DE MAAN EN DE KLEERMAKER
B&lJLe iatiqtni ui meii^ei.!
Ik- zal vandaag de tweede helft van de
Rtapel brieven der vorige week beantwoor
den. Oeffff't zijr. er een geweldige
massa.
Maarik heb ook een paar klachten.
Ja. ja, lach er maar niet om, want het is
werkelijk waar. Tussen de briefjes heb ik er
wel 8 gevonden die geen naam en adres be
vatten. Wat is dat nu toch verschrikkelijk
dom van dat 8-tal. Ik heb al zo dikwijls
gezegd: op ieder briefje moet naam en
adres staan. Stuur je een. brief en op een
apart velletje de raadsels, dan op allebei
naam en adres. Doe je dat niet, dan komen
de moeilijkheden en vragen de vrienden:
meneer, hoe kan dat, ik heb een brief ge
schreven en stond niet in de krant. Den
ken jullie daaraan? De brieven die ik van
de week nog ontving zal ik volgende maal
beantwoorden. Allemaal mogen jullie van
de week schreven en ik denk dat het wel
weer een geweldige stapel zal worden voor
de Paas.
Paasja, idie staat voor de deur. Fyn
hé? Nu, ik denk er net zo over en de paar
vrije dagen die -op komst zijn verkoop ik
nog niet voor honderd gulden, 'k Denk dat
ik eens lekker naar de duinen ga, by Eg-
mond, en aan het strand ga liggen te knip
ogen naar de meeuwen en de duikertjes.
Gaan jullie mee? Dat zou nog eens leuk
zyn.
Ik hoop dat jullie een fijne Paas hebben.
Allemaal! De hele vriendenschaar. Met alle
dagen mooi weer, en een goed rapport en
aan je ontbijt eieren. Eierenja, 't zal
me benieuwen of ik nog aan het eieren eten
toe kom. Want die zyn bij ons thuis maar
dun gezaaid. Mijn vrouw zegt al: als dat
maar geen Paas zonder eieren wordt.
En nuwie heeft de taart gewonnen?
Ik zal eens kykenHet is
TINI KOORN,
Nieuwe Niedorp.
En nu de briefjes:
Willy Niestadt, Schagen. Hoera
Willy heeft een zusje gehad en dat heet:
Lucie Marja. Wat een prachtige naam. En
is het zo'n lieve schat 'k Kan 't me voor
stellen, zo'n kleine rozige baby, met vin
gertjes alsja, zo klein als ze alleen
maar van baby's zijn. Fijn Willy!
Tonnie Schouwenaar, Anna Paulowna.
Heeft vader gevraagd of ik te gast kom?
Afgesproken! Zeg maar tegen vader dat
ik vandaag of morgen op visite kom en dat
ik hoop dat er nog een stukje voor me
over is. Want wij thuis hebben niet zo heel
erg veel en ik ben een geweldige liefheb
ber vanmaar nee, laat ik het niet ver
klappen. Dat is een geheim tussen ons
tweeën. Bewaar je wat
Tini Itoom. Tini, ik heb je tekening
ontvangen en ik dank je er hartelijk voor.
Dat schip en de bloemen heb je keurig ge
tekend. M'n compliment hoor! Maak je er
nog eens een?
Gerrié van 'fc Oever, Breezand. Pfi
Gerrieben je overgegaan? Ik hoop
maar van wel, enik geloof ook wel dat
het zo is. Want jij schrijft van die aardige
brieven en er zitten meestal niet veel fou
ten in. Hoor ik volgende week in welke klas
je nu zit?
Forra Schouwenaar, Anna Paulowna.
Zo is het Forra: de Paaschvacantie staat
voor de deur en als het weer meemerkt
wordt dat een fijne tijd. Ik hoop dat het
niet zo koud zal zijn, want ik heb het plan
eens naar de zee en naar het strand te
gaan. Jij ook?1
Coosje Barten, Bergen. Nee, het ver
haal van Nipper en Pelle is nog lang niet
uit en jullie kunnen er dus nog een lange
tijd van genieten. Of er een boek van komt...
d aft weet ik niet. Misschien wel. Het geheim
zal ik niet verklappen Coosje. Ik ben geen
verklikker. Wat denken v lli wel van me.
Wim Mantel, Nieuwe Niedorp. Ja, die
lammeren zijn allerliefste beesten. Ik heb er
al heel wat gezien de laatste weken en ik
mag er altijd graag naar kyken. Hoeveel
hebben jullie er? 1
Sietske Boomsma, Nieuwe Niedorp. Dat
was een aardig lenteliedje, wat je me stuur
de Sietske. Had je i_at zelf gemaakt of \Vas
het overgeschreven Dat moet je me nog
even. doen weten. Ik heb het bewaard. Tot
volgende week.
Marietje Eriks, St. Maartensvlotbrug.
Zou je overgaan Marietje? Ik ben benieuwd.
Maar als je een 10 voor je proefwerk aard
rijkskunde hebt, nu, dan ben je vast geen
domoor. Het ;s het hoogste cijfer en ik maak
je m'n compliment. Vooral omdat je er niet
eens op had. zitten studeren.
Dieuwi Schouten, Breezand. En hier
hebben we al weer zo'n bolleboos. Met een
10 voor rekenen en een 8 voor schrijven. Dat
begrijp ik wel, van dat schrijven, want je
briefjes zien er altijd keurig-verzorgd uit.
Gelijkmatig geschreven, op een schoon vel
papier en zonder doorhalingen en vlekken.
Rie Geerligs, Anna Paulowna. Op de
Ruigeweg wordt het al weer mooi Rie. Een
paar weken geleden ben ik er nog overge-
fietst en ik g hoe alles weer begon uit te
botten. Dat belooft weer wat over een paar
weken als alles uitloopt.
Nel Baken, Anna Paulowna. En Nel...
overgegaan of blijven zitten Ik vermoed het
eerste. Hoor ik dat volgende week. Maartse
viooltjes vind ik heel mooi en als ik ze kan
krijgen prijken ze op c'- tafel thuis. Dit jaar
heb ik ze echter nog niet kunnen krijgen.
Maar dat kan nog komen.
Plet van Ham, Anna Paulowna.- Naar
de zesde klasse overgegaan Piet? Ik hoop
dat jij niet hoort bij die 5 of 6 die er zijn
blyven zitten. Dus dan zit je nu al in de
zesde klas? Dat wordt al wat, zeg!
Plet Schroevers, Schagen. Wat heb jij
de hyacinthen mooi geteekend, Piet. Ik ver
moed dat je veel belangstelling voor na
tuurlijke historie hebt. Is dat niet zo? 't Is
te begrypen overigens, want het is een fijn
vak.
Miekje Mink, Warmenhulzen. Of mijn
vrouw al aan de schoonmaak is? Miekje,
praal^ me er niet van. Ze kykt me gewoon
weg uit de kamer als ik thuiskom. En het
mooiste was dat ik gisteren nog moest
tracteren op de koop toe. Ze zei: je bed is
gekeerd en schoongemaakt en nu moet je
op taartjes tracteren. Enik moest het
doen ook. Ja, ja, zoiets valt niet-mee Miek
je
Ato Vader,x Callantsoog;. Die wilgen
katjes zijn van die echte lentebrengers, Ato.
Ik weet nog goed boe ik vroeger al in
Februari in de duinen liep te neuzen of ik
ze kon vinden. En dan stonden ze maanden
in de kamer bij m'n moeder thuis. Zijn
Nettie en Ina van dén Heuvel je vriendin
nen? Die ken ik niet.
Rikus Hagenaar, Dirkshorn. Ha, die
voetballer. .Heb jij ook zelf voetbalschoenen
Rikus en eên grote bal? Dat moet je me
de volgende keer eens schrijven. Doe je het?
Henk Siepel, Wieringerwaard. Een
nieuwe vriend. De eerste 'vandaag. Ik dacht
al: welk nieuw gezicht zou ik vandaag nu
eens zien. En kijk, daar hebben we Henk
Siepel. Nu Henk: welkom! Entot vol
gende week.
Nellie Glim, Wieringerwaard. O Nellie
wat een verschrikkelijk klein briefje
krjjg ik daar van jou. Zo klein, dat ik heus
niet weet wat daarop te antwoorden. Is het
volgende week groter?
Tini Koorn, N-euwe Niedcrp. Overge
gaan TiniDat hoor ik zeker volgende
week wel. Ik vermoed van wel. Maar ik wil
ook graag weten welke cijfers je gehaald
hebt. Hoor ik het?
Annie Speets, Warmenhuizen. Is Miek
Mink jouw vriendin? Dat wist ik nog niet.
Maar ik kan het me best indenken, want
Miek is vast en zeker een leuke meid. Dat
merk ik uit haar gezellige brieven die ze
me al een paar jaar' stuurt. Ja. ze gaat van
school, dat weet ik. Maar ik weet ook dat
ze mij blijft schrijven. Ze blyft dus onze
vriendin.
Annie Gre Keesman, Kolhorn. Dat-fras
fijn Annie, die 12 V2-jarige bruiloft. Ja, ja,
jullie zullen je best wel gedaan hebben met
al die snoeperjj. 'k Kan het me vooi'stellen!
Dag!
Jan-Piet, Nel, Trijntje en Betsie Hoenson,
Barsingerhorn. Heeft Jan-Piet een spoor
en een schip en een paar schoenen gehad?
Ik moet zeggen dat hij een reuze-boffer is.
Had hij van dit jaar zo goed opgepast?
Klaas de Jong, Barsingerhorn. Ja, die
foto was aardig Klaas en ik was er ook
heel blij mee. Leuk dat je mij er een ge
stuurd hebt. Ik mag hem toch zeker wel
houden, niet?
Beppie Kole, Anna Paulowna. Heer
lijk Beppie dat je nichtje Forra weer hele
maal beter is. Dat doet me, genoegen. Ik
vind het altijd ellendig als ik lees dat er
vrienden en vriendinnen ziek liggen. Omdat
ik weet hoe naar dat is. Spelen jullie nu
weer samen iedere dag?
Tjeerd v. d. Woude, Wierlngerwerf.
Nee Tjeerd, dat gaat niet. Oude woorden
boeken hebben we niet en de taart wordt
alleen maar uitgeloofdde eerste week
van de nieuwe maand. Dus vandaag! Heb
je al gezien wie de gelukkige is?
Iza de Regt, Kolhorn. Iza ls weer-
thuis. Ze heeft leuke dagen in Zeeland ge
had en dat is te begrijpen. Wat zul je een
massa gezien hebben Iza. En wat zul jij
de kaart van Zeeland nu op school goed
kennen. Zo'n grote reis zullen er niet veel
gemaakt hebben, Iza.
Jan Mekken, Schagen. Het gedichtje
vond ik aardig Jan, maar het kan niet ge
plaatst worden, omdat er een paar dingen
in voorkomen die niet juist zijn. Laat dat
je niet ontmoedigen, maarprobeer het
nog eens. Wie weet, lukt het dan en kan
ik het opnemen.
Dieuwertje Raven, Winkel. Is jullie
Hector al 15 jaar? Dat is heel oud. Een
echte grijsaard. Onze hond, Djoek, is pas
4 jaar en doet nog net zo gek soms als een
hond van 3 maanden. En blaffen dat hij
kanom er verscheurde oren van te
lftijgen, zo erg.
Tammie Snaas, Schagen. Nieuwe
vriend Tammie, welkom in ons midden.
Leuk dat je ook mee gaat doen. Wat heb
je een vreemde naam, Tammie. Ik heb die
nog nooit gehoord. Krijg ik volgende week
weer een brief van je?
Nettie Snaa-s, Schagen. En kijk
daar hebben we Nettie ook. Zo, de twee
zusters gaan dus voortaan meedoen met de
.raadsels. Nu, ik hoop dat we goede vrien
den zullen worden.
Jan Muntiewerf, Schagen. Dat is een
goed plan, Jan, om maar weer mee te gaan
doen. Ik heb je al een veel te lange tijd
gemist. Ga je nu weer regelmatig schrijven
Gerie Muntjewerf, Schagen. Haaa
Gerie gaat ook weer meedoen. Dat is ook
al een hele tijd geleden dgt ik haar laatste
briefje ontving. Maar mi zyn ze er Weer
elke week bij. Dag!
Ali Witsmeer, Schagen. Dat was ook
wat Ali, met dat broertje van je, dat zowat
uit de wieg gevallen is. Stel je voor dat het
gebeurd was. Je moet er gewoon- niet aan
denken, wat er met die kleine hummel ge
beurd zou zyn. Zorg maar goed voor hem.
Vrienden, ik ben er door. Volgende week
schrijven we dus allemaal weer en beant
woord ik ook de briefjes die jullie van de
week nog gestuurd hebben. Tot weder-
schryven.
KindeAv-Oend
Hoe vader Paashaas
eieren kreeg
Vader Paashaas woonde dicht bij het bos.
Hij was al erg oud en leefde daar in z'n
eentje. Maar hij had veel vrienden, vooral
met de kabouters in het bos was hij goede
vrienden.
Je moet weten, dat Vader Paashaas erg
wijs Was, hij las altijd in dikke boeken en
wist van alles. Daarom kwamen de kabou
ters vaak bij -hem ook van allerlei dingen
te .weten: Hoe oud het bos al was en wie
er vroeger gewoond hadden en ook wist
hij veel over de dieren, die in het bos
woonden.
De kabouters hielpen Vader Paashaas
dikwijls, Vooral als het tegen Pasen liep,
want dan had Vader Paashaas het erg druk
en kon hy de hulp van de kabouters best
gebruiken.
Met Pasen verstopte Vader Paashaas al
tijd eieren in de tuinen, waar kinderen
woonden. Dat was heel veel werk. want het
moest 's nachts gebeuren en alleen kon
Vader Paashaas het niet allemaal doen, dus
dan hielpen de kabouters hem daarbij. Die
eieren moesten ook gekleurd worden en zo
was het dan een drukke tijd tegen Pasen.
Als alle eieren gekleurd in de manden
waren, werd er feest gevierd. Alle kabou
ters kwamen bij Vader Paashaas en dan
maakten ze plezier. Ze rongen en maakten
grappen, ook kregen ze daarbij limonade en
koekjes, die de kabouterbakker gemaakt
had. Je begrijpt, dat het daar vrolijk toe
ging. Tot slot las Vader Paashaas een mooi
verhaal voor en daarna keerden de kabou
ters weer naar het bos terug.
„Maar dit jaar zou het feest wel niet
doorgaan," dacht Vader Paashaas en hij
schudde droevig het hoofd. „De eieren zijn
op de bon." Hij was al naar den boer ge
weest, van wie hij ieder jaar de eieren
kreeg. Maar als Vader Paashaas geen bon
nen had, kreeg hij geen eieren. De boer
vond het wel erg jammer, maar het mocht
nu een maal niet en daaraan konden ze
niets veranderen.
Toen Vader Paashaas thuis kwam. had hy
heel lang zitten denken, maar hy wist geen
manier om aan eieren te komen. Dat was
erg jammer, want nu konden de kabouters
ze niet verstoppen en hadden de kinderen
geen feest.
Tenslotte ging Vader Paashaas maar eens
naar de kabouters, misschien wisten die er
raad op. De kabouters waren druk aan 't
werk en zehadden weinig tijd om naar
Vader Paashaas te luisteren. Toen ze ech
ter hoorden waar het" om ging, zei een
kabouter: „Weet jullie wat? We komen
vanavond allemaal bij Vader Paashaas en
dan kunnen we daar goed bedenken, wat
we zullen doen. Ik geloof vast, dat we er
wat op vinden."
Vader Paashaas en de andere kabouters
vonden dat een goed plannetje en 's avonds
kwamen ze allemaal in het huisje van
Vader Paashaas. Ze gingen rond de kachel
zitten en ,toen aan het bedenken. Het was
muisstil in de kamer. De kabouters en
Vader Paashaas zaten ernstig te denken.
Ze hadden er rimpels van in hun voor
hoofdjes,
Eindelijk riep een klein kaboutertje zuch
tend:
„O, weten jullie heus niets? Ik weet het
niet. wat moeten we toch beginnen?"
„Houd je toch stil," zei een ander, „ik
begin te gelooven dat er wel wat op te vin-'
den is."
.,0. zeg het dan gauw," riepen de anderen
in koor.
„Ja," zei de kabouter. „Luister maar
eens: De kinderen van de mensen hebben
bonnen om aan eieren te komen. Als wij
die nu eens konden krijgeri, dan waren we
klaar. Ik heb nu gedacht, als we de kin
deren een briefje sturen. We gooien die
's nachts door de bus en- zetten erop of ze
de bonnen bij elkaar willen doen in een zak
en die in de tuin leggen. Als ze dat gedaan
hebben, halen wij de bonnen op. De boer
krijgt de bonnen en wij kragen eieren."
De kabouters dansten en zongen van blijd
schap en Vader Paashaas z'n neusje glom
ervan
De volgende dag schreef hij de brief les
en 's nachts brachten de kabouters ze bij
de kinderen. Toen de kinderen het briefje
de volgende dag vonden, vroegen ze dade
lijk aan hun moeder om de bonnetjes. Na
tuurlijk kregen ze die en de kabouters von
den ze 's nachts in de *uin.
Nu had Vader Paashaas bonnen en meteen
ging hij naar den boer. Die was eerst erg
verbaasd toen hij zag dat Vader Paashaas
bonnen had, maar toen hij alles hoorde,
vond hrj het erg leuk en kreeg Vader Paas
haas de eieren mee in een grote* mand.
Er volgde nog een drukke tijd voor de
kabouters en Vader Paashaas. Gelukkig
waren alle eieren precies de avond voor
Pasen gekleurd in de manden. Dat was toen
een fe°st Het duurde tot diep in den nacht.
De kinderen vonden de volgende morgen
de eieren, het was gelukkig net zo fijn als
andere jaren en ze waren dan ook erg blij,'.
'if>t. ze de bonnen gegeven hadden.
Nu. Vader Paashaas niet minder, dat
snap je.
T. MIDDELBEEK.
Oplossing raadsel vorige week
1. vacht.
2. aarde.
3. corry.
4. anker.
5. negen.
6. toren.
7. ieder.
8. enkel.
Het gevraagde woord is VACANTIE.
Goede oplossingen ontvangen van:
Paula van L., Barsingerhorn; Tiets v. d.
Capelle, Schagen; Grietje S., Sy bekaf spel;
Ato V., Callantsoog; Trijntje K., Kolhorn;
Piet en Coba v. Ham, Anna Paulowna;
Piet S., Schagen; Rie P., Barsingerhorn;
Jan G., Wieringerwaard; Grietje M., Scha
gen; Aafje W., Nieuwe Niedorp; Trijn B.,
Nieuwe Niedorp; Wim B., Stolpen; Bep en
Trien Tijsen; Dieuwertje R., Winkel; Tam
mie S.. Schagen; Nettie S., Schagen; Bets
v. H., Schagen; Beppie K., Anna Paulowna;
Jan A., Kolhorn; Annie K., Kolhorn; Luitje
K., Hensbroek; Hild B., Schagen; Jacob
W., Barsingerhorn; Iza de R., Kolhorn;
Trijntje de B., Koegras; Gerie K., Moer
beek; Marijke R., Schagen; Jan M., Scha
gen; Gerie M., Schagen; Nellie P., Kolhorn;
Tini K., Nieuwe Niedorp; Pietertje K., Heer-
hugowaard; Piet B., Schagen; Sietske B.,
Nieuwe Niedorp; Bert. D., St. Maartensvlot
brug; Wim M., Nieuwe Niedorp; Lies H.,
Kolhorn; Greetje S.. Dirkshorn; Miekje M.,
Warmenhuizen; Anneke E., Alkmaar.
LACHEN IS GEZOND.
Rudi: „Vader, moet je altijd iets kwaads
met iets goeds vergelden?"
Vader: „Natuurlijk jongen!"
Rudi: „Geef me dan maar een dubbeltje.
Ik heb je pijp stuk gemaakt!"
Nieuw Raadsel
Horizontaal:
1. gelooide huid.
3. hemellichaam.
5. gewichtsmaat.
Verticaal.
1. dient voor de verlichting.
2. niet vierkant.
4. meisjesnaam.
EIGENAARDIGE DIERENVRIENDSCHAP
Eens zette men een jonge-hond en een
jonge leeuw samen in een hok. De dieren
groeiden samen op en werden de beste
vrienden, die je je kunt voorstellen. Op ze
kere dag werd de hond om de een of an
dere reden uit het hok gehaald en van die
dag af, begon de leeuw te treuren. Hij had
zo veel verdriet dat hij na enige tijd zicht
baar magerder was geworden en eindelijk
stierf hij.. Zonder de hond was 't hem dus
te eenzaam geweest.
Nog eigenaardiger was misschien de
vriendschap tussen een kip en een wolf.
Deze vriendschap kwam tot stand in een
dierentuin in Indië. De kip was op een
keer over de muur, die om het hok van
den wolf lag, geklommen, toen hij achter
na gezeten werd door een roofvogel. Toen
de wolf de roofvogel, die de kip gevolgd
was, zag, rezen hem de haren te berge,
maar toentlliet hij zijn tanden zien, dreef
hem op de vlucht en nam van dit ogenblik
af, de kip onder zijn bescherming.
Een sprookje, bewerkt door
Gerrie Koenraads.
Duizend, meer dan duizend jaar geleden
bestond de maan al. Hij was toen al even
mooi als nu.' En omdat er toen nog geen
lantaarns brandden op straten en pleinen,
was de maan zowat de enige verlichting des
avonds.
Nu, meer dan duizend Jtar geleden dan,
scheen de maan elke avond in het raam
van een armen kleermaker. En elke keer
scheen hij naar binnen als 'de kleermaker
aan 't werk was. Nee maar, wat had die
man het druk. Hij was de enige kleermaker
in het dorp en hij moest alle dorpsbewoners
van pakken en jurken voorzien. En toch
bleef hij arm. Dat kwam omdat de dorps
bewoners geen rijke mensen waren en hem
niet veel konden betalen. En toch deed de
kleermaker zijn werk met plezier. Hij
werkte en werkte maar. Hij vergat bijna om
te slapen.
Ik wou dat hij maar «eens naar me keek,
dacht de maan. Die man schijnt niet eens
te weten dat ik besta! De maan was eerlijk
gezegd een beetje beledigd. Hij was gewend
om aangestaard en bewonderd te worden.
Misschien is de man nooit op school ge
weest en hebben ze hem geen beleefdheids
vormen geleerd, dacht de maan weer. Het
was' de moeite waard om hem dat eens
eventjes uit te leggen.
Op zekere avond scheen de maan wêer
naar binnen. De kleermaker zat dit keer
niet te naaien, maar lag al in bed. Hij
snorkte. Dat is prachtig, dacht de maan. Hij
schijnt op 't ogenblik niets te doen te heb
ben. Een mooie gelegenheid om eens ken
nis met hem te maken.
De maan scheen hem op z'n ogen en riep:
„Hela, kleermaker, sta eens op!" De kleer
maker was- meteen wakker. Verbaasd keek
hij in 't rond, zag de maan^boog diep en
zei: „Waarmee kan ik Üwe Hoogheid die
nen?"
Dat leek den kleermaker wel leuk. „Best"
zei hij, terwijl hij op zijn hoofd krabde.
„De moeilijkheid is", zei hij, „u hebt een
beetje eigenaardig figuur. Van boven en
beneden bent u smal en puntig. U lijkt wel
iets op een sikkel. Maar ik zal precies de
maat nemen en tnijn best doen. Over een
week kunt u 't pak komen passen."
Een week later keek de maan weer door
het raam. De kleermaker zat te wachten,
alles was klaar. Toen de maan het pak wil
de passen, zag de kleermaker tot zijn grote
verbazing en schrik dat de maan dikker
was geworden. Hij kon onmogelijk in dit
pak komen!
„Zo, je kent me dus toch", zei de maan.
„Nu, dat is goed. Ik wou je namelijk eens
flink de waarheid zeggen. Maar nu ik zie
dat je netjes bent opgevoed en weet hoe
je je moet gedragen, wil ik je een plezier
doen en een pak bij je bestellen. Het
schijnt dat je op 't ogenblik niets te doen
hebt, dus je kunt nog gauw eventjes een
jas en een vest voor me naaien. Ik zal je
belonen als alles klaar is enals het pak
me goed past. Ik word een dagje ouder en
heb warme kleren nodig. Zorg dus dat je
een goede stof neemt. Als loon zal ik gra
tis voor de verlichting*van je huis zorgen
en je toestemming geven om jouw naam in
mijn jas te naaien. De hele wereld zal jou
naam lezen en voor die reclame hoef je
me geen cent te betalen. Ik denk dat je
wel heel wat werk zult krijgen van rijke
mensen uit alle delen van de wereld. Je
wordt nog eens een ryk manl"
„Jammer", zei de maan. „De stof bevalt
me juist zo goed. Hij zal wel lekker warm
zitten. Beste kleermaker, verander het een
beetje, maak het een beetje wijder en laten
we hopen dat het me dan zal passen. Ik
kom over een week terug!"
De kleermaker knikte', maar waagde het
niet de maan tegen te spreken. Hij begreep
er niets van. Wat moest hij met .dit pak
doen? Zo gemakkelijk ging dat niet, dat
wijder maken. En niemand zou dit pak
willen kopen. Niemand had zo'n gek fi
guur als de maan. Er zat niets anders op
dan een heel nieuw pak te maken.
Een week later verscheen de maan weer.
Dit keer kreeg de kleermaker haast een
flauwte toen hij hem zag. „Maar Hoog
heid", riep hij uit. „U bent nog dikker ge
worden! Bent u ziek? Misschien moet u
naar den dokter. Nu past u helemaal niet
meer in het pak!"
De maan keek treurig voor zich uit. „Het
is mijn schuld", zei hij. „Ik vergat te zeg
gen dat ik nog een beetje dikker zou wor
den, maar nu is het uit. Op mijn woord van
eer. Ik word nu niet meer dikker. Veran
der het pak nog één keer. Over een week
kom ik terug."
De rtaan had heel vriendelijk gesproken
en de kleermaker kon 't niet over zijn hart
verkrijgen, om „nee" té» zeggen. Het was
wel jammer van die prachtige stof. maar
kom, het was de laatste keer, moest hij
denken. De kleermaker nam de schaar dus
weer ter hand, knipte in de stof en zette
er een stuk in. Toen de jas en het vest
klaar waren, was de kleermaker trots op
zichzelf. Het zag er werkelijk piekfijn uit.
De maan zou meer dan tevreden zijn!
Daar verscheen de maan.... hij was
meer dan de helft magerder geworden!
Dat was te veel voor den kleermaker. Hij
werd zo woedend dat hij de jas en het vest
naar de maan gooide, zijn bed inrolde en
ging slapen om dit vreselijke te vergeten.
Zo komt het dat de maan geen jas aan
heeft en het ziet er niet naar uit dat hij
er ooit een zal krijgen.