Rede Rijkscommissaris
(VERVOLG)
Dit te constateeren zegt ons, dat de Neder
landers en de Duitschers, gezien van het
standpunt van den nationalen staat, niet tot
één volk zijn geworden, maar dat zij be
schikken over dezelfde voorwaarden van
ras en derhalve naar den bloede verwante
volkeren zijn, in staat tot een steeds nauwe-
re gemeenschap.
De ontwikkeling die ingeluid werd door
de^ regeling der successie van Karei V in
loo5, was van toen af verschillend. Toen
werden de Nederlanden uitgeleverd aan de
Spanjaarden. In den strijd tegen de Span
jaarden en tegen het katholicisme verover
den de Nederlanden hun confessioneele en
dynastieke vrijheid, welke tevens beteekent
dat zij wegvielen uit het rijksverband, zij
liet ook een verband dat op zich zelf eigen
lijk reeds verbroken was. Men moet echter
m het oog houden, dat de bedoeling der Ne
derlanden primair niet erop gericht was het
rijk te verlaten, maar hun volkschen aard te
behouden tegenover de Spanjaarden en het
katholicisme. En wij weten, dat Marnix van
St. Aldegonde als vertegenwoordiger der Ne-,
dcrlanden, op den rijksdag te Worms in
1578 in een door volksche verantwoordelijk
heid gedragen redevoering de Duitsche
vorsten en stammen heeft bezworen, de Ne
derlanden in den strijd tegen de Spanjaar
den niet te verlaten, en niet te dulden, dat
deze landen uit het rijksverband zouden
worden gescheurd. Toen heeft het rijk ge
faald!
Confessioneele en dynastieke belangen wa
ren toonaangevend voor de besluiten der
machthebbers. Volksche en nationale overwe
gingen telden niet mee. De voltrekking de
zer ontwikkeling was het jaar 1648, dat voor
de Nederlanders een jaar van blijde herinne
ring moge zijn, wanneer zij met den toen be-
ginnenden terugtocht uit het kloppende le
ren van Europa en vooral van het Europee-
jche midden, voor altijd tevreden willen zijn,
een jaar van rouw voor alle Duitschers. aan
gezien het de manifestatie vormde der in
eenstorting van de rijksidee.
Het rijk van het avondland, zooals het dooi
de Caroüngers, Saksers en Staufen, gegrond
vest en opnieuw gegrondvest was, berustte
op de idéé der ordening van het Europeesche
gebied, waarbij de stammen van Germania
de dragers en garanten van deze orde
moesten zijn. Rondom dezen machtskern
schaarden zich zinvol de andere stammen en
volkeren, om in de kracht en den ban des
vredes van dit rijk het eigen geluk na te stre
ven. Deze in laatste instantie, zij het ook on
bewust, op volksche selectie berustende idee
is verdrongen door confessioneele en dynas
tieke belangen en het rijk. dat gedragen
werd door deze idee, viel uiteen. Daarmede
waren echter ook de banden der orde en
van het harmonische evenwicht losgemaakt.
De randgebieden van het machtsgebied waar
toe sedert 1618 met de. afscheiding van het
rijk ook de Nederlanden waren gekomen, wa
ren zonder gemeenschappelijk zwaartepunt
en wijdden zich aan eigen taak.
Buitengewone prestaties.
Erkend moet worden, dat de volkeren en
stammen van deze randgebieden en daar
onder vex-sta ik niet alleen de gebieden die
eens afhankelijk geweest waren van het rijk,
maar ook die, welke zich richtten naar het
machtszwaartepunt van het rijk, zonder dee-
len te zijn geweest van dit belangengebied
uit de kracht van hun Germaansch-volk-
sche substantie, buitengewone prestaties heb
ben volbracht. Wij herinneren ons de even
koene als geniale veldtochten van Karei XII
en tot deze categorie van appresiatie behoort
de kolonisatie van de Hollanders, voorts de
prestaties ophet gebied van den dijkbouw
en van de waterbouwkunde in het algemeen,
van den scheepsbouw en tenslotte ook hun
prestatie in land- en tuinbouw. Indien wij
hieraan nog het unieke van de Nederland-
sehe schilderskunst en de belangrijke presta
ties op wetenschappelijk, vooral medisch ge
bied toevoegen, dan vormt zich voor ons, toe
schouwers en buitenstaanders, het beeld van
karakter en prestaties, dat wij als typisch
Nederlandsch en Hollandsch kunnen qualifi
ceeren, en dat de waarden inhoudt, die wij
als waarlijk Nederlandsch kenschetsen en
die wij als een verrijking van het geheele
avondland erkennen en niet willen missen.
Van Engeland afhankelijk.
Een kritische beschouwing juist van de
koloniale prestaties en haar resultaten be
wijst ons evenwel hoe Holland door dezen
rijkdom in afhankelijkheid geraakte. De
volksche basis, die ter beschikking van het
Hollandsche en Nederlandsche volk stond
was te smal om deze afgelegen rijkdommen
uit eigen kracht te beveiligen, was oorzaak
dat Nederland uitkeek naar een bescher
mende mogelijkheid, die zoo al niet juri
disch, dan toch in feite erkend werd en
maakte de Nederlanders politiek, econo
misch en tenslotte maatschappelijk van En
geland afhankelijk.
Dit Nederlandsche rijk, dat zichzelf
niet kon verdedigen, moest zich
geestelijk steeds meer op internatio
nale betrekkingen en banden oriën-
teeren en belanghebbenden hij een
vredespolitiek tot eiken prijs worden.
De rijke economische basis overzee
leidde, bovendien in het moederland
tot een zelfvoldaanheid, die tenslotte
tot stilstand leidt
Het kan zijn, dat de Nederlander in den
Duitscher een element ziet, dat eenwig be
roering, opwinding en onrust teweeg brengt,
een die nooit tevreden, onvoltooid en steeds
in wording is. De grenzen van het Duitsche
volk, die naar bilna alle zijden geografisch
onbeschermd open lagen en bloot stonden
aan bet voortdurende opdringen van volken
van vreemd bloed, dwongen den Duitscher
een strijder en daarmede een eeuwig zoe
kende en strevende te worden.
De Nederlander en vooral de Hollander
meende voor zijn eeuwenlange afscheiding
een zelfvoldane veiligheid ris het hem eige
ne te hebben gevonden. Indien deze toe
stand als van bijzondere waarde en als het
wezen van den Nederlander gevoeld mocht
worden, dan zal men begrijpen, dat het
Duitsche volk hiervoor niet hetzelfde be
grip kan toonen als voor die eigenschappen
van den Nederlander, waardoor deze hun
kolonisatorische en cultureele prestaties heb
ben volbracht. Wij bezitten des te minder
begrip voor dezen terugtocht naar de idylle
omdat deze toestand voortvloeide uit een
voor de Nederlanders gunstige situatie, die
in haar grondslagen namelijk oplossing
van de Europeesche machtskern en verleg
ging van het zwaartepunt van de macht
naar de kusten van den Atlantischen Oceaan
gericht was tegen de levensbelangen van
het Duitsche volk. Vooral echter is deze toe
stand en de daarmee verbonden geesteshou
ding hoogst dubieus en misschien zelfs een
gevaar voor de handhaving van de ware kern
des volks, op een oogenblik. waarop de
krachtlijnen op het terrein der internatio
nale politiek, die door hun rust aan deze si
tuatie het aanzijn gaven; eenigerlei wijzi
ging ondergaan.
Het liberalisme.
Deze situatie leidde tot een geesteshou
ding, waarvan wij Duitschers meenen, dat
wij haar in het belang van ons vólk hebben
overwonnen, namelijk tot het liberalisme
dat toegankelijk is voor en blootstaat aan
internationale gedachtenreeksen en banden.
Datgene wat ons thans als de-huidige cultuur
in Nederland aan prestaties tegemoet, treedt
en het getuigenis vormt van de cultureele
prestaties der laatste decennia, zooals wij
dat ook bij ons konden waarnemen, draagt
hetzelfde stempel en vertoont hetzelfde
uiterlijk als prestatie van dat genre in een
willekeprig ander land van het liberalisme.
Vierkante dobelsteenen. die de laatste
openbaring van de architectuur moeten
voorstellen en slechts aan de stoffelijke
wetten van de bouwstof onderworpen zijn
en niet gevormd door de idéé van den
kunstenaar, staan hier in Nederland op
dezelfde wijze als zij eens bij ons in
Duitschland gebouwd zijn of in een ander
land staan, waar een liberaal-internationaal
gedepraveerde geest onder Joodschen in
vloed de cultuur poogde te influenceeren.
hetzij in Frankrijk. Engeland, Amerika of
den Oriënt. En op dezelfde wijze zijn onge
twijfeld ook nog vele andere levensuitingen
onvolksch en derhalve onnederlandsch ge
worden. waaraan de Nederlander thans
gewend is en. waarin hij niet wil worden
gestoord
Nederlandsche leiding faalde.
Als ik spreek van een stilstand van dit
volk. dan moet ik constateeren, dat juist de
ervaringen en gebeurtenissen van 10—15
Mei het bewijs leveren, dat dit volk niet
in zijn substantie, maar in ziin geestes
houding en leidine een tekortkoming ver
toonde op het gebied waarop de kracht
van een natie zich in de eerste plaats
moet uiten, namelijk op het gebied van
den strijd.
De Nederlandsche soldaten hebben
goed gevochten en de Nederlandsche
bevolking heeft zich in deze strijd-
periode behoorlijk gedragen, maar
de leiding is volslagen tekort ge
schoten, want anders kon de weer
kracht van een volk van negen mil-
lioen Germanen niet in zoo korten
tijd bezwijken, ofschoon toch slechts
een numeriek uiterst bescheiden, zij
het ook kwalitatief superieur deel
van de Duitsche weermacht tegen
over haar stond.
Ik vermeld deze bijzonderheden niet om
in een of anderen Nederlander een bittere
herinnering of gewaarwording op te wek
ken, doch slechts omdat ik mij genoopt voel
alle dingen, die hier on het spel staan,
met waarlijk bezorgde belangstelling na te
speuren. In ieder geval constateeren vrij
Duitschers, dat de Nederlanders over bui-
tengeivoon hooge innerlijke ivaarden be
schikkendie wij verheugd als eigenschap
pen van hun Germaansche bloed begroeien,
dat de Nederlanders als Germaansch rand
gebied op zichzelf aangewezen buitengewo
ne prestaties hebben volbracht, dat. zij ech
ter als gevolg van do resultaten dezer pres
taties verzonken zijn in een idylle, die op
sommige gebieden reeds een stilstand in de
onlwikkclng van de levenskrachten der na
tie heeft, beteelcend. De verstoring van deze
idylle doet thans onaangenaam aan, maar
zij mag niet geacht worden hét Nederland
sche wezen in het nauw te brengen.
De weg der geschiedenis, die eeuwen ge
leden na de verbrijzeling van het Europee
sche ordenende gezag de macht heeft ver
plaatst naar de peripherie van dit wereld
deel en van den Atlantischen Oceaan, keert
thans terug tot een nieuwe ordening van
het gebied van Europa met de van nature
gegeven machtskern van 85 millioen Duit
schers als het grootste raciaal en geestelijk
uniforme volk. dat op aarde bestaat, on
der gelijkgerechtigde medewerking van de
Germaansche volkeren in het gemeenschap
pelijk leefgebied.
De weg der reorganisatie is de weg der
eenwording van het Duitsche rijk.
Hij leidt via de bevrijdingsoorlogen naar
de jaren 1866, 1870—1871 en 1914—1918, en
bereikt juist op het oogenblik, waarop de
vijanden van deze orde, vooral de Engel-
schen en de internationaal georienteerde
krachten van Jodendom. Vrijmetselaars en
Grootkapitaal, meenden deze kern definitief
van haar macht te hebben beroofd, de door
braak tot zijn doel. Volgens de beschikking
van het lot was blijkbaar de ineenstorting
van het jaar 1918 en de behandeling van dc
volgende jaren, die het volk van zijn waar
digheid wilde berooven en zijn vernietiging
wilde, noodig om het geheele Duitsche volk
te laten oplaaien tot de grootste prestatie,
gedragen door de geloovige bereidheid en
strijdvaardigheid van het nationaal socialis
me als slechts volken en menschen aange
grepen heeft in die tijdsperken, die wij
thans als tijdwende in de geschiedenis aan
merken. Wij hespeuren deze opdracht, ge
richt tot het Duitsche volk en het Germaan
sche bloed in ons, maar wij huigen ons in
dank en deemoed voor het lot, dat ons als
voorwaarde en waarborg voor onzen strijd
en overwinning den Fuehrer heeft gegeven.
Want de combinatie van geloof aan zijn
roeping en van den wil tot verwerkelijking
daarvan in de unieke verschijning van
Adolf Ilitler is voorwaarde voor den opbouw
van het nieuwe Europa, waarmee wereldge-
eeheidenis wordt .gemaakt.
De N.S.B.
Ook in het Nederlandsche volk zijn er
mannen geweest, die de nieuwe vorming
van de volksche gemeenschap voorvoelden
en bereid waren zich hiervoor te geven. Wij
weten evenwel, dat van het oogenblik af,
waarop de beweging van den Fuehrer in
het rijk aan de macht kwam en 21 Maart
is de dag van Potsdam, waarop acht jaar
geleden de strijd voor het recht van het
Duitsche volk langs den weg van een legale
ontwikkeling zijn constitutionneele uitdruk
king heeft gevonden de nihilistische, in
ternationale krachten benevens de volksche
vijanden van het Duitsche volk samenge
zworen hadden, nooit meer een nationaal so
cialistische beweging legaal te laten opko
men, doch met verloochening en verval-
sching van de eigen spelregels, die het li
beraal-democratische stelsel had opgesteld,
met alle gewelddadige middelen de natio
naal socialistische partijen te onderdrukken.
Indien derhalve deze partijen in eenig an
der land niet langs den weg van stemmen-'
werving en bereiking van een meerderheid
aan de macht gekomen zijn, dan pleit dit
niet tegen het nationaal socialisme, maar
bewijst slechts met welk een terreur de ver
dwijnende krachten haar stellingen hebben
verdedigd. Juist wij uit de Ostmark weten
dat, want ofschoon de overwegende meerder
heid van het. Duitsche volk in den voorma-
ligen bondsstaat Oostenrijk niets meer wil
de weten van dit Oostenrijkerschap, waar
van tot vervelens toe gewaagd werd, doch
nog slechts wilden terugkeeren tot het rijk,
hebben alle krachten van internationale en
confessionneele groepeeringen zich tegen
deze verwezenlijking van den volkswil vef-
zet,. Wij groeten al deze medestrijders voor
een nieuwe, gelukkiger ordening van ons
werelddeel, die vervuld zijn van de betee
ken is en vernlichting van de nationaal so
cialistische idee.
Het Nederlandsche volk. dat in zijn meer
derheïd afzijdig bleef van de groote ge
beurtenis. die op de wereld voorbereid
werd. liet zich ter handhaving van ziin
idylle door de toenmalige leiders door
de bank gezworen viinnden van het nieu
we Duitschland alles voorpraten, wat
hoe dan ook tegen het Duitsche riik en te
ven het nationaal-socialisme pleitte. Het is
in het geheel niet meer noodzakelijk thans
erhi' stil te staan, hoe onneutraal deze
houding destijds was en hoe het Neder
landsche volk duldde, dat bii alle gelegen
heden, waar openlijk maar ook particulier
een meening geuit werd, het veniin van
den baat door de vijanden van bet Duit-
sche rijk het volk werd ingegeven. Wij
zouden gaarne willen gelooven. dat het Ne
derlandsche volk on zichzelf in het geheel
niet zoo onder den indruk van deze din
gen verkeerde, maar dat het te zeer ge
wend was zijn politieke meening door wei-1
nige enkelingen te laten vormen om voor
de rest in zijn rust te kunnen volharden.
De objectieve schuld blijft bestaan, want
voor ons nationppt-socialisten, die streden
voor de verwerkelijking van onze idée.
hepff niet de meer of minder actieve onver
schilligheid van een meerderheid h^teeke-
nïs. maar wel de van haat en vernietigin<?s-
wil vervulde handelwijze dergen^n. die
voor deze meerderheid optreden. Met allen
nadruk wijs ik on dit versohiinsel, Het heeft
den schijn alsof thans weer een schaar
verblinde, onverantwoordelijke stokers en
schreeuwers de meeninq van het Nederland
sche volk wil vormen en vertegenwoordigen,
als de Nederlanders ideh dat laten welge
vallen zullen rii tenslottei nogmaals In hun
geheel de gevolgen van ©en dergeliik op
treden krijgen te dragen. Als in een duel op
leven en dood iemand erbii staat, die door
schampere en ook van haat vervulde op
merkingen zijn afkeer jegens een der strij
denden tot uitïne brenet dan mag deze be
langstellende toeschouwer zich niet verba
zen, als deze strijder on het oogenblik waar
op bii daartoe gelegenheid en armslag
heeft, dezen geïnteresseerden toeschouwer
van het terrein van den strijd doet ver
dwijnen.
Want bef hoogste gebod, namelijk te
zorgen voor het bestaan van het eigen
volk, geeft ook de verplichting kansen op
gevaar te doen verdwijnen, die uit de aan
wezigheid van een zoo onneutralen waar
nemer kunnen voortvloeien. Dit geldt ook
voor dezen strijd om het. bestaan van het
Duitsche volk, nog afgezien daarvan, dat
wij de tastbare bewijzen in handen hebben,
dat onze vijanden zich bij hun plannen
geenszins meer door de neutraliteit van Ne
derland gebonden achtte en op Nederland-
schen bodem doodelijke samenzweringen te
gen den Fuehrer en het. Duitsche Rijk pleeg
den en dat leidende persoonlijkheden in
Nederland bewust bij dit streven toegezien
en daarvan hun medewerking verleend
hebben.
D© 10e Mei.
Zo kwam het tot den tienden Mei en na
de verbrijzeling van den tegenstand der Ne
derlanders tot invoering van het rijkscom
missariaat. Uit het feit. dat in de bezette
gebieden ten westen van de oude grens van
he Duitsche Rijk uitsluitend in Nederland
een burgerlijk bestuur werd ingevoerd, valt
af te leiden, dat de Fuehrer Nederland
niet in de eerste plaats behandeld wilde
weten van het standpunt, dat het een door
de Duitsche militaire macht bezet land is.
Deze bedoeling kan verkeerd begrepen wor
den en dat geschiedt door velen, die on
voorwaardelijk in de rol van vijand van
het Duitsche volk en riik willen blijven.
Welaan, deze lieden kunnen wij helpen,
maar de beslissing is reeds gevallen,
want dan staan wij niet als vijanden te
genover elkaar, maar als overwinnaar en
overwonnene.
Met welke bedoelingen wij Duitschers
hier gekomen zijn, is herhaaldelijk en vol
doende verklaard. Reeds in den oproep
bii de instelling van het rijkscommissariaat
hehhen wii verklaard, dat het Nederland
sche recht zooveel mogelijk van kracht zal
blijven en bestuur door de Nederlandsche
instanties zal geschieden onder de toege
voegde voorwaarde, dat bet Nederlandsche
volk met begrip en bebeersching de door
de bezettende mogendheid gegeven voor
schriften zal opvolgen. Vooral echter werd
den Nederlanders verkondigd, dat zii hun
land en hun vriiheid voor de toekomst in
veiligheid vermogen te stellen, indien zii
de taak. die uit het gemeenschappelijk lot
voorkomt, zullen vervnRen. Deze verzeke
ringen van genre, zooals zii wel nooit eer
der aan een overwonnen volk gedaan zul
len zijn, hebben wij krachtens de ons be
wuste verantwoordelijkheid voor het Ger
maansche bloed zelfs gegeven, als ontbreekt
bij den hiermede begiftigde besef voor de
beteekenis van deze drijfveer onzer"- han
delwijze. Volgens deze beginselen is het
bestuur en de leiding in Nederland inge
richt en na de politieke situatie, zooals de
ze bestond, onderzocht en geconstateerd te
hebben, heb ik 26 Juli in een rede voor het
„Arbeitsbereich" in den Haag verklaard,
dat de politieke wilsvorming een zaak van
Ce Nederlanders is, doch dat wij Duitschers
ons al naar den nitslag van deze wilsvor
ming ons standpunt znllen voorbehouden
en dat wij In geen geval ooit znllen dul
den, dat ooit toestanden terugkeeren, die
weer tot een tienden Mei 1940 zouden kun
nen leiden. De vrijheid van politieke be
slissing, die daarmee aan de Nederlanders
ven is, zal slechts ln zooverre betee
kenis hebben, als de houding, die de Ne
derlanders in dezen beslissenden strijd van
bet Duitsche volk voor de toekomstige vor
ming van Europa aannemen, den doorslag
zal geven bij de bepaling van de plaats der
Nederlanders in de toekomst. Ik geloof, dat
deze verklaringen helder en dnldelijk zijn.
Het is mij althans niet mogelijk in te zien
hoe men nog duidelijker en helderder kan
spreken.
Met ons of tegen ons.
Ik heb het niet juist geacht in het ver
volg aan deze verklaringen nog veel toe
te voegen, want ik ben nog steeds beslo
ten de Nederlanders althans in groote
meerderheid voor nuchtere, ernstige wik
kende menschen te houden, die in staat
zijn woorden en hun eigenlijke beteekenis
te begrijpen. Deze verklaring in herhaalde
toespraken steeds weer te herhalen scheen
mij voor de Nederlanders ongepast en on
juist in verband met den ernst van mijn
woorden. Ik heb derhalve in de nieuw-
jaarsboodsohap-1941 uitsluitend duidelijk
gemaakt, dat thans de teerling geworpen
wordt, want de nieuwe opbouw van Euro
pa is begonnen en ieder afzonderlijk is
voor de beslissing gesteld: met ons of te
gen ons tertium non datur. In de toe
komst spreken en gelden daden.
Thans zijn reëele, doch harde handelingen
verricht en er zal wel niemand meer zijn,
die er aan twijfelt, dat de bezettende mogend
heid, gedragen door de strijdvaardige idée
van het nationaal-socialisme, besloten is haar
naar ik met nadruk verklaar, steeds tijdigver
kondigde doeleinden en bedoelingen onver
biddelijk te verwezenlijken. Dit verschaft
thans gelegenheid de uiteenzettingen over de
lotsgemeenschap van het Nederlandsche en
het Duitsche volk, die weliswaar misschien
nog hier en daar geloochend wordt, doch ei
genlijk reeds een feit is geworden, voort te
zetten en vooral de ervaringen met de re
actie tot dusver na te gaan om naar ik
althans voor mijn deel met nadruk betoog
voor beide partijen nuttige conclusies te
trekken. Hoe heeft het Nederlandsche volk
gereageerd?
Hongersnood in Nederland?
Indien men geloof wilde slaan aan geruch
ten, die in het vijandelijke buitenland wor
den verbreid of door de vijanden in het neu
trale buitenland in omloop worden gebracht,
zou men moeten aannemen, dat in dit land
hier hongersnood heerscht, dat de Nederland
sche arbeider door Duitsche politiemannen
met den bajonet op het geweer naar zijn werk
wordt gebracht, dat een wilde, moordende vij
andschap tusschen de Duitschers en de Ne
derlanders in dit land bestaat en het Neder
landsche volk zich in een staat van volko
men knechtschap bevindt. In dit land is sinds
de bezetting nog geen mensch verhongerd.
Het geval heeft zich ook nog niet voorgedaan,
dat een Nederlander door politiemaatregelen
in zijn hoogst persoonlijk besluit werk aan
te nemen of niet werd gedwongen.
Ik geloof echter te kunnen zeggen,
dat in dit land, als men in aanmer
king neemt, dat het toch bezet ge
bied vlak bij het vijandelijke front is,
een waarlijk ongelooflijke vrijheid
voor politieke activiteit bestaat, want
de neerslag van dit leven in de poli
tieberichten, die toch niet het geheele
politieke leven vormt, is groot ge
noeg.
Tenslotte behooren bij vechtpartijen, inge
gooide ruiten en dergelijke uitingen van po
litiek leven toch altijd tenminste twee el
kaar bestrijdende politieke elementen. Zij
mocte ner dus beide zijn en beide de moge
lijkheid bezitten hun bestaan zoo drastisch
te bewijzen.
Het is derhalve ook niet juist, als de
een of ander beweert, dat hier politieke be
wegingen hun bestaan leiden op de punten
van de Duitsche bajonetten. Een dergelijke
bewering getuigt van grondig gebrek aan
kennis van de doeltreffendheid der Duitsche
bajonetten. Indien wij namelijk inderdaad de
bedoeling hadden hier een politieke beweging
onder bescherming der Duitsche bajonneten,
met hun hulp te forceeren, dan zou er bin
nen weinige weken in dit land in het geheel
niemand meer zijn, die het slechts kon of zon
wagen in woord of geschrift of metterdaad
een eenigszins oppositionneele houding te
genover deze zoogenaamd geprotegeerde be
weging aan te nemen.
Nog steeds geldt, dat wij den Nederlanders
geen politieke overtuiging wallen opdringen.
Het spreekt echter vanzelf, dat de terroristi
sche geest, die in alle liberaal-democratische
landen tegen de nationaal-socialistische be
wegingen losbrak op het oogenblik, waar
op het nationaal-socialisme in het Duitsche
rijk aan de macht was gekomen, in Neder
land wordt gebroken.
Dat de politieke strijd na een dergelijke
periode van onderdrukking niet met glacé
handschoenen wordt gevoerd, valt niet te
verwonderen en bezwaren tegen de hard
heid van dezen strijd tellen bij mij niet veel
zwaarder dan de kreet „houdt den dief".
Waarom alleen de N.S.B. mar-
cheeren?
Indien men mij thans zou tegenwer
pen, dat slechts de nationaal-socia-
listen in formatie mogen marchee-
ren, dan zeg ik „dat spreekt van
zelf", want de nationaal-socialisten
hebben bewezen en bewijzen dage
lijks, dat zij den weg van de lots
gemeenschap met het Duitsche volk
willen gaan. Alle anderen zijn tot
dusver niet geslaagd in de levering
van dit bewijs, velen hebben daartoe
zelfs nog geen poging gedaan. Indien
men aan deze krachten het recht
zou geven formaties te vormen, zou
dit niets anders zijn dan den weg
voor een nieuwen tienden Mei open
te stellen.
Zoo zal de politieke strijd in Nederland
zijn loop nemen, voorzoover de bezettende
mogendheid dit kan toelaten met het oog
op de noodzaak tot handhaving van de or
de in dit land. Ik zelf geloof, dat de na»
tionaal socialistische beweging in steeds
klaarder begrip voor haar politieke taak en
beteekenis in toenemende mate haar be
moeiingen er steeds meer op zal richten om
iederen Nederlandsohen volksgenoot afzon
derlijk van de Juistheid van de politieke idee
van het nationaal-socialisme voor het welzijn
van het Nederlandsche volk te overtuigen
om zoo door het winnen van de politiektoon-
aangevende lagen tot de dragende politieke
beweging van het Nederlandsche vol'k te
worden.
Terwijl aldus de politieke krachten bin
nen de haar toegestane ruimte tot uiting ko
men en bewijzen kunnen, dat zij in staat
zijn, leiding te geven, hebben arbeiders, boe
ren en burgers door hun gedrag blijk gege
ven van hun standpunt ten aanzien van den
gegeven bezettingstoestand.
Men kan zeggen, dat de Nederlanders over
het algemeen afwachtend, met een zekere
terughouding doch voor het grootste deel
belangstellend het heden beschouwen en aan
do toekomst denken.
In het bijzonder uit arbeiderskringen hoo-
ren wij steeds vragen en stemmen, die de
belangstelling voor het nationaal-socialisme
bewijzen. Het is duidelijk, dat de invoering
van de economische en persoonlijke beper
kingen, die in verband met den oorlog nu
eenmaal noodzakelijk zijn, niet de geschikte
vorm is om den Nederlandschen arbeider te
toonen wat vrij onder nationaal-socialisme
en de resultaten hiervan voor den arbeider
verstaan. Ik ben er echter zeker van, dat de
Nederlandsche arbeider, zooals iedere an
dere arbeidei', zich door het feit van zulke
beperkingen niet laat beinvloeden, daar hij
de onvex-mijdelijkheid ervan inziet als hij
maar weet, dat het erom gaat, de stabiliteit
en gelijkmatigheid van de levensmiddelen-
vooi-zienine, juist voor den arbeiders, te ver
zekeren.
Ofschoon Engeland door bet geniepige en
onmenschelijke wapen der blokkade zijn on
militaire en verraderlijke succes van het
jaar 1918 wilde herhalen en het heden nog
door den vromen Lord Halifax voor ver
keerd begrepen menschelijkheid laat verkla
ren. wanneer eenige Améi*ikanen hongerlij
dende kinderen in België en Frankrijk kin
dervoeding willen zenden, heb ik verklaard,
ernaar te zullen streven, dat de levens
voorwaarden van het Nedei-landsche volk
niet ongunstiger zullen zijn dan die van het
Duitsche volk. Ook dient men te bedenken,
dat de weekrantsoenen in Nederland buiten
gewoon gunstig afsteken bij die, welke op
het oogenblik in België en Frankx-ijk ver
strekt worden, en in hoofdzaak gelijkgesteld
zijn met de rantsoenen, die in Duitschland
verstrekt worden. Ik kan eraan herinneren,
dat de rantsoenen, die hier thans aan
brood verstrekt worden, minstens geliik
zijn aan de rantsoenen in Nederland in de
jaren 1916 tot 1918, dat toen echter het vast
gesteld rantsoen vleesch slechts 200 gram
en het rantsoen vet 175 gram bedroeg.
Gruwelberichten.
De in Nederland rijkelijk vloeiende bron
van gruwelgeruchten moest natuurlijk ook
op het gebied van de levensmiddelenvoor
ziening en- verdeeling tot uiting koonen.
Wat is er b.v. niet naar aanleding van de
vleeschschaarschte verteld, welke hoeveel
heden vleesch naar Duitschland gingen.
Thans is van officieele Nederlandsche zijde
reeds meegedeeld, hoeveel vee naar Duitsch
land is gegaan, een hoeveelheid, die in ver-
houding tot den geheelen veestapel en den
normalen uitvoer in het niet zinkt, waar
bij nog in aanmerking dient te worden ge
nomen, dat als gevolg van het tekort aan
veevoeder toch een zekere beperking van
den veestapel zij het ook in de meest
beperkte mate noodig was en dus deze
verkoopen van levend vee aan Duitschland
een mogelijkheid beteekenen, het boerenbe
drijf de schade te besparen, dit vee als
slachtvee in Nederland te moeten verkoo
pen. De vleeschschaarschte. die men thans
overwonnen heeft, was uitsluitend te wijten
aan het gemis aan discipline van produ
centen en consumenten. Wat wordt er al
niet verteld over hetgeen van Duitsche zij-
de betrokken wordt door het, laten wij
zeggen onbevoegd beschikbaar stellen van
levensmiddelenbons. Ik zou het Nederland
sche volk slechts kunnen gelukwenschen
als de uitdeeling der bons daar even pre
cies geschiedde als bij de Duitsche ambte
lijke instellingen en in het bijzonder bij de
Duitsche weermacht. Wat hier bij uitreiking
van levensmiddelen aan bons afgegeven
wordt en langs dezen weg weder naar de
intendance van de weermacht terugvloeit,
wordt met de meeste nauwkeurigheid ver
rekend tot op die rantsoenen, welke de
Duitsche weermacht op grond van haan
sterkte aan manschappen in een bepaalde
periode moet betrekken.
En deze hoeveelheden worden ook weer
nauwkeurig verrekend met de Nederland
sche bureaux.
(Zie vervolg in het nummer van morgenji.