„Wie niet voor ons is, is tegen ons" Nsgemaakts gouden tientjes in omloop gebracht Vervolg rede Rijkscommissaris Groote manoeuvres van bet Zweedsche leger De bommen op Berlijn In ons nummer van gisteren na men wij het eerste deel op van de groote rede, door den rijkscommis saris rijksminister Seyss Inquart te Amsterdam gehouden. Wij laten het slot hierachter volgen. Sprekende over de sluikhandel, zei- de de rijkscommissaris: Eén ding is zeker, dat de sluikhandel in grooten bloei verkeert. Dit is echter een aangelegenheid voor de Nederlanders, daar immers het bestuur in handen van de Ne derlanders ligt, waarbij ik zou willen op merken, dat dit bestuur zich in toenemen de mate moeite geeft de dingen in orde te brengen. Vooral de prijscontrole treedt scherp op en heeft reeds gevoelige straf fen tot een bedrag van een kwart millioen gulden opeelegd. Het publiek en wel de z.g. hoogere en betere standen inoet men wakker schudden en men moet een beroep doen op hun soli dariteit met het geheele Nederlandsche volk. Wie lijdt ten slotte schade door den sluikhandel? Hetgeen de Duitsche instan ties krachtens de afspraken met de bevoeg de Nederlandsche instanties moeten ver krijgen. zullen zij ontvangen tot de laatste gram toe. Wanneer dus gebruiksartikelen als gevolg van den sluikhandel aan de ge regelde distributie onttrokken worden, dan draagt uiteindelijk het Nederlandsche volk daarvan de lasten. Ik zou het doelmatig achten, wanneer juist aan de kringen, die als opkoopers van de in den^sluikhandel voorradige goe deren in aanmerking komen, op een ver heugend duidelijke wijze gezegd zou wór d-en. dat op dit gebied het Nederlandsche socialisme, waarover thans zoo vaak ge sproken wordt, een bewijs kan leveren van zijn waarde, opdat er geen verkeerde in druk ontstaat van hetgeen de Nederlanders willen verstaan onder vrijheid. Ik ben er zeker van, dat de Nederland sche arbeider deze beperkingen als feiten begrijpt, maar deze materieele dingen niet als zoo essentieel beschouwt, dat hij zijn besluiten en zijn houding daarvan afhan kelijk stelt. Ook de Nederlandsche arbeider zoekt naar de nieuwe opvatting van maat schappij en gemeenschap, die hem niet meer als voorwerp van uitbuiting of liefda digheid behandelt, maar die juist in den arbeider den volksgenoot ziet, die met eigen rechten en met deze rechten overeen komende plichten in het geheel van de volksgemeenschap staat, niet een arbeider, die af en toe een gift ontvangt, maar een persoon, die een werkelijk aandeel heeft in het resultaat van den arbeid der gemeen schap. De arbeider werkt. Vervolgens besprak de rijkscommissaris de succesvolle maatregelen na den tienden Mei, ter bestrijding van de werkloosheid ge nomen. In de economische plannen voor het nieuwe Europa is niet alleen geen enkel voornemen aanwezig om het industrieele peil van Nederland omlaag te drukken, doch kan, inte gendeel, in een nieuw geordend Europa een krachtige bloei ver wacht worden van een geheele reeks van takken van industrie en bedrijven, welke in dit land aanwe zig zijn. Juist om aan de Neder landers hier in eigen land werk te geven, was het ons streven, zulk werk in den vorm van overgehevel de orders voor Nederland te reser veeren, opdat ook de ondernemers hun positie konden handhaven. Wat de wederopbouw betreft, het ligt voor de hand, dat elke plaat ijzer met het oog op onzen strijd beter voor een pantser wagen en elk blok staal beter voor een ka nonsloop gebruikt kan worden, dan voor den wederopbouw van niet militaire ge bouwen. Niettemin was het mogelijk, dat voor den wederopbouw in Nederland, vooral in Rotterdam, de toezegging voor belang rijke grondstoffen verkregen werd. Het spreekt echter vanzelf, dat bij de wer kelijke verdeeling der grondstoffen de over weging van invloed moet zijn, op welke wij ze de Nederlandsche bevolking haar stand punt bepaalt ten aanzien van het tegen woordige conflict tusschen Duitschland en Engeland. Belas tingverhooging. Voor ons nationaal-socialisten is het in teressant te zien, hoe het bestuurs- en be lastingstelsel van dezen staat doordrenkt is met liberale, kapitalistische en klasseten- denzen. Daar de tegenwoordige omstandig heden groote eischen stellen aan de staats financiën dit was overigens ook het geval in de jaren 1914191S moet, of inflatio- nistische invloeden te onderscheppen, een aanzienlijke bclastingverhooging plaats hebben. Wij hebben frop gestaan, dat deze verhoogingen zouden geschieden volgens sociale normen. Voorts ligt het niet in mijn bedoeling de vooral wat haar controle betreft, weinig waardige rijwielbelasting op den duur te handhaven. Sprekende over den landbouw, merkte de rijkscommissaris op, dat het betrekken van den landbouwer bij den dienst voor het algemeen een aangelegenheid is van de boeren-organisaties. En wat er op dit ge bied te doen valt, bewijzen de kolossale stij gingen van prestaties welke de „Naehr- stand" in Duitschland bereikt heeft. De landbouworganisaties zullen nu haar bestaansrecht moeten bewijzen door aan te toonen, dat zij den boer tot een hoogere capaciteit voor het algemeen welzijn oproepen, zooals de Rijksnaehrstand dat in Duitsch land heeft gedaan. Wij hebben den landbouwer prijzen toege staan die een voldoende stimulans moeten vormen om uit den bodem te halen wat er uit te halen valt. De prijze'n zijn daarbij zoo gesteld, dat de levensmiddelen niet essen tieel duurder zullen worden. Krachtens de ze prijzen zal een kilogram aardappelen slechts een halve cent en een brood twee cents duurder worden. Na den lOden Mei. Toen den vijftienden Mei 1940 de oorlog na vier dagen ten einde was, herademde de Nederlandsche bevolking. De oorlog was kort, de verliezen waren naar verhouding gering en de Duitsche soldaten gedroegen zich geheel in tegenstelling tot de gruwel propaganda van onze vijanden buitenge woon tegemoetkomend. Voor wie inzicht had was het duidelijk, dat deze stemming niet erg lang zou duren, want de Nederlan der uit zijn rust en relatief comfort mee gesleept, in de ontwikkeling der wereldge schiedenis moest in de toekomst een reeks beperkingen op economisch en maat schappelijk gebied aanvaarden. Datgene waarop het aankomt, is of het Nederlandsche volk houding en discipline bewaart. Wij verlangen geen jubelende ver welkoming en instemming. Een proces en toestand van eeuwen laat zich niet in maanden wijzigen en slechten. Wij verlan gen echter ordelijk gedrag. Arbeiders toonen hiervoor begrip, even als destijds irt Duitschland; de intellectuee- len minder. Wij zien dat gelaten over het hoofd, wij zullen onze houding ook hand haven, als Engeland verpletterd ter aarde ligt. Vervolgens besprak de rijkscommissaris het jodenvraagstuk. Ik verklaar, aldus zei hij, dat mijn woord „wij willen het Nederlandsche volk niet be nauwen en het onze overtuiging niet op dringen" nog steeds geldt, maar dit geldt slechts voor het Nederlandsche volk. De joden worden door ons niet beschouwd als bestanddeel van het Nederlandsche volk. De joden zijn voor het nationaal socialisme en het nationaal socialistische Duitsche rijk de vijand. Volledig duidelijk werd de noodlot tige beteekenis van het Jodendom voor het Duitsche volk in de jaren van den wereld oorlog. Zij waren het immers eigenlijk, die dien dolk slepen, wiens stoot in den rug van de Duitsche legers toen den teganstand der Duitschers brak. De Joden zijn voor ons geen Nederlanders. Zij zijn de vijanden, met wie wij noch tot een wapenstilstand, noch tot een vrede kunnen komen. Dit geldt, indien u wilt, voor den tijd der bezetting. Verwacht u van mij geen veror dening, die dit vaststelt behalve regelingen- van politioneelen aard: Wij zullen de Jo den raken, waar wij hen aantreffen en wie met hen meegaat, heeft de gevolgen te dra gen. De Fuehrer heeft verklaard, dat de Joden in Europa hun rol hebben uitgespeeld en derhalve hebben zij hun rol uitgespeeld. Het eenige, waarover wij kunnen praten, is de invoering van een dragelijken over gangstoestand. Het Hooger Onderwijs. Wat nu de inrichtingen van Hooger Onder wijs betreft, heb ik den indruk, dat het en zoo was het immers destijds ook bij ons om jonge menschen gaat met een klassen- waan, die steeds verder van het eigenlijke volk afraakt, om louter gegadigden voor be taalde posten, van ambtenaar tot lid van den raad van toezicht. Ook bij ons hadden wij dergelijke verschijnselen en wel voor den we reldoorlog. De wereldoorlog heeft de Duitsche jeugd wakker gemaakt en gestaald. Maar tevoren gedroeg een deel van onze academische jeugd zich ook zoo. Totdat de boei'en en arbeiders drastisch dreigden deze jongelui over de knie te leggen. De academische studie is geen pri vilege, maar een verplichting. Van het standpunt der bezetting is hot In ge- geheel niet noodig, dat er inrichtingen van hooger onderwijs geopend zijn, maar rust en orde moeten heerschen. Winterhulp. Ten aanzien van Winterhulp zei de Rijks commissaris: Winterhulp heeft met liefdadigheid niets te maken, zij spruit voort uit de verant- woordeiing voor den volksgenoot en is de vervulling van een verhoogden plicht, welke ontstaat uit de grootere mate van recht en bezit. Deze liefda'digheidsorganisaties kun nen en zullen meestal de dekmantel zijn voor alle mogelijke machinaties. Wij hebben daarmede niets meer te ma ken dan de nu eenmaal onontkomeliike aandacht als bezettende macht vereischt. Wanneer onze adviezen op grond van onze ervaringen nuttig kunnen zijn, zal ons zuks verheugen Maar deze geneutraliseerde winterhulp, die thans uitsluitend volksche verantwoor ding en neit meer liefdadigheid is, schijnt velen Nederlanders niet naar den zin te zijn. Natuurlijk werden weer de dolzinnigste geruchten verspreid. Het geld zou naar Duitschland gaan. Alsof ik als Rijksro'mmis- saris op deze moeizaam en openhaar verza melde centen en guldens zou zijn aange wezen! Waar is het dat het Duitsche win- tcrhulpwerk dat vergeleken met verleden jaar een aanzienlijk hooger resultaat ver toont, en voor welk resultaat ik u, partijge- nooten, vooral echter den directeuren zeer hartelijk dank, ook Nederlandsche kinderen en moeders naar de Duitsche herstelhuizen zal zenden. Niettemin: de Nederlandsche Winterhulp is een succes, dat bewijzen de cijfers. Arbeidsdienst. Den laatsten tijd is er ook geschreven over den arbeidsdienst. De arbeidsdienst is een voortreffelijk middel voor de volksche verdegelijking van de natie. Wanneer wij het met de Nederlanders niet goed zouden meenen, zou er nooit sprake van zijn, dat de Nederlanders een arbeidsdienst mochten inrichten. Er liggen volksdeelen binnen ons bereik, wien wij dit beslist niet zullen toe staan, niet omdat wij het niet goed met hen meenen, maar omdat wij hun bij gebrek aan Germaansche substantie geen aan spraak op leiding kunnen toekennen. De jongste menschen moeten zich daarbij ervan bewust zijn, dat het gaat om den vaderlandschen bodem en dat in de gemeenschappelijke opvoeding de mooie volksliederen ge zongen worden, dus. dat deze opvoe ding in den Nederlandschen arbeids dienst op Nederlandschen bodem en onder de opwekking van de Neder landsche volksliederen geschiedt. Na de bekende jongste onderwijsmaatre- gelen de revue te hebben laten passeeren. zeide spr.: Ook aan het taalonderwijs zal bijzondere aandacht worden geschonken en wel in de eerste plaats aan het onderwijs in de Ne- derladnsche taal, waarbij het naar ik hoor van bijzonder belang is. eindelijk eens een uniforme spelling tot stand te brengen. Wanneer op deze wijze het aan de Nederlandsche kinderen te geven onderwijs in de Nederlandsche taal, alsook in alle cul tuurschatten van dezen taal voldoende ge waarborgd is, kan .eraan gedacht worden aan het onderwijs in het Duitsch de aan dacht te schenken, die deze taal, als de toe komstige voertaal althans in het gebied der germaansche gemeenschap toekomt. De ken nis van de Duitsche taal zal een der voor waarden zijn voor de bewegingsvrijheid, om te beginnen in het germaansche gebied, daar enboven echter in Europa en waarschijnlijk in niet onaanzienlijke mate in de geheele wereld. De kennis van de Duitsche taal zal den Nederlander slechts ten voordeele strekken. Zij zal en mag hem niets van zijn ware Ne derlandsche wezen ontnemen In dit verband zou ik in het algemeen iets kunnen zeggen over het veelvuldig heroep dat gedaan wordt op het Nederlandsche we zen. Wij hebben voor de werkelijk Neder landsche waarden begrip. Wat echter als „bijzonder Nederlandsch" bestempeld wordt, komt mij voor te zijn vasthouden aan de Ne derlandsche idylle, die wij daarom niet zoo hoog kunnen aanslaan, omdat zij tenslotte een volk onbekwaam maakt voor den strijd om het bestaan. Ik hoop. dat het Nederlandsche volk met dezen bijzonderen Nederlandschen aard niet dezelfde ervaringen opdoet, die wij Ostmar- kers eens hebben opgedaan met het z.g. Va- derlandsche front, dat een samenraapsel was van alle mogelijke richtingen, alleen niet van volksch bewuste overtuigingen, uitsluitend met het doel zich door alle mo gelijke internationalismen tegen een ware volksche vernieuwing te beschermen. SEPTEMBER 1939 KEERT NIET WEER. Wat zou dan de voorwaarde zijn voor het vasthouden aan zulk een toestand, toch niets anders dan een overwinning van En geland, doch ook die zou thans niet meer voldoende zijn. De wereldsituatie van* Sep tember 1939 komt niet meer terug. Ook een overwinning van Engeland zou niet tot. den vroegeren evenwichtstoestand leiden, doch integendeel tot de chaos. Engeland heeft bo vendien de gewoonte, zijn verplichtingen te voldoen met de saldi en schatten van ande ren, bij voorkeur van zijn bondgenooten. Uitvoerig toonde de Rijkscommissaris aan dat het dwaas is. om aan een Engelsche overwinning te blijven gelooven. De zinneloosheid van de voorstelling, dat een volk, dat in aantal slechts een fractie is van het Duitsche volk, zou kunnen landen en nog de Duitsche weermacht overwinnen, is duidelijk. Wat overigens het landen betreft, heeft de Führer zioh bereid verklaard, den Engel- schen ieder gewenscht gebied ter beschik king te stellen. Ik geloof, dat er ook in Ne derland eenige dweepers zijn, die naar zulk een landing verlangen. Daarover kan naar de woorden van den Ftihrer gesproken wor den. Wanneer dan echter In den te verwach ten tegenaanval het Engelsche leger vernie tigd wordt, kan zulk een dweeper zich eens voorstellen, wat van Nederland en van het Nederlandsche volk met zijn 260 zielen per vierkante kilometer nog over zou blijven. Wat de weerstandskracht van het Duitsche volk betreft, kan ik de wereld gerust stel len. Deze weerstandskracht is thans ont zaggelijk en de vastberadenheid vreeselijk. Eerder zal geheel Europa in een puinhoop veranderen, voor Duitschland den strijd opgeeft. Ik weet niet, of het voor een bewoner van de bezette gebieden doelmatig is, een dergelijke opvoering van den strijd te wenschen, want naar tijds orde gerekend, zullen zeker eerst de bezette gebieden in puin gelegd worden voordat een vijand Duitsch land bereikt. AMERIKA. De hulp, die de Ver. Staten zullen bieden sloeg de Rijkscommissaris niet hoog. aan. het materiaal moet nog worden a^ngemaak" en etui machtige ondérzeevloot belemmert de overtocht naar Engeland. HET VERZET IN NEDERLAND. Er is hier in Nederland een soort verzetsbeweging geweest, vervolgde spr. Krachtens de uiteenloopendste drijfveeren hebben zich enkele lieden vereenigd om sabotagedaden tegen de Duitsche weermacht te plegen. Deze drijfveeren waren van ver schillenden. gedeeltelijk van materi- eelen aard. Ook de beginselen van deze groepen waren eigenlijk mate rieel, want anders zou niet als hoog ste straf voor alomvattend verraad beslag op het vermogen in uitzicht gesteld kunnen worden. Het is duidelijk, dat in een dergelijk geval d« bezettende mogendheid met onverbidde lijke scherpte doortast. Er zijn menschen, die van meening zijn, dat zii krachtens nationale beweegredenen zich persoonlijk op het spel zetten en dat het ingezette en verspeelde le ven een soort oproep en aansporing voor de overigen vormt en een aanleiding tot natio nale gedachtenis voor de nakomelingen, kort om, dat zij nationale helden en martelaars worden. Deze meening is een onjuistheid. Als nationale helden en martelaars blijven slechts diegenen in de herinnering van een volk voortleven, die hun leven aan de goede zijde van de ontwikkeling van dit volk op het snel hebben gezet. Slechts wie voor de werkelijk dragende politieke idéé van een volk ziin leven heeft gcleten, geldt als Heros. Wie aan den ver keerden kant stond wordt vergeten, al heeft hij zich persoonlijk nog zoo flink gedragen. „Wij blijven hard". De historische opdracht, die ons hier heeft geplaatst, gebiedt ons onverbiddelijk hard te blijven. Maar deze hardheid, aan den dag gelegd ter wille van groote gebeur tenissen, zal op het oogenblik, waarop met Engeland het politieke fantoom van tegen houden en terugdraaien van het rad der geschiedenis bezwijkt, de politieke fantasten voor het niets staan en de mecloopers, die hen volgen, richtingloos zijn, aan het Ne derlandsche volk houvast en vertrouwen geven. Het zal dan weten, dat dit Duitsch land, de kameraad der toekomst, ook een harde strijder kan zijn. „Met ons of tegen ons", dat is het -parool en de beslissing, -waarvoor iedereen staat. Misschien heeft menig Nederlander nog be zwaren, omdat hij van meening is, dat „met ons" beteekent zich bloot te stellen aan Groot-Duitschland imperialisme. Van Duit sche zijde staat tegenover deze bezorgdheid omtrent Groot-Duitsche imperialisme de be denking nopens Nederlandsch separatisme. Wat evenwel moet worden nagestreefd is de wil en de vastberadenheid om gemeenschap pelijk te arbeiden. Het gaat eenvoudig hierom, dat de Germaansche volken zonder rekening te houden met hun zielental, de voorwaarden voor een volkomen gemeen- schapsarbeid vervullen op een wijze, dat Vergulde halveguldens werden voor f 25.aan den man ge- gebracht. De Leidsche recherche is er in geslaagd een geheel complot van lieden op te sporen, die er hun werk van maakten, vergulde halve guldens als gouden tientjes, tegen een gemidelden prijs van 25 gulden, aan den man te brengen. Zaterdag j.1. werd door zekeren K. uit Voorschoten aangifte gedaan, dat hem even tevoren door den veehandelaar J. R. op gouden tientjes lijkende voorwerpen te koop waren aangeboden, doch bij de over handiging bleek hem, dat het vergulde hal ve guldensstukken waren. Hij had den ge- vraagden prijs dan ook niet. betaald. De recherche stelde een onderzoek in en hield den 40-jarigen J. R. aan. Op hem werden drie vergulde halveguldens gevonden, doch hij ontkende deze te koop le hebben aange boden. Uit het verder ingestelde onderzoek kwam vast te staan, dat de Leidsche veevooderhan- delaar B. R. op de Vrijdag tevoren gehou den veemarkt vijf van deze geldstukken voor 125 gulden had gekocht van een hem onbekenden man. Uit vrees, dat hij een strafbaar feit had gedaan, had hij nagelaten rlaarvan aangifte te doen bij de politie. In den loop van Zondag j.1. is in verband met. deze kwestie te 's-Gravenhage aangehou den de 42-jarige veehandelaar F. J. van L. terwijl te Leiden zijn aangehouden de 31- 'arige veehandelaar H. R., de 43-jarige ca féhouder S. P. en de 27-jarige loswerkman. S. K. Aanvankelijk legden allen andere ver klaringen af. Zij spraken elkander voortdu rend tegen. Tenslotte kwam vast te staan.. dat P., K. en van L. op de Leidsche vee markt vijftig van dergelijke geldstukken hadden gekocht tot een totaal bedrag van 1350 gulden. Gelukkig voor hen hadden zij dit bedrag nog niet betaald en bemerkten zij de vervalsching op het oogenblik, dat zij de geldstukken weer aan anderen wil den overdoen. De onbekende verkooper was toen gevlogen. Desniettemin hebben zij de geldstukken als waren het gouden tientjes in omloop gebracht, wetende dat het ver gulde halve guldens waren, tegen 25 gul den per stuk. Hiermede hebben zij zich aan een straf baar feit schuldig gemaakt. De politie is er ook in geslaagd den voorheen onbekenden man op te sporen, die zich aan hetzelfde feit heeft schuldig gemaakt te Purmerend en vermoedelijk ook te Alkmaar. Het is de veehandelaar M. O., die te Purmerend is inngehouden en hedenmorgen naar Leiden 's overgebracht om te worden verhoord. Vermoedelijk is hij de hoofddader in het complot. 1 Nederlander naast Duitscher en Duitsche)' naast Nederlander werkt en streeft. Essentieel is dus de overtuiging, dat nog slechts een „met elkandernooit meer een „tegen elkander", maar ook niet meer een „naast elkander" mogelijk is. Als mij thans gevraagd wordt, hoe mijn verhouding is te genover de afzonderlijke Nederlandsche mannen, dan kan ik zeggen, dat ik van het standpunt, van de bezettende mogendheid de Nederlander afzonderlijk er naar beoor deel of hij de openbare orde en het open- bare leven steunt of in gevaar brengt. Als nationaal-socialist echter en natio- naal-socialist zijn is het wezen van eiken Duitscher dus met het oog op den zin van alle gebeurtenissen van onzen tijd en op de bijzondere taak, die de nationaal- socialist in dezen tijd onder volstrekte op offering van zijn eigen bestaan heeft te vervullen, zeg ik, dat het onderscheid tus schen vriend en vijand gemaakt wordt naar den maatstaf of wij ons op iemand kun nen verlaten als wij niet meer als bezetten de mogendheid in dit land zijn. Want wij willen in het geheel niet voor alle tijden als bezette mogendheid in dit land blijven. Wij willen, dat de Nederlanders zelf uit innerlijke overtuiging en met hun geheele wezen aantreden voor het groote werk van den ophouw van ons Germaansche gemeenschap» gebied en. daarmee van een nieuw Europa. Naar deze mogelijkheden beoordeelen wïf de menschen hier en daar er nooit meer een lOden Mei mag komen, is het duidelijk in welke handen wij de vrije politieke ver- antivoordelijkheid in dit land eenmaal kun nen leggen, n.l. in de handen van dic.geen, die door bewuste, onwankelbare vervulling van de taak, die uit het gemeenschappelijke Germaansche lot voortvloeit, die land en tevens zijn vrijheid voor de toekomst vermo gen te beveiligen. Onze kameraden. Wij hebben in dit land kameraden ge vonden. dat wil zeggen, de gevluchte regee ring heeft deze kameraadschap in dege meenschappelijke gevangenissen samenge smeed. Wij zien, dat deze kameraadschap- steeds hechter wordt. De een een goede Nederlander, de ander een goede Duit scher, maar beide vereenigd in nationaal- socialistischen geest en vastbesloten dit na- tionaal-socialsme als dragende poltieke be weging tot grondbeginsel van de nieuwe ordening te maken. Zoo zijn wij hier aangetreden, wij staan hier op dezen bodem om een historischen opdracht te vervullen. Wij zullen niet van dezen grond wijken voor deze opdracht in der daad is vervuld. Men zal ons eerder in stukken moeien scheuren dan dat wij ook maar een milimeter van de vervulling van deze opdracht afwijken. Wij zijn waarlijk vol van een religieus fanatisme. Adolf Hit- Ier, de Fuehrer van het Groot-Duitsche Rijk de Fuehrer van alle Germanen in de nieu we ordening van het avondland, heeft ons de opdracht gegeven. Wij staan aangetre den en ook al zouden wij sneuvelen, hij zal overwinnen! Heil dem Fuehrer! UITBREIDING VAN DE LUCHT MACHT. Naar de Zweedsche bladen melden, zal het Zweedsche leger van 18 tot 21 Maart in Vaermland omvangrijke manoeuvre» houden, waaraan zal worden deelgenomen door infanterie, pantsertroepen, cavallerie, pioniers, artillerie en verbindingstroepen, benevens het- luchtwapen. Deze manoeuvre» zullen worden bijgewoond door den kroon prins Karei, den opperbevelhebber van de Zweedschè weermacht, generaal Thoernell, en den chef van het Zweedsche leger. De Zweedsche regeering heeft nieuwe aan* koopen voor het Zweedsche luchtwapen eri vliegtuigmateriaal ten bedrage van rond 100 millioen kronen voorgesteld. Bovendien zullen in Stockholm het volgende jaar een eigen luchtafweerreeiment en z.g. bereid heidsdivisies luchtafweergeschut worden opgesteld in Stockholm, Goeteborg, Malmoe en Boden, Voor aankoopen van vliegmateriaal wor den 95.3 millioen gevraagd en voor 6.13 millioen kronen wapens en munitie voor het luchtwapen. Onderhandelingen te Tokio gaan voort Voor het vaststellen van een defi nitief verdrag tusschen Thai land en ïndochina. De delegaties van Thailand en Fransch ïndochina zullen nog eenigen tijd in Tokio blijven om in verdere onderhandelingen te zamen met de Japansche bemiddelingscom missie een definitief verdrag uit te werken. Het Woensdag onderteekende Japansche be middelingsvoorstel tot bijlegging van de grensgeschillen is slechts een voorloopig do cument. Het nieuwe verdrag zal daarentegen practisch tegelijk de verdragen tusschen Thailand en Fransch ïndochina uit de jaren 1904 en 1907 vervangen, volgens welke toen de gebieden aan Fransch Ïndochina kwamen, die thans, zij het met zekere beperkingen, aan Thailand worden teruggegeven, 16 dooden en 37 gewonden. Gedurende den aanval der Britsche lucht macht in den vorigen nacht op Berlijn on dernomen, zijn wederom slechts woonwijken, ziekenhuizen en een op de monumentenlijst geplaatste kerk getroffen. Volgens de tot dus verre ontvangen berichten zijn 16 menschen om het leven gekomen en 37 gewond.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 8