„Wie niet voor ons is,
is tegen ons"
Nsgemaakts gouden tientjes
in omloop gebracht
Vervolg rede Rijkscommissaris
Groote manoeuvres van
bet Zweedsche leger
De bommen
op Berlijn
In ons nummer van gisteren na
men wij het eerste deel op van de
groote rede, door den rijkscommis
saris rijksminister Seyss Inquart te
Amsterdam gehouden. Wij laten
het slot hierachter volgen.
Sprekende over de sluikhandel, zei-
de de rijkscommissaris:
Eén ding is zeker, dat de sluikhandel in
grooten bloei verkeert. Dit is echter een
aangelegenheid voor de Nederlanders, daar
immers het bestuur in handen van de Ne
derlanders ligt, waarbij ik zou willen op
merken, dat dit bestuur zich in toenemen
de mate moeite geeft de dingen in orde te
brengen. Vooral de prijscontrole treedt
scherp op en heeft reeds gevoelige straf
fen tot een bedrag van een kwart millioen
gulden opeelegd.
Het publiek en wel de z.g. hoogere en
betere standen inoet men wakker schudden
en men moet een beroep doen op hun soli
dariteit met het geheele Nederlandsche
volk. Wie lijdt ten slotte schade door den
sluikhandel? Hetgeen de Duitsche instan
ties krachtens de afspraken met de bevoeg
de Nederlandsche instanties moeten ver
krijgen. zullen zij ontvangen tot de laatste
gram toe. Wanneer dus gebruiksartikelen
als gevolg van den sluikhandel aan de ge
regelde distributie onttrokken worden, dan
draagt uiteindelijk het Nederlandsche volk
daarvan de lasten.
Ik zou het doelmatig achten, wanneer
juist aan de kringen, die als opkoopers
van de in den^sluikhandel voorradige goe
deren in aanmerking komen, op een ver
heugend duidelijke wijze gezegd zou wór
d-en. dat op dit gebied het Nederlandsche
socialisme, waarover thans zoo vaak ge
sproken wordt, een bewijs kan leveren van
zijn waarde, opdat er geen verkeerde in
druk ontstaat van hetgeen de Nederlanders
willen verstaan onder vrijheid.
Ik ben er zeker van, dat de Nederland
sche arbeider deze beperkingen als feiten
begrijpt, maar deze materieele dingen niet
als zoo essentieel beschouwt, dat hij zijn
besluiten en zijn houding daarvan afhan
kelijk stelt. Ook de Nederlandsche arbeider
zoekt naar de nieuwe opvatting van maat
schappij en gemeenschap, die hem niet
meer als voorwerp van uitbuiting of liefda
digheid behandelt, maar die juist in den
arbeider den volksgenoot ziet, die met
eigen rechten en met deze rechten overeen
komende plichten in het geheel van de
volksgemeenschap staat, niet een arbeider,
die af en toe een gift ontvangt, maar een
persoon, die een werkelijk aandeel heeft in
het resultaat van den arbeid der gemeen
schap.
De arbeider werkt.
Vervolgens besprak de rijkscommissaris
de succesvolle maatregelen na den tienden
Mei, ter bestrijding van de werkloosheid ge
nomen.
In de economische plannen voor
het nieuwe Europa is niet alleen
geen enkel voornemen aanwezig om
het industrieele peil van Nederland
omlaag te drukken, doch kan, inte
gendeel, in een nieuw geordend
Europa een krachtige bloei ver
wacht worden van een geheele
reeks van takken van industrie en
bedrijven, welke in dit land aanwe
zig zijn. Juist om aan de Neder
landers hier in eigen land werk te
geven, was het ons streven, zulk
werk in den vorm van overgehevel
de orders voor Nederland te reser
veeren, opdat ook de ondernemers
hun positie konden handhaven.
Wat de wederopbouw betreft, het ligt
voor de hand, dat elke plaat ijzer met het
oog op onzen strijd beter voor een pantser
wagen en elk blok staal beter voor een ka
nonsloop gebruikt kan worden, dan voor
den wederopbouw van niet militaire ge
bouwen. Niettemin was het mogelijk, dat
voor den wederopbouw in Nederland, vooral
in Rotterdam, de toezegging voor belang
rijke grondstoffen verkregen werd.
Het spreekt echter vanzelf, dat bij de wer
kelijke verdeeling der grondstoffen de over
weging van invloed moet zijn, op welke wij
ze de Nederlandsche bevolking haar stand
punt bepaalt ten aanzien van het tegen
woordige conflict tusschen Duitschland en
Engeland.
Belas tingverhooging.
Voor ons nationaal-socialisten is het in
teressant te zien, hoe het bestuurs- en be
lastingstelsel van dezen staat doordrenkt is
met liberale, kapitalistische en klasseten-
denzen. Daar de tegenwoordige omstandig
heden groote eischen stellen aan de staats
financiën dit was overigens ook het geval
in de jaren 1914191S moet, of inflatio-
nistische invloeden te onderscheppen, een
aanzienlijke bclastingverhooging plaats
hebben. Wij hebben frop gestaan, dat deze
verhoogingen zouden geschieden volgens
sociale normen.
Voorts ligt het niet in mijn bedoeling de
vooral wat haar controle betreft, weinig
waardige rijwielbelasting op den duur te
handhaven.
Sprekende over den landbouw, merkte de
rijkscommissaris op, dat het betrekken van
den landbouwer bij den dienst voor het
algemeen een aangelegenheid is van de
boeren-organisaties. En wat er op dit ge
bied te doen valt, bewijzen de kolossale stij
gingen van prestaties welke de „Naehr-
stand" in Duitschland bereikt heeft.
De landbouworganisaties zullen nu
haar bestaansrecht moeten bewijzen
door aan te toonen, dat zij den boer
tot een hoogere capaciteit voor het
algemeen welzijn oproepen, zooals
de Rijksnaehrstand dat in Duitsch
land heeft gedaan.
Wij hebben den landbouwer prijzen toege
staan die een voldoende stimulans moeten
vormen om uit den bodem te halen wat er
uit te halen valt. De prijze'n zijn daarbij zoo
gesteld, dat de levensmiddelen niet essen
tieel duurder zullen worden. Krachtens de
ze prijzen zal een kilogram aardappelen
slechts een halve cent en een brood twee
cents duurder worden.
Na den lOden Mei.
Toen den vijftienden Mei 1940 de oorlog
na vier dagen ten einde was, herademde
de Nederlandsche bevolking. De oorlog was
kort, de verliezen waren naar verhouding
gering en de Duitsche soldaten gedroegen
zich geheel in tegenstelling tot de gruwel
propaganda van onze vijanden buitenge
woon tegemoetkomend. Voor wie inzicht
had was het duidelijk, dat deze stemming
niet erg lang zou duren, want de Nederlan
der uit zijn rust en relatief comfort mee
gesleept, in de ontwikkeling der wereldge
schiedenis moest in de toekomst een
reeks beperkingen op economisch en maat
schappelijk gebied aanvaarden.
Datgene waarop het aankomt, is of het
Nederlandsche volk houding en discipline
bewaart. Wij verlangen geen jubelende ver
welkoming en instemming. Een proces en
toestand van eeuwen laat zich niet in
maanden wijzigen en slechten. Wij verlan
gen echter ordelijk gedrag.
Arbeiders toonen hiervoor begrip, even
als destijds irt Duitschland; de intellectuee-
len minder. Wij zien dat gelaten over het
hoofd, wij zullen onze houding ook hand
haven, als Engeland verpletterd ter aarde
ligt.
Vervolgens besprak de rijkscommissaris
het jodenvraagstuk.
Ik verklaar, aldus zei hij, dat mijn woord
„wij willen het Nederlandsche volk niet be
nauwen en het onze overtuiging niet op
dringen" nog steeds geldt, maar dit geldt
slechts voor het Nederlandsche volk. De
joden worden door ons niet beschouwd als
bestanddeel van het Nederlandsche volk. De
joden zijn voor het nationaal socialisme en
het nationaal socialistische Duitsche rijk de
vijand. Volledig duidelijk werd de noodlot
tige beteekenis van het Jodendom voor het
Duitsche volk in de jaren van den wereld
oorlog. Zij waren het immers eigenlijk, die
dien dolk slepen, wiens stoot in den rug
van de Duitsche legers toen den teganstand
der Duitschers brak. De Joden zijn voor ons
geen Nederlanders. Zij zijn de vijanden, met
wie wij noch tot een wapenstilstand, noch
tot een vrede kunnen komen.
Dit geldt, indien u wilt, voor den tijd der
bezetting. Verwacht u van mij geen veror
dening, die dit vaststelt behalve regelingen-
van politioneelen aard: Wij zullen de Jo
den raken, waar wij hen aantreffen en wie
met hen meegaat, heeft de gevolgen te dra
gen. De Fuehrer heeft verklaard, dat de
Joden in Europa hun rol hebben uitgespeeld
en derhalve hebben zij hun rol uitgespeeld.
Het eenige, waarover wij kunnen praten, is
de invoering van een dragelijken over
gangstoestand.
Het Hooger Onderwijs.
Wat nu de inrichtingen van Hooger Onder
wijs betreft, heb ik den indruk, dat het en
zoo was het immers destijds ook bij ons
om jonge menschen gaat met een klassen-
waan, die steeds verder van het eigenlijke
volk afraakt, om louter gegadigden voor be
taalde posten, van ambtenaar tot lid van den
raad van toezicht. Ook bij ons hadden wij
dergelijke verschijnselen en wel voor den we
reldoorlog.
De wereldoorlog heeft de Duitsche jeugd
wakker gemaakt en gestaald. Maar tevoren
gedroeg een deel van onze academische jeugd
zich ook zoo. Totdat de boei'en en arbeiders
drastisch dreigden deze jongelui over de knie
te leggen. De academische studie is geen pri
vilege, maar een verplichting.
Van het standpunt der bezetting is hot In
ge- geheel niet noodig, dat er inrichtingen
van hooger onderwijs geopend zijn, maar
rust en orde moeten heerschen.
Winterhulp.
Ten aanzien van Winterhulp zei de Rijks
commissaris:
Winterhulp heeft met liefdadigheid niets
te maken, zij spruit voort uit de verant-
woordeiing voor den volksgenoot en is de
vervulling van een verhoogden plicht, welke
ontstaat uit de grootere mate van recht en
bezit. Deze liefda'digheidsorganisaties kun
nen en zullen meestal de dekmantel zijn
voor alle mogelijke machinaties.
Wij hebben daarmede niets meer te ma
ken dan de nu eenmaal onontkomeliike
aandacht als bezettende macht vereischt.
Wanneer onze adviezen op grond van onze
ervaringen nuttig kunnen zijn, zal ons
zuks verheugen
Maar deze geneutraliseerde winterhulp,
die thans uitsluitend volksche verantwoor
ding en neit meer liefdadigheid is, schijnt
velen Nederlanders niet naar den zin te
zijn. Natuurlijk werden weer de dolzinnigste
geruchten verspreid. Het geld zou naar
Duitschland gaan. Alsof ik als Rijksro'mmis-
saris op deze moeizaam en openhaar verza
melde centen en guldens zou zijn aange
wezen! Waar is het dat het Duitsche win-
tcrhulpwerk dat vergeleken met verleden
jaar een aanzienlijk hooger resultaat ver
toont, en voor welk resultaat ik u, partijge-
nooten, vooral echter den directeuren zeer
hartelijk dank, ook Nederlandsche kinderen
en moeders naar de Duitsche herstelhuizen
zal zenden. Niettemin: de Nederlandsche
Winterhulp is een succes, dat bewijzen de
cijfers.
Arbeidsdienst.
Den laatsten tijd is er ook geschreven
over den arbeidsdienst. De arbeidsdienst is
een voortreffelijk middel voor de volksche
verdegelijking van de natie. Wanneer wij
het met de Nederlanders niet goed zouden
meenen, zou er nooit sprake van zijn, dat
de Nederlanders een arbeidsdienst mochten
inrichten. Er liggen volksdeelen binnen ons
bereik, wien wij dit beslist niet zullen toe
staan, niet omdat wij het niet goed met hen
meenen, maar omdat wij hun bij gebrek
aan Germaansche substantie geen aan
spraak op leiding kunnen toekennen.
De jongste menschen moeten zich
daarbij ervan bewust zijn, dat het
gaat om den vaderlandschen bodem
en dat in de gemeenschappelijke
opvoeding de mooie volksliederen ge
zongen worden, dus. dat deze opvoe
ding in den Nederlandschen arbeids
dienst op Nederlandschen bodem en
onder de opwekking van de Neder
landsche volksliederen geschiedt.
Na de bekende jongste onderwijsmaatre-
gelen de revue te hebben laten passeeren.
zeide spr.:
Ook aan het taalonderwijs zal bijzondere
aandacht worden geschonken en wel in de
eerste plaats aan het onderwijs in de Ne-
derladnsche taal, waarbij het naar ik
hoor van bijzonder belang is. eindelijk
eens een uniforme spelling tot stand te
brengen. Wanneer op deze wijze het aan de
Nederlandsche kinderen te geven onderwijs
in de Nederlandsche taal, alsook in alle cul
tuurschatten van dezen taal voldoende ge
waarborgd is, kan .eraan gedacht worden
aan het onderwijs in het Duitsch de aan
dacht te schenken, die deze taal, als de toe
komstige voertaal althans in het gebied der
germaansche gemeenschap toekomt. De ken
nis van de Duitsche taal zal een der voor
waarden zijn voor de bewegingsvrijheid, om
te beginnen in het germaansche gebied, daar
enboven echter in Europa en waarschijnlijk
in niet onaanzienlijke mate in de geheele
wereld.
De kennis van de Duitsche taal zal den
Nederlander slechts ten voordeele strekken.
Zij zal en mag hem niets van zijn ware Ne
derlandsche wezen ontnemen
In dit verband zou ik in het algemeen iets
kunnen zeggen over het veelvuldig heroep
dat gedaan wordt op het Nederlandsche we
zen. Wij hebben voor de werkelijk Neder
landsche waarden begrip. Wat echter als
„bijzonder Nederlandsch" bestempeld wordt,
komt mij voor te zijn vasthouden aan de Ne
derlandsche idylle, die wij daarom niet zoo
hoog kunnen aanslaan, omdat zij tenslotte
een volk onbekwaam maakt voor den strijd
om het bestaan.
Ik hoop. dat het Nederlandsche volk met
dezen bijzonderen Nederlandschen aard niet
dezelfde ervaringen opdoet, die wij Ostmar-
kers eens hebben opgedaan met het z.g. Va-
derlandsche front, dat een samenraapsel
was van alle mogelijke richtingen, alleen
niet van volksch bewuste overtuigingen,
uitsluitend met het doel zich door alle mo
gelijke internationalismen tegen een ware
volksche vernieuwing te beschermen.
SEPTEMBER 1939
KEERT NIET WEER.
Wat zou dan de voorwaarde zijn voor het
vasthouden aan zulk een toestand, toch
niets anders dan een overwinning van En
geland, doch ook die zou thans niet meer
voldoende zijn. De wereldsituatie van* Sep
tember 1939 komt niet meer terug. Ook een
overwinning van Engeland zou niet tot. den
vroegeren evenwichtstoestand leiden, doch
integendeel tot de chaos. Engeland heeft bo
vendien de gewoonte, zijn verplichtingen te
voldoen met de saldi en schatten van ande
ren, bij voorkeur van zijn bondgenooten.
Uitvoerig toonde de Rijkscommissaris aan
dat het dwaas is. om aan een Engelsche
overwinning te blijven gelooven.
De zinneloosheid van de voorstelling, dat
een volk, dat in aantal slechts een fractie is
van het Duitsche volk, zou kunnen landen
en nog de Duitsche weermacht overwinnen,
is duidelijk.
Wat overigens het landen betreft, heeft de
Führer zioh bereid verklaard, den Engel-
schen ieder gewenscht gebied ter beschik
king te stellen. Ik geloof, dat er ook in Ne
derland eenige dweepers zijn, die naar zulk
een landing verlangen. Daarover kan naar
de woorden van den Ftihrer gesproken wor
den. Wanneer dan echter In den te verwach
ten tegenaanval het Engelsche leger vernie
tigd wordt, kan zulk een dweeper zich eens
voorstellen, wat van Nederland en van het
Nederlandsche volk met zijn 260 zielen per
vierkante kilometer nog over zou blijven.
Wat de weerstandskracht van het Duitsche
volk betreft, kan ik de wereld gerust stel
len.
Deze weerstandskracht is thans ont
zaggelijk en de vastberadenheid
vreeselijk. Eerder zal geheel Europa
in een puinhoop veranderen, voor
Duitschland den strijd opgeeft. Ik
weet niet, of het voor een bewoner
van de bezette gebieden doelmatig
is, een dergelijke opvoering van den
strijd te wenschen, want naar tijds
orde gerekend, zullen zeker eerst
de bezette gebieden in puin gelegd
worden voordat een vijand Duitsch
land bereikt.
AMERIKA.
De hulp, die de Ver. Staten zullen bieden
sloeg de Rijkscommissaris niet hoog. aan.
het materiaal moet nog worden a^ngemaak"
en etui machtige ondérzeevloot belemmert
de overtocht naar Engeland.
HET VERZET IN NEDERLAND.
Er is hier in Nederland een soort
verzetsbeweging geweest, vervolgde
spr. Krachtens de uiteenloopendste
drijfveeren hebben zich enkele lieden
vereenigd om sabotagedaden tegen
de Duitsche weermacht te plegen.
Deze drijfveeren waren van ver
schillenden. gedeeltelijk van materi-
eelen aard. Ook de beginselen van
deze groepen waren eigenlijk mate
rieel, want anders zou niet als hoog
ste straf voor alomvattend verraad
beslag op het vermogen in uitzicht
gesteld kunnen worden.
Het is duidelijk, dat in een dergelijk geval
d« bezettende mogendheid met onverbidde
lijke scherpte doortast. Er zijn menschen, die
van meening zijn, dat zii krachtens nationale
beweegredenen zich persoonlijk op het spel
zetten en dat het ingezette en verspeelde le
ven een soort oproep en aansporing voor de
overigen vormt en een aanleiding tot natio
nale gedachtenis voor de nakomelingen, kort
om, dat zij nationale helden en martelaars
worden. Deze meening is een onjuistheid. Als
nationale helden en martelaars blijven
slechts diegenen in de herinnering van een
volk voortleven, die hun leven aan de goede
zijde van de ontwikkeling van dit volk op
het snel hebben gezet.
Slechts wie voor de werkelijk dragende
politieke idéé van een volk ziin leven heeft
gcleten, geldt als Heros. Wie aan den ver
keerden kant stond wordt vergeten, al heeft
hij zich persoonlijk nog zoo flink gedragen.
„Wij blijven hard".
De historische opdracht, die ons hier
heeft geplaatst, gebiedt ons onverbiddelijk
hard te blijven. Maar deze hardheid, aan
den dag gelegd ter wille van groote gebeur
tenissen, zal op het oogenblik, waarop met
Engeland het politieke fantoom van tegen
houden en terugdraaien van het rad der
geschiedenis bezwijkt, de politieke fantasten
voor het niets staan en de mecloopers, die
hen volgen, richtingloos zijn, aan het Ne
derlandsche volk houvast en vertrouwen
geven. Het zal dan weten, dat dit Duitsch
land, de kameraad der toekomst, ook een
harde strijder kan zijn.
„Met ons of tegen ons", dat is het -parool
en de beslissing, -waarvoor iedereen staat.
Misschien heeft menig Nederlander nog be
zwaren, omdat hij van meening is, dat „met
ons" beteekent zich bloot te stellen aan
Groot-Duitschland imperialisme. Van Duit
sche zijde staat tegenover deze bezorgdheid
omtrent Groot-Duitsche imperialisme de be
denking nopens Nederlandsch separatisme.
Wat evenwel moet worden nagestreefd is de
wil en de vastberadenheid om gemeenschap
pelijk te arbeiden. Het gaat eenvoudig
hierom, dat de Germaansche volken zonder
rekening te houden met hun zielental, de
voorwaarden voor een volkomen gemeen-
schapsarbeid vervullen op een wijze, dat
Vergulde halveguldens werden
voor f 25.aan den man ge-
gebracht.
De Leidsche recherche is er in geslaagd
een geheel complot van lieden op te sporen,
die er hun werk van maakten, vergulde
halve guldens als gouden tientjes, tegen een
gemidelden prijs van 25 gulden, aan den
man te brengen.
Zaterdag j.1. werd door zekeren K. uit
Voorschoten aangifte gedaan, dat hem
even tevoren door den veehandelaar J. R.
op gouden tientjes lijkende voorwerpen te
koop waren aangeboden, doch bij de over
handiging bleek hem, dat het vergulde hal
ve guldensstukken waren. Hij had den ge-
vraagden prijs dan ook niet. betaald. De
recherche stelde een onderzoek in en hield
den 40-jarigen J. R. aan. Op hem werden
drie vergulde halveguldens gevonden, doch
hij ontkende deze te koop le hebben aange
boden.
Uit het verder ingestelde onderzoek kwam
vast te staan, dat de Leidsche veevooderhan-
delaar B. R. op de Vrijdag tevoren gehou
den veemarkt vijf van deze geldstukken
voor 125 gulden had gekocht van een hem
onbekenden man. Uit vrees, dat hij een
strafbaar feit had gedaan, had hij nagelaten
rlaarvan aangifte te doen bij de politie. In
den loop van Zondag j.1. is in verband met.
deze kwestie te 's-Gravenhage aangehou
den de 42-jarige veehandelaar F. J. van L.
terwijl te Leiden zijn aangehouden de 31-
'arige veehandelaar H. R., de 43-jarige ca
féhouder S. P. en de 27-jarige loswerkman.
S. K. Aanvankelijk legden allen andere ver
klaringen af. Zij spraken elkander voortdu
rend tegen. Tenslotte kwam vast te staan..
dat P., K. en van L. op de Leidsche vee
markt vijftig van dergelijke geldstukken
hadden gekocht tot een totaal bedrag van
1350 gulden. Gelukkig voor hen hadden zij
dit bedrag nog niet betaald en bemerkten
zij de vervalsching op het oogenblik, dat
zij de geldstukken weer aan anderen wil
den overdoen. De onbekende verkooper was
toen gevlogen. Desniettemin hebben zij de
geldstukken als waren het gouden tientjes
in omloop gebracht, wetende dat het ver
gulde halve guldens waren, tegen 25 gul
den per stuk.
Hiermede hebben zij zich aan een straf
baar feit schuldig gemaakt. De politie is er
ook in geslaagd den voorheen onbekenden
man op te sporen, die zich aan hetzelfde
feit heeft schuldig gemaakt te Purmerend
en vermoedelijk ook te Alkmaar. Het is de
veehandelaar M. O., die te Purmerend is
inngehouden en hedenmorgen naar Leiden
's overgebracht om te worden verhoord.
Vermoedelijk is hij de hoofddader in het
complot. 1
Nederlander naast Duitscher en Duitsche)'
naast Nederlander werkt en streeft.
Essentieel is dus de overtuiging, dat nog
slechts een „met elkandernooit meer een
„tegen elkander", maar ook niet meer een
„naast elkander" mogelijk is. Als mij thans
gevraagd wordt, hoe mijn verhouding is te
genover de afzonderlijke Nederlandsche
mannen, dan kan ik zeggen, dat ik van
het standpunt, van de bezettende mogendheid
de Nederlander afzonderlijk er naar beoor
deel of hij de openbare orde en het open-
bare leven steunt of in gevaar brengt.
Als nationaal-socialist echter en natio-
naal-socialist zijn is het wezen van eiken
Duitscher dus met het oog op den zin
van alle gebeurtenissen van onzen tijd en
op de bijzondere taak, die de nationaal-
socialist in dezen tijd onder volstrekte op
offering van zijn eigen bestaan heeft te
vervullen, zeg ik, dat het onderscheid tus
schen vriend en vijand gemaakt wordt naar
den maatstaf of wij ons op iemand kun
nen verlaten als wij niet meer als bezetten
de mogendheid in dit land zijn.
Want wij willen in het geheel
niet voor alle tijden als bezette
mogendheid in dit land blijven. Wij
willen, dat de Nederlanders zelf
uit innerlijke overtuiging en met
hun geheele wezen aantreden voor
het groote werk van den ophouw
van ons Germaansche gemeenschap»
gebied en. daarmee van een nieuw
Europa.
Naar deze mogelijkheden beoordeelen wïf
de menschen hier en daar er nooit meer
een lOden Mei mag komen, is het duidelijk
in welke handen wij de vrije politieke ver-
antivoordelijkheid in dit land eenmaal kun
nen leggen, n.l. in de handen van dic.geen,
die door bewuste, onwankelbare vervulling
van de taak, die uit het gemeenschappelijke
Germaansche lot voortvloeit, die land en
tevens zijn vrijheid voor de toekomst vermo
gen te beveiligen.
Onze kameraden.
Wij hebben in dit land kameraden ge
vonden. dat wil zeggen, de gevluchte regee
ring heeft deze kameraadschap in dege
meenschappelijke gevangenissen samenge
smeed. Wij zien, dat deze kameraadschap-
steeds hechter wordt. De een een goede
Nederlander, de ander een goede Duit
scher, maar beide vereenigd in nationaal-
socialistischen geest en vastbesloten dit na-
tionaal-socialsme als dragende poltieke be
weging tot grondbeginsel van de nieuwe
ordening te maken.
Zoo zijn wij hier aangetreden, wij staan
hier op dezen bodem om een historischen
opdracht te vervullen. Wij zullen niet van
dezen grond wijken voor deze opdracht in
der daad is vervuld. Men zal ons eerder in
stukken moeien scheuren dan dat wij ook
maar een milimeter van de vervulling van
deze opdracht afwijken. Wij zijn waarlijk
vol van een religieus fanatisme. Adolf Hit-
Ier, de Fuehrer van het Groot-Duitsche Rijk
de Fuehrer van alle Germanen in de nieu
we ordening van het avondland, heeft ons
de opdracht gegeven. Wij staan aangetre
den en ook al zouden wij sneuvelen, hij
zal overwinnen! Heil dem Fuehrer!
UITBREIDING VAN DE LUCHT
MACHT.
Naar de Zweedsche bladen melden, zal
het Zweedsche leger van 18 tot 21 Maart
in Vaermland omvangrijke manoeuvre»
houden, waaraan zal worden deelgenomen
door infanterie, pantsertroepen, cavallerie,
pioniers, artillerie en verbindingstroepen,
benevens het- luchtwapen. Deze manoeuvre»
zullen worden bijgewoond door den kroon
prins Karei, den opperbevelhebber van de
Zweedschè weermacht, generaal Thoernell,
en den chef van het Zweedsche leger.
De Zweedsche regeering heeft nieuwe aan*
koopen voor het Zweedsche luchtwapen eri
vliegtuigmateriaal ten bedrage van rond
100 millioen kronen voorgesteld. Bovendien
zullen in Stockholm het volgende jaar een
eigen luchtafweerreeiment en z.g. bereid
heidsdivisies luchtafweergeschut worden
opgesteld in Stockholm, Goeteborg, Malmoe
en Boden,
Voor aankoopen van vliegmateriaal wor
den 95.3 millioen gevraagd en voor 6.13
millioen kronen wapens en munitie voor
het luchtwapen.
Onderhandelingen
te Tokio gaan voort
Voor het vaststellen van een defi
nitief verdrag tusschen Thai
land en ïndochina.
De delegaties van Thailand en Fransch
ïndochina zullen nog eenigen tijd in Tokio
blijven om in verdere onderhandelingen te
zamen met de Japansche bemiddelingscom
missie een definitief verdrag uit te werken.
Het Woensdag onderteekende Japansche be
middelingsvoorstel tot bijlegging van de
grensgeschillen is slechts een voorloopig do
cument. Het nieuwe verdrag zal daarentegen
practisch tegelijk de verdragen tusschen
Thailand en Fransch ïndochina uit de jaren
1904 en 1907 vervangen, volgens welke toen
de gebieden aan Fransch Ïndochina kwamen,
die thans, zij het met zekere beperkingen,
aan Thailand worden teruggegeven,
16 dooden en 37 gewonden.
Gedurende den aanval der Britsche lucht
macht in den vorigen nacht op Berlijn on
dernomen, zijn wederom slechts woonwijken,
ziekenhuizen en een op de monumentenlijst
geplaatste kerk getroffen. Volgens de tot dus
verre ontvangen berichten zijn 16 menschen
om het leven gekomen en 37 gewond.