PUMMELTJE
Nieuw Raadsel
De krachtdruppels
iïedte {onyeni en nieilf&l!
We moeten deze week beginnen met een
minder prettige mededeling. De Kindervriend
is namelijk ziek geworden. Wel niet ernstig,
maar toch zo. dat hg zijn werk niet kan
doen. Van de week heb ik hem opgezocht, en
toen vroeg hij mij, of ik deze keer eens de
briefjes aan jullie wilde schrijven, want an
ders moesten ze h'jjven liggen. Het waren er
wel niet zo veel, maar we zouden toch niet
graag willen, dat jullie de krant hadden op
geslagen en een teleurgesteld gezicht hadden
moeten zetten.
De meeste briefje stonden, hoe kon het
ook anders, in het teken van de vacantie.
Maar, ik geloof, dat niet één van de vriendjes
of vriendinnetjes het erg jammer vond, weer
naar school te moeten. Het is anders wel een
vacantie geweest, waarin jullie van allerlei
soorten weer hebben kunnen genieten. Ik
schrijf genieten, want een gezelschapsspelle
tje of zoiets in de warme kamer is altijd
extra prettig, wanneer buiten de regen tegen
de ramen klettert. Maar, aldoor regen, en
dus aldoor thuis zitten, zou ook gaan vér-
velen. en daarom waren er toch ook een
paar echte zomersche dagen, v/aarin jullie
heerlijk biuten hebt kunnen ravotten en wan
delingen hebt kunnen maken in de uitbotten
de natuur.
Nu roept de plicht weer; voor velen van
julie nadert de overgang. Laten we hopen,
dat er weinig zitten-blijvers onder jullie zgn.
Het raadsel was deze keer tamelijk moei
lijk. Wanneer er een heel kleine variatie in
de oplossinj zat, hebben we die daarom toch
maar goed gerekend.
De prijs is gewonnen door:
MARIJKE ROEP,
Dorpen 90, Schagen.
En nu de brièfjes:
Ato Vader, Callantsoog. Inderdaad, toen
jij je briefje schreef, en dat was Maandag,
was het prachtig lenteweer. Maar die Noord
westenwind van de laatste dagen heeft weer
v.eel bedorven. Je ziet maar weer... één zwa
luw maakt nog geen zomer. Ik heb ook nog
maar liever een kop warme chocolademelk
dan een ijsje, hoor. Dit is mee kost voor van
de zomer Dan halen wij onze schade wel in,
wat jij?
Anneke Anneke is bij haar tante
Hilda op vistie geweest, net toen die aan de
schoonmaak was. En daardoor heb jg zeker
van de schrik vergeten je achternaam en
adres op je briefje te schrijven. Ik hoop, dat
1 Mei voor jou een prettige dag zal zijn,
want zittenblijven is lang niet leuk. Alleen...
je kunt een klas beter een keertje overdoen,
dan met veel moeite in de volgende klas mee
te sukkelen. Maar dat laatste geloof ik van
jou niet, hoor!
Gerie Muntjewerf, Schagen. Dus het
boek viel in de smaak? Leuk, hè, eerst de
Paasvacantie, daarna een dag of wat naar
school, en dan alweer de overgang. Succes
ermee, zeg! En doe dan je laatste twee
schooljaren maar goed je best!
Jan Muntjewerf, Schagen. Ook een
vraag: Lust u ook aardbeien? Ik watertand
alleen al door de gedachte. Aardbeien met
slagroom... mmm! Verzorg je tuintje maar
goed, want zelfgeplante aardbeien smaken
dubbel zo lekker!
Maryke Roep, Schagen. Ja, ik kan me
levendig voorstellen, dat je het jammer
vindt, nu je prettige vacantie al weer achter
de rug is. Maar als je eenmaal weer bezig
bent, is schoolgaan toch ook wel fijn. Want
altijd vacantie zou ook gaan vervelen, hoor.
En na een paar maanden hard werken waar
deer je een vacantie des te meer. Ik weet het
uit ondervinding.
Neeltje Woudt, Nieuwe Nledorp. Dus jij
vond je vacantie zo prettig, omdat je je
moeder toen zo fijn kon helpen. Nou, dat
vind ik flink. Maar in je vrije tijd kun je
daar toch wel mee doorgaan, of hebben jul
lie al veel huiswerk te maken?
Piet de Vet, Schagen. Dat is een leuke
foto zeg, waar Dick en jij zo heerlijk in het
zonnetje voor de tuindeuren staan. Dus die
kiek van je zusje houd ik nog te goed?
Hilda Ce-tevaar, Schagen - Uit jou
briefje maak ik op, dat de Anneke met de
vraagteekens uit het tweede briefje Anneke
de Raat moet zijn. Want je schrijft, dat jullie
elke week hetzelfde plaatje op je postpapier
uitzoeken. Deze keer waren het 2 nijlpaar
den met een kleurige zomerse das om en een
glunder gezicht. Nu, dat paste wel bij zo'n
opgewekte brief. Ook een historie, zeg, met
die Jan Rap!
Dick Zeylemaker, Schagen. Ja, hoor, als
je een leuk verhaaltje of gedichtje gemaakt
hebt, stuur het dan maar gerust op. Dan zal
ik het bij gelegenheid opnemen. Oefen je
flink voor de Bloemencantate Zorg maar,
dat mijnheer Krijgsman eer van de uitvoe
ring heeft!
Klaas de Jong, Barsingerhorn. Heb je
je konijntjes inmiddels al gekregen? Ze zul
len nu nog wel geen vol wagentje per dag
leegeten, maar dat komt ook nog wel.
Schrijf je me nog eens, hoe het met de voor
stelling van Zaterdag afgelopen is? Ik ben
wèl nieuwsgierig. Waarom mocht ik er zelf
niet bij zijn? Nog wel gefeliciteerd met je
vaders verjaardag. Van jou een pijpenrek
met een pijp en van moeder een asbak. En
van wie de tabak? Of had je vader nog wat
tabak „gehamsterd"
Koosje Bregman, Schagen. Nou ,of ik
weet, waar het viaduct is! Ik heb daar vlak
bij nog wel eens gevist. Of dat een leven
maakt, wanneer de Helder-express er over
heen dendert! Vooral wanneer het die volle
trein van 6 uur is! Horen en zien vergaat je
daarbij
Gerie Kuyper, Moerbeek. - Heb je op de
tentoonstelling nog een prijs gewonnen? Dat
aanbod van die melkbonnen kan ik,
namens den Kindervriend en zijn vrouw, niet
afslaan. Als je maar met z'n tweeën bent!
Dus je vader heeft de Wieringermeer gekend,
van toen die nog een woestenij was af, tot
nu toe. Wat is die polder veranderd hè?
Waar vroeger de zee golfde, golft thans
ieder jaar het graan. De tweede Zuiderzee
polder is nu ook al in wording. Als alles
klaar is, zijn er zo 4, en dan is er van de
vroegere Zuiderzee nog maar een heel klein
stukje over.
Bep Tysen, Wieringerwerf. Ik ben de
vorige week nog in de Middenmeer geweest;
misschien ben ik je op de Oosterterpweg nog
wel tegengekomen! Ja, jij woont in een mooi
land, die Wieringermeer! Het is in Bergen
ook prachtig hè? Ben je nog op de Schoorlse
nok geweest? Wat heb je daar een wijd ver
gezicht over duinen en zee vanaf die 65 me
ter hoge duintop! Alleen voor je er bent,
moet je een hele mars maken over mulle
zandweggetjes.
Anneke Eerland, Alkmaar, Ja, dat was
zeker een meevaller, toen na die sombere,
regenachtige Zondagmorgen de zon door de
wolken heenbrak om er zo nog een echte
lente-Zondag van te maken. En op zo'n heer
lijke middag is een uitstapje naar Schagen
dubbel fgn. Natuurlijk mogen Marijke en jij
den Kindervriend eens opzoeken samen, dat
zal hy vast prettig vinden, 't Is te ho
pen, dat hij dan' weer een beetje opgeknapt
is, hè? Doe je de groeten aan Janny?
Aafke Spaans, Schagen. Jij bent me een
grappenmaker, zeg, om te schrijven„Het
is weer wat kouder dan gisteren. Misschien
komt dat wel, omdat U zo'n moeilijk raadsel
had opgegeven!" Nou, als dat inderdaad zo
was, dan gaven we voortaan altijd erg ge
makkelijke raadsels op, hoor, want de Kin
dervriend houdt ook van mooi weer! Ja, een
kalf lust graag schillen, maar daar is het
ook een kalf voor. Maar ik denk niet, dat
een kalfje een abrikozen-pudding of zo met
smaak verorberen zou. Smaken verschillen
nu eenmaal, hè?
Sietske Boomsma, Nieuwe Nledorp. Als
je dit briefje leest, is je logeerpartij alweer
voorbij. Nu maar met frisse moed aan de
slag, in afwachti? g van de volgende vacan
tie. Laten we hopen, dat je dan in de 5de klas
zit. En daar ben ik niet bang voor, nu je
geen cijfer hebt, lager dan een 6.
Dieuwertje Raven, Winkel. Dat was
niet zo mooi, zeg. met; dat binnenbrandje bij
jullie. Is de brandspuit er nog bij te pas ge
weest? Je broertje was er anders kwiek bij
met die emmer water. Die dacht zeker: beter
een nétte schoorsteenloper dan een verbrén-
de schoorsteenloper. En daar had hg groot
gelijk in. Ja, wie had dat kunnen denken, de
kachel uit, en toch een brandje. Gelukkig
maar, dat het nog zo goed afgelopen is.
Keesje Visser, Leeuwarden. Het raadsel
was inderdaad wel erg moeilijk deze keer.
De volgende keer beter, hè? Oefen maar
flink op je mondorgel, maar dan op straat,
en niet bij je moeder in de huiskamer, ten
minste, als je nog geen versjes erop kunt
spelen. Schrijf de volgende week maar een
flinke lange brief. Zo'n brief, dat er een
10-cents postzegel op moet! Weet je, hoe
zwaar een brief daarvoor moet zijn?
Gerrit en Coba Glom, Petten. Alles staat
bij jullie thuis wel in het teken van de lente.
Jonge bokjes, jonge poesjes en opkomende
radgsjes. Zo kun je duidelgk merken, dat de
winter nu voorbij is. Alleen, je weet: April
doet wat hij wil, ous we kunnen nog wel een
paar gure dagen verwachten. Maar, de zomer
komt, met al zijn heerlijke gaven. Zou deze
zomer ons ook de vrede weer geven? We ho
pen het van harte.
Nu jongens en meisjes, dit was het laatste
briefje. Weest allemaal hartelijk gegroet met
een „tot wederschrijven" van jullie zieken
Kindervriend en van jullie
KINDERVRIEND II.
Horizontaal en verticaal:
Meisjesnaam.
Pgn hebben.
Tijd voor Kerstmis.
Hert.
Meisjesnaam.
Oplossing raadsel vorige week
Horizontaal: 1. raap; 4. peer; 7. at; 8. on;
10. Ie; 11. P.T.T.; 13. mop; 14. os; 16. pa;
17. Li; 18. al; 19. ras.
Verticaal: 1. Ralp; 2. aa; 3. P.T.T.; 4. pol;
5. en; 6. reep; 9. at; 10. la; 12. tol; 13. mal;
t 15. sir; 16. pa; 20. as.
Goede oplossingen ontvangen vant
Ato V., Callantsoog; Jan M., Schagen; Piet
de V., Schagen; Hilda B., Schagen; Marjjke
R., Schagen; Geerie K. Moerbeek; Anneke
de R., Schagen; Trijntje K, Kolhorn; Trien
T., Wieringermeer; Koosje B., Schagen; Ge
rie M., Schagen; Bep T., Wieringermeer;
Dieuwertje R., Winkel; Aafje S., Schagen;
Janny en Anneke E., Alkmaar.
In een woonwagenkamp leefde een gezin,
bestaande uit Vader, Moeder en Pedro, hun
zoontje. Zij waren erg arm en leefden in een
oude, gebrekkige woonwagen, waarvan de
wielen in de winter, toen het zo koud was, in
de kachel gestopt waren.
Elke morgen ging de vader met z'n har
monica naar de stad, om wat geld op te
halen. En Pedro, die moest naar de stad, niet
om geld op te halen, maar om te werken.
Hij hoefde niet naar school toe, daar was
geen tijd voor. Nee, geld verdienen, dat moest
ie. Hij kon wel lezen en schrijven, maar het
ging toch wel lastig. Hij hoefde bij het baan
tje dat hij had niet te schrijven of te lezen.
Hg werkte bij een aardappelenboer en daar
moest hij schuiten laden en lossen. Vroeger
had hij een aapje gehad en daar moest hij
mee langs de huizen, om hem kunstjes te
laten vertonen. Maar dat hoefde nu niet meer.
Toen hij op een avond thu:s kwam, was Joko
ziek, zo ziek, dat Pedro het ergste vreesde,
's Nachts stierf het kleine lieve dier. Natuur
lijk had Pedro groot verdriet over het verlies
van zijn lieve vriendje.
In het woonwagenkamp woonde ook een
oude waarzegster, die erg veel van Pedro
hied. Tante Cato, zo heette, was erg ziek.
Zij moest altijd op bed blijven liggen en de
dokter kwam dikwijls. Op een morgen, heel
vroeg, stierf zij plotseling. Niemand was er
op bedacht. Voor haar dood had zij gezegd,
dat haar boeltje moest verkocht worden, en
de opbrengst onder de bewoners van het
kamp verdeeld moest worden.
In een kastje stond een fleschje met een
bruinachtig vocht er in. Om de hals van het
fleschje was een kaartje gehangen en daar
stond op: „voor Pedro". Pedro wist wel wat
er in zat. Tante Cato had wel eens gezegd,
dat hg iets zou krijgen, waardoor hij heel
sterk zou worden. Pedro had zich dikwijls
afgevraagd wat dat zou zijn, en nu had hg
het!
Het was al laat geworden en hg moest
nog een heel eind doen naar de stad. Als hij
te, laat kwam zou er iets zwaaien voor hem.
Hij ging gauw op stap. Met gierende vaart
reed een auto voorbij. Het was glad op de
weg en de auto moest remmen om de uocht
in te gaan. Plotseling slipte hg en reed met
een plons de diepe vaart in. Pedro rende
naar de plaats des onheils Met een bonzend
hart stond hij daar. Er was niemand te zien
op de weg. Daar keeg hij een idee: Hij nam.
een paar druppeltjes... Daar voelde hij zijn
spieren zwellen. De bumper van de auto stak
nog net boven het water uit. Door het achter
ruitje zag hij hoe de mensen daar binnen de
wanhopigste pogingen in het werk stelden om
uit de auto te komen. Pedro trok aan de
bumper. Hij trok n trok. En langzaam maar
zeker kwam de auto omhoog. De mensen daar
binnen keken hun ogen uit naar den jongen,
die zo maar een auto uit het water trok/ Toen
de auto op het droge was probeerden de men
sen om uit de auto te komen, wat hun, na
enige tijd, ook gelukte, maar van Pedro was
niets meer te ien. Die had zich ineens her
innerd, dat hij op tijd bij z'n baas moest zijn
en was hard verder gehold. Toen hij bij z'n
baas aankwam was deze al bezig en knorde
tegen Pedro, dat hij geen tweede keer te laat
moest komen, daar hij anders wel eens zijn
ontslag kon krijgen.
Pedro stond te trillen op z'n benen en begon
maar vlug. „Een, twee, drie, huup!" zei de
baas en tilde een zware zak uit de schuit op
Pedro's rug. „Geeft U er mij nog maar eentje,
baas." zei Pedro, tot grote verbazing van den
baas. „Allo, schiet op, geen praatjes," zei hij
tegen Pedro. Met groot gemak droeg Pedro
de zak met aardappf'en. De andere jongens,
die ook bij den aardappelenboer werkten,
lachten hem uit. „Hij moest niet zulke
praatjes hebben", zeiden ze. Toch keken ze
op, toen ze zagen, hoe gemakkelijk Pedro de
zak wegdroeg.
Spoedig kwam hij terug en pakte uit eigen
beweging twee zakken beet en droeg ze weg.
Zo ging het een uur of twee door. maar toen
ging het hoe langer hoe moeilijker, op het
laatst kon hg er nog maar 1 tcgelglc optillen.
Hg was erg moe geworden. De druppels wa
ren uitgewerkt. Hg ging op een lege kist zit
ten om even uit te blazen. Gelukkig waren
ze, dank zg Pedro, in een betrekkelijk korte
tijd klaargekomen en konden ze nu een
poosje uitrusten. Toen ze weer moesten be
ginnen, wilde hij weer een paar druppels
nemen. Maar wat was dat, het fleschje was
weg! Pedro zocht en zocht, maa. kon het
niet meer terug vinden. Toen Pedro op de
schuit was, was het fleschje uit z'n zak ge
vallen en in het water terechtgekomen. Het
was toen met de stroom meegesleurd en
Pedro heeft de druppels nooit meer terug
gezien.
Hans Dirksen.
Ben heel eiland verslapen
Het eiland Marken behoorde vroeger aan
het klooster Mariengaard in Friesland,
maar kwam later in handen van voorname
Edelen'. Omstreeks 1470 vond Wilhelmus,
die de vierentwintigste Abt van het kloos
ter was, de oude koopbrieven van het
eiland. Met deze bewijzen spoedde hij zich
naar Brussel om bij Hertog Karei den
Stoute recht te verkrijgen.
Zodra hij in Brussel was, begrepen de
Heren, die de eigenaars van het eiland wa
ren al gauw, dat de abt gelijk had en dat
ze het eiland aan het klooster moesten te
ruggeven. Maar dit wilden ze niet. Wat
moesten ze doen?
Ze deden het volgende: Ze deden net of
ze den abt heel aardig vonden en nodigden
hem uit voor een diner. Maar ze deden een
slaapmiddel in zijn wijn, zodat hij vast in
slaap viel. Terwijl de Abt nu sliep, wisten
de Edelen hem de koopbrieven te ontfutse
len. Toen de abt de volgende dag zijn koop
brieven miste, liep hij ontsteld de straat op,
waar hij Hertog Karei ontmoette en aan
wien hij alles vertelde. De Hertog begon te
lachen en zei: „O dronkaard, dronkaard,
wat hebt gij geslapen!"
Zo bleef het en de abt kon onverrichter-
zake terugkeren.
Ireentje's opstel over haar kleine
broertje Pummeltje.
Mijn kleine broertje is vier jaar en heet
Pummeltje. Eigenlijk heet hij Boudewijn,
maar dat vonden va en moes zo lang en
toen hebben ze hem Pummeltje genoemd.
Hij is dik en rond en is dol op lekker
eten.
„Pummeltje", zei moes gisteren, „wil je
nog een stukje koek?" .Altijd!" zei Pum
meltje. „Wil je nog een appel?" „En no
ten", antwoordde Pummeltje, terwijl
z'n schortje ophield.
hij
WAT ROYALER.
Een oud vrouwtje was voor een ziek
jongetje helemaal naar de stad gegaan om
poeders te halen. De apothekerwoog met
zorg de bestanddelen op het kleine schaal-
tje.
Het vrouwtje zat vol ergernis te kijken
„Och toe meneer wees niet zo schriel,
het is voor een arm weesje!"
Als je Pummeltje iets aanbiedt, zoekt hij
er direct het beste uit, of hij neemt 't hele
bord. Vroeger lachten va en moes erom,
maar later werden ze boos op den kleinen
veelvraat. Als hij nu het beste neemt, ne
men ze het hem weer af en geven dat aan
de oudste kinderen. De oudsten zijn wi
Joop en ik. Als zoiets gebeurt begint Pum
meltje te brullen, totdat va met een
ernstig gezicht ,,'t boze rietje" te voorschijn
haalt. Dan is Pummeltje direct stil.
Omdat Pummeltje tegenwoordig „zo
weinig krijgt", heeft hij er nog iets ergers
op gevonden. Laatst was de bessensap
spoorloos uit de kelder verdwenen. De in
houd van de honing- en de jampot ook. Di
rect werd Pummeltje verdacht. Maar die
hield vol: „noes izer gewees" en we pro
beerden hem tevergeefs aan z'n verstand
te brengen dat de poes onmogelijk de kurk
van de fles en de deksel van de jampot af
kon schroeven. Maar omdat niemand Pum
meltje op heterdaad betrapt had, kreeg hij
niet de straf die hij verdiend had.
Verleden week was oma jarig. Alle
kleinkinderen hadden een cadeautje voor
haar gekocht of gemaakt. Zelfs Pummeltje
had een schoorsteenveger van pruimen ge
maakt: de helft van de pruimen was ech
ter in zijn maag terecht gekomen. Toen
moest hij, omdat hij nog maar weinig prui
men had, de rest van de vruchten in de
lengte rek'en en de arme schoorsteenve
ger werd zo mager, dat Joop en ik ons heb
ben doodgelachen. Maar oma was toch blij
met haar schoorsteenveger en Pummeltje
kreeg een extra groot stuk taart van haar.
De tafel met cadeautjes en bloemen zag
er zo leuk uit. dat Joop. die een fototoestel
heeft. aUe gasten om de tafel zette en een
foto wilde maken.
Helaas kwam Pummeltje er niet op,
want hij was nergens te vinden. Toen de
foto gemaakt was, kwam hij onschuldig
lachend de kamer binnen, juist op tijd voor
de thee. Oma nam een mes en wilde de
taart aansnijden., maar ze stootte meteen
tegen het porcelein. Want. merkwaardig
genoeg, was de taart holde vulling was
eruit. Niemand begreep er iets van, want
niemand was in de kamer geweest, waar
de taart sinds z'n aankomst gezet was. Toen
we er nóg allemaal over zaten te praten,
werd Pummeltje ineens misselijk, hij be
gon te gapen, werd bleek en moest direct
naar bed gebracht worden. Inplaats van kip
en chocoladepudding kreeg Pummeltje
niets en lag doodmisselijk in bed.
's Middags kwam Joop met de ontwikkel
de plaat beneden. Zonder iets te zeggen,
legde hij hem voor oma neer. Die zette
haar bril op en bekeek hem nauwkeurig.)
Ja, daar zat zij, in 't midden: met haar rug
tegen de tafel aan. En daar stonden va en)
moes en ik, Ireentje. Maar. wat zag z?'
daar? Oma wees op één plek en vroegrl
„Wat is dat?"
Achter de groep stond de tafel met ca-
deau's. Over de tafel lag een wit laken, dat
lot op de grond hing. Eén tip van het ta
felkleed was opgetild en op de foto zag je
duidelijk de taart, die half omgevallen was
en een handje, dat van onderen de inhoud
er uit haalde. Daarachter zag je Pummel-
tje's hoofd, waarin de oogjes angstig naar
de groep keken, die met de rug naar hem
toe zat.
Iedereen werd opgewonden.
Pummeltje was te misselijk om direct
straf te krijgen, maar dit keer kwam er
van uitstel geen afstel. Pummeltje kreeg
dit keer genadig met het „boze rietje". Het
ergst van alles vond hij echter „de zwarte
doos", dat was het fototoestel. Daar begreep
hij niets van. De „zwarte doos" had hem
verraden. Van die tijd af, ging hij het ding
uit de weg, want hij dacht dat er „een dui
vel" inzat, die alles zag. wat hij deed.
Nu weten jullie iets van mijn broertje,
Pummeltje. Je ziet dat hij nogal ondeugend
is, maar we houden toch allemaal veel van
hem.
De foto's van Pummeltje die je hier ziet,
heeft Joop gemaakt.
ZOEKPLAATJE
Waar is de muis, die zich zo juist nog
liet zien, gebleven?
"PiaznadaSdo u33lI
aip 'saod ap uba Seeux ap uj :Suissoido
Tranen met tuiten
Bobby huilt tranen met tuiten,
Bobby wil da-de-lijk naar buiten!
Maar moeder zegt:
Bobbytje, eerst in je bad
En daarna eet je wat,
Dan pas mag je jasje aan
En kun je buiten spelen gaan.
Bobby huilt tranen met tuiten,
Bobby wil da-de-lgk naar buiten!
Polly.