Rede Rijkscommissaris (VERVOLG) Dit te constateeren zegt ons, dat de Neder landers en de Duitschers, gezien van het standpunt van den nationalen staat, niet tot één volk zijn geworden, maar dat zij be schikken over dezelfde voorwaarden van ras en derhalve naar den bloede verwante volkeren zijn, in staat tot een steeds nauwe- re gemeenschap. De ontwikkeling die ingeluid werd door de^ regeling der successie van Karei V in loo5, was van toen af verschillend. Toen werden de Nederlanden uitgeleverd aan de Spanjaarden. In den strijd tegen de Span jaarden en tegen het katholicisme verover den de Nederlanden hun confessioneele en dynastieke vrijheid, welke tevens beteekent dat zij wegvielen uit het rijksverband, zij liet ook een verband dat op zich zelf eigen lijk reeds verbroken was. Men moet echter m het oog houden, dat de bedoeling der Ne derlanden primair niet erop gericht was het rijk te verlaten, maar hun volkschen aard te behouden tegenover de Spanjaarden en het katholicisme. En wij weten, dat Marnix van St. Aldegonde als vertegenwoordiger der Ne-, dcrlanden, op den rijksdag te Worms in 1578 in een door volksche verantwoordelijk heid gedragen redevoering de Duitsche vorsten en stammen heeft bezworen, de Ne derlanden in den strijd tegen de Spanjaar den niet te verlaten, en niet te dulden, dat deze landen uit het rijksverband zouden worden gescheurd. Toen heeft het rijk ge faald! Confessioneele en dynastieke belangen wa ren toonaangevend voor de besluiten der machthebbers. Volksche en nationale overwe gingen telden niet mee. De voltrekking de zer ontwikkeling was het jaar 1648, dat voor de Nederlanders een jaar van blijde herinne ring moge zijn, wanneer zij met den toen be- ginnenden terugtocht uit het kloppende le ren van Europa en vooral van het Europee- jche midden, voor altijd tevreden willen zijn, een jaar van rouw voor alle Duitschers. aan gezien het de manifestatie vormde der in eenstorting van de rijksidee. Het rijk van het avondland, zooals het dooi de Caroüngers, Saksers en Staufen, gegrond vest en opnieuw gegrondvest was, berustte op de idéé der ordening van het Europeesche gebied, waarbij de stammen van Germania de dragers en garanten van deze orde moesten zijn. Rondom dezen machtskern schaarden zich zinvol de andere stammen en volkeren, om in de kracht en den ban des vredes van dit rijk het eigen geluk na te stre ven. Deze in laatste instantie, zij het ook on bewust, op volksche selectie berustende idee is verdrongen door confessioneele en dynas tieke belangen en het rijk. dat gedragen werd door deze idee, viel uiteen. Daarmede waren echter ook de banden der orde en van het harmonische evenwicht losgemaakt. De randgebieden van het machtsgebied waar toe sedert 1618 met de. afscheiding van het rijk ook de Nederlanden waren gekomen, wa ren zonder gemeenschappelijk zwaartepunt en wijdden zich aan eigen taak. Buitengewone prestaties. Erkend moet worden, dat de volkeren en stammen van deze randgebieden en daar onder vex-sta ik niet alleen de gebieden die eens afhankelijk geweest waren van het rijk, maar ook die, welke zich richtten naar het machtszwaartepunt van het rijk, zonder dee- len te zijn geweest van dit belangengebied uit de kracht van hun Germaansch-volk- sche substantie, buitengewone prestaties heb ben volbracht. Wij herinneren ons de even koene als geniale veldtochten van Karei XII en tot deze categorie van appresiatie behoort de kolonisatie van de Hollanders, voorts de prestaties ophet gebied van den dijkbouw en van de waterbouwkunde in het algemeen, van den scheepsbouw en tenslotte ook hun prestatie in land- en tuinbouw. Indien wij hieraan nog het unieke van de Nederland- sehe schilderskunst en de belangrijke presta ties op wetenschappelijk, vooral medisch ge bied toevoegen, dan vormt zich voor ons, toe schouwers en buitenstaanders, het beeld van karakter en prestaties, dat wij als typisch Nederlandsch en Hollandsch kunnen qualifi ceeren, en dat de waarden inhoudt, die wij als waarlijk Nederlandsch kenschetsen en die wij als een verrijking van het geheele avondland erkennen en niet willen missen. Van Engeland afhankelijk. Een kritische beschouwing juist van de koloniale prestaties en haar resultaten be wijst ons evenwel hoe Holland door dezen rijkdom in afhankelijkheid geraakte. De volksche basis, die ter beschikking van het Hollandsche en Nederlandsche volk stond was te smal om deze afgelegen rijkdommen uit eigen kracht te beveiligen, was oorzaak dat Nederland uitkeek naar een bescher mende mogelijkheid, die zoo al niet juri disch, dan toch in feite erkend werd en maakte de Nederlanders politiek, econo misch en tenslotte maatschappelijk van En geland afhankelijk. Dit Nederlandsche rijk, dat zichzelf niet kon verdedigen, moest zich geestelijk steeds meer op internatio nale betrekkingen en banden oriën- teeren en belanghebbenden hij een vredespolitiek tot eiken prijs worden. De rijke economische basis overzee leidde, bovendien in het moederland tot een zelfvoldaanheid, die tenslotte tot stilstand leidt Het kan zijn, dat de Nederlander in den Duitscher een element ziet, dat eenwig be roering, opwinding en onrust teweeg brengt, een die nooit tevreden, onvoltooid en steeds in wording is. De grenzen van het Duitsche volk, die naar bilna alle zijden geografisch onbeschermd open lagen en bloot stonden aan bet voortdurende opdringen van volken van vreemd bloed, dwongen den Duitscher een strijder en daarmede een eeuwig zoe kende en strevende te worden. De Nederlander en vooral de Hollander meende voor zijn eeuwenlange afscheiding een zelfvoldane veiligheid ris het hem eige ne te hebben gevonden. Indien deze toe stand als van bijzondere waarde en als het wezen van den Nederlander gevoeld mocht worden, dan zal men begrijpen, dat het Duitsche volk hiervoor niet hetzelfde be grip kan toonen als voor die eigenschappen van den Nederlander, waardoor deze hun kolonisatorische en cultureele prestaties heb ben volbracht. Wij bezitten des te minder begrip voor dezen terugtocht naar de idylle omdat deze toestand voortvloeide uit een voor de Nederlanders gunstige situatie, die in haar grondslagen namelijk oplossing van de Europeesche machtskern en verleg ging van het zwaartepunt van de macht naar de kusten van den Atlantischen Oceaan gericht was tegen de levensbelangen van het Duitsche volk. Vooral echter is deze toe stand en de daarmee verbonden geesteshou ding hoogst dubieus en misschien zelfs een gevaar voor de handhaving van de ware kern des volks, op een oogenblik. waarop de krachtlijnen op het terrein der internatio nale politiek, die door hun rust aan deze si tuatie het aanzijn gaven; eenigerlei wijzi ging ondergaan. Het liberalisme. Deze situatie leidde tot een geesteshou ding, waarvan wij Duitschers meenen, dat wij haar in het belang van ons vólk hebben overwonnen, namelijk tot het liberalisme dat toegankelijk is voor en blootstaat aan internationale gedachtenreeksen en banden. Datgene wat ons thans als de-huidige cultuur in Nederland aan prestaties tegemoet, treedt en het getuigenis vormt van de cultureele prestaties der laatste decennia, zooals wij dat ook bij ons konden waarnemen, draagt hetzelfde stempel en vertoont hetzelfde uiterlijk als prestatie van dat genre in een willekeprig ander land van het liberalisme. Vierkante dobelsteenen. die de laatste openbaring van de architectuur moeten voorstellen en slechts aan de stoffelijke wetten van de bouwstof onderworpen zijn en niet gevormd door de idéé van den kunstenaar, staan hier in Nederland op dezelfde wijze als zij eens bij ons in Duitschland gebouwd zijn of in een ander land staan, waar een liberaal-internationaal gedepraveerde geest onder Joodschen in vloed de cultuur poogde te influenceeren. hetzij in Frankrijk. Engeland, Amerika of den Oriënt. En op dezelfde wijze zijn onge twijfeld ook nog vele andere levensuitingen onvolksch en derhalve onnederlandsch ge worden. waaraan de Nederlander thans gewend is en. waarin hij niet wil worden gestoord Nederlandsche leiding faalde. Als ik spreek van een stilstand van dit volk. dan moet ik constateeren, dat juist de ervaringen en gebeurtenissen van 10—15 Mei het bewijs leveren, dat dit volk niet in zijn substantie, maar in ziin geestes houding en leidine een tekortkoming ver toonde op het gebied waarop de kracht van een natie zich in de eerste plaats moet uiten, namelijk op het gebied van den strijd. De Nederlandsche soldaten hebben goed gevochten en de Nederlandsche bevolking heeft zich in deze strijd- periode behoorlijk gedragen, maar de leiding is volslagen tekort ge schoten, want anders kon de weer kracht van een volk van negen mil- lioen Germanen niet in zoo korten tijd bezwijken, ofschoon toch slechts een numeriek uiterst bescheiden, zij het ook kwalitatief superieur deel van de Duitsche weermacht tegen over haar stond. Ik vermeld deze bijzonderheden niet om in een of anderen Nederlander een bittere herinnering of gewaarwording op te wek ken, doch slechts omdat ik mij genoopt voel alle dingen, die hier on het spel staan, met waarlijk bezorgde belangstelling na te speuren. In ieder geval constateeren vrij Duitschers, dat de Nederlanders over bui- tengeivoon hooge innerlijke ivaarden be schikkendie wij verheugd als eigenschap pen van hun Germaansche bloed begroeien, dat de Nederlanders als Germaansch rand gebied op zichzelf aangewezen buitengewo ne prestaties hebben volbracht, dat. zij ech ter als gevolg van do resultaten dezer pres taties verzonken zijn in een idylle, die op sommige gebieden reeds een stilstand in de onlwikkclng van de levenskrachten der na tie heeft, beteelcend. De verstoring van deze idylle doet thans onaangenaam aan, maar zij mag niet geacht worden hét Nederland sche wezen in het nauw te brengen. De weg der geschiedenis, die eeuwen ge leden na de verbrijzeling van het Europee sche ordenende gezag de macht heeft ver plaatst naar de peripherie van dit wereld deel en van den Atlantischen Oceaan, keert thans terug tot een nieuwe ordening van het gebied van Europa met de van nature gegeven machtskern van 85 millioen Duit schers als het grootste raciaal en geestelijk uniforme volk. dat op aarde bestaat, on der gelijkgerechtigde medewerking van de Germaansche volkeren in het gemeenschap pelijk leefgebied. De weg der reorganisatie is de weg der eenwording van het Duitsche rijk. Hij leidt via de bevrijdingsoorlogen naar de jaren 1866, 1870—1871 en 1914—1918, en bereikt juist op het oogenblik, waarop de vijanden van deze orde, vooral de Engel- schen en de internationaal georienteerde krachten van Jodendom. Vrijmetselaars en Grootkapitaal, meenden deze kern definitief van haar macht te hebben beroofd, de door braak tot zijn doel. Volgens de beschikking van het lot was blijkbaar de ineenstorting van het jaar 1918 en de behandeling van dc volgende jaren, die het volk van zijn waar digheid wilde berooven en zijn vernietiging wilde, noodig om het geheele Duitsche volk te laten oplaaien tot de grootste prestatie, gedragen door de geloovige bereidheid en strijdvaardigheid van het nationaal socialis me als slechts volken en menschen aange grepen heeft in die tijdsperken, die wij thans als tijdwende in de geschiedenis aan merken. Wij hespeuren deze opdracht, ge richt tot het Duitsche volk en het Germaan sche bloed in ons, maar wij huigen ons in dank en deemoed voor het lot, dat ons als voorwaarde en waarborg voor onzen strijd en overwinning den Fuehrer heeft gegeven. Want de combinatie van geloof aan zijn roeping en van den wil tot verwerkelijking daarvan in de unieke verschijning van Adolf Ilitler is voorwaarde voor den opbouw van het nieuwe Europa, waarmee wereldge- eeheidenis wordt .gemaakt. De N.S.B. Ook in het Nederlandsche volk zijn er mannen geweest, die de nieuwe vorming van de volksche gemeenschap voorvoelden en bereid waren zich hiervoor te geven. Wij weten evenwel, dat van het oogenblik af, waarop de beweging van den Fuehrer in het rijk aan de macht kwam en 21 Maart is de dag van Potsdam, waarop acht jaar geleden de strijd voor het recht van het Duitsche volk langs den weg van een legale ontwikkeling zijn constitutionneele uitdruk king heeft gevonden de nihilistische, in ternationale krachten benevens de volksche vijanden van het Duitsche volk samenge zworen hadden, nooit meer een nationaal so cialistische beweging legaal te laten opko men, doch met verloochening en verval- sching van de eigen spelregels, die het li beraal-democratische stelsel had opgesteld, met alle gewelddadige middelen de natio naal socialistische partijen te onderdrukken. Indien derhalve deze partijen in eenig an der land niet langs den weg van stemmen-' werving en bereiking van een meerderheid aan de macht gekomen zijn, dan pleit dit niet tegen het nationaal socialisme, maar bewijst slechts met welk een terreur de ver dwijnende krachten haar stellingen hebben verdedigd. Juist wij uit de Ostmark weten dat, want ofschoon de overwegende meerder heid van het. Duitsche volk in den voorma- ligen bondsstaat Oostenrijk niets meer wil de weten van dit Oostenrijkerschap, waar van tot vervelens toe gewaagd werd, doch nog slechts wilden terugkeeren tot het rijk, hebben alle krachten van internationale en confessionneele groepeeringen zich tegen deze verwezenlijking van den volkswil vef- zet,. Wij groeten al deze medestrijders voor een nieuwe, gelukkiger ordening van ons werelddeel, die vervuld zijn van de betee ken is en vernlichting van de nationaal so cialistische idee. Het Nederlandsche volk. dat in zijn meer derheïd afzijdig bleef van de groote ge beurtenis. die op de wereld voorbereid werd. liet zich ter handhaving van ziin idylle door de toenmalige leiders door de bank gezworen viinnden van het nieu we Duitschland alles voorpraten, wat hoe dan ook tegen het Duitsche riik en te ven het nationaal-socialisme pleitte. Het is in het geheel niet meer noodzakelijk thans erhi' stil te staan, hoe onneutraal deze houding destijds was en hoe het Neder landsche volk duldde, dat bii alle gelegen heden, waar openlijk maar ook particulier een meening geuit werd, het veniin van den baat door de vijanden van bet Duit- sche rijk het volk werd ingegeven. Wij zouden gaarne willen gelooven. dat het Ne derlandsche volk on zichzelf in het geheel niet zoo onder den indruk van deze din gen verkeerde, maar dat het te zeer ge wend was zijn politieke meening door wei-1 nige enkelingen te laten vormen om voor de rest in zijn rust te kunnen volharden. De objectieve schuld blijft bestaan, want voor ons nationppt-socialisten, die streden voor de verwerkelijking van onze idée. hepff niet de meer of minder actieve onver schilligheid van een meerderheid h^teeke- nïs. maar wel de van haat en vernietigin<?s- wil vervulde handelwijze dergen^n. die voor deze meerderheid optreden. Met allen nadruk wijs ik on dit versohiinsel, Het heeft den schijn alsof thans weer een schaar verblinde, onverantwoordelijke stokers en schreeuwers de meeninq van het Nederland sche volk wil vormen en vertegenwoordigen, als de Nederlanders ideh dat laten welge vallen zullen rii tenslottei nogmaals In hun geheel de gevolgen van ©en dergeliik op treden krijgen te dragen. Als in een duel op leven en dood iemand erbii staat, die door schampere en ook van haat vervulde op merkingen zijn afkeer jegens een der strij denden tot uitïne brenet dan mag deze be langstellende toeschouwer zich niet verba zen, als deze strijder on het oogenblik waar op bii daartoe gelegenheid en armslag heeft, dezen geïnteresseerden toeschouwer van het terrein van den strijd doet ver dwijnen. Want bef hoogste gebod, namelijk te zorgen voor het bestaan van het eigen volk, geeft ook de verplichting kansen op gevaar te doen verdwijnen, die uit de aan wezigheid van een zoo onneutralen waar nemer kunnen voortvloeien. Dit geldt ook voor dezen strijd om het. bestaan van het Duitsche volk, nog afgezien daarvan, dat wij de tastbare bewijzen in handen hebben, dat onze vijanden zich bij hun plannen geenszins meer door de neutraliteit van Ne derland gebonden achtte en op Nederland- schen bodem doodelijke samenzweringen te gen den Fuehrer en het. Duitsche Rijk pleeg den en dat leidende persoonlijkheden in Nederland bewust bij dit streven toegezien en daarvan hun medewerking verleend hebben. D© 10e Mei. Zo kwam het tot den tienden Mei en na de verbrijzeling van den tegenstand der Ne derlanders tot invoering van het rijkscom missariaat. Uit het feit. dat in de bezette gebieden ten westen van de oude grens van he Duitsche Rijk uitsluitend in Nederland een burgerlijk bestuur werd ingevoerd, valt af te leiden, dat de Fuehrer Nederland niet in de eerste plaats behandeld wilde weten van het standpunt, dat het een door de Duitsche militaire macht bezet land is. Deze bedoeling kan verkeerd begrepen wor den en dat geschiedt door velen, die on voorwaardelijk in de rol van vijand van het Duitsche volk en riik willen blijven. Welaan, deze lieden kunnen wij helpen, maar de beslissing is reeds gevallen, want dan staan wij niet als vijanden te genover elkaar, maar als overwinnaar en overwonnene. Met welke bedoelingen wij Duitschers hier gekomen zijn, is herhaaldelijk en vol doende verklaard. Reeds in den oproep bii de instelling van het rijkscommissariaat hehhen wii verklaard, dat het Nederland sche recht zooveel mogelijk van kracht zal blijven en bestuur door de Nederlandsche instanties zal geschieden onder de toege voegde voorwaarde, dat bet Nederlandsche volk met begrip en bebeersching de door de bezettende mogendheid gegeven voor schriften zal opvolgen. Vooral echter werd den Nederlanders verkondigd, dat zii hun land en hun vriiheid voor de toekomst in veiligheid vermogen te stellen, indien zii de taak. die uit het gemeenschappelijk lot voorkomt, zullen vervnRen. Deze verzeke ringen van genre, zooals zii wel nooit eer der aan een overwonnen volk gedaan zul len zijn, hebben wij krachtens de ons be wuste verantwoordelijkheid voor het Ger maansche bloed zelfs gegeven, als ontbreekt bij den hiermede begiftigde besef voor de beteekenis van deze drijfveer onzer"- han delwijze. Volgens deze beginselen is het bestuur en de leiding in Nederland inge richt en na de politieke situatie, zooals de ze bestond, onderzocht en geconstateerd te hebben, heb ik 26 Juli in een rede voor het „Arbeitsbereich" in den Haag verklaard, dat de politieke wilsvorming een zaak van Ce Nederlanders is, doch dat wij Duitschers ons al naar den nitslag van deze wilsvor ming ons standpunt znllen voorbehouden en dat wij In geen geval ooit znllen dul den, dat ooit toestanden terugkeeren, die weer tot een tienden Mei 1940 zouden kun nen leiden. De vrijheid van politieke be slissing, die daarmee aan de Nederlanders ven is, zal slechts ln zooverre betee kenis hebben, als de houding, die de Ne derlanders in dezen beslissenden strijd van bet Duitsche volk voor de toekomstige vor ming van Europa aannemen, den doorslag zal geven bij de bepaling van de plaats der Nederlanders in de toekomst. Ik geloof, dat deze verklaringen helder en dnldelijk zijn. Het is mij althans niet mogelijk in te zien hoe men nog duidelijker en helderder kan spreken. Met ons of tegen ons. Ik heb het niet juist geacht in het ver volg aan deze verklaringen nog veel toe te voegen, want ik ben nog steeds beslo ten de Nederlanders althans in groote meerderheid voor nuchtere, ernstige wik kende menschen te houden, die in staat zijn woorden en hun eigenlijke beteekenis te begrijpen. Deze verklaring in herhaalde toespraken steeds weer te herhalen scheen mij voor de Nederlanders ongepast en on juist in verband met den ernst van mijn woorden. Ik heb derhalve in de nieuw- jaarsboodsohap-1941 uitsluitend duidelijk gemaakt, dat thans de teerling geworpen wordt, want de nieuwe opbouw van Euro pa is begonnen en ieder afzonderlijk is voor de beslissing gesteld: met ons of te gen ons tertium non datur. In de toe komst spreken en gelden daden. Thans zijn reëele, doch harde handelingen verricht en er zal wel niemand meer zijn, die er aan twijfelt, dat de bezettende mogend heid, gedragen door de strijdvaardige idée van het nationaal-socialisme, besloten is haar naar ik met nadruk verklaar, steeds tijdigver kondigde doeleinden en bedoelingen onver biddelijk te verwezenlijken. Dit verschaft thans gelegenheid de uiteenzettingen over de lotsgemeenschap van het Nederlandsche en het Duitsche volk, die weliswaar misschien nog hier en daar geloochend wordt, doch ei genlijk reeds een feit is geworden, voort te zetten en vooral de ervaringen met de re actie tot dusver na te gaan om naar ik althans voor mijn deel met nadruk betoog voor beide partijen nuttige conclusies te trekken. Hoe heeft het Nederlandsche volk gereageerd? Hongersnood in Nederland? Indien men geloof wilde slaan aan geruch ten, die in het vijandelijke buitenland wor den verbreid of door de vijanden in het neu trale buitenland in omloop worden gebracht, zou men moeten aannemen, dat in dit land hier hongersnood heerscht, dat de Nederland sche arbeider door Duitsche politiemannen met den bajonet op het geweer naar zijn werk wordt gebracht, dat een wilde, moordende vij andschap tusschen de Duitschers en de Ne derlanders in dit land bestaat en het Neder landsche volk zich in een staat van volko men knechtschap bevindt. In dit land is sinds de bezetting nog geen mensch verhongerd. Het geval heeft zich ook nog niet voorgedaan, dat een Nederlander door politiemaatregelen in zijn hoogst persoonlijk besluit werk aan te nemen of niet werd gedwongen. Ik geloof echter te kunnen zeggen, dat in dit land, als men in aanmer king neemt, dat het toch bezet ge bied vlak bij het vijandelijke front is, een waarlijk ongelooflijke vrijheid voor politieke activiteit bestaat, want de neerslag van dit leven in de poli tieberichten, die toch niet het geheele politieke leven vormt, is groot ge noeg. Tenslotte behooren bij vechtpartijen, inge gooide ruiten en dergelijke uitingen van po litiek leven toch altijd tenminste twee el kaar bestrijdende politieke elementen. Zij mocte ner dus beide zijn en beide de moge lijkheid bezitten hun bestaan zoo drastisch te bewijzen. Het is derhalve ook niet juist, als de een of ander beweert, dat hier politieke be wegingen hun bestaan leiden op de punten van de Duitsche bajonetten. Een dergelijke bewering getuigt van grondig gebrek aan kennis van de doeltreffendheid der Duitsche bajonetten. Indien wij namelijk inderdaad de bedoeling hadden hier een politieke beweging onder bescherming der Duitsche bajonneten, met hun hulp te forceeren, dan zou er bin nen weinige weken in dit land in het geheel niemand meer zijn, die het slechts kon of zon wagen in woord of geschrift of metterdaad een eenigszins oppositionneele houding te genover deze zoogenaamd geprotegeerde be weging aan te nemen. Nog steeds geldt, dat wij den Nederlanders geen politieke overtuiging wallen opdringen. Het spreekt echter vanzelf, dat de terroristi sche geest, die in alle liberaal-democratische landen tegen de nationaal-socialistische be wegingen losbrak op het oogenblik, waar op het nationaal-socialisme in het Duitsche rijk aan de macht was gekomen, in Neder land wordt gebroken. Dat de politieke strijd na een dergelijke periode van onderdrukking niet met glacé handschoenen wordt gevoerd, valt niet te verwonderen en bezwaren tegen de hard heid van dezen strijd tellen bij mij niet veel zwaarder dan de kreet „houdt den dief". Waarom alleen de N.S.B. mar- cheeren? Indien men mij thans zou tegenwer pen, dat slechts de nationaal-socia- listen in formatie mogen marchee- ren, dan zeg ik „dat spreekt van zelf", want de nationaal-socialisten hebben bewezen en bewijzen dage lijks, dat zij den weg van de lots gemeenschap met het Duitsche volk willen gaan. Alle anderen zijn tot dusver niet geslaagd in de levering van dit bewijs, velen hebben daartoe zelfs nog geen poging gedaan. Indien men aan deze krachten het recht zou geven formaties te vormen, zou dit niets anders zijn dan den weg voor een nieuwen tienden Mei open te stellen. Zoo zal de politieke strijd in Nederland zijn loop nemen, voorzoover de bezettende mogendheid dit kan toelaten met het oog op de noodzaak tot handhaving van de or de in dit land. Ik zelf geloof, dat de na» tionaal socialistische beweging in steeds klaarder begrip voor haar politieke taak en beteekenis in toenemende mate haar be moeiingen er steeds meer op zal richten om iederen Nederlandsohen volksgenoot afzon derlijk van de Juistheid van de politieke idee van het nationaal-socialisme voor het welzijn van het Nederlandsche volk te overtuigen om zoo door het winnen van de politiektoon- aangevende lagen tot de dragende politieke beweging van het Nederlandsche vol'k te worden. Terwijl aldus de politieke krachten bin nen de haar toegestane ruimte tot uiting ko men en bewijzen kunnen, dat zij in staat zijn, leiding te geven, hebben arbeiders, boe ren en burgers door hun gedrag blijk gege ven van hun standpunt ten aanzien van den gegeven bezettingstoestand. Men kan zeggen, dat de Nederlanders over het algemeen afwachtend, met een zekere terughouding doch voor het grootste deel belangstellend het heden beschouwen en aan do toekomst denken. In het bijzonder uit arbeiderskringen hoo- ren wij steeds vragen en stemmen, die de belangstelling voor het nationaal-socialisme bewijzen. Het is duidelijk, dat de invoering van de economische en persoonlijke beper kingen, die in verband met den oorlog nu eenmaal noodzakelijk zijn, niet de geschikte vorm is om den Nederlandschen arbeider te toonen wat vrij onder nationaal-socialisme en de resultaten hiervan voor den arbeider verstaan. Ik ben er echter zeker van, dat de Nederlandsche arbeider, zooals iedere an dere arbeidei', zich door het feit van zulke beperkingen niet laat beinvloeden, daar hij de onvex-mijdelijkheid ervan inziet als hij maar weet, dat het erom gaat, de stabiliteit en gelijkmatigheid van de levensmiddelen- vooi-zienine, juist voor den arbeiders, te ver zekeren. Ofschoon Engeland door bet geniepige en onmenschelijke wapen der blokkade zijn on militaire en verraderlijke succes van het jaar 1918 wilde herhalen en het heden nog door den vromen Lord Halifax voor ver keerd begrepen menschelijkheid laat verkla ren. wanneer eenige Améi*ikanen hongerlij dende kinderen in België en Frankrijk kin dervoeding willen zenden, heb ik verklaard, ernaar te zullen streven, dat de levens voorwaarden van het Nedei-landsche volk niet ongunstiger zullen zijn dan die van het Duitsche volk. Ook dient men te bedenken, dat de weekrantsoenen in Nederland buiten gewoon gunstig afsteken bij die, welke op het oogenblik in België en Frankx-ijk ver strekt worden, en in hoofdzaak gelijkgesteld zijn met de rantsoenen, die in Duitschland verstrekt worden. Ik kan eraan herinneren, dat de rantsoenen, die hier thans aan brood verstrekt worden, minstens geliik zijn aan de rantsoenen in Nederland in de jaren 1916 tot 1918, dat toen echter het vast gesteld rantsoen vleesch slechts 200 gram en het rantsoen vet 175 gram bedroeg. Gruwelberichten. De in Nederland rijkelijk vloeiende bron van gruwelgeruchten moest natuurlijk ook op het gebied van de levensmiddelenvoor ziening en- verdeeling tot uiting koonen. Wat is er b.v. niet naar aanleding van de vleeschschaarschte verteld, welke hoeveel heden vleesch naar Duitschland gingen. Thans is van officieele Nederlandsche zijde reeds meegedeeld, hoeveel vee naar Duitsch land is gegaan, een hoeveelheid, die in ver- houding tot den geheelen veestapel en den normalen uitvoer in het niet zinkt, waar bij nog in aanmerking dient te worden ge nomen, dat als gevolg van het tekort aan veevoeder toch een zekere beperking van den veestapel zij het ook in de meest beperkte mate noodig was en dus deze verkoopen van levend vee aan Duitschland een mogelijkheid beteekenen, het boerenbe drijf de schade te besparen, dit vee als slachtvee in Nederland te moeten verkoo pen. De vleeschschaarschte. die men thans overwonnen heeft, was uitsluitend te wijten aan het gemis aan discipline van produ centen en consumenten. Wat wordt er al niet verteld over hetgeen van Duitsche zij- de betrokken wordt door het, laten wij zeggen onbevoegd beschikbaar stellen van levensmiddelenbons. Ik zou het Nederland sche volk slechts kunnen gelukwenschen als de uitdeeling der bons daar even pre cies geschiedde als bij de Duitsche ambte lijke instellingen en in het bijzonder bij de Duitsche weermacht. Wat hier bij uitreiking van levensmiddelen aan bons afgegeven wordt en langs dezen weg weder naar de intendance van de weermacht terugvloeit, wordt met de meeste nauwkeurigheid ver rekend tot op die rantsoenen, welke de Duitsche weermacht op grond van haan sterkte aan manschappen in een bepaalde periode moet betrekken. En deze hoeveelheden worden ook weer nauwkeurig verrekend met de Nederland sche bureaux. (Zie vervolg in het nummer van morgenji.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 8