Tuinders moeten
geduld hebben
Wij staan voor de tuinders op de bres
Et lilleke hondje
SPEK OP EEN
PLUIMVEEHOUDERIJ
Een ei als een jampot
Tuinhoekje
OUD EN NUW UIT WESTFRIESLAND
Donderdag 13 Maart 1941
Tweede blad
En niet
voorbarig
oordeelen
De Groenten- en Fruitcentrale zegt:
Het schip Laan Copes 62 moet
zeilen tnsschen golfstroomen van
tnlndersbelangen, brandingen van
handelsinteressen en zandbanken
van consumentenbelangen.
(Van onzen eigen verslaggever.)
Vergaderingsverslag:
„Nadat nop: geruimen tijd over dit
„punt was gediscussieerd en over
„verschillende onderdeelen heftige
„protesten uit de vergadering wa-
„ren vernomen, waarbij natuurlijk
„het wittekoolpotje" niet werd verge-
„ten, werd eindelijk besloten een
„deputatie naar Den Haag te zen
gden, welke zal bestaan uit voor
zitter en drie andere bestuursleden."
En éls deze deputatie met extra gepoet
ste schoenen aan en een witte Zondagsehe
zakdoek in den zak, via de Hollandsche
spoor en lijn negen in de Laan Copes van
Catfenburg in De Haag veilig is aange
land. gaat zij de nummers aftellen en maakt
voor perceel nummer twee en zestig halt
en front.
Daar klopt één der harten van het
vreemdsoortige wezen dat Nederlandsche
tuinbouw heet. Vreemdsoortig, omdat het
met één stuwend orgaan niet toe kan, om
dat er steeds twee lichaamsdeelen zijn, wel
ke ten opzichte van elkaar zoo graag een
averechtsehe beweging maken: de tuinder
en de handelaar. Zü zijn allebei van
goeden wille, de „boer" en de ..koopman"
en willen allebei graag den wagen in het
rechte spoor houden, maar de een trekt wel
eens vooruit als de ander de beenen schrap
zet of een halve draai óm wil maken.
Eén der harten dus. en wel de Nederland
sche Groenten en Fruitcentrale.
Het ziet er daar allemaal weinig „tuin
derachtig" uit, in dat groote heerenhuis,
waar deze dienst is gevestigd. Als de depu
tatie zoo tegen tweeën komt. kan zij een
schare jongelieden als nijvere bijen naar
den korf, van het twaalfuurtje zien terug-
keeren, de trappen opsprineen en al naar
gelang de soort in de verschillende kamers
zien verdwijnen.
Op het platte dak, waar het raam van de
wachtkamer op uitziet, groeien geen sanpi-
ge winterwortelen én geen roode bieten,
maar vertoont zich alleen schaars wat mos
tussclien de kiezelsteenen.
Overigens, de wachtkamer is wél op de
putaties berekend, er staan zes houten stoe
len netjes gerijd tegen den muur. Stoelen
met holle zittingen.
Uitgesleten van het vele gebruik van hun
nood klagende tuindersvoormannen?
Men zou zich een groenten en fruitcen
trale wenschen in een gebouw, omgeven
door rijke velden roode of gele, of tusschen
kassen waarin de druivenwingerd langs 't
glas kronkelt de tomaten worden gestookt
of de koolplantjes hun kleuterdagen door
brengen.
Een plaats waar meer „sfeer" is, dan in
een „dooie" schoon nétte Haagsche straat...
We hebben den tijd dat alles in de wacht
kamer voornoemd te overpeinzen, er valt
bij de Groenten- en Fruitcentrale meer te
doen dan een nieuwsgierigen krantenme
neer te ontvangen en dat is maar gelukkig
óók. Doo rde Duitsche bezetting is vanzelf
een regelmatig contact ontstaan tusschen de
Duitsche en Nederlandsche instanties cn
de uitvoering der regelingen wordt mede
gericht naar de aanwijzigingen door de
Duitsche instanties gegeven. Dat alles geeft
veel werk.
Maar en dit wordt ons nadrukkelijk
gezegd als we eenmaal de blocnote uit
den zak hebben kunnen halen, met de ad
viezen van de Centrale, welke over een
schat van materiaal uit vorige jaren be
schikt wordt rekening gehouden. De Heeren
ambtenaren zijn bolleboozen in de grafiek
en statistiek en hun cijfers en getallen kun
nen, zoo noodig, een goede basis vormen,
waarop wordt voortgebouwd. Want gebouwd
wordt er aan de laan Copes, al gaat dat
niet in een tempo, zooals de tuinders dat
zouden wenschen en al zouden de tuinders
organisaties zelf graag wat meer in de melk
te brokkelen hebben.
De tuinders willen natuurlijk graag de
beiuchte „steunjaren" inhalen, maar naast
de prijzen die voor den uitvoer naar
Duitschland worden vastgesteld, moet er
mee rekening gehouden worden, dat het
binnenlandsche gedeelte van den aanvoer
in laatste instantie terechtkomt bij
den consument
en ook met diens belangen dient rekening
gehouden te worden. Er is hier in Neder
land ook nog een prijsopdrijvingswet.
De ingezonden stukken waarin de woor
den „grof schandaal", uitbuiting aan den
groenten wagen' en zoo voort enzoovoort
voorkomen, zijn vele. En al moet men dit
nu met een dikken korrel zout nemen,
abnormale prijsstijgingen mogen niet op-
■'pfion •Fniipvrndj: de consument, anderziids
de tuinders dat zijn de Scilla en Charibdis,
de twee „monsters", waartussehen men
zich heeft te bewegen... De tuinder mopper
de en hij moppert nog...
Goed, zegt de woordvoerder van de
Centrale, sprekende over de sluit-
koolprijzen, maar is 't niet beter het
oordeel op te schorten tot de win-
tercampagne is afgeloopen. Kan
men thans reeds een gegrond oor
deel vellen?
Ja maar, werpen wij tegen, de tuinders
missen alvast de steun en kunnen zij die
missen?
Inderdaad, de tuinders missen den steun,
het is zoo dat voor het loopende jaar geen
steunuitkeeringen in den vorm van toesla
gen zijn te verwachten, omdat de prijzen,
die Duitschland voor onze producten be
taalt zooveel mogelijk op de kostprijzen van
het artikel worden ingesteld, waarbij van
periode tot periode prijsverhoogingen of
prijsdalingen kunnen ontstaan. Voor een
juiste beoordeeling bijv. van de sluitkool-
prïjzen zullen eerst moeten worden afge
wacht de netto resultaten van de op
brengsten der geheele sluitkoolcampagne.
Ook de laatste prijzen voor de sluitkool
moeten worden afgewacht.
En zullen die nog al meevallen?
Hier hult de woordvoerder van de Cen
trale zich in een geheimzinnig stilzwijgen...
Een andere vraag dan. Er wordt aan den
Langendijk nog al eens geklaagd dat de
Export-adviescommissie feitelijk is uitge
schakeld, bij de exportregeling.
De exportregeling is een ingewikkelde ge
schiedenis.
Zij houdt verband met de te exporteeren pro
ducten, de hoeveelheden daarvan, de prij
zen die aan de Duitsche importeurs moeten
worden gefactureerd, de verhouding tus
schen het binnenlandsche gedeelte van den
aanvoer, verdeeling van den uitvoer over
de individueele exporteurs enzoovoort en
zooverder.
Dat is niet niets.
En wat nu de exportcommissie betreft,
voor den oorlog vergaderde die regelmatig,
maar door de geheel veranderde omstandig
heden is de werkincsfeer totaal gewijzigd.
Kan ook met de adviezen van de tuin
bouworganisaties geen rekening gehouden
worden?
Zoo sterk zou ik me niet uitdrukken.
De Centrale heeft nu eenmaal met landelijke
kostprijzen te maken en in het kader van
de hiërvoor besproken regelingen met veel
factoren rekening te houden. Zoodoende
moet zii een enkele maal hier en daar wel
eens „schaven". Niet steeds kan een advies
voor honderd procent worden opgevolgd.
Een dergelijk „schaafgeval" zou zich dus
voordoen bij de beoordeeling van de gele
kool? Hierbij is toch immers al rekening
gehouden met de nateelt. Zal dan de prijs
ook alweer niet lager worden, omdat deze
kool eerder geruimd moet worden dan de
hewaarkool.
De juistheid of de onjuistheid daarvan
kan eerst worden aangetoond als de bere
keningen worden vergeleken met de lan
delijke gegevens en de werkelijke uitkom
sten, waarhij dan nog komen de zooeven
bedoelde factoren die onze Centrale bij de
berekening van de kostprijzen moet betrek
ken en die waarschijnlijk minder algemeen
bekend zijn, of waaraan geen bekendheid
kan worden gegeven.
Er is ook geklaagd over de lengte van
•Ie perioden van de verschillende producten.
Men acht gele kool tot half April te lang
omdat de meeste kool met 1 April al weg
'S. Zal nu het gemiddelde niet lager wor
den omdat de prijzen in April wel hoog zul
len zijn maar er geen aanvoer meer is?
Alweer zoo'n voorbarige vraag. Er zijn
zoo nog veel meer vragen te stellen, mijn
heer, en op al die vragen is maar een ant
woord:
Laten de tuinders nu nog even
geduld hebben. Het tegenwoordige
iysteem is bedoeld ze eruit te helpen
en de Centrale staat daarbij ook
voor hun belangen op de bres.
We zullen ze het vertellen. Mogen we nu
nog een vraag doen voor we van dit chapi
ter de prijzen historie dus, afstappen?
Gaat Uw gang.
Hoe is de verhouding tusschen de verte
genwoordigers van de verschillende provin
cies in de betreffende commissies van de
N.G.F.C. Is Noordholland niet wat schamel
bedeeld?
In minder dan geen tijd, het archief bij
Centrale is een verhaal op zich zelf. wordt
een dossier gebracht. Voor Noordholland
zien we als lid van de kweekerscommissie
de namen Jac. Groen, Nyssen, Roosje Wa
genaar. vier dus. er zijn vijf Zuidhollanders
en een aantal namen uit andere provincies.
Dat schikt!
Danrhii moet nog niet vergeten worden,
dat Zuidhofland uit twee hoofddistricten be
staat.
Hpeft U nog iets?
Ja, dat hebben we inderdaad. Iets waar
zonder een onderhoud ovpr tuindersbelangen
niet compleet zou zijn. Het
roemruchte wittekoolpotje
het oude kousje, waaruit naar de meening
van sommige tuinders wel eens geput zou
worden voor doeleinden waarvoor de pen
ningen niet bestemd zijn. Is dat geld wel
„veilig". We vragen het net zoo als het in
de diverse vergaderingen naar voren is
gebracht. Het wittekoolpotje is veilig wordt
ons verzekerd. De Centrale put daar niet
uit. Van dit geld door de zuurkoolfabrikan
ten bijeengebracht is alleen betaald het
tekort op de wittekool wat niet meer dan
billijk was. Waarom zou de centrale aan
dat potje komen? Weet men wel goed hoe
de centrale finantieel werkt?
Het schijnt van niet.
Dan zal ik bet U vertellen. In de eerste
plaats moet men een splitsing maken tus
schen het Landbouwcrisisfonds voor den
oorlog en nadien. Voor den oorlog stonden
tegenover alle inkomsten zooals o.a. im
portheffingen de uitgaven van het Land
bouwcrisisfonds o.a. de tuinboinvsteun. Ook
de kosten van het landbouwcrisisapparaat
waaronder ook onze centrale valt, werden
uit het Landbouwcrisisfonds bestreden. Na
den oorlog ^ijn uiteraard de inkomsten
aanzienlijk verminderd en daartegenover
ook bepaalde uitgaven.
Het apparaat is echter gehandhaafd en
hier en daar door de zeer ingrijpende
maatregelen uitgebreid. Wanneer inkom
sten en uitgaven elkaar niet dekken, zal een
eventueel tekort ergens vandaan moeten ko
men en daan-oor zal de staatskas moeten
worden aangesproken, 't Potje is dus veilig
en voor de rest, we zeiden het reeds moe
ten de tuinders hun ongeduld bedwingen
en afwachten. De Gouden Eeuw van den
vorigen oorlog zal geen verstandig tuinder
zich terug wenschen, maar het is zeker een
volksbelang, dat de tuinder uit de put
komt, waarin hij zooveel jaar gezeten heeft
(Nadruk verboden).
Groot sluikhandelscomplot lot
klaarheid gebracht.
De vorige week ïs op de pluimveehouderij
van Van E. te Ederveen een partij vleesch
en spek, groot 5000 pond, afkomstig van
frauduleuze slachtingen, in beslag genomen
door ambtenaren van den crisisopsporings
dienst in samenwerking met de gemeente
politie te Ede. Thans is in deze zaak meer
licht gekomen. De pluimveehouder van E.,
die bij de in beslagneming afwezig was. is
reeds opgespoord te Amsterdam, waar hij
door de recherche is gearresteerd. Het bleek
bij zijn vehoor, dat van E. slechts een tus-
schenpersoon was. Verschillende draden
van het smokkelaarscomplot liepen even
eens naar de hoofdstad, waar zich de hoofd
dader bleek te bevinden, die groote voor
raden opkocht. Deze man, S. genaamd, werd
eveneens gearresteerd en naar Ede overge
bracht.
Dat er met dezen sluikhandel groote ka
pitalen gemoeid waren, blijkt o.a. uit het
feit. dat de Vrijdag te Ederveen in beslag
genomen partij een handelswaarde vertegen
woordigde van f 10.000
Het onderzoek duurt intusschen voort.
Speling der natuur.
De veehouder D. Kwantes, Neck 6 te'Wij
de worm er, vond vorige week wel een zeer
zwaarlijvig ei in zijn kippenhok. Het bleek
een gewicht te hebben van niet minder dan
250 gram (een normaal ei weegt pl.m. 50
gram). De breedte- en lengtedoorsnede be
droegen resp. ruim 6 en ruim 10 c.m. De
lengteomtrek bedraagt 25 c.m. Nu mag een
zgn. dubbeldoor met uitzonderlijke afmetin
gen wel eens meer voorkomen, de aanblik
van dit exemplaar was wel ongelooflijk.
Merkwaardig was het feit, dat zich in het
groote ei met witte schaal een afzonderlijk
volslagen ei met bruine schaal bevond. On
getwijfeld een merkwaardige speling der
natuur, aldus de Prov. N. H. Crt.
Voor ongeloovige Thomassen zijn zoo
wel de kippen als de eierschalen te be
zichtigen. Intusschen betwijfelen wij of
men voor een dergelijk exemplaar met één
bon van het algemeen bonboekje zou kun
nen volstaan
WEINIG BEKENDE PLANTEN IN ONZE
HUISKAMER.
Tot de weinig gekweekte planten behooren
ongetwijfeld de orchideeën. Toch leenen som
mige er van zich werkelijk zeer goed voor de
cultuur in huis. Er wordt echter niet vaak de
aandacht aan geschonken, zoodat wij ze daar
door ook maar sporadisch in onze huiskamers
aantreffen. Wel behooren deze planten tevens
tot de duurste, maar in de laatste jaren is
de prijs toch beduidend gedaald. Bijna ieder
kan nu wel een exemplaar aanschaffen.
Het opkweeken uit zaad is voor een lief
hebber wel buitengesloten. Er zijn te veel
moeilijkheden aan verbonden. Laat ik alleen
maar mededeelen, dat tusschen het kiemen en
het bloeien soms een tijdperk van vier en
meer jaren ligt. Wij koopen daarom bg een
.bloemist een bloeiende plant. Natuurlijk moet
ons den naam en de behandeling bekend zgn.
Er zijn twee groepen orchideeën en wel
aardorchideeën en epiphytische orchideeën.
De eerste groep wortelt in den grond. Deze
kunnen dan ook in een pof gekweekt worden.
De wortels er van zijn omspannen met de
wortels of de mycorrhyzen van een zwam.
De zwam en de orchidee helpen elkaar bij de
voeding. Dit verschijnsel heet symbiose. Daar
om is het van belang, dat in de aarde der
pot die zwam aanwezig is, ofschoon de plant
ook in gewone boschgrond wel gedijt.
Een voorbeeld van een aardorchidee is
Cypripedium of het Venusschoentje. Men
koopt haar in den winter en we kunnen van
de bloemen tot midden April genieten. Haar
Nederlandsche naam heeft ze te danken aan
den vorm van de lip, die een groenachtig
muiltje gelijkt. In den winter houdt ze van
matige warmte, maar in den zomer zetten
we haar koud. Tijdens den bloei verlangt ze
veel water; daarna volgt een rustperiode. Na
den bloei gaan we verpotten. Hier komt het
nogal op aan. Eigenlijk kan de bloemist dit
het best doen. Wil men het echter zelf doen,
dan handelt men als volgt. Men neemt gehakt
Sphagnum of veenmos. Men vindt dit in. moe
rassige heidevelden en in poelen. Dit ver
mengt men met gehakte varenwortels in ge
lijke hoeveelheden, waaraan men tenslotte
nog wat bladaarde en zand toevoegt. In de
pot doet men tweederde van dit grondmeng-
sel en een derde scherven. De oude grond
wordt van de plant verwijderd. De pot wordt
goed schoon gemaakt. Eerst komen de scher
ven er in, daarna wat grondmengsel, waar de
plant in gezet wordt en dan kan alles met
het grondmengsel worden aangevuld en goed
aangedrukt. De wortels mogen wel iets boven
den grond uitkomen.
De verpotting kan om de twee of drie jaren
gebeuren. Voor een geregelde bemesting met
bloemenmest is ze ook zeer dankbaar. Zoo
behandeld, kan men jaren van deze prachtige
plant genieten.
In het volgende tuinhoekje wordt een epi
phytische orchidee beschreven,
A. v. d. Lijn.
Voetbalprogramma voor
Zondag a.s.
Ie klasse. Afd. L.
't GooiSparta; Hermes-DVSADO;
Stormvogels—KFC; DFCDHC; Feijenoord—
DWS.
1© klasse. Afd. H.
HBS—CW; Haarlem—DOS; Blauw Wit
RFC; VUCAjax; Xerxes—VSV.
2e klasse A. Afd. I.
OSVVVZ; ZeeburgiaAlcm. Victrix;
WFCDWV; Alkm. BoysAFC.
Purmersteijn—QSC; Always Forward—St.
George; ZVV—Hollandia; ZaandijkKW.
4e 'dasse. '-Nog onbekend.
(2)
Et most nou toch maar beure, zaide Griet.
Hai wordt gaandeweg groöter vanzelf en et
had al veul eerder beure moeten. „Nou ja,
zaide Jaap, wel zeker, dat is wel zoo, maar
tussen dut en dat is ok wat, je houpe altaid
nag dat er een kouper om komt. „Voor
die?" Voor zoo'n lillek skeef skeel mera-
kel? Ik wou jou waizer hewwe Jaap. „En
metien stapte Griet nei de koegang weer el
lilleke skeeve skele merakel as een ienluk
skeip op et trappelendje van de achterhomv
in de groote hondemand lag te bubberen.
Et was er ien van de vier van Rello. een
overbouwer. Et was krek of Bello em er
zelf voor zeneerde want bai was bai em
vandaan loupen. Moet je op een hondeten
toonstelling ok al twei keer een prais en
ien keer een priemie wonnen hewwe en ie
drie are popkes de eerste dag al verkocht en
nei zes weke deur de vrachtskipper wear-
haald weze, nei dat kon je dat stomme beist
niet kwalek neme, bad Griet zaid. As die
et ok ienmaal in der houfd bad... Afain,
Jaap was er maar neilqupen nei de koeies.
en et moordtuig wier klaarmaakt. Een ouwe
eerepelzak, een eind touw en een Daar
stiene van de wurft. Et kleine houpke arre-
moed zoo uit zen warreme nessie derin
vanzelf. „In de ringsloot maar bad ik
docht, zaide Griet, die sloot bai et huisie is
zoo vlouk opbeden, je hewwe zoo'n beïske
niet of te martelen. F.t rit gong an, Jaap
skoót in zen huif te en slofte de wurft over.
de ske'newaid of en op de ringsloot an. Et
beiske in de zak gaf of en toe geluid. Krek
klaine zus. docht .Taan. as ze zoo in der
wieeie laït te stennen cn te pruttelen as
Griet er pas hollepen het. Moet je ders ver
beelde datte ze zussie zoo ers... och ben je
waizer... en Jaap nam er een stapke bai. Et
wazze niks gien eerebaantjes zuks. et beiske
had wat hum angong wel hai zen moer
blaive keunen. Maar ja, et gebosk van die
jonge honde met er kladdige poote. Griet
had gelaik dat ze der een kaikie op bad
Zoo, nou et slootje nag over en den was ie
er der. Et speet em niks, want et was atter-
koud zen hande wazze van dat klaine endje
al zoo knoffelig as de krenge. Deimie maar
gauw verom, et liep al teugen melkerstaid.
et wier al donker ok. Maar bai de sloot, kon
Jaap niet veerder. Hadde die bazzeroete van
io'ens de plank weghaald en vanzelf krek
an de are kant op de wal gooid. Niks an
te doen... de zak maar efkes neerlegee...
wup, deer was Jaap al over sloot drihbeld
en hai zou de plank neerlegge om den de
zak weer op te halen. Dat bel was nag vast
vroren ok leek et wel, Jaap most nag mad-
dere om em los te wreiken. Et was gien
meer noodig. Griet was efkes te zuinig
Aveest en bad een heel oud barrel van een
zak geven met een gat erin. Et hondie die
had net zoo lang wroet en meddert dat et
eat grooter worren was en dat Jaap de
zak neerlai was ie eruit kronen en had de
biene nomen. Jaap kon skreeuwe en an-
gaan wat. ie wou, et woefie kwam gien
meer verom. Teugen Griet heb Jaap toe
maar zaid, dat alles reid gaan was. Et was
niet noodig dat ze em uittimpte om zen
struligaid. Et was aigeluk heur skuld wel
vanzelf, had ze een betere zak geve moeten
maar dat zou ze wel ofstraie. Dat hè ie
nou ienmaal met zokke waive...
Et klaine beiske, zoo maar in zen ientje
an de zwurf in die onwais-groote wirreld.
vol met skeipe. die em temet vertrapte, ver
lendige katte die em een taap over zen oor-
ke gave en kwajoes die em met stiene gooi
de, kwam op slot op de streitweg, nei et
durp toe, uit. En deer liep ie nou, koud en
smerig, zen heer an zen bubberende laifke
vastplakt, lilleker en arremoediger as ie
noit weest waar. Et was bai een ouwe boom
die et teugen de Novembersturrome oflaid
bad, dat krom Keesie cm vond. Krom Kee-
sie, een kassieskirreltje die al
t.wuntig jaar boer en burreger gelukkig
maakte met zen negosie van geren en band.
Niet zoo'n wreie bul uit de stad. zoo'n loze-
mensklant, die ie met de honde van de
wurft ofbanne moste, o nei. Kees wist zen
nlaas. Hai had altaid wat te Iollepotten en
bleef vrindeluk, ok as de frollie em niet
hewwe konne. as der teegaste komme zouwp
of zoo, en al brik keke, voor ie nag zen laif-
deuri:
„Ik heb geren en band, sejet en bienen-
knoupe. Most er nag wat weze van Kee
sie" ofbrabbeld had. Kees was er ok ien van
et durrep. Sons zen moeder dood was,
kluisde ie. maar et was gnappies bai em
zaide ze. Oftig viel der voor Kees wat van
et blok. een koppie. een stik of een heer-
koek net zoo et viel en Kees had een an-
nemelijke maag vanzelf.
„Zoo men knecht, zaide Kees, was je
deer? Wat hè je je ofmaakt. Weer kom je
vandaan? He ie gien huis? Et leek wel of
et bon die et verstaan had en om beurtc
was ie zoowat an et guiten, 7.00 overstil
den as een jo'enje dat niet dranze mag
van zen moeder en et toch niet lei te ken
en den weer gong zen steertestompie op en
neer. Keesie nam een endje kou we pan
koek. bni Train opjut, uit een vette krant
en lai et. op zen platte band. 7r>o ben jai
een zwurrever. net as Kees, zaidie. ik zien
et al. toe et woefie et op een draf nei
binnen werkte. Nou. kom den maar. je
honne wel lillek maar toch een best beist
Maar ia, wat most je met zoo ien beginne?
Zellef bouw© Wie mast op em passé ai ie
vort. was? Meeneme op roef? De frollie
vouwe em zipn ankomme. Zellef zette ie
temet zen huffe bai et damhek en den een
bond mee? Nei deer kon niks van komme
vanzelf. Wat den? Op langelesten nam
Kees em onder zen arm. Hai spoekelde
wel wat teugen maar toeb egreep ie toch
wel dat ie vailig was en bedaarde ie. Doe
derig worren en louf van zen zwurftocht.
zakte in dat nauwe holtie zen ougies dicht
en nag voor Keesie et durp met em insuk-
kelde was ie zachiesan intokt
Ik most eerst ers bai de bakker vrage of
die em niet hewwe wul, docht Kees, die
hewwe gien jo'es. De bakker prakkezeerde
der niet over. O nei, gien honde. Zen
bakkerai sting er voor bekend dat je der
van van de grond wel ete konne en den
zoo'n flort van een hond. Nei Kees, et is
goed bedoeld, maar der ken niks van kom
me
Wie nou?
Wacht. Guurtje van Saimen. die had
lesten lolt over een hond voor de dieve.
Guurtje keek et geval over der fok ers
an Die menseredder, zai ze Zei ik
deervoor vier golden belasting betale? Nou
Kees. ben ie waizer, jai ken 't ok. Weer
mis Nag een paar keer weer ie docht,
deer zei et wel lukke. riep ie vollek. En op
slot maar op dommeroitje of. et iene huis
in et are huis uit. En dat Keesie et durp
deur was en bai et daike kommen was.
weer zen kluiske sting zaid een paar are
munnekehokjes, loerde et woefie nêig in
zen arreme
En zooas Kees altaid deid as ie verlegen
was. lichtte ie de klink van Lainbuur es
deur op en stapte binnen. Lain was weduvy
met twei groote jo'es en een maidje van
een jaar of vier, een neikommertje. Der
man was gien best weest, maar nou was
ie dood en van de dooie niks as goes. Et
was hei Lain lang gien vetpot, de jo'es
hadde deureaans gien werk. dat Lain der
houfd liep om van de zurrege. Maar altaid
bad ze voor Kees een goed woord en Anke
was op Kees as een ben op ien pul. Gen-
dag zaide Kees deer was ik Dat zien
ik zaide I.ain. een koppie, je zellc wel
koud weze m'n knecht. Anke zat in
een hoek van et kamertje, en ie konne der
temet niet zien, want Lain had et klaine
petrumlampie opstoken om allien maar
zien te kennen te naaien. As de jo'es thuis-
kwamme gong den et groote licht op. Anke
zat stil voor der uit te kaiken met er groote
donkere ouge. maar ze had Kees vanzelf al
lang hoord. Net dat Kees wat zegge wou
en krek dat Lain der mond opendeid om te
vragen wat Keesbuur deer nou onder zen
arrem had. kreunde et woefke efkes in zen
droum van vette pankoeke, groote skei-
pepoote en mannebiene die em al veerder
van zen nessie ofbroehte Keesie. zaide
Anke. wat hè je deer? Et laikt wel een
woefie. Ze kwam overend, Lain wou er
hellepe, maar poestig as ze weze kon,
douwde ze moeders hand opzai en gong
met der arrempies nei voren op Keesie of.
Ja. et. was een bondie. Ze zoende em en ze
speulde met zen oore en met zen steerte-
kwassie en ze was zoo blaid zoo
blaid
Moeder zai ze. i.s dat mooie woefie voor
main? Et woefie begreep er niet veul van.
Nooit aars weest as een skeef skeel mera
kel. door de ien trapt en deur de aar epn
end been gooit. En dut pittige maidje die
zaid Lain kon maar nokkende van
..ja" zegge, „ja oor men waif, dat bondie
dat is van jou Jj^En in der louve houfd
eong et krek as de cirkelzaag van Appel
de timmerman, weer ze ien keer in de
veertien dage te werk gong' Alweer een
eter meer, en vier golden belasting
voor die bond vier golden vier
golden. Maar ja. ken ie nou zoo'n arm
ikeinke. zoo'n zieltje dat van der geboorte
of blind weest heb en dat er kruis zoo
dreigt dat epn groot er een hexempel an
neme ken. wat waigere?
En zoo was Fikkie burregen. haï bleef
hai Anke. want krek as in dat sproukie
van Andersen. wat juffrouw van domeneï
verteld bad. was bier dat lilleke ionge
iendie ok een zwaan worren al was et den
in de arreme leige kaikers van een klain
blind maiske
Efgé.
(Alle rechten voorbehouden).