Nieuw Raadsel Wat Hansje gaf voor Moederdag MENEER LEESGRAAG VINDT FLUITEN EEN PLAAG ïitilt {ongavi en metijei,! Deze week had ik een hele boel dankbetui gingen in ontvangst te nemen van m'n puzzle vrienden. En wel naar aanleiding van... het makkelijke en fijne raadsel. Het schijnt bij zonder in de smaak gevallen te zyn. Nu, dat doet me plezier en ik zal proberen meer van die raadsels te vinden. En dan klagen een heeleboel anderen over dat akelige weer. Het lijkt niks op lente, zeg gen ze en de noordenwind blijft maar blazen. Tjaaaaadaar is wel iets van aan. Maar vrienden, wanhoop niet. Eens wordt het toch weer echt lente en dan halen we de schade dubbel en dwars in. Reken daarop! De prfls werd deze week gewonnen door: ANNIE SPEETS, Dorpsstraat 17, Warmenhuizen. En nu de briefjes: Grietje Maigret, Schagen. Ja Grietje, de leeftijd moet ook steeds in het briefje ver meld worden. Dat is daarvoor, dat als je de prijs wint, de Kindervriend weet wat voor een boek je moet hebben. Begrijp je? Jammer, dat je poëziealbum vol is Grietje. Anders had ik er nog een versje in kunnen schrijven. Nu gaat dat dus niet meer. Neeltje Wondt, Nieuwe Niedorp. Neeltje schrijft me dat ze 8 Mei 11 jaar geworden is! Dat heb ik niet geweten, maar ik feliciteer je alsnog. Ik 'ees dat je een goede verjaar dag hebt gehad. Nu, daar bof je bij. Ik denk dat alle mensen dat in deze tijd niet kunnen zeggen. Maar... het is je gegund hoor. Brlna Verhage. Wat hebben we nu aan de hand Brina...! Wist jij nog niet, dat je met het oplossen van de raadsels een boek of een taart kunt winnen? Nu, het is zoo. Zodra je de prijs hebt gewonnen krijg je een boek gestuurd. En de eerste Vrijdag van de nieuwe maand mag je zeggen wat je wilt: een taart of een boek. Brechtje, Ieke en Gerrie van der Wal, Nieuwe Niedorp. Natuurlijk vind ik het uitstekend jongens, dat jullie samen schrijven om postzegels uit te sparen. Ik begrijp heel goed, dat die kosten niet meer voor iedereen te betalen zijn. 'Jammer van Ieke, maar... volgende keer beter. Gerrie bofte! Annie Gré Keesman, Kolhorn. Pijn Annie, dat jij en Jaap overgegaan zijn. En dat nog wel met zulke prachtige cijfers. M'n compliment hoor. Ik hoor dat vader jullie fijn verrast heeft. Wat een cadeau, zeg! Zoveel kreeg ik heus niet toen ik zo oud als jullie was. Maar... het was verdiend, dat geef ik toe! Dag. Hilda Bestevaar, Schagen. De Bloemen- cantate is geslaagd hè, Kilda? Dat heb ik gehoord. Dat Anneke paddestoel was wist ik niet. Maar wel dat jullie je best geamuseerd hebben. Allemaal. Het boek „Kruimeltje" heb ik zelf thuis. Dat is een verbazend leuk jon gensboek, maar ik denk, dat meisjes het min stens even graag lezen als de jongens. Is dat niet zo? Dag Hilda! Piet van Ham, Anna Paulowna. Ja Piet, en dat was heus waar, dat ik 2 2 ons cara- mels per dag opsnoepte, omdat ik zo'n vies dankje moest slikken. Ik ril er nog van als ik er aan denk. Nee, ik denk dat ik voorlopig maar niet weer ziek word... Coba van Ham, Anna Paulowna. Coba, nu was de brief uitstekend in orde. Zo zie je maar: je kunt het wel! Dat veulentje van jul lie zou ik graag eens willen zien. Ik zal pro beren eens de kant van jullie op te komen, Wanneer dat zal zijn... dat weet ik niet. Ik kan heel moeilijk in deze tijd afspraken maken. Makie en Wim Boontje, Schagerbrug. Zo, hebben jullie gelijk gevoetbald tegen Schagen? Nu is het dus onbeslist gebleven. Wanneer wordt de wedstrijd overgespeeld? Zet dan je beste beentje voor Makie en zie het van die Schager jongens te winnen! Of schoon die ook van zessen klaar zijn. Trien Tysen, Wieringerwerf. Was het raadsel naar je zin Trien? Dat doet me ge noegen, want heus, ik vind het dikwijls heel erg jammer als ik mopperende vrienden èn vriendinnen krijg, die de raadsels of te moei lijk of te makkelijk vinden. Hoe was het in Anna Paulowna? Zeker wel naar je zin hé? Bep T^sen, Wieringerwerf. Niet veel nieuws stond er in je brief Bep, maar... toch was het een gezellige brief. Dat komt omdat jij slag hebt, in zo'n brief een genoeglijk bab beltje te maken. Had die poes in de schuur ao'n honger? Nu, dat heb jg dan met de melk verholpen. Tot volgende week Trien! Wim Mantel, Nieuwe Niedorp. Ik lees dat je naar de derde klas bent overgegaan Wim. Dat is fijn, kerel. Gefeliciteerd. Je brief was anders wel heel klein van de week. Is het volgende epistel groter? Geerie Kuiper, Moerbeek. Dank voor je aardige brief Geerie en... ook dank voor dat gene wat je bij de brief stuurde. Daar was ik heel erg verrast mee, dat kun je je wel in denken, zeker. Wil je moeder vooral heel vriendelijk bedanken. Witlof lust ik wel. En graag ook. Het is, net zoals moeder zegt, een best en gezond eten. Nu Geerie, tot volgende week maar weer. Gerrie van 't Oever, Brcezand. Dat dacht ik wel Gerrie, dat het versje door een ander geschreven was. Kijk, dan mag ik het maar niet zo zonder meer in de krant op nemen. Dat is wettelijk verboden zelfs. Deed ik het per ongeluk toch, dan zou ik misschien nog in de gevangenis raken. En dat staat me voorlopig nog niets aan. Begrijp je? Tot vol gende week! Keesje Visser, Leeuwarden. Dat was fijn Keesje, dat je zo mee mocht helemaal naar Schagen. Ik lees, dat de jongens in Schagen het leuk vonden je weer eens te zien. Nu, dat kan ik me voorstellen. Het is vast en zeker een onvergetelijke dag geweest. Annie Speets, Warmenhuizen. Zo, wat lees ik daar allemaal Annie? Je hebt school moeten blijven en je bent te laat thuisge komen. Nu, jij hebt zeker de lente in je hoofd. Anders begrijp ik er niet veel van. Of ik van zwemmen houd? En of! Ik kon al zwemmen toen ik 7 jaar was en ik doe het nog iedere zomer. Een fijne sport! Dieuwertje Schouten. Ik zal met die naam van jou rekening houden. Jq, de brief wordt wel duur als er een postzegel van een dubbeltje op moet. Dat ben ik met je eens. Maar ik heb nu in ieder geval gezien hoe ftardig jij tekenen kunt. Kranig hoor! Jan en Tryntje Komduur, Kolhorn. Kijk Trijntje, jullie zijn met z'n vijven en ja... dan moet je wel eens zo een enkele keer oppas sen. Dat je dat niet altijd even leuk vind... dat begrijp ik wel, maar ik zou het maar doen met een vriendelijk gezicht. Je helpt op die manier moeder, die zo'n hulp best ge bruiken kan. Geerie Muntjewerf, Schagen. Ja, de Pinkster- en boterbloemen gaan bloeien, dat heb ik ook gezien. Dat zijn van die echte zomerbrengers. Het zal nu toch wel niet lang meer duren of we hebben zomer. Leuk om moeder zo te verrasen met Moederdag. Wat zal ze dat geweldig op prijs gesteld hebben. Fop, Mariètje en Klazlen Eriks, St. Maar- tensvlotbrug. Heeft Petten met 62 van jullie gewonnen...? Dat vind ik, neem me niet kwalijk, nogal dikke cijfers. Ik dacht, dat de jongens van de Vlotbrug beter voet ballen konden. Dat er in Petten van die keien zitten, dat was bekend. Maar dat de Vlot- bruggers zich zo hebben laten inmaken... nee dat valt me tegen. Wanneer komt de revan che wedstrijd? Koosje Bregman, Schagen Was jij made liefje in de Cantate, Koosje? Nu, ik zou je wel eens gezien willen hebben als lentebloem» Lente... wat een fijn woord is dat. Gelukkig wordt het weer nu wat prettiger. Het bleef maar koud. Alle dagen. Je rapport ziet er keurig uit, Koosje. En met rekenen krijg je wel een hoger cijfer de volgende maal. Let maar op. Aafje Spaans, Schagen. Zwemmen is een van de fijnste sporten die er bestaat. Dat ben ik met je eens Aafje. En... een van de ge zondste sporten. Daar wordt je sterk van. Er ia maar één bezwaar aan verbonden en wel, dat je na zo'n zwempartij altijd wel 10 boter hammen lust. En... daar zijn niet genoeg bon nen voor. Tiny Koorn. Nieuwe Niedorp. Tiny is verhoogd en zit nu in de vijfde klas. Fijn Tiny, en... wat heb je een keurig rapport thuisgebracht. Allemaal 7en en 8en. Nu, daar maak ik je m'n compliment voor. Dat heb je kranig gedaan. Volgend jaar ook zo, hoor! Ato Vader, Callantsoog. Ja, die mensen uit Den Helder hebben het soms heel zwaar Ato. Vertel me er maar niets van, ik weet het wel. In kippenboeten zitten ze ook al. Wat een nare toestand toch. Leuk, dat je me dat geheim verteld hebt. Nee, ik praat er niet over. Stel je voor. Dat blijft onder ons. Jan-Piet, Nel, Tryntje en Betsie Hoenson, Barsingerhorn. O, o, o... wat dom van me om Jan-Piet met Nel te verwisselen. Ja, na tuurlijk, Jan-Piet is nog niet naar school. Dat wist ik trouwens ook wel. Nu, ik zal voortaan beter uitkijken, hoor. Dat beloof ik. Veel plezier aanstaande Zondag bij de viering van de verjaardagen. Piet Schroevers, Schagen. Dat waren twee goede nieuwtjes, die jij me schreef, Piet. Overgegaan naar de vijfde klas met een rapport van allemaal achten en een 2de prijs in de gymwedstrijd. Wat een fijne dagen, Piet. Ik denk, dat je vader wel trots op je Wim Schroevers, Schagen. Èn kijk Wim heeft natuurlijk voor Piet niet onder willen doen en heeft een even mooi rapport. Kranig Wim. Natuurlijk ben je ook overge gaan. Dat stond zo vast als een huis. Tot volgende week. Pietertje KJeimeer, Heerhugowaard. Zit jij al weer in de 6de klas Pietertje Wat gaat de tyd toch snel. Je rapport is dik in orde, zeg. Gefeliciteerd met dat succes. Juffrouw Kruk ken ik niet. Tot wederschrijven Pie tertje. Dat was het laatste briefje, beste vrienden. Tot volgende maal Oplossing raadsel vorige week 1. Henk. 2. Arie. 3. Anton. 4. Jan. 5. Leo. Goede oplossingen ontvangen vam Dieuwertje S?,- Gerie v. t. O., Breezand; Gerrie M., Schagen; Anni S., Warmenhuizen; Wim S., Schagen; Pietertje K., Heerhugo waard; Kinderen H., Barsingerhorn; Marietje E., St. Maartensvlotbrug; Geerie M., Schagen Ato V.. Callantsoog; Tini K., Nieuwe Niedorp; Piet B,, Schagen; Koosje B., Schagen; Makie en Wim B., Schagerbrug; Coba v. H., Anna Paulowna; Piet v. H., Anna Paulowna P.; Hilda B., Schagen; Annie Gré K., Kolhorn; Brina Verhage?; M. H., Kolhorn; Gerrie en Ieke en Brechtje v. d. W., Nieuwe Niedorp. 1. X e telwoord. 2. X s een beetje. 3. X n hemellichaam. 4. X s vogeltje. 5. X d zwerfivogel. 6. X d niet vierkant. 7. X k gezonde drank. 8. X e jongensnaam. 9. X f familielid. Op de kruisjeslijn lees je van boven naar beneden de naam van een ambachtsman. Aan het einde van het dorp stond een klein huisje. In dat huisje woonde een jongetje, Hansje genaamd met zijn moeder. Een vader had Hansje niet meer, die was al erg vroeg gestorven. Nu moest de moeder van Hansje geld verdienen om eten en kleren voor hun beiden te kunnen kopen. Daarom ging ze al tijd werken bij andere mensen en zo verdien de ze dan geld. Ze was vaak de hele dag weg, dat vond Hansje niets leuk, maar ja, het moest nu eenmaal. Gelukkig was Hansje een flinke jongen, die veel voor zyn moeder deed en haar graag meehielp. Als hij uit school kwam, want hy zat al in de eerste klas haalde hij vaak boodschappen voor z'n moeder en deed nog veel meer. Dan hoefde z'n moe der dat alles niet meer te doen als ze 's avonds thuis kwam. Toen de moeder van Hansje op zekere dag weer thuis kwam, was Hansje niet in huis. Dat was nog nooit gebeurd, hij was altijd thuis als ze kwam. Ook buiten zag ze hem niét. Maar, dacht"ze& „misschien is hij wel aan het spelen en vergeet hg de tijd, hij zal wel zo komen". Na een paar minuten kwam Hans al bin nen. Maar wat keek hij bedrukt, anders stormde hij haar lachend tegemoet. Zou hij zich niet goed voelen? Nee, ziek was hij niet, vertelde hij en toen ze gingen eten, probeerde hij weer wat vrolijker te kijken en te lachen. Gelukkig vroeg z'n moeder niet verder, want ze zag wel dat hij z'n eten opat en dus niet ziek was. Wat was er met Hansje gebeurd? Had hij moeten nablyven? Nee hoor, hij deed altijd goed z'n best en nablijven hoefde hij nooit. Had hij ruzie met z'n vriendjes gehad? Ook niet. Het was een heel ander geval De juf frouw op school had verteld, dat het gauw Moederdag was. Dan gaven de kinderen hun moeder een cadeautje en deden alles voor haar, zodat ze die dag niets mocht werden. Dat was erg leuk, had juffrouw gezegd. Ze moesten maar flink sparen, dan konden ze ook wat moois voor hun moeder kopen, het was al gauw Moederdag. Er waren veel kin deren, die verteld hadden, dat ze al geld gespaard hadden en er nu een mooie plant, een taart of iets anders voor gingen kopen. Na schooltijd hadden ze er nog een poos over gesproken en Hansje had stil geluisterd en geen woord gezegd. Hij had niets in z'n spaar pot. Laatst moest hij een nieuwe jas hebben en toen waren alle centjes uit de spaarpot gehaald. Weer andere opsparen ging zo gauw niet. Zo liep hij maar steeds te denken en niets was er, dat hij geven kon. Wat voelde Hans zich verdrietig. Daarom was hg ook laat thuisgekomen 's Avonds in bed dacht hij nog steeds na, wat hij moeder geven kon. Bij de bakker lag een prachtige tulband en ook een fijne taart. O, wat wilde hij die graag geven. Maar waar moest het geld vandaan komen? Een plant of een mooie ruiker bloemen vond Hans ook wel erg mooi. Ook dat kostte een hoop cen ten De volgende dag moest hij een boodschap voor moeder doen in het naburige dorpje. Onderweg liep Hans nog maar steeds te den ken, maar weer wist hij het niet. Toen ging hij maar eens rondkijken, misschien zag hij wel iets. In de verte zag hij een stuk rood in het land. „Dat zijn vast tulpen", dacht hg. Jawel hoor, dichterbij gekomen zag hy een groot veld met prachtige rode tulpen. „O, als ik daar eens een mooie bos van kon krijgen, wat zou moeder dan blij zijn," dacht Hansjè. „Maar die kan je natuurlijk niet voor niets krijgen". Bij het tulpenveld' stond een huis. „Wacht", zei Hans, „ik ga eens vragen aan de meneer, die daar woont, of ik niet een ruiker van die mooie tulpen kan verdienen." En hij holde er op af. Z'n hartje bonsde wel een beetje, toen hij aan de bel trok. Er deed een meneer open. „Dat is hem vast," dacht Hansje. De man keek verbaasd naar het jongetje, dat hg niet kende. „Wel ventje, wat is er aan de hand?", vroeg hij. Hans vertelde alles en vroeg, of hij, als hij hem meehielp, geen ruiker kon verdienen. Dat vond meneer een prachtig plannetje en hy zei, dat Hansje Zaterdagmiddags maar moest komen, want dan hoefde hij niet naar school en dan waren de tulpen Zondags nog mooi, als het Moeder dag was. Hansje was dolblij, dat snap je. Toen hij thuiskwam, dacht moeder, wat heeft Hans toch, hij kijkt zo blij. Maar zeg gen deed hg niets. Dadelijk na het eten ging hij die Zaterdag op weg. Moeder mocht natuurlijk niet weten waar heen. Hij liep zo hard hg maar kon om er zo gauw mogelijk te zgn. Bij de meneer aangekomen, mocht hij dade-. lijk aan het werk gaan. Het was nog een fijn werkje ook, dat hij te doen kreeg. Hg moest allemaal ruikers tulpen sngden en in een mand doen. Die gingen naar een winkel in de stad, waar ze verkocht werden. Toen Hansje klaar was mocht hij zelf een grote ruiker tulpen meenemen en bovendien kreeg hg nog een dubbeltje. Hij danste naar huis van de pret. Nu moest hg zorgen, dat moeder het niet zag. Gelukkig liep dat goed af, want hij was door het schuurtje gegaan en had ze daar in een emmer met water ge zet. Moeder had niets gezien, dat was goed gelukt zo achterom het huis. De volgende dag was hg al heel vroeg wakker. Vlug kleedde hij zich aan en ging zachtjes naar beneden, moeder sliep nog. Hij maakte alles klaar en ging toen met z'n bloe. men naar moeder. Die wist niet wat ze zag, Ze vond het prachtig en toen ze hoorde, dat Hansje ze zelf verdiend had, kon ze het bijna niet geloven en nu vond ze de tulpen nog mooier. Ze haalde de grootste vaas, die ze had, uit de kast. Hansje mocht ze in het water zetten en nog veel dagen heeft hij er naar kunnen kijken. Er was geen gelukkiger jongetje dan Hans, dat kun je begrypen. T. M. door Hannie Franken. Meneer Leesgraag was een mannetje van een jaar of zestig. Een mannetje, dat z'n hele. leven hard gewerkt had en daardoor geen tyd had gehad om te lezen. Maar meneer Leesgraag had flink gespaard en nu hij zestig was.... werkte hij nog wel, maar een beetje minder hard dan Vroeger en daardoor had hij dan nu tijd om te le zen. Vooral kranten. Die meneer Leesgraag was toch zo dol op kranten! Soms liep hij 0]5 straat te lezen. De krant vlak voor z'n neus en dan.bom.liep hij tegen een andere méneer op. Bom.nu botste, hij weer eens tegen een dame en eindelijk.... tegen een lantaarnpaal. Toen was 't uit met lezen op straat. En hij had drie dagen hoofdpijn van z'n ontmoeting met de lan taarnpaal en drie hele dagen had hij niet kunnen lezen. Stel je voor, dat was wat voor meneer Leesgraag! Maar de vierde dag was de hoofdpijn weer weg en toen nam hij al de kranten van de hoofdpij ndagen en ging naar een cafetaria. Want hij wilde zichzelf eens tracteren op een lekker kopje koffie. Hij stapte dus binnen, zocht een ge zellig hoekje op en met z'n koffie voor zich, begon hij dadelijk te lezen. En z'n koffie stond koud te worden, zo erg was meneer Leesgraag in z'n kranten verdiept. Nu was 't niet erg slim van meneer Lees graag om in een cafetaria de krant te gaan lezen. Want ja, daar is 't altijd erg druk en de mensen kómen er om gauw-gauw een hapje te eten of gauw-gauw iets warms te drinken. Maar niemand haalt 't in z'n hoofd om er op z'n gemak te gaan zitten en dan nog wel om te lezen! Het duurde dan ook niet lang of er kwam een meisje, ook met een kopje koffie, aan z'n tafeltje zitten. Meneer Leesgraag keek eens over 't randje van z'n krantje en deed dit niet bepaald vriendelijk, 't Meisje pakte dan ook haar kopje weer op en wandelde een paar tafel tjes verder. Meneer Leesgraag kuchte eens, want hij begreep, dat 't meisje om z'n ge zicht naar een ander tafeltje was gewan deld en toen nam hij een paar slokjes van z'n koffie en.... las weer verder. Maar jawel, net was hij verdiept in een beschrij ving hoe men 't best zijn pijp kon stoppen, of daar kwam een jongmens bij hem zit ten. Meneer Leesgraag keek weer eens over 't randje van z'n krantje, maar 't jongmens deed niet als 't meisje. Hij bleef zitten! Met z'n ene elleboog op de tafel en Wiegekind Als ik in je wiegje kyk En je slaapt zo heerlyk lief, O, wat ben je dan een schat, Moeders kleine hartedief! Als ik in je wiegje kijk En je lacht, mijn lieve peuter, Och, wat voel ik me dan rijk Met myn eigen, kleine kleuter. Als ik in je wiegje kijk En je steekt je handjes uit, 'k Zou je willen pakken dan, Maar dat mag niet, kleine gu!' I A. v. met z'n rug naar meneer Leesgraag en hij floot zielsvergenoegd. Of hij nu zo in z'n schik was met 't flesje limonade, dat hij- gekocht had of over iets anders, dat weet ik niet, maar hij floot zo verheugd, dat iedereen naar hem moest -kijken. Meneer Leesgraag vanzelf ook. Maar die keek...» spinnijdig. Och, je moet ook niet vergeten, meneer Leesgraag was al niet zo jong meer en hij had z'n leven lang hard gewerkt en niet zo erg veel plezier gehad en daardoor kwam 't natuurlijk, dat hij dat gefluit niet kon uitstaan en dacht, dat 't jongmens dat nu alleen deed om hem te plagen. En toch was dat heus niet zo. 't Jongmens was zo maar op 't eerste 't beste plaatsje neerge vallen en had nog niet eens gezien, dat daar iemand zat te lezen. Hi.i floot en floot en méneer Leesgraag keek of hem 't groot ste onrecht van de wereld werd aangedaan. En opensgoeie help, wat schrok dat jongmens! Wat was dat voor een roffel achter z'n rug! En wat een gerinkel! Hy keek om. Daar stond meneer Leesgraag met een bietrood hoofd en je hoefde er niet aan te twijfelen of hij stevige vuisten had. Dat kon je wel merken. Want alles vloog in de lucht. En meneer Leesgraag zou heel wat te betalen hebben gekregen als't jongmens niet vliegensvlug was opgestaan en.alles netjes had opgevangen, 't Scho teltje op z'n neus, 't kopje op z'n ene arm, de suikerpot op z'n andere arm, de limona- defles op z'n rechterhand en 't glas op z'n linker. Alleen 't lepeltje kwam op de grond terecht. En daar stond hij nu,met één been opgetrokken en op dat been stond, de krant. En in die houding zei hij tegen meneer Leesgraag: „Meneer, ik ben blij, dat ik U van dienst kan zijn!" Meneer Lees graag viel bijna achterover van verbazing en z'n pet kreeg ook zin in een luchtreis. Maar 't jongmens vervolgde, doodkalm:, „Meneer, ik heb U nu geholpep, maar ik kan zo niet blijven staan. Zullen we de boel maar weer op tafel zetten?" Dat vond meneer Leesgraag best en hij kon 't niet laten te vragen hoe 't jongmens dat wel had klaargespeeld om alles zo net jes op te vangen. „O", lachte die „meneer, ik ben jongleur en dus aan zulke kunstjes gewend. Ik heb vanmorgen net zes voor stellingen aangenomen en daarom moest ik zo fluiten. Van blijdschap begrijpt U?" Meneer Leesgraag werd weer een beetje rood, maar nu op een andere manier. En omdat hij niet erg tevreden was over zich zelf, zei hij: „Meneer jongleur, ik heb trek in nog een kop koffie. U misschien ook?" „Graag" zei 't jongmens en toen haalde me neer Leesgraag twéé koppen koffie. En de krant.... die was helemaal vergeten en lag eenzaam in een hoek. WAARMEE SCHREVEN ZE VROEGER Het oudste instrument die de mensen ge bruikten om tekens te maken, was een beitel. Hiermee maakten de oude volken hun figuren en later hun letters in steen of metaal. Toen volgde de lei en de griffel. Op koperen platen schreven ze letters met een ijzeren of koperen griffel. Op houten, met was bestreken bladen schreven ze met ivoor. Rijke mensen schre ven wel eens met zilveren griffels. Zo'n griffel hebben ze gevonden in het graf van koning Childerilc. De vorm van zo'n griffel was nogal ver schillend. Sommige waren klein en sierlijk andere waren zo groot dat men ze inplaats van een dolk gebruikte. Het bovenste stuk was meestal breed en stomp, zodat ver keerd geschreven letters uitgevlakt kon den worden. Toen het perkament was uit gevonden, konden ze de scherpe griffel niet meer gebruiken. Inplaats daarvan kwam nu het schrijfriet. Dit kwam uit Egijpte en Perzië en was gespleten, zoals onze pennen. Het gebruik van pennen is ongeveer 900 jaar oud. Aristoteles gebruikte pennen, maar dat was een uitzondering. Vóór onze stalen oen. werd de ganzeveer gebruikt. De geleerde, Sacchini had maar twee pennen waarmee hij zeven jaar lang' schreef.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 6