Tuinders moeten geduld hebben Wij staan voor de tuinders op de bres Et lilleke hondje SPEK OP EEN PLUIMVEEHOUDERIJ Een ei als een jampot Tuinhoekje OUD EN NUW UIT WESTFRIESLAND Donderdag 13 Maart 1941 Tweede blad En niet voorbarig oordeelen De Groenten- en Fruitcentrale zegt: Het schip Laan Copes 62 moet zeilen tnsschen golfstroomen van tnlndersbelangen, brandingen van handelsinteressen en zandbanken van consumentenbelangen. (Van onzen eigen verslaggever.) Vergaderingsverslag: „Nadat nop: geruimen tijd over dit „punt was gediscussieerd en over „verschillende onderdeelen heftige „protesten uit de vergadering wa- „ren vernomen, waarbij natuurlijk „het wittekoolpotje" niet werd verge- „ten, werd eindelijk besloten een „deputatie naar Den Haag te zen gden, welke zal bestaan uit voor zitter en drie andere bestuursleden." En éls deze deputatie met extra gepoet ste schoenen aan en een witte Zondagsehe zakdoek in den zak, via de Hollandsche spoor en lijn negen in de Laan Copes van Catfenburg in De Haag veilig is aange land. gaat zij de nummers aftellen en maakt voor perceel nummer twee en zestig halt en front. Daar klopt één der harten van het vreemdsoortige wezen dat Nederlandsche tuinbouw heet. Vreemdsoortig, omdat het met één stuwend orgaan niet toe kan, om dat er steeds twee lichaamsdeelen zijn, wel ke ten opzichte van elkaar zoo graag een averechtsehe beweging maken: de tuinder en de handelaar. Zü zijn allebei van goeden wille, de „boer" en de ..koopman" en willen allebei graag den wagen in het rechte spoor houden, maar de een trekt wel eens vooruit als de ander de beenen schrap zet of een halve draai óm wil maken. Eén der harten dus. en wel de Nederland sche Groenten en Fruitcentrale. Het ziet er daar allemaal weinig „tuin derachtig" uit, in dat groote heerenhuis, waar deze dienst is gevestigd. Als de depu tatie zoo tegen tweeën komt. kan zij een schare jongelieden als nijvere bijen naar den korf, van het twaalfuurtje zien terug- keeren, de trappen opsprineen en al naar gelang de soort in de verschillende kamers zien verdwijnen. Op het platte dak, waar het raam van de wachtkamer op uitziet, groeien geen sanpi- ge winterwortelen én geen roode bieten, maar vertoont zich alleen schaars wat mos tussclien de kiezelsteenen. Overigens, de wachtkamer is wél op de putaties berekend, er staan zes houten stoe len netjes gerijd tegen den muur. Stoelen met holle zittingen. Uitgesleten van het vele gebruik van hun nood klagende tuindersvoormannen? Men zou zich een groenten en fruitcen trale wenschen in een gebouw, omgeven door rijke velden roode of gele, of tusschen kassen waarin de druivenwingerd langs 't glas kronkelt de tomaten worden gestookt of de koolplantjes hun kleuterdagen door brengen. Een plaats waar meer „sfeer" is, dan in een „dooie" schoon nétte Haagsche straat... We hebben den tijd dat alles in de wacht kamer voornoemd te overpeinzen, er valt bij de Groenten- en Fruitcentrale meer te doen dan een nieuwsgierigen krantenme neer te ontvangen en dat is maar gelukkig óók. Doo rde Duitsche bezetting is vanzelf een regelmatig contact ontstaan tusschen de Duitsche en Nederlandsche instanties cn de uitvoering der regelingen wordt mede gericht naar de aanwijzigingen door de Duitsche instanties gegeven. Dat alles geeft veel werk. Maar en dit wordt ons nadrukkelijk gezegd als we eenmaal de blocnote uit den zak hebben kunnen halen, met de ad viezen van de Centrale, welke over een schat van materiaal uit vorige jaren be schikt wordt rekening gehouden. De Heeren ambtenaren zijn bolleboozen in de grafiek en statistiek en hun cijfers en getallen kun nen, zoo noodig, een goede basis vormen, waarop wordt voortgebouwd. Want gebouwd wordt er aan de laan Copes, al gaat dat niet in een tempo, zooals de tuinders dat zouden wenschen en al zouden de tuinders organisaties zelf graag wat meer in de melk te brokkelen hebben. De tuinders willen natuurlijk graag de beiuchte „steunjaren" inhalen, maar naast de prijzen die voor den uitvoer naar Duitschland worden vastgesteld, moet er mee rekening gehouden worden, dat het binnenlandsche gedeelte van den aanvoer in laatste instantie terechtkomt bij den consument en ook met diens belangen dient rekening gehouden te worden. Er is hier in Neder land ook nog een prijsopdrijvingswet. De ingezonden stukken waarin de woor den „grof schandaal", uitbuiting aan den groenten wagen' en zoo voort enzoovoort voorkomen, zijn vele. En al moet men dit nu met een dikken korrel zout nemen, abnormale prijsstijgingen mogen niet op- ■'pfion •Fniipvrndj: de consument, anderziids de tuinders dat zijn de Scilla en Charibdis, de twee „monsters", waartussehen men zich heeft te bewegen... De tuinder mopper de en hij moppert nog... Goed, zegt de woordvoerder van de Centrale, sprekende over de sluit- koolprijzen, maar is 't niet beter het oordeel op te schorten tot de win- tercampagne is afgeloopen. Kan men thans reeds een gegrond oor deel vellen? Ja maar, werpen wij tegen, de tuinders missen alvast de steun en kunnen zij die missen? Inderdaad, de tuinders missen den steun, het is zoo dat voor het loopende jaar geen steunuitkeeringen in den vorm van toesla gen zijn te verwachten, omdat de prijzen, die Duitschland voor onze producten be taalt zooveel mogelijk op de kostprijzen van het artikel worden ingesteld, waarbij van periode tot periode prijsverhoogingen of prijsdalingen kunnen ontstaan. Voor een juiste beoordeeling bijv. van de sluitkool- prïjzen zullen eerst moeten worden afge wacht de netto resultaten van de op brengsten der geheele sluitkoolcampagne. Ook de laatste prijzen voor de sluitkool moeten worden afgewacht. En zullen die nog al meevallen? Hier hult de woordvoerder van de Cen trale zich in een geheimzinnig stilzwijgen... Een andere vraag dan. Er wordt aan den Langendijk nog al eens geklaagd dat de Export-adviescommissie feitelijk is uitge schakeld, bij de exportregeling. De exportregeling is een ingewikkelde ge schiedenis. Zij houdt verband met de te exporteeren pro ducten, de hoeveelheden daarvan, de prij zen die aan de Duitsche importeurs moeten worden gefactureerd, de verhouding tus schen het binnenlandsche gedeelte van den aanvoer, verdeeling van den uitvoer over de individueele exporteurs enzoovoort en zooverder. Dat is niet niets. En wat nu de exportcommissie betreft, voor den oorlog vergaderde die regelmatig, maar door de geheel veranderde omstandig heden is de werkincsfeer totaal gewijzigd. Kan ook met de adviezen van de tuin bouworganisaties geen rekening gehouden worden? Zoo sterk zou ik me niet uitdrukken. De Centrale heeft nu eenmaal met landelijke kostprijzen te maken en in het kader van de hiërvoor besproken regelingen met veel factoren rekening te houden. Zoodoende moet zii een enkele maal hier en daar wel eens „schaven". Niet steeds kan een advies voor honderd procent worden opgevolgd. Een dergelijk „schaafgeval" zou zich dus voordoen bij de beoordeeling van de gele kool? Hierbij is toch immers al rekening gehouden met de nateelt. Zal dan de prijs ook alweer niet lager worden, omdat deze kool eerder geruimd moet worden dan de hewaarkool. De juistheid of de onjuistheid daarvan kan eerst worden aangetoond als de bere keningen worden vergeleken met de lan delijke gegevens en de werkelijke uitkom sten, waarhij dan nog komen de zooeven bedoelde factoren die onze Centrale bij de berekening van de kostprijzen moet betrek ken en die waarschijnlijk minder algemeen bekend zijn, of waaraan geen bekendheid kan worden gegeven. Er is ook geklaagd over de lengte van •Ie perioden van de verschillende producten. Men acht gele kool tot half April te lang omdat de meeste kool met 1 April al weg 'S. Zal nu het gemiddelde niet lager wor den omdat de prijzen in April wel hoog zul len zijn maar er geen aanvoer meer is? Alweer zoo'n voorbarige vraag. Er zijn zoo nog veel meer vragen te stellen, mijn heer, en op al die vragen is maar een ant woord: Laten de tuinders nu nog even geduld hebben. Het tegenwoordige iysteem is bedoeld ze eruit te helpen en de Centrale staat daarbij ook voor hun belangen op de bres. We zullen ze het vertellen. Mogen we nu nog een vraag doen voor we van dit chapi ter de prijzen historie dus, afstappen? Gaat Uw gang. Hoe is de verhouding tusschen de verte genwoordigers van de verschillende provin cies in de betreffende commissies van de N.G.F.C. Is Noordholland niet wat schamel bedeeld? In minder dan geen tijd, het archief bij Centrale is een verhaal op zich zelf. wordt een dossier gebracht. Voor Noordholland zien we als lid van de kweekerscommissie de namen Jac. Groen, Nyssen, Roosje Wa genaar. vier dus. er zijn vijf Zuidhollanders en een aantal namen uit andere provincies. Dat schikt! Danrhii moet nog niet vergeten worden, dat Zuidhofland uit twee hoofddistricten be staat. Hpeft U nog iets? Ja, dat hebben we inderdaad. Iets waar zonder een onderhoud ovpr tuindersbelangen niet compleet zou zijn. Het roemruchte wittekoolpotje het oude kousje, waaruit naar de meening van sommige tuinders wel eens geput zou worden voor doeleinden waarvoor de pen ningen niet bestemd zijn. Is dat geld wel „veilig". We vragen het net zoo als het in de diverse vergaderingen naar voren is gebracht. Het wittekoolpotje is veilig wordt ons verzekerd. De Centrale put daar niet uit. Van dit geld door de zuurkoolfabrikan ten bijeengebracht is alleen betaald het tekort op de wittekool wat niet meer dan billijk was. Waarom zou de centrale aan dat potje komen? Weet men wel goed hoe de centrale finantieel werkt? Het schijnt van niet. Dan zal ik bet U vertellen. In de eerste plaats moet men een splitsing maken tus schen het Landbouwcrisisfonds voor den oorlog en nadien. Voor den oorlog stonden tegenover alle inkomsten zooals o.a. im portheffingen de uitgaven van het Land bouwcrisisfonds o.a. de tuinboinvsteun. Ook de kosten van het landbouwcrisisapparaat waaronder ook onze centrale valt, werden uit het Landbouwcrisisfonds bestreden. Na den oorlog ^ijn uiteraard de inkomsten aanzienlijk verminderd en daartegenover ook bepaalde uitgaven. Het apparaat is echter gehandhaafd en hier en daar door de zeer ingrijpende maatregelen uitgebreid. Wanneer inkom sten en uitgaven elkaar niet dekken, zal een eventueel tekort ergens vandaan moeten ko men en daan-oor zal de staatskas moeten worden aangesproken, 't Potje is dus veilig en voor de rest, we zeiden het reeds moe ten de tuinders hun ongeduld bedwingen en afwachten. De Gouden Eeuw van den vorigen oorlog zal geen verstandig tuinder zich terug wenschen, maar het is zeker een volksbelang, dat de tuinder uit de put komt, waarin hij zooveel jaar gezeten heeft (Nadruk verboden). Groot sluikhandelscomplot lot klaarheid gebracht. De vorige week ïs op de pluimveehouderij van Van E. te Ederveen een partij vleesch en spek, groot 5000 pond, afkomstig van frauduleuze slachtingen, in beslag genomen door ambtenaren van den crisisopsporings dienst in samenwerking met de gemeente politie te Ede. Thans is in deze zaak meer licht gekomen. De pluimveehouder van E., die bij de in beslagneming afwezig was. is reeds opgespoord te Amsterdam, waar hij door de recherche is gearresteerd. Het bleek bij zijn vehoor, dat van E. slechts een tus- schenpersoon was. Verschillende draden van het smokkelaarscomplot liepen even eens naar de hoofdstad, waar zich de hoofd dader bleek te bevinden, die groote voor raden opkocht. Deze man, S. genaamd, werd eveneens gearresteerd en naar Ede overge bracht. Dat er met dezen sluikhandel groote ka pitalen gemoeid waren, blijkt o.a. uit het feit. dat de Vrijdag te Ederveen in beslag genomen partij een handelswaarde vertegen woordigde van f 10.000 Het onderzoek duurt intusschen voort. Speling der natuur. De veehouder D. Kwantes, Neck 6 te'Wij de worm er, vond vorige week wel een zeer zwaarlijvig ei in zijn kippenhok. Het bleek een gewicht te hebben van niet minder dan 250 gram (een normaal ei weegt pl.m. 50 gram). De breedte- en lengtedoorsnede be droegen resp. ruim 6 en ruim 10 c.m. De lengteomtrek bedraagt 25 c.m. Nu mag een zgn. dubbeldoor met uitzonderlijke afmetin gen wel eens meer voorkomen, de aanblik van dit exemplaar was wel ongelooflijk. Merkwaardig was het feit, dat zich in het groote ei met witte schaal een afzonderlijk volslagen ei met bruine schaal bevond. On getwijfeld een merkwaardige speling der natuur, aldus de Prov. N. H. Crt. Voor ongeloovige Thomassen zijn zoo wel de kippen als de eierschalen te be zichtigen. Intusschen betwijfelen wij of men voor een dergelijk exemplaar met één bon van het algemeen bonboekje zou kun nen volstaan WEINIG BEKENDE PLANTEN IN ONZE HUISKAMER. Tot de weinig gekweekte planten behooren ongetwijfeld de orchideeën. Toch leenen som mige er van zich werkelijk zeer goed voor de cultuur in huis. Er wordt echter niet vaak de aandacht aan geschonken, zoodat wij ze daar door ook maar sporadisch in onze huiskamers aantreffen. Wel behooren deze planten tevens tot de duurste, maar in de laatste jaren is de prijs toch beduidend gedaald. Bijna ieder kan nu wel een exemplaar aanschaffen. Het opkweeken uit zaad is voor een lief hebber wel buitengesloten. Er zijn te veel moeilijkheden aan verbonden. Laat ik alleen maar mededeelen, dat tusschen het kiemen en het bloeien soms een tijdperk van vier en meer jaren ligt. Wij koopen daarom bg een .bloemist een bloeiende plant. Natuurlijk moet ons den naam en de behandeling bekend zgn. Er zijn twee groepen orchideeën en wel aardorchideeën en epiphytische orchideeën. De eerste groep wortelt in den grond. Deze kunnen dan ook in een pof gekweekt worden. De wortels er van zijn omspannen met de wortels of de mycorrhyzen van een zwam. De zwam en de orchidee helpen elkaar bij de voeding. Dit verschijnsel heet symbiose. Daar om is het van belang, dat in de aarde der pot die zwam aanwezig is, ofschoon de plant ook in gewone boschgrond wel gedijt. Een voorbeeld van een aardorchidee is Cypripedium of het Venusschoentje. Men koopt haar in den winter en we kunnen van de bloemen tot midden April genieten. Haar Nederlandsche naam heeft ze te danken aan den vorm van de lip, die een groenachtig muiltje gelijkt. In den winter houdt ze van matige warmte, maar in den zomer zetten we haar koud. Tijdens den bloei verlangt ze veel water; daarna volgt een rustperiode. Na den bloei gaan we verpotten. Hier komt het nogal op aan. Eigenlijk kan de bloemist dit het best doen. Wil men het echter zelf doen, dan handelt men als volgt. Men neemt gehakt Sphagnum of veenmos. Men vindt dit in. moe rassige heidevelden en in poelen. Dit ver mengt men met gehakte varenwortels in ge lijke hoeveelheden, waaraan men tenslotte nog wat bladaarde en zand toevoegt. In de pot doet men tweederde van dit grondmeng- sel en een derde scherven. De oude grond wordt van de plant verwijderd. De pot wordt goed schoon gemaakt. Eerst komen de scher ven er in, daarna wat grondmengsel, waar de plant in gezet wordt en dan kan alles met het grondmengsel worden aangevuld en goed aangedrukt. De wortels mogen wel iets boven den grond uitkomen. De verpotting kan om de twee of drie jaren gebeuren. Voor een geregelde bemesting met bloemenmest is ze ook zeer dankbaar. Zoo behandeld, kan men jaren van deze prachtige plant genieten. In het volgende tuinhoekje wordt een epi phytische orchidee beschreven, A. v. d. Lijn. Voetbalprogramma voor Zondag a.s. Ie klasse. Afd. L. 't GooiSparta; Hermes-DVSADO; Stormvogels—KFC; DFCDHC; Feijenoord— DWS. 1© klasse. Afd. H. HBS—CW; Haarlem—DOS; Blauw Wit RFC; VUCAjax; Xerxes—VSV. 2e klasse A. Afd. I. OSVVVZ; ZeeburgiaAlcm. Victrix; WFCDWV; Alkm. BoysAFC. Purmersteijn—QSC; Always Forward—St. George; ZVV—Hollandia; ZaandijkKW. 4e 'dasse. '-Nog onbekend. (2) Et most nou toch maar beure, zaide Griet. Hai wordt gaandeweg groöter vanzelf en et had al veul eerder beure moeten. „Nou ja, zaide Jaap, wel zeker, dat is wel zoo, maar tussen dut en dat is ok wat, je houpe altaid nag dat er een kouper om komt. „Voor die?" Voor zoo'n lillek skeef skeel mera- kel? Ik wou jou waizer hewwe Jaap. „En metien stapte Griet nei de koegang weer el lilleke skeeve skele merakel as een ienluk skeip op et trappelendje van de achterhomv in de groote hondemand lag te bubberen. Et was er ien van de vier van Rello. een overbouwer. Et was krek of Bello em er zelf voor zeneerde want bai was bai em vandaan loupen. Moet je op een hondeten toonstelling ok al twei keer een prais en ien keer een priemie wonnen hewwe en ie drie are popkes de eerste dag al verkocht en nei zes weke deur de vrachtskipper wear- haald weze, nei dat kon je dat stomme beist niet kwalek neme, bad Griet zaid. As die et ok ienmaal in der houfd bad... Afain, Jaap was er maar neilqupen nei de koeies. en et moordtuig wier klaarmaakt. Een ouwe eerepelzak, een eind touw en een Daar stiene van de wurft. Et kleine houpke arre- moed zoo uit zen warreme nessie derin vanzelf. „In de ringsloot maar bad ik docht, zaide Griet, die sloot bai et huisie is zoo vlouk opbeden, je hewwe zoo'n beïske niet of te martelen. F.t rit gong an, Jaap skoót in zen huif te en slofte de wurft over. de ske'newaid of en op de ringsloot an. Et beiske in de zak gaf of en toe geluid. Krek klaine zus. docht .Taan. as ze zoo in der wieeie laït te stennen cn te pruttelen as Griet er pas hollepen het. Moet je ders ver beelde datte ze zussie zoo ers... och ben je waizer... en Jaap nam er een stapke bai. Et wazze niks gien eerebaantjes zuks. et beiske had wat hum angong wel hai zen moer blaive keunen. Maar ja, et gebosk van die jonge honde met er kladdige poote. Griet had gelaik dat ze der een kaikie op bad Zoo, nou et slootje nag over en den was ie er der. Et speet em niks, want et was atter- koud zen hande wazze van dat klaine endje al zoo knoffelig as de krenge. Deimie maar gauw verom, et liep al teugen melkerstaid. et wier al donker ok. Maar bai de sloot, kon Jaap niet veerder. Hadde die bazzeroete van io'ens de plank weghaald en vanzelf krek an de are kant op de wal gooid. Niks an te doen... de zak maar efkes neerlegee... wup, deer was Jaap al over sloot drihbeld en hai zou de plank neerlegge om den de zak weer op te halen. Dat bel was nag vast vroren ok leek et wel, Jaap most nag mad- dere om em los te wreiken. Et was gien meer noodig. Griet was efkes te zuinig Aveest en bad een heel oud barrel van een zak geven met een gat erin. Et hondie die had net zoo lang wroet en meddert dat et eat grooter worren was en dat Jaap de zak neerlai was ie eruit kronen en had de biene nomen. Jaap kon skreeuwe en an- gaan wat. ie wou, et woefie kwam gien meer verom. Teugen Griet heb Jaap toe maar zaid, dat alles reid gaan was. Et was niet noodig dat ze em uittimpte om zen struligaid. Et was aigeluk heur skuld wel vanzelf, had ze een betere zak geve moeten maar dat zou ze wel ofstraie. Dat hè ie nou ienmaal met zokke waive... Et klaine beiske, zoo maar in zen ientje an de zwurf in die onwais-groote wirreld. vol met skeipe. die em temet vertrapte, ver lendige katte die em een taap over zen oor- ke gave en kwajoes die em met stiene gooi de, kwam op slot op de streitweg, nei et durp toe, uit. En deer liep ie nou, koud en smerig, zen heer an zen bubberende laifke vastplakt, lilleker en arremoediger as ie noit weest waar. Et was bai een ouwe boom die et teugen de Novembersturrome oflaid bad, dat krom Keesie cm vond. Krom Kee- sie, een kassieskirreltje die al t.wuntig jaar boer en burreger gelukkig maakte met zen negosie van geren en band. Niet zoo'n wreie bul uit de stad. zoo'n loze- mensklant, die ie met de honde van de wurft ofbanne moste, o nei. Kees wist zen nlaas. Hai had altaid wat te Iollepotten en bleef vrindeluk, ok as de frollie em niet hewwe konne. as der teegaste komme zouwp of zoo, en al brik keke, voor ie nag zen laif- deuri: „Ik heb geren en band, sejet en bienen- knoupe. Most er nag wat weze van Kee sie" ofbrabbeld had. Kees was er ok ien van et durrep. Sons zen moeder dood was, kluisde ie. maar et was gnappies bai em zaide ze. Oftig viel der voor Kees wat van et blok. een koppie. een stik of een heer- koek net zoo et viel en Kees had een an- nemelijke maag vanzelf. „Zoo men knecht, zaide Kees, was je deer? Wat hè je je ofmaakt. Weer kom je vandaan? He ie gien huis? Et leek wel of et bon die et verstaan had en om beurtc was ie zoowat an et guiten, 7.00 overstil den as een jo'enje dat niet dranze mag van zen moeder en et toch niet lei te ken en den weer gong zen steertestompie op en neer. Keesie nam een endje kou we pan koek. bni Train opjut, uit een vette krant en lai et. op zen platte band. 7r>o ben jai een zwurrever. net as Kees, zaidie. ik zien et al. toe et woefie et op een draf nei binnen werkte. Nou. kom den maar. je honne wel lillek maar toch een best beist Maar ia, wat most je met zoo ien beginne? Zellef bouw© Wie mast op em passé ai ie vort. was? Meeneme op roef? De frollie vouwe em zipn ankomme. Zellef zette ie temet zen huffe bai et damhek en den een bond mee? Nei deer kon niks van komme vanzelf. Wat den? Op langelesten nam Kees em onder zen arm. Hai spoekelde wel wat teugen maar toeb egreep ie toch wel dat ie vailig was en bedaarde ie. Doe derig worren en louf van zen zwurftocht. zakte in dat nauwe holtie zen ougies dicht en nag voor Keesie et durp met em insuk- kelde was ie zachiesan intokt Ik most eerst ers bai de bakker vrage of die em niet hewwe wul, docht Kees, die hewwe gien jo'es. De bakker prakkezeerde der niet over. O nei, gien honde. Zen bakkerai sting er voor bekend dat je der van van de grond wel ete konne en den zoo'n flort van een hond. Nei Kees, et is goed bedoeld, maar der ken niks van kom me Wie nou? Wacht. Guurtje van Saimen. die had lesten lolt over een hond voor de dieve. Guurtje keek et geval over der fok ers an Die menseredder, zai ze Zei ik deervoor vier golden belasting betale? Nou Kees. ben ie waizer, jai ken 't ok. Weer mis Nag een paar keer weer ie docht, deer zei et wel lukke. riep ie vollek. En op slot maar op dommeroitje of. et iene huis in et are huis uit. En dat Keesie et durp deur was en bai et daike kommen was. weer zen kluiske sting zaid een paar are munnekehokjes, loerde et woefie nêig in zen arreme En zooas Kees altaid deid as ie verlegen was. lichtte ie de klink van Lainbuur es deur op en stapte binnen. Lain was weduvy met twei groote jo'es en een maidje van een jaar of vier, een neikommertje. Der man was gien best weest, maar nou was ie dood en van de dooie niks as goes. Et was hei Lain lang gien vetpot, de jo'es hadde deureaans gien werk. dat Lain der houfd liep om van de zurrege. Maar altaid bad ze voor Kees een goed woord en Anke was op Kees as een ben op ien pul. Gen- dag zaide Kees deer was ik Dat zien ik zaide I.ain. een koppie, je zellc wel koud weze m'n knecht. Anke zat in een hoek van et kamertje, en ie konne der temet niet zien, want Lain had et klaine petrumlampie opstoken om allien maar zien te kennen te naaien. As de jo'es thuis- kwamme gong den et groote licht op. Anke zat stil voor der uit te kaiken met er groote donkere ouge. maar ze had Kees vanzelf al lang hoord. Net dat Kees wat zegge wou en krek dat Lain der mond opendeid om te vragen wat Keesbuur deer nou onder zen arrem had. kreunde et woefke efkes in zen droum van vette pankoeke, groote skei- pepoote en mannebiene die em al veerder van zen nessie ofbroehte Keesie. zaide Anke. wat hè je deer? Et laikt wel een woefie. Ze kwam overend, Lain wou er hellepe, maar poestig as ze weze kon, douwde ze moeders hand opzai en gong met der arrempies nei voren op Keesie of. Ja. et. was een bondie. Ze zoende em en ze speulde met zen oore en met zen steerte- kwassie en ze was zoo blaid zoo blaid Moeder zai ze. i.s dat mooie woefie voor main? Et woefie begreep er niet veul van. Nooit aars weest as een skeef skeel mera kel. door de ien trapt en deur de aar epn end been gooit. En dut pittige maidje die zaid Lain kon maar nokkende van ..ja" zegge, „ja oor men waif, dat bondie dat is van jou Jj^En in der louve houfd eong et krek as de cirkelzaag van Appel de timmerman, weer ze ien keer in de veertien dage te werk gong' Alweer een eter meer, en vier golden belasting voor die bond vier golden vier golden. Maar ja. ken ie nou zoo'n arm ikeinke. zoo'n zieltje dat van der geboorte of blind weest heb en dat er kruis zoo dreigt dat epn groot er een hexempel an neme ken. wat waigere? En zoo was Fikkie burregen. haï bleef hai Anke. want krek as in dat sproukie van Andersen. wat juffrouw van domeneï verteld bad. was bier dat lilleke ionge iendie ok een zwaan worren al was et den in de arreme leige kaikers van een klain blind maiske Efgé. (Alle rechten voorbehouden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 5