is Ato, want... dat ben ik zelf ook. En dat is niet altijd even leuk, wat jij Hilda Bestevaar, Schagen. Wat leuk, die twee poesen bij jullie thuis, die Pim en Pauw heeten. En kruipen die over je bed heen? Ja, dat vinden ie fijn. Onze Djoek doet dat ook graag. En dan zou hij het liefst maar. helemaal onder de dekens wil len, aan het voeteneind. Maar dat mag niet, want het is ongezond, dieren in bed te laten. En daarom moet Djoek, onze hond, doorgaans naast het bed blijven staan. Minke van der Bij, Edam. Kijk... daar krijg ik van Minke weer eens een brief. Een echt gezellige, dikke brief met een hele massa nieuws er in bovendien. Harte lijk dank, Minke. Van geheimzinnige boe ken hield ik vroeger geweldig veel en... eerlijk gezegd... nu nog. Nu, er zyn er een hele massa, zodat je je hart nog kan op halen. Trien Tysen, Wieringerwerf. Fijn Trien, ik houd je aan je woord, wat die eierbonnen betreft. Ik kan ze goed, heel goed zelfs, gebruiken. Bij voorbaat harte lijk dank. Waarom je vorige maal niet by de goede oplossingen gestaan hebt.Ik weet het niet. Dammen kan ik natuurlijk ook. Maar dikwijls'doe ik het niet hoor. Beste vrienden en vriendinnen, de andere helft van de stapel brierjes komt volgende week aan de beurt. Dus, nog eens deze week alleen hte raadsel inzenden Tot wederschrijven! Oplossing raadsel vorige week 1. Pepermunt of kruisemunt (de Munt In Utrecht was ook niet fout hoor!) 2. Hand. (Een paar van mijn raadselschare had: de mouw van je pyama). 3. De letter s. 4. Pypekop of spykerkop. (Kaaskop heb ik natuurlijk niet goed gerekend, want dat was niet erg vriendelyk geweest tegenover de Alkmaarders onder jullie!) 5. Hals. Goede oplossingen ontvangen van» Gurie Z., Schagen; Grietje S., Sybekarspel; Marietje H., WjeringerwaardDieuwi S., Breezand; Jacobus S., Breezand; Bert D., St. Maartensbrug; Willy N„ Schagen; Annie K., Winkel; Marietje E„ St. Maartensvlotbrug; Annie Gré K., KolhornLeo H. Wieringer- waard; Martha H., Kolhorn; Jacob Bar- singerhorn; Piet B., Schagen; Dieuwertje B., Winkel; Forra S., Anna Paulowna; P. .Ton- nie S., Anna Paulowna; Piet v. H., Anna Paulowna; Coba v. H., Anna Paulowna; Maartje G., Anna Paulowna; Corrie G., Anna Paulowna; Jan G., Wieringerwaard; Nelly L., Medemblik; Koosje B., Schagen; Trièn T* Wieringerwerf; Pietertje K, Heerhugo- waard; Grietje M., Schagen; Ato Vader, Callantsoog. Nieuw Raadsel Verticaal. 1. Staan bloemen in. 2. Jongensnaam. (Ingezonden door Jan Mekken, Schagen.) Kijk eens naar die mooie meeuwen, Hoe ze vliegen langs de gracht, Hoe ze zwenken, zwaaien, stijgen, Dan weer duiken onverwacht. Let eens op die brede vleugels, Ze zijn haast zo breed als jij bent lang, Toch vinden ze jou heel reusachtig, Want als je komt dan zijn ze bang! Maar nu in 't hartje van de winter, Is 't voor de meeuw een hele toer. Om daaglijks aan de kost te komen, Geef jij ze dus maar eens wat voer. Strooi uit 't raam maar eens wat kruimels Dan komt de hele meeuwenschaar. Al kryschend op je af gevlogen, Dat zit elkaar ook nog in 't haar. Ze pikken, vangen wat ze kunnen, En heeft er een een grote buit, Dan vliegt de hele troep er achter, Dat vechten ze wel uit. Wanneer je in de koude da ;en Iets van je boterham m:ssen kunt, Dan hoop ik dat je de witte meeuwen Ook een extra stukje gunt. (Nw. Rott. C.) Waarheid of jager latijn De slimheid van de vos is spreekwoorde lijk, maar of het volgende échte vossen- siimheid was of een jager-bedenkseJ, dat weet ik niet. In ieder geval, zal ik maar vertellen wat ik gehoord heb. Misschien is het tóch een staaltje van vossen-sluwheid of anderseen voorbeeld van jagerla- tyn.' Op een avond, zo vertelde mij een oude jager, werd mijn aandacht getrokken door een zich steeds heen en weer bewegende schaduw. Het was een vos, die naar het leek, op de muizenjacht was. TQen hij mij echter ontdekte, ging hij niet, zoals men zou denken, onmiddellijk op de vlucht maar bleef heen en weer springen. Met steeds grotere sprongen verwijderde hij zich, om dan weer terug te keren. Tot op een gegeven ogenblik de heele vos verdwe nen was. Ik begreep er niets van, ik had toch voortdurend op hem gelet! Maar wat stond daar tussen de struiken? Een wuivende, rode pluim. Loodrecht omhoog. Dat was Reintje! Wat had hij gedaan? Al springende een kuil gegraven, voldoende diep om zich onzichtbaar te maken en de wuivende staart, die had een bepaald 'loei, zoals ik even later bemerkte. De rode staart dan ging zachtjes heen en weer. Daar kwam een haas aan. Nieuwsgierig naderde hij 't vreemde geval. „Wat 't zou kunnen zijn?" Dat dacht 't haasje, dat kon je aan al zijn bewegingen zien. De staart- bleef maar wuiven en van Reintje zag je niets. Totde haas vlak bij hem was. Toen stoof hij overeind. De haas ontdekte 't gevaar te laat en zou zeker gegrepen zyn, als ik niet tussenbeide was gekomen, zo besloot mijn zegsman. Zou Reintje nu werkelijk zo slim zijn ge weest om van zichzelf een soort val te ma ken om een prooi te vangen ofhad de oude jager misschien wat erg veel fantasie? 't Is waar, vossen zijn beroemd of beter, berucht om hun slimheid, maar of ze tot zulke krijgslisten in staat zijn, nu, ik kan dat niet al te best geloven, ik geloof in dit geval meer aan jagerlatijn. Maar jagerla tijn is soms een leuk taaltje en daarom heb ik dit geschiedenis je dan ook maar verteld. door RIE HANSEN Eéns," maar dat is al héél lang geleden, was er een koning, die woonde in een prachtig slot. Dat slot lag in een tuin en in die tuin stonden bomen en bloemen, die nooit verdorden en jaar in, jaar uit, zomer en winter, altijd maar bloeiden en hun blaadjes bleven altijd even fris en groen. Die bloemen hadden kleuren, zoals jij en ik nooit hebben gezien en ze hadden geu ren, zoals jij en ik nooit zullen ruiken en in de bomen zaten vogeltjes met veertjes, haast even mooi als die bloemen en ze flo ten wijsjesDaaraan kon je al dadelijk horen dat 't tover-vogeltjes waren. En kun je dat nu begrijpen? De koning aan wien die prachtige tuin behoordedie was daar heel niet blij mee. Ja, 't is ongelofe lijk, maar de korting vond die altijd mooie tuin vervelend. Zó vervelend, dat hij er steeds boos en mopperend doorliep. Om de koningstuin was een hoge muur van heel fijn toverglas en zo kpn ieder die er langs kwam altijd alles zien. Ook den ontevreden koning! Maar de mensen keken alleen naar de bloemenden ontevreden koning.... daar keek iedereen overheen. Wie kijkt er ook naar een boos gezicht, als er vlakbij zoveel moois te zien is? Nu moet ik er nog bijvertellen, dat als je langs die muur liep en naar binnen keek t— en 't was niet mogelijk er langs te gaan zónder te kijken, daar zorgde de tóverglas- muur wel voor dan moest je een liedje zingen of je wilde of niet. Dat liedje was zó: Gluur, gluur, gluur door de tovermuur, Want de bloemen die je 'r ziet, die verjagen elk verdriet. Ik heb al gezegd, dat de mensen nooit naar den koning keken en omdat 't niet al leen een ontevreden koning was, maar ook een vreselijk ijdele, die wilde, dat men naar hém alleen'zou zien en in 't geheel niet naar de bloemen, werd-ie bozer dan boos als hij 't Tovermuurliedje hoorde. En eens werd dat zó erg, dat hij van boosheid een hele dag in 't slot liep te stampvoeten en dat maakte zó'n lawaai, dat iedereen dacht, dat er in de slot-tuin getimmerd werd. Misschien, wordt er wel een tweede pa leis gebouwd» zei men, en 's avonds, na hun werk, gingen de mensen eens kijken wat er aan de hand was. Toen zagen ze, dat 't lawaai niet uit de tuin kwam, maar uit 't slot. Nu had de koning, in z'n boosheid, ver geten de ramen te sluiten en daar zagen ze opeens den stampvoetenden koning en toen moesten ze lachen., lachen! 't Scheelde maar weinig of ze hadden de toverglasmuur omver gelachen. En ze rie pen ook erg oneerbiedige dingen. Maar dat was de koning z'n eigen schuld, want voor een stampvoetenden koning kun je toch geen eerbied hebben! Je begrijpt, dat de koning dit alles best hoorde en plotseling stond-ie stil en stijf als de pilaren van z'n paleis. Net zolang als het lachen en roepen duur de. v Eenmaal uitgelachen, 'waren de mensen toch wel nieuwsgierig. Wat zou de koning nu doen? Wat die deed? 't Hele paleis liet hij sluiten. En toen al le ramen en alle deuren zorgvuldig gesp ten waren, nep hij z'n dienstknechten en aienstvrouwen bij zich en gebood: ..Straks, als 't donker is en alle mensen in hun hui zen zijn. dan moeten alle bloejnen van hun stengels geslagen worden." En de dienstknechten en de dier vrou wen. die toch heel veeJ van de bioemen hielden, ze móésten 't wel doen Want wie niet wilde, zou door den koning-voorgoed uit de tovertuin gejaagd worden en als je eenmaal in een tovertuin hebt gewoond, kun je nergens anders meer wennen, weet je. Daarom moesten ze den koning wel ge hoorzamen, maar ze vonden 't zó erg, dat ze om beurten stilletjes van hun werk lie pen om in de tuin te gaan en daar zongen ze zachtjes: Als strakjes 't maantje daar boven zal staan dan is 't met jullie al lang gedaan. Toch deden jullie niemand ooit kwaad.. Hoe kan 't dan, dat 't zó slecht jullie gaat! De bloemen verstonden 't en werden een beetje bang. Daarom vertelden ze 't de vogeltjes, je weet wel, die vogeltjes met bonte veertjes en samen spraken ze af, stil te wachten wat er gebeuren zou en elkaar tot 't uiterste te helpen. En om de bloemen wat gerust te stellen floten ze allerlei troost-wijsjes. Toen kwam de nacht in de koningstuin waar de bloemen en vogeltjes angstig waak ten en wachtten.... En toen't is zó gauw gegaanopeens kwamen wel duizend dienstknechten en dienst vrouwenen even laterston den eralléén nog.... bloem-stengels. Maar de grond was als een dik tapijt van wonder-kleuren. De vogeltjes.ze tjilpten zo triest.ze hadden zo graag willen helpen en hadden niets kunnen doen. Zachtjes gingen ze op de lege bloemstengels zitten; dan waren die stengels niet zo eenzaam en weer pro beerden ze de bloemen te troosten, tot eensklaps het allermooiste vogeltje „Pur- perveertje". door de stilte riep: „Fiep-Fiep- Filala!" En allen herhaalden: „Fiep-Fiep- Filala!" ai zongen verder: Purperveertje, voor één keertje ga, ga, ga naar Fiep-Fiep-Filala! De bloemstengels en de arme bloemkelken fluisterden vragend: „Fiep-Fiep-Filala"? Maar de vogeltjes juichten alweer: Purperveertje, ja, ja, ja, ga vlug naar Fiep-Fiep-Filala! En Purperveertjezong: Luistert bloemen, luistert bloemen! Ja, ja, ja, ik ga naar Fiep-Fiep-Filala! 't Klonk alles zó blij, alsof er niet juist ernstige dingen gebeurd waren in de tover tuin en de vogeltjes vergaten heelmaal dat 't nacht was. Ze tjilpten zó luid, dat de ko ning er wakker van wérd en natuurlijk weer bozer dan boos was. Maar ja, als je m een tovertuin woont, kun je de vreemdste dingen verwachten en dat moet je dan nog heel gewoon vinden ook! De koning,'bözer dam boos, zoals ik al vertelde, wou zo haastig uit z'n bed komen, dat hij zich in de dekens verwarde en toen viel-ie weer achterover ^erug en gelijk in slaap, wat een geluk was voor de vogeltjes! 's Morgens vroeg ging de koning naar z'n tuin, vol boos plezier. N u waren de bloe men weg, nu zouden de mensen wel naar hem alleen móéten kijken. Maar.... hij had niet gedacht aan Pur perveertje en dat die een grote vriend was van Fiep-Fiep-Filala, de machtigste tover- vogel die er leeft en die altijd hejpt als er lelijke dingen gebeuren. En als iemand je kwaad doet en je bent altijd lief geweest voor vogeltjes, dan is Purperveertje dade lijk bij de hand om ook voor jou naar Fiep- Fiep-Filala te vliegen, 't Hindert niets dat Fiep-Fiep-Filala aan het andere einde van de wereld woont, want hij heeft z'n vriend je Purperveertje tot 't allervlugste vogel tje gemaakt en daardoor kan Purperveer tje in één enkel uurtje over de wereld vlie gen en nóg vlugger terug! Deze nacht was Purperveertje óók naar Fiep-Fiep-Filala gegaan en natuurlijk had die 't weer goed weten te maken voor de arme bloemen. Maar de boze koning, d i e heeft ondervonden, dat Fiep-Fiep-Filala niet alleen van hélpen weet; hij weet óók van straffen. Hoor maar eens! De koning dan was op weg naar z'n tuin. Maar op de onderste tree van de slottrap kon hij opeens niet verder van verbazing. „Slaap ik nog"! Hij wreef z'n ogen eens uitneen. hij was klaar wakker! Maa....r, de paden waar gisteren niets dan schelpen lagen, waren nu bedekt met kiezelstenen in de wonderlijkste kleuren! En toen hij langer keek, meende hij plot seling bloemen te zien! Dat duurde maar heel even, dadelijk zag hij, dat 't toch kie zelstenen waren. Want Fiep-Fiep-Filala had z'n werk goed gedaan en de afgeslagen bloemkelken in échte kiezelsteentjes veran derd; alleen hun kleuren hadden ze be houden. Ze zouden nu nooit verstrapt kun nen worden en niemand zóu er ooit bloe men in zien. behalve de koning. Dat kwam omdat hij de bloemen zo lelijkbehandeld had. Nu liggen er in bijna alle tuinen kiezel steentjes. Ze komen allemaal uit de tover tuin, maar omdat 't zolang geleden is dat ze daar vandaan kwamen, zijn de kleuren er afgesleten. Ze zijn nu grijs en wit van ouderdom en alleen als je ze opraapt en van dichtbij bekijkt, kun je aan de heel fijne streepjes die er doorlopen nog zien, dat 't ééns bloemen waren. Fiep-Fiep-Filala weet wel wat hij doet! Diezelfde nacht is óók 't gras op de wereld gekomen, want Fiep-Fiep-Filala maakte al de eenzame bloemstengels tot lichte gras helmpjes en graspluimpjes. En tussen die lichte halmpjes en pluimpjes toverde Fiep- Fiep-Filala nieuwe bloemen. Ze leken op de bonte vogelties, die nu weer blij en rus tig in hun nestjes zaten. Eigenlijk was de tuin nog mooier geworden. Alleen was 't jammer, dat de Jjloemen die op vogeltjes leken en inplaats van groene blaadjes, groe ne veertjes hadden, niet langer dan drie duizend jaar bloeien konden en dat is erg kort voor een toverbloem. En daardoor komt 't dan'ook. dat je n u nooit meer een bloem ziet met veertjes inplaats van blaad jes. Tóen gebeurde 't, dat de koning z'n voet op 't kiezelpad zetten.... daar begonnen de kiezelsteentjes te bewegenals bloe men in de windEn de koning viel en z'n kroon viel óók en z'n koningsmantel scheurde. En hij kon niet meer' overeind komen, want niet één kiezel lag ook maar een ogenblikje stil. Toen hebben de mensen den bozen, ijde- len koning zóó uitgelachen, dat de tover glasmuur er van'sprong en van dat ogen blik af. is er overal gras en zijn er overal kiezelsteentjes en kun je overal een stukje van die oude tovertuin terugvinden. De koning heeft ingezien, hoe verkeerd hij gehandeld had en hij had zó'n spijt van z'n daad. dat er twee tranen uit z'n ogen rolden 'en dat is voor een koning erg veel en net genoeg om Purperveertie te bewe gen nóg eens naar Fiep-Fiep-Filala te 'vlie gen, maar nu voor den koning. En als Pur perveertje niet verteld had van die twee koningstranen. nu. dan geloof ik. dat de koning nu nóg niet overeind was. Want Fiep-Fieo-Filala kan héél streng zijn! 't Is door Purperveertje's goede hartje, dat de koning weer op kon staan en gaan waar hij wilde. En 't is óók 't goede hartje van Purperveertje geweest, dat den bozen koning tot een goede maakte. Purperveertje weet dat wel niet en hij heeft dan ook nooit begrepen, waarom de koning hem een van z'n kronen gaf om er een nestje in te bouwen. En de mensen hebben nooit gemerkt, dat 't om Purper veertje was, dat ze nu altijd in de tover tuin mochten komen en de koning er geen nieuwe toverglasmuur om liet bouwen. Wél hebben ze gemerkt, dat in een tover tuin een boze koning een goede worden kan. Daardoor hoor je zelf? nu nog wel dit liedje: Eéns was er een oude tovertuin, daar woonde een koning in. Maar weet je wat zo jammer was? Die was van kwade zin. Maar de tovertuin die leerde h'm goed hoe of een koning wezen moet. Een stukje van die tovertuin draagt ieder in z'n hart. Dat kun je 't allerbeste zien wanneer je vrolijk lacht. Ja, een tovertuin die leert je goed hoe of je altijd wezen moet! Aantreden, jongens! Er moet wat gedaan worden voor onze vogelvrienden. De grond is hard bevroren, waar halen ze voedsel vandaan? Uit het huisje, dat jullie alleen of met j]p van een oudere, voor hen gaat maken. Hoe je dat doen moet, laat, ik hier volgen. De vloer van 't huisje is een stevig plank je van 35 x 25 cm. grootte. Kijk maar op 't plaatje bij afbeelding 2. „a" is het ge deelte, waar later het eigenlijke huisje komt te staan. Verder hebben wij twee plankjes nodig in de vorm als aangegeven bij „b". Eén ervan moet uitgesneden worden, want 't vogel-restaurant moet toch een ingang hebben! Een poortje van 20 cm. hoogte is ruim voldoende, 't Andere plankje van de zelfde vorm moet je gebruiken voor de ach terwand van 't huis. Nu moet je nog de zij wanden „d" klaar maken en de twee dak delen „c" en dan kun je alles in elkaar spijkeren. Beter is 't alles in elkaar te schroeven en liefst koperen spijkers of schroefjes te gebruiken! En vooral zorgen, dat er geen scherpe puhtjes uit 't hout ste ken. De vogels mogen zich niet bezeren! Nu moet het dak nog afgewerkt worden. Dat doe je zo: Je neemt wat mooie gelijke twijgen, en die bevestig je op de dakdelen, net zoals dat op 't voorbeeld bij 3 gedaan is. Twee lange twijgen (1 en 3) en daartussen een korte (2). Als 't huis geheel afgebouwd is. zet je het op een paal. En. als je 't erg goed wilt doen, dan moet je er voor zorgen, dat 't eetpaleisje gedraaid kan worden. Dit met het oog op de-wind. Als we onze vogel vrienden gaan verwennen, zullen we 't maar ineens goed doen, wat jullie? EEN FLINKE ETER! Een kraai eet in één jaar.700.000 in secten. Als je nu even uitrekent wat dat per dag geeft, dan zul je 't met mij eens zijn, dat een kraai hard werkt!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 6