DE MAAN EN DE KLEERMAKER B&lJLe iatiqtni ui meii^ei.! Ik- zal vandaag de tweede helft van de Rtapel brieven der vorige week beantwoor den. Oeffff't zijr. er een geweldige massa. Maarik heb ook een paar klachten. Ja. ja, lach er maar niet om, want het is werkelijk waar. Tussen de briefjes heb ik er wel 8 gevonden die geen naam en adres be vatten. Wat is dat nu toch verschrikkelijk dom van dat 8-tal. Ik heb al zo dikwijls gezegd: op ieder briefje moet naam en adres staan. Stuur je een. brief en op een apart velletje de raadsels, dan op allebei naam en adres. Doe je dat niet, dan komen de moeilijkheden en vragen de vrienden: meneer, hoe kan dat, ik heb een brief ge schreven en stond niet in de krant. Den ken jullie daaraan? De brieven die ik van de week nog ontving zal ik volgende maal beantwoorden. Allemaal mogen jullie van de week schreven en ik denk dat het wel weer een geweldige stapel zal worden voor de Paas. Paasja, idie staat voor de deur. Fyn hé? Nu, ik denk er net zo over en de paar vrije dagen die -op komst zijn verkoop ik nog niet voor honderd gulden, 'k Denk dat ik eens lekker naar de duinen ga, by Eg- mond, en aan het strand ga liggen te knip ogen naar de meeuwen en de duikertjes. Gaan jullie mee? Dat zou nog eens leuk zyn. Ik hoop dat jullie een fijne Paas hebben. Allemaal! De hele vriendenschaar. Met alle dagen mooi weer, en een goed rapport en aan je ontbijt eieren. Eierenja, 't zal me benieuwen of ik nog aan het eieren eten toe kom. Want die zyn bij ons thuis maar dun gezaaid. Mijn vrouw zegt al: als dat maar geen Paas zonder eieren wordt. En nuwie heeft de taart gewonnen? Ik zal eens kykenHet is TINI KOORN, Nieuwe Niedorp. En nu de briefjes: Willy Niestadt, Schagen. Hoera Willy heeft een zusje gehad en dat heet: Lucie Marja. Wat een prachtige naam. En is het zo'n lieve schat 'k Kan 't me voor stellen, zo'n kleine rozige baby, met vin gertjes alsja, zo klein als ze alleen maar van baby's zijn. Fijn Willy! Tonnie Schouwenaar, Anna Paulowna. Heeft vader gevraagd of ik te gast kom? Afgesproken! Zeg maar tegen vader dat ik vandaag of morgen op visite kom en dat ik hoop dat er nog een stukje voor me over is. Want wij thuis hebben niet zo heel erg veel en ik ben een geweldige liefheb ber vanmaar nee, laat ik het niet ver klappen. Dat is een geheim tussen ons tweeën. Bewaar je wat Tini Itoom. Tini, ik heb je tekening ontvangen en ik dank je er hartelijk voor. Dat schip en de bloemen heb je keurig ge tekend. M'n compliment hoor! Maak je er nog eens een? Gerrié van 'fc Oever, Breezand. Pfi Gerrieben je overgegaan? Ik hoop maar van wel, enik geloof ook wel dat het zo is. Want jij schrijft van die aardige brieven en er zitten meestal niet veel fou ten in. Hoor ik volgende week in welke klas je nu zit? Forra Schouwenaar, Anna Paulowna. Zo is het Forra: de Paaschvacantie staat voor de deur en als het weer meemerkt wordt dat een fijne tijd. Ik hoop dat het niet zo koud zal zijn, want ik heb het plan eens naar de zee en naar het strand te gaan. Jij ook?1 Coosje Barten, Bergen. Nee, het ver haal van Nipper en Pelle is nog lang niet uit en jullie kunnen er dus nog een lange tijd van genieten. Of er een boek van komt... d aft weet ik niet. Misschien wel. Het geheim zal ik niet verklappen Coosje. Ik ben geen verklikker. Wat denken v lli wel van me. Wim Mantel, Nieuwe Niedorp. Ja, die lammeren zijn allerliefste beesten. Ik heb er al heel wat gezien de laatste weken en ik mag er altijd graag naar kyken. Hoeveel hebben jullie er? 1 Sietske Boomsma, Nieuwe Niedorp. Dat was een aardig lenteliedje, wat je me stuur de Sietske. Had je i_at zelf gemaakt of \Vas het overgeschreven Dat moet je me nog even. doen weten. Ik heb het bewaard. Tot volgende week. Marietje Eriks, St. Maartensvlotbrug. Zou je overgaan Marietje? Ik ben benieuwd. Maar als je een 10 voor je proefwerk aard rijkskunde hebt, nu, dan ben je vast geen domoor. Het ;s het hoogste cijfer en ik maak je m'n compliment. Vooral omdat je er niet eens op had. zitten studeren. Dieuwi Schouten, Breezand. En hier hebben we al weer zo'n bolleboos. Met een 10 voor rekenen en een 8 voor schrijven. Dat begrijp ik wel, van dat schrijven, want je briefjes zien er altijd keurig-verzorgd uit. Gelijkmatig geschreven, op een schoon vel papier en zonder doorhalingen en vlekken. Rie Geerligs, Anna Paulowna. Op de Ruigeweg wordt het al weer mooi Rie. Een paar weken geleden ben ik er nog overge- fietst en ik g hoe alles weer begon uit te botten. Dat belooft weer wat over een paar weken als alles uitloopt. Nel Baken, Anna Paulowna. En Nel... overgegaan of blijven zitten Ik vermoed het eerste. Hoor ik dat volgende week. Maartse viooltjes vind ik heel mooi en als ik ze kan krijgen prijken ze op c'- tafel thuis. Dit jaar heb ik ze echter nog niet kunnen krijgen. Maar dat kan nog komen. Plet van Ham, Anna Paulowna.- Naar de zesde klasse overgegaan Piet? Ik hoop dat jij niet hoort bij die 5 of 6 die er zijn blyven zitten. Dus dan zit je nu al in de zesde klas? Dat wordt al wat, zeg! Plet Schroevers, Schagen. Wat heb jij de hyacinthen mooi geteekend, Piet. Ik ver moed dat je veel belangstelling voor na tuurlijke historie hebt. Is dat niet zo? 't Is te begrypen overigens, want het is een fijn vak. Miekje Mink, Warmenhulzen. Of mijn vrouw al aan de schoonmaak is? Miekje, praal^ me er niet van. Ze kykt me gewoon weg uit de kamer als ik thuiskom. En het mooiste was dat ik gisteren nog moest tracteren op de koop toe. Ze zei: je bed is gekeerd en schoongemaakt en nu moet je op taartjes tracteren. Enik moest het doen ook. Ja, ja, zoiets valt niet-mee Miek je Ato Vader,x Callantsoog;. Die wilgen katjes zijn van die echte lentebrengers, Ato. Ik weet nog goed boe ik vroeger al in Februari in de duinen liep te neuzen of ik ze kon vinden. En dan stonden ze maanden in de kamer bij m'n moeder thuis. Zijn Nettie en Ina van dén Heuvel je vriendin nen? Die ken ik niet. Rikus Hagenaar, Dirkshorn. Ha, die voetballer. .Heb jij ook zelf voetbalschoenen Rikus en eên grote bal? Dat moet je me de volgende keer eens schrijven. Doe je het? Henk Siepel, Wieringerwaard. Een nieuwe vriend. De eerste 'vandaag. Ik dacht al: welk nieuw gezicht zou ik vandaag nu eens zien. En kijk, daar hebben we Henk Siepel. Nu Henk: welkom! Entot vol gende week. Nellie Glim, Wieringerwaard. O Nellie wat een verschrikkelijk klein briefje krjjg ik daar van jou. Zo klein, dat ik heus niet weet wat daarop te antwoorden. Is het volgende week groter? Tini Koorn, N-euwe Niedcrp. Overge gaan TiniDat hoor ik zeker volgende week wel. Ik vermoed van wel. Maar ik wil ook graag weten welke cijfers je gehaald hebt. Hoor ik het? Annie Speets, Warmenhuizen. Is Miek Mink jouw vriendin? Dat wist ik nog niet. Maar ik kan het me best indenken, want Miek is vast en zeker een leuke meid. Dat merk ik uit haar gezellige brieven die ze me al een paar jaar' stuurt. Ja. ze gaat van school, dat weet ik. Maar ik weet ook dat ze mij blijft schrijven. Ze blyft dus onze vriendin. Annie Gre Keesman, Kolhorn. Dat-fras fijn Annie, die 12 V2-jarige bruiloft. Ja, ja, jullie zullen je best wel gedaan hebben met al die snoeperjj. 'k Kan het me vooi'stellen! Dag! Jan-Piet, Nel, Trijntje en Betsie Hoenson, Barsingerhorn. Heeft Jan-Piet een spoor en een schip en een paar schoenen gehad? Ik moet zeggen dat hij een reuze-boffer is. Had hij van dit jaar zo goed opgepast? Klaas de Jong, Barsingerhorn. Ja, die foto was aardig Klaas en ik was er ook heel blij mee. Leuk dat je mij er een ge stuurd hebt. Ik mag hem toch zeker wel houden, niet? Beppie Kole, Anna Paulowna. Heer lijk Beppie dat je nichtje Forra weer hele maal beter is. Dat doet me, genoegen. Ik vind het altijd ellendig als ik lees dat er vrienden en vriendinnen ziek liggen. Omdat ik weet hoe naar dat is. Spelen jullie nu weer samen iedere dag? Tjeerd v. d. Woude, Wierlngerwerf. Nee Tjeerd, dat gaat niet. Oude woorden boeken hebben we niet en de taart wordt alleen maar uitgeloofdde eerste week van de nieuwe maand. Dus vandaag! Heb je al gezien wie de gelukkige is? Iza de Regt, Kolhorn. Iza ls weer- thuis. Ze heeft leuke dagen in Zeeland ge had en dat is te begrijpen. Wat zul je een massa gezien hebben Iza. En wat zul jij de kaart van Zeeland nu op school goed kennen. Zo'n grote reis zullen er niet veel gemaakt hebben, Iza. Jan Mekken, Schagen. Het gedichtje vond ik aardig Jan, maar het kan niet ge plaatst worden, omdat er een paar dingen in voorkomen die niet juist zijn. Laat dat je niet ontmoedigen, maarprobeer het nog eens. Wie weet, lukt het dan en kan ik het opnemen. Dieuwertje Raven, Winkel. Is jullie Hector al 15 jaar? Dat is heel oud. Een echte grijsaard. Onze hond, Djoek, is pas 4 jaar en doet nog net zo gek soms als een hond van 3 maanden. En blaffen dat hij kanom er verscheurde oren van te lftijgen, zo erg. Tammie Snaas, Schagen. Nieuwe vriend Tammie, welkom in ons midden. Leuk dat je ook mee gaat doen. Wat heb je een vreemde naam, Tammie. Ik heb die nog nooit gehoord. Krijg ik volgende week weer een brief van je? Nettie Snaa-s, Schagen. En kijk daar hebben we Nettie ook. Zo, de twee zusters gaan dus voortaan meedoen met de .raadsels. Nu, ik hoop dat we goede vrien den zullen worden. Jan Muntiewerf, Schagen. Dat is een goed plan, Jan, om maar weer mee te gaan doen. Ik heb je al een veel te lange tijd gemist. Ga je nu weer regelmatig schrijven Gerie Muntjewerf, Schagen. Haaa Gerie gaat ook weer meedoen. Dat is ook al een hele tijd geleden dgt ik haar laatste briefje ontving. Maar mi zyn ze er Weer elke week bij. Dag! Ali Witsmeer, Schagen. Dat was ook wat Ali, met dat broertje van je, dat zowat uit de wieg gevallen is. Stel je voor dat het gebeurd was. Je moet er gewoon- niet aan denken, wat er met die kleine hummel ge beurd zou zyn. Zorg maar goed voor hem. Vrienden, ik ben er door. Volgende week schrijven we dus allemaal weer en beant woord ik ook de briefjes die jullie van de week nog gestuurd hebben. Tot weder- schryven. KindeAv-Oend Hoe vader Paashaas eieren kreeg Vader Paashaas woonde dicht bij het bos. Hij was al erg oud en leefde daar in z'n eentje. Maar hij had veel vrienden, vooral met de kabouters in het bos was hij goede vrienden. Je moet weten, dat Vader Paashaas erg wijs Was, hij las altijd in dikke boeken en wist van alles. Daarom kwamen de kabou ters vaak bij -hem ook van allerlei dingen te .weten: Hoe oud het bos al was en wie er vroeger gewoond hadden en ook wist hij veel over de dieren, die in het bos woonden. De kabouters hielpen Vader Paashaas dikwijls, Vooral als het tegen Pasen liep, want dan had Vader Paashaas het erg druk en kon hy de hulp van de kabouters best gebruiken. Met Pasen verstopte Vader Paashaas al tijd eieren in de tuinen, waar kinderen woonden. Dat was heel veel werk. want het moest 's nachts gebeuren en alleen kon Vader Paashaas het niet allemaal doen, dus dan hielpen de kabouters hem daarbij. Die eieren moesten ook gekleurd worden en zo was het dan een drukke tijd tegen Pasen. Als alle eieren gekleurd in de manden waren, werd er feest gevierd. Alle kabou ters kwamen bij Vader Paashaas en dan maakten ze plezier. Ze rongen en maakten grappen, ook kregen ze daarbij limonade en koekjes, die de kabouterbakker gemaakt had. Je begrijpt, dat het daar vrolijk toe ging. Tot slot las Vader Paashaas een mooi verhaal voor en daarna keerden de kabou ters weer naar het bos terug. „Maar dit jaar zou het feest wel niet doorgaan," dacht Vader Paashaas en hij schudde droevig het hoofd. „De eieren zijn op de bon." Hij was al naar den boer ge weest, van wie hij ieder jaar de eieren kreeg. Maar als Vader Paashaas geen bon nen had, kreeg hij geen eieren. De boer vond het wel erg jammer, maar het mocht nu een maal niet en daaraan konden ze niets veranderen. Toen Vader Paashaas thuis kwam. had hy heel lang zitten denken, maar hy wist geen manier om aan eieren te komen. Dat was erg jammer, want nu konden de kabouters ze niet verstoppen en hadden de kinderen geen feest. Tenslotte ging Vader Paashaas maar eens naar de kabouters, misschien wisten die er raad op. De kabouters waren druk aan 't werk en zehadden weinig tijd om naar Vader Paashaas te luisteren. Toen ze ech ter hoorden waar het" om ging, zei een kabouter: „Weet jullie wat? We komen vanavond allemaal bij Vader Paashaas en dan kunnen we daar goed bedenken, wat we zullen doen. Ik geloof vast, dat we er wat op vinden." Vader Paashaas en de andere kabouters vonden dat een goed plannetje en 's avonds kwamen ze allemaal in het huisje van Vader Paashaas. Ze gingen rond de kachel zitten en ,toen aan het bedenken. Het was muisstil in de kamer. De kabouters en Vader Paashaas zaten ernstig te denken. Ze hadden er rimpels van in hun voor hoofdjes, Eindelijk riep een klein kaboutertje zuch tend: „O, weten jullie heus niets? Ik weet het niet. wat moeten we toch beginnen?" „Houd je toch stil," zei een ander, „ik begin te gelooven dat er wel wat op te vin-' den is." .,0. zeg het dan gauw," riepen de anderen in koor. „Ja," zei de kabouter. „Luister maar eens: De kinderen van de mensen hebben bonnen om aan eieren te komen. Als wij die nu eens konden krijgeri, dan waren we klaar. Ik heb nu gedacht, als we de kin deren een briefje sturen. We gooien die 's nachts door de bus en- zetten erop of ze de bonnen bij elkaar willen doen in een zak en die in de tuin leggen. Als ze dat gedaan hebben, halen wij de bonnen op. De boer krijgt de bonnen en wij kragen eieren." De kabouters dansten en zongen van blijd schap en Vader Paashaas z'n neusje glom ervan De volgende dag schreef hij de brief les en 's nachts brachten de kabouters ze bij de kinderen. Toen de kinderen het briefje de volgende dag vonden, vroegen ze dade lijk aan hun moeder om de bonnetjes. Na tuurlijk kregen ze die en de kabouters von den ze 's nachts in de *uin. Nu had Vader Paashaas bonnen en meteen ging hij naar den boer. Die was eerst erg verbaasd toen hij zag dat Vader Paashaas bonnen had, maar toen hij alles hoorde, vond hrj het erg leuk en kreeg Vader Paas haas de eieren mee in een grote* mand. Er volgde nog een drukke tijd voor de kabouters en Vader Paashaas. Gelukkig waren alle eieren precies de avond voor Pasen gekleurd in de manden. Dat was toen een fe°st Het duurde tot diep in den nacht. De kinderen vonden de volgende morgen de eieren, het was gelukkig net zo fijn als andere jaren en ze waren dan ook erg blij,'. 'if>t. ze de bonnen gegeven hadden. Nu. Vader Paashaas niet minder, dat snap je. T. MIDDELBEEK. Oplossing raadsel vorige week 1. vacht. 2. aarde. 3. corry. 4. anker. 5. negen. 6. toren. 7. ieder. 8. enkel. Het gevraagde woord is VACANTIE. Goede oplossingen ontvangen van: Paula van L., Barsingerhorn; Tiets v. d. Capelle, Schagen; Grietje S., Sy bekaf spel; Ato V., Callantsoog; Trijntje K., Kolhorn; Piet en Coba v. Ham, Anna Paulowna; Piet S., Schagen; Rie P., Barsingerhorn; Jan G., Wieringerwaard; Grietje M., Scha gen; Aafje W., Nieuwe Niedorp; Trijn B., Nieuwe Niedorp; Wim B., Stolpen; Bep en Trien Tijsen; Dieuwertje R., Winkel; Tam mie S.. Schagen; Nettie S., Schagen; Bets v. H., Schagen; Beppie K., Anna Paulowna; Jan A., Kolhorn; Annie K., Kolhorn; Luitje K., Hensbroek; Hild B., Schagen; Jacob W., Barsingerhorn; Iza de R., Kolhorn; Trijntje de B., Koegras; Gerie K., Moer beek; Marijke R., Schagen; Jan M., Scha gen; Gerie M., Schagen; Nellie P., Kolhorn; Tini K., Nieuwe Niedorp; Pietertje K., Heer- hugowaard; Piet B., Schagen; Sietske B., Nieuwe Niedorp; Bert. D., St. Maartensvlot brug; Wim M., Nieuwe Niedorp; Lies H., Kolhorn; Greetje S.. Dirkshorn; Miekje M., Warmenhuizen; Anneke E., Alkmaar. LACHEN IS GEZOND. Rudi: „Vader, moet je altijd iets kwaads met iets goeds vergelden?" Vader: „Natuurlijk jongen!" Rudi: „Geef me dan maar een dubbeltje. Ik heb je pijp stuk gemaakt!" Nieuw Raadsel Horizontaal: 1. gelooide huid. 3. hemellichaam. 5. gewichtsmaat. Verticaal. 1. dient voor de verlichting. 2. niet vierkant. 4. meisjesnaam. EIGENAARDIGE DIERENVRIENDSCHAP Eens zette men een jonge-hond en een jonge leeuw samen in een hok. De dieren groeiden samen op en werden de beste vrienden, die je je kunt voorstellen. Op ze kere dag werd de hond om de een of an dere reden uit het hok gehaald en van die dag af, begon de leeuw te treuren. Hij had zo veel verdriet dat hij na enige tijd zicht baar magerder was geworden en eindelijk stierf hij.. Zonder de hond was 't hem dus te eenzaam geweest. Nog eigenaardiger was misschien de vriendschap tussen een kip en een wolf. Deze vriendschap kwam tot stand in een dierentuin in Indië. De kip was op een keer over de muur, die om het hok van den wolf lag, geklommen, toen hij achter na gezeten werd door een roofvogel. Toen de wolf de roofvogel, die de kip gevolgd was, zag, rezen hem de haren te berge, maar toentlliet hij zijn tanden zien, dreef hem op de vlucht en nam van dit ogenblik af, de kip onder zijn bescherming. Een sprookje, bewerkt door Gerrie Koenraads. Duizend, meer dan duizend jaar geleden bestond de maan al. Hij was toen al even mooi als nu.' En omdat er toen nog geen lantaarns brandden op straten en pleinen, was de maan zowat de enige verlichting des avonds. Nu, meer dan duizend Jtar geleden dan, scheen de maan elke avond in het raam van een armen kleermaker. En elke keer scheen hij naar binnen als 'de kleermaker aan 't werk was. Nee maar, wat had die man het druk. Hij was de enige kleermaker in het dorp en hij moest alle dorpsbewoners van pakken en jurken voorzien. En toch bleef hij arm. Dat kwam omdat de dorps bewoners geen rijke mensen waren en hem niet veel konden betalen. En toch deed de kleermaker zijn werk met plezier. Hij werkte en werkte maar. Hij vergat bijna om te slapen. Ik wou dat hij maar «eens naar me keek, dacht de maan. Die man schijnt niet eens te weten dat ik besta! De maan was eerlijk gezegd een beetje beledigd. Hij was gewend om aangestaard en bewonderd te worden. Misschien is de man nooit op school ge weest en hebben ze hem geen beleefdheids vormen geleerd, dacht de maan weer. Het was' de moeite waard om hem dat eens eventjes uit te leggen. Op zekere avond scheen de maan wêer naar binnen. De kleermaker zat dit keer niet te naaien, maar lag al in bed. Hij snorkte. Dat is prachtig, dacht de maan. Hij schijnt op 't ogenblik niets te doen te heb ben. Een mooie gelegenheid om eens ken nis met hem te maken. De maan scheen hem op z'n ogen en riep: „Hela, kleermaker, sta eens op!" De kleer maker was- meteen wakker. Verbaasd keek hij in 't rond, zag de maan^boog diep en zei: „Waarmee kan ik Üwe Hoogheid die nen?" Dat leek den kleermaker wel leuk. „Best" zei hij, terwijl hij op zijn hoofd krabde. „De moeilijkheid is", zei hij, „u hebt een beetje eigenaardig figuur. Van boven en beneden bent u smal en puntig. U lijkt wel iets op een sikkel. Maar ik zal precies de maat nemen en tnijn best doen. Over een week kunt u 't pak komen passen." Een week later keek de maan weer door het raam. De kleermaker zat te wachten, alles was klaar. Toen de maan het pak wil de passen, zag de kleermaker tot zijn grote verbazing en schrik dat de maan dikker was geworden. Hij kon onmogelijk in dit pak komen! „Zo, je kent me dus toch", zei de maan. „Nu, dat is goed. Ik wou je namelijk eens flink de waarheid zeggen. Maar nu ik zie dat je netjes bent opgevoed en weet hoe je je moet gedragen, wil ik je een plezier doen en een pak bij je bestellen. Het schijnt dat je op 't ogenblik niets te doen hebt, dus je kunt nog gauw eventjes een jas en een vest voor me naaien. Ik zal je belonen als alles klaar is enals het pak me goed past. Ik word een dagje ouder en heb warme kleren nodig. Zorg dus dat je een goede stof neemt. Als loon zal ik gra tis voor de verlichting*van je huis zorgen en je toestemming geven om jouw naam in mijn jas te naaien. De hele wereld zal jou naam lezen en voor die reclame hoef je me geen cent te betalen. Ik denk dat je wel heel wat werk zult krijgen van rijke mensen uit alle delen van de wereld. Je wordt nog eens een ryk manl" „Jammer", zei de maan. „De stof bevalt me juist zo goed. Hij zal wel lekker warm zitten. Beste kleermaker, verander het een beetje, maak het een beetje wijder en laten we hopen dat het me dan zal passen. Ik kom over een week terug!" De kleermaker knikte', maar waagde het niet de maan tegen te spreken. Hij begreep er niets van. Wat moest hij met .dit pak doen? Zo gemakkelijk ging dat niet, dat wijder maken. En niemand zou dit pak willen kopen. Niemand had zo'n gek fi guur als de maan. Er zat niets anders op dan een heel nieuw pak te maken. Een week later verscheen de maan weer. Dit keer kreeg de kleermaker haast een flauwte toen hij hem zag. „Maar Hoog heid", riep hij uit. „U bent nog dikker ge worden! Bent u ziek? Misschien moet u naar den dokter. Nu past u helemaal niet meer in het pak!" De maan keek treurig voor zich uit. „Het is mijn schuld", zei hij. „Ik vergat te zeg gen dat ik nog een beetje dikker zou wor den, maar nu is het uit. Op mijn woord van eer. Ik word nu niet meer dikker. Veran der het pak nog één keer. Over een week kom ik terug." De rtaan had heel vriendelijk gesproken en de kleermaker kon 't niet over zijn hart verkrijgen, om „nee" té» zeggen. Het was wel jammer van die prachtige stof. maar kom, het was de laatste keer, moest hij denken. De kleermaker nam de schaar dus weer ter hand, knipte in de stof en zette er een stuk in. Toen de jas en het vest klaar waren, was de kleermaker trots op zichzelf. Het zag er werkelijk piekfijn uit. De maan zou meer dan tevreden zijn! Daar verscheen de maan.... hij was meer dan de helft magerder geworden! Dat was te veel voor den kleermaker. Hij werd zo woedend dat hij de jas en het vest naar de maan gooide, zijn bed inrolde en ging slapen om dit vreselijke te vergeten. Zo komt het dat de maan geen jas aan heeft en het ziet er niet naar uit dat hij er ooit een zal krijgen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 6