De Kraaien- en
Spreeuwen-indianen
DIERENSPEL
13-eAte ionqeni en mellfAl!
Nu is dan toch van de week, eigenlijk nog
onverwacht, de zomer gekomen. Zaterdag
morgen was hij ër ineens en kon je de wereld
.zien veranderen. Wat een kostelijke verras
sing was dat.
Zo zien jullie: ondanks al het geklaag van
de vorige week dat het maar nooit zomer
werd is die dan toch gekomen. En nog wel
met de Pinkstervacantie in net vooruitzicht.
Dat belooft wat, beste vrienden.
Ik zal nu eerst even vertellen, wie de prijs
gewonnen heeft. Dat is:
BEP TIJSEN,
Oosterterpweg L 36, Wieringerwerf.
(13 jaar).
En nu de briefjes.
Beppie Kole, Anna Paulowna. Beppie
schreef me, dat ze a.s. Maandag al 10 jaar
wordt. Van te voren feliciteer ik je maar
vast, Beppie en ik hoop dat het een fijne dag
wordt. Met veel verrassingen. Of i k taart
lust? Dat zóu ik denkeu. Ze mogen me er
's nachts wakker voor maken.
Dicuwertje Raven, Winkel. Wat heb jij
Zondag een fijne tocht gemaakt, Dieuwertje.
Dat was om jaloers op te worden. Maar ge
zond was het. En de zon scheen en het was
al echt zomer. Je had gelijk hoor. Was het
boek mooi? Dat dacht ik wel. Dag!
Bep Tijsen, Wieringerwerf. Zo, is Frieda
gekomen? Ja, ik herinner me nog vaag, dat
ze vroeger ook eens een paar maal geschre
ven heeft. Doe haar mijn hartelijke groeten.
Zoals je ziet ben jij de gelukkige, die het
boek gewonnen heeft. Gefeliciteerd! Ik zal
een mooi voor je uitzoeken. Tot volgende
week. (Ik reken op die extra-dikke brief
van je, die je beloofd hebt!)
.Piet van Ham, Anna Paulowna. Heeft
Trien Tijsen op school nog voor je gezeten?
Ik zal haar vragen of je jou ook nog ge
kend heeft. Maar dat zal wel. Leuk van dat
veulen, dat niet meer naar de stal terugwilde,
toen het eenmaal in de wei was. Dat had dus
de lente in z'n hoofd.
Coba van Ham, Anna Paulowna. Wil jy
zo graag de prijs eens winnen? Ik zal een
„schietgebedje" voor je doen, Coba, maar be
loven... dat kan ik niet Van de week
was het Bep, die de gelukkige was. Maar
wie weet... ben jij het volgende week niet.
Moed houden!
Trien Tijsen, Wieringerwerf. Heb jy
Piet van Ham nog gekend, Trien? Hy zegt,
dat jij nog voor hem op school gezeten heeft.
Jouw briefje was ook klein van de week en
ik krijg dus zeker, net als van Bep, een extra
grote de volgende week. Ja
Grietje Maigret, Schagen. Ik vind het
een aardig idee van je Grietje, dat je in je
briefje een Pinksterbloem voor me gedaan
hebt. Dat is zo'n echte zomer-brenger. Ik
heb de bloem in het knoopsgaatje van m'n
jas gestoken en er de hele dag mee gelopen.
Of ik 22 ons caramels per dag verwerkte
Nee, dat is niet waar. Het waren „maar"
2 ons.
Briena Verhage, Anna Paulowna. Wat
een fijne verjaardag heb jij gehad Brinia. Wat
een cadeaux! Aardig van je vriendinnen om
je zo te gedenken. Het boek „Alleen op de
Wereld" is heel mooi en dat kun je wel drie
maal lezen. Ik heb het ook en geef het nooit
weg.
Trien Visser, Anna Paulowna. Zo... zo...
hebben jullie bij Briena zoveel gesnoept, dat
je thuis helemaal geen trek in eten meer had?
'Nu, het spijt me dat ik dat niet geweten
heb, anders was ik vast en zeker even aan
gekomen om een graantje mee te pikken van
al dat lekkers. Jouw verjaardag... maar nee,
dat duurt nog een paar maanden.
Grietje van Leyen, Hensbroek. Leuk is
dat, Grietje, dat meester Koppenol van die
fijne proeven neemt. De proef met het em
mertje van 's-Gravensande ken ik wel. Bij ons
op school kregen we ook proeven. Hebben
jullie gisteren een fijne tocht gemaakt met
meester? En hoe staat het met je verkoud
heid? Al over?
Luitje Kuiper, Hensbroek. Heerlyk, dat
je overgegaan bent, Luitje en dat nog wel
met zo'n schitterend rapport. Bravo! Ja, het
is we' duur, als je iedere week een postzegel
van TVs cent moet opplakken. Maar daar is,
geloof ik, niets aan te doen. Misschien is er
wil een vriend of vriendin die het samen met
jou wil doen. Xijk maar een rond.
Coba Blom, Petten. Wat een aardige
poes heb jij Coba, helemaal zwart met een
heel klein wit plekje onder de kin. Wat zul
je die poes verwennen! Ben je nog erg boos
op me
Dieuwertje G.im, Wieringerwaard. Jouw
schooltijd zit er nu bijna op, Dieuwertje, nu
je in de 7e klas bent gekomen. Ga je met De
cember naar huis? En wat zijn dan je plan
nen? Daar moet je me volgende maal eens
over schrijven. Afgesproken?
Ja,n Groot, Wieringerwaard. Wat zal die
oom van jou in z'n sas geweest zyn met de
krantenhanger, die jy helemaal zelf gefabriekt
hebt. Die bofte maar even, zeg. Jij bent een
echte knutselaar, geloof ik. Nu, je hebt ge
lijk. Daar heb je later vast en zeker nog
veel plezier van.
Wirn en Maartje Boontjes, Stolpen. Kan
de kleine Makie al haar eigen naam op pa
pier zetten. Dat vind ik knap. En kan ze ook
al tot 20 tellen? Dat is geweldig. Jullie heb
ben maar 'een knappe kleine zus. Gaat ze
later ook meedoen met de raadsels en de
brieven
Iza de Regt, Kolhorn. Dat was een fijne,
kezellige brief, beste Iza en inderdaad heb je
de schade van de laatste weken weer dubbel
en dwars ingehaald. Leuk, dat jüllie alle
drie verhoogd bent. En wat had jij een
schitterend rapport. Ga zo voort en je zit,
voor je het weet, op de MULO. Want daar
wil je heen, lees ik. Tot volgende week Iza.
Dag!
Coba Blom, Petten. - Is tante Zus ge
weest en heeft die weer zo'n prachtige jurk
voor je meegebracht? Wat is dat toch jam
mer, dat niet al m'n vriendinnen van die
tantes hebben. Dat moest waar zijn. En kreeg
je ook een poederdoosje waai een slang uit
sprong? Daar heb ik erg om gelachen. Want
ik ben niets gesteld op die echte poeder-
doosjes. Het is me altijd een raadsel geweest,
waarom sommige meisjes de wangen vol sme
ren met witte poeder, terwijl ze van die echt-
Hollandse frisse gezichten hebben. Begrijp
jij dat?
Janny Wetsteen, Nieuwe Niedorp. Fijn,
dat je overgegaan bent, Janny. En dat nog
wel met zulke mooie cijfers. M'n complimen
ten hoor. Wat hebben jullie de Moeder-dag
aardig gevierd. En ik lees dat vader ook niet
tekortgekomen is. Dag!
Aatje Spaans, Schagen. Go is het Aafje,
je kunt beter een kleine brief met weinig
nieuws schrijven dan helemaal niets. Dat ben
ik met je eens. En dat briefje van jou was
nog heus zo kort niet. Dag!
Annie Speet», Warmenhuizen. Nee maar...
heb jij al gezwommen, Annie? Nu, dat noem
ik een geweldige prestatie. Jy bent dus ook
niet erg bang voor water. En zelfs niet voor
zulk koud water als we nu nog hebben. Je
bent een echte „Spartaan".
Marianne Braaf, Wieringerwaard. Ja,
de postzegels zijn duur, beste Marianne. Dat
is een groot bezwaar voor menig vriend en
vriendin. Ik begrijp dat heus wel. En zal het
niet kwalyk nemen als er om de week geen
brief van je is. Dank je vriendelijk voor je
fijne, lange brief. Dag!
Annie Keesman, Kolliorn. Dat was een
leuke tocht naar Nieuwe Niedorp, Annie.
Wat zal je genoten hebben, zeg! Ga je van
de zomer je zwemdiploma halen? Nu, ik
geef je gelijk. En dat zwemmen op je rug
komt ook in orde. Reken daar op!
Nelly Lageveen, Medemblik. Zo, zijn de
Hoensonnetjes neven en nichten van je? Dat
heb ik nooit geweten. Het lijkt me wel een
le*k stel. En ze schrijven ook aardig. Wat
een bijzonder mooi briefpapier heb je, Nellie.
Wees er maar zuinig op.
Rie Zwaag, Schagen. Ja, ik heb je al
een hele tijd gemist. Rie, maar nu lees ik,
dat dit kwam doordat het briefpapier op
was. Wat heb je een mooi papier terugge
kregen. Ik zou er heel, heel zuinig mee zijn,
want het papier wordt erg duur als ik me
niet vergis.
Koosje Bregman, Schagen. Wat hebben
jullie een fijne tocht gehad, Koosje. Jij en
Aagje Borst, en Elly Kweldam en Maryke
Roep. Wat zullen jullie veel te bepraten heb
ben gehad. Dat kan ik me zo voorstellen,
Anneke? Nee, die heeft me al in geen paar
weken geschreven. En ze heeft nogal pas de
prijs gewonnen. Nu, ik denk dat ik ze vol
gende week wel weer tussen de briefjes
vind. Dag!
Piet Boonacker, Schagen. Alkmaar is
een mooie stad Piet, dat ben ik met je eens.
Grote straten, grote winkels, grote kerken...
alles groot. Je kunt er ook best verdwalen
als je de weg niet weet. Vooral bij die
grachten en steegjes. Het is een verschrik
kelijk oude stad, dat wist je natuurlijk wel.
Anneke de Raat, Schagen. Ik denk er,
eerlyk gezegd, al net zo over als jij Anneke:
Woensdag werken, Donderdag lekker vry,
Vrijdag werken en Zaterdagmiddag en Zon
dag al weer vry! En dan lokt daar in de
verte al weer het Pinksterfeest. Heus, ik
geloof dat alle mensen blij zijn met vrye
dagen. Of ze nu jong zijn of oud. Dag An
neke!
Dieuwertje Schouten, Breezand. Wat
fijn, dat tante Corrie uit Velzen geweest is,
Dieuwertje. Die kwam niet met lege handen,
zeg! Was het raadsel zo naar je zin? Nu, je
bent de enige niet, die het een fijne puzzle
vond. Bijna allemaal. Tot volgende wëek.
Neeltje Woudt, Nieuwe Niedorp. Met
mijn vrouw gaat het, gelukkig, best, Neeltje.
Wat leuk, dat jullie nog zo dikwijls naar
haar vragen. Ze leest de briefjes ook, en ik
geloof dat ze het altijd aardig vindt als ze
genoemd wordt. Ze is flink en sterk en als
het weer .eenmaal vrede is hebben we niets
meer te wensen. Fijn zal dat zijn, Neeltje!
Sietske Boomsma, Nieuwe Niedorp. Jij
bent zeker een goede rekenmeester op school,
Sietske, dat je al zo goed weet om te gaan
met „breuken". Ik vond het vroeger nogal
moeilijk, geloof ik, maar voor jou is het een
peuleschil.
Gerie Muntjewerf, Schagen. Ja Gerie,
het is een prachtig gezicht al die tulpenvel
den. Net stukken uit een bouwdoos. Witte
stukken en rode stukken en paarse en gele
en blauwe. Als de zon er over scheert is het
zo mooi als een sprookje. Ik kan er nooit
lang genoeg naar kijken.
Coba Schaafsma, Hoogwoud. Wat fijn,
Coba, dat je een broertje gekregen hebt. En
hoe maakt de nieuwe wereldburger Hendrik
het? Is hij erg lief of schreeuwt hij hard?
Dat moet je me nog maar eens vertellen.
Jammer, dat je niet.in de operette kon Op
treden, Coba. Maar... de volgende keer dan
maar weer.
Jan-Piet, Nel, Tryntje en Betsle Hoenson,
Barsingerhorn. Dat was maar een klein
briefje jongens, deze week. Ik heb ze wel
driemaal groter van jullie gehad. Is de brief
volgende maal zo dik, dat ik er in geen half
uur doorheen kan komen...??
Forra Schouwenaar, Anna Paulowna.
Heb jij 10 dagen van je vacantie doorge
bracht in Zeeland? Dat zullen vast en zeker
kostelijke dagen, geweest zijn Forra, want
Zeeland is heel mooi en vooral in de lente.
Goes is mooi hè? Wat zul je een bende te
vertellen hebben gehad, toen je weer in Anna
Paulowna terug was.
Piet Schroevers, Schagen. Piet weet niet
wat te schrijven en vult zijn brief nu met
een tekening van een tulp, hoe die groeit en
wat er alzo in zit. Maar ik krijg nu wel zo'n
beetje een idee, dat ik een boekje, van na
tuurlijke historie aan het lezen ben en... dat
is de bedoeling niet Pie.. Tot volgende week.
(Krijg ik dan soms een tekening van een
paardenbloem
Wim Schroevers, Schagen. Jammer van
dat aquarium, dat stukgestoten is Wim. Zyn
de salamanders nu weer in vrijheid? Ik denk
dat ze dat wel prettig zullen vinden. Vooral
nu het lente buiten is en het weer lekker
warm wordt.
Annie de Jong, Breezand. Ger is een
domoor. Ik heb zo'n vermoeden dat het
briefje dat er by jou ingesloten was van Ger
was. Maar... er staat geen naam en adres
op. Niets van dat al. Wat vreselijk dom is
dat. Hoe was moeders verjaardag Dindag?
Leuk?
Tini Koorn, Nieuwe Niedorp. Ik ken
haast geen echter lentebloemen dan Pink
sterbloemen. Met hun paars-blauwe pakjes
zijn het net kinderen van de wei.
Beste jongens en meisjes, ik ben er door.
Tot wederschryven.
Oplossing raadsel vorige week
1, twee; 2. iets; 3. maan; 4. mees; 5. eend;
5. rond; 7. melk; 8. arie; 9. neef.
Timmerman.
Goede oplossingen ontvangen vaat
Marianne B., W.waard; Nellie P., Kolhorn;
Dieuwertje R., Winkel; Piet B., Schagen;
Koosje B., Schagen; Annie S„ Warmenhuizen;
Annie K., Kolhorn; Iza de R., Kolhorn; Wim
en Maartje B., Stolpen; Jan G.; Wieringer
waard; Dieuwertje G., Wieringerwaard; Cóba
B., Petten; Luitje K., Hensbroek; Ali B., St.
Maartensvlotbrug; Grietje van L., Hensbroek;
Trien T., Anna Paulowna; Briena V., Anna
Paulowna .G. R. de J., St. Maartep; Marinus
de J., Schoorl; Grietje M., Schagen; Trien T.,
Wieringerwerf; Bep T., Wieringerwerf; Coba
van H., Anna Paulowna; Piet van H., Anna
Paulowna; Nellie L., Medemblik; Atö V., Cal-
lantsoog; Beppie K., Anna Paulowna; Klaas
de J., Barsingerhorn; Aafje S., Schagen; Jan
ny W. Nieuwe Niedorp; Coba B., Petten;
Annie de J., Breezand; Tiny K., Nieuwe Nie
dorp; Forra S., Anna Paulowna; Jan-Piet,
Nel, Trijntje en Betsie H., Barsingerhorn;
Wim S., Schagen; Piet 3., Schagen; Maryke
E., St. Maartensvlotbrug; Coba S., Hoogwoud;
Gerie M., Schagen; Wim M., Nieuwe Niedorp;
Sietske B., Nieuwe Niedorp; Anneke de R.,
Schagen; Klazien de G., St. Maarten; Neeltje
W., Nieuwe Niedorp.
Nieuw Raadsel
I
5
Horizontaal:
1. Doe je by een zieke.
4. Krijg je van je geld, wanneer het op de
spaarbank staat.
5. Jongensnaam.
Verticaal:
1. Koop je bij den slager.
2. Stuk geschut.
3. Niemendal.
LENTE
Een leeuwerik in 't blonde duin,
Verhief de kleine kop.
Hij spreidde toen de vleugels uit
En zocht het luchtruim op.
Toen zag hij neer op 't groene land.
En jubelde zijn lied.
Hy' zong maar in de biyde zon,
"Vergetend zijn verdriet.
Hij dacht niet meer aan wintertijd,
Aan sneeuw en ys en kou.
Hij jubelde en zong maar door
't Is lente, waar 'k van hou.
Heemstede, 7 Mei 1941.
K. Wouters.
O, wat verveelden de jongens zich. 't Was
midden in de zomer, snikheet en ze hadden va
cantie. 2 Weken hadden ze al doelloos voorby
laten gaan. Ze wisten totaal niet, wat ze doen
moesten. Ja, ze hadden al plannen gemaakt,
maar het een was al gekker dan het ander,
zodat ze allen van de hand moesten worden
gewezen.
Op een middag waren ze met z'n allen op
het bleekveld van mijnheer Veltman. Daar
lagen ze lui in het gras. Opeens sprong Piet
Veltman, een zoontje van mijnheer Veltman,
op en zei: „Jongens, Jk heb een plan, een
reuzeplan." Alle tien sprongen ze overeind,
alle moeheid en loomheid was verdwenen.
Tien hoofden werden bij elkaar gestoken.
Een ogenblik later sprongen ze allemaal rond
en riepen: „Ja, ja, dat doen we, een India-
nenclubje.
Wat hèd Piet dan voor een geheim? Wel,
het volgende: Zijn vader had een groot bos.
Nu konden ze fijn in dit bos spelen en net
als echte Indianen doen. Ze zouden, als ze
op .het oorlogspad waren, hun gezichten be
schilderen, ze zouden zelf hun potje koken,
ze zouden... enfin, alles, wat de Indianen
maar deden, zouden zij ook doen. Het bos
was vrij, iedereen mocht erin, dus bezwaren
van er-niet-inmogen waren er ook al niet.
Dat Was dus afgesproken. Maar, hoe kwa
men ze aan hoofdtooisels, speren, pijlen, bo
gen, tomahawks en Indianenkleren Ook dat
was te verhelpen. Iedere jongen zou zijn
eigen wapens maken. Hein Vanderbilt had 20
duiven en zou de veren leveren. Piet zei, dat
zijn moeder wel van 'n paar oude kleren
Indianenpakjes zou maken. Jan Stibbe zou
zijn verfdoos in pand geven, als ze op het
„oorlogspad" waren. Zo, dat was dus ook in
orde. Binnen een week zou alles klaar zijn.
IJverg werkten alle jongens aan hun wa
pens, die ze uit de takken der bomen van het
bos maakten.
Maandagmorgen 9 uur. 8 jongens trekken
sluipend door het Veltman-bos, zoals het
altijd werd genoemd. Twee jongens zijn voor
uit gegaan om te verspieden. Ik zeg expres
jongens, omdat zij nog niet in Indianenpakjes
waren gestoken. Die droegen ze bij zich. Ze
zouden eerst een mooie plek in 't bos uitzoe
ken, zich daar verkleden en dan een vergade
ring houden. In een paar minuten waren de
gewone Hollandsche jongens veranderd in een
troep wilde Indianen. Toen begon de verga
dering.
Voorloopig was Piet Veltman opperhoofd,
omdat hij het fyne plan had uitgevonden.
„Ik begin heden met de vergadering te ope
nen," begon hij plechtig, „daarom zullen ik en
mijn broeders eerst het calumet roken, opdat
wij in vrede bij elkaar zijn." Plechtig haalde
hij een pijp van zijn vader te voorschijn, die
hij stiekum, met wat tabak, had meegeno
men. Hij stak de pijn aan, deed een paar
trekken, waarbij hij een heel vies gezicht
zette en blies vervolgens naar vier kanten de
rook uit. „Uche, uche", kuchte hij. Daarop
zei hij: „Dat mijn naaste broeder eveneens
doe als ik." Nadat allen de -„vredespijp" had
den gerookt, borg Piet hem weer op en ver
volgde zijn rede. „Wij zijn hier gekomen om
samen een club op te richten, die tot doel
heeft alle bleekgezichten van evenveel win
ters als wij zijn, te verdrijven en alle andere
roodhuiden, die vijandelijke bedoelingen heb
ben, te bestrijden zoals vliegen en muggen.
Ons verbond zal tevens een naam dragen,
zoals het paard, de hond en de kat er een
dragen. Het opperhoofd heeft de naam ge
kozen van Kraaien, opdat wij even gemak
kelijk op de grond voortkunnen als de kraaien
in de lucht. Het opperhoofd zelf zal ook een
naam dragen. Een, die het opperhoofd waar
dig is te dragen. Hij zal heten Vliegende Blik
sem, omdat hij net zo vlug is als de vuur
stralen, die de Dondergod op aarde zendt. Tot
onderhoofd benoem ik de dappere krijger, die
in de bleekgezichten-wereld Hein Vanderbilt
wordt genoemd. Hij zal de naam van Witte
Bison dragen, omdat hij een der sterkste krij
gers is. Verder zijn er twee verspieders, die in
de bleekgezichtenwereld Klees Blom en Jaap
Groen heten. Deze twee dappere krijgers
noem ik Vliegend-Hert en Adelaar. De zes
andere broeders moetenzelf hun naam be
denken."
Hè, hè, dat was een lange rede. Hy hal
hem eerst opgeschreven en toen uit het hoofi
geleerd. Die hoefde hij tenminste niet mee
te onthouden. Nu zou het spel dan beginnen
De 2 verspieders werden weer yooruitgezon
den. Achter elkaar, op Indiaanse wijze, slo
pen de Kraaien voort op onbekende paadjes
Stil, hoorden ze daar geen geritsel? Alle
maal doken ze de struik ;n in. Het waren ge
lukkig geen vijanden maar Vliegend Hert ei
Adelaar, die zo werd genoemd door
scherpe ogen. Vliegend Heft deed het woord
„Het machtige opperhoofd der beroemd
Kraaienstam vergunne mij een belangrijk
boodschap te geven. Toen wij 14 meter hiel
vooruit waren, ontdekten wij een vijandelijk!
troep Indianen. Zij hielden, evenals wij, eei
vergadering, waarin wy hoorden, dat di
troep 25 man sterk is en de naam vai
Spreeuwen draagt. Het opperhoofd heet Sis
sende Adder. Zij willen heer en meester ove
het bos zijn en hebben verspieders naar all
kanten uitgezonden, om te kijken of er ooi
andere Indianenstammen in de buurt waren
Zij hebben ook 2 verspieders deze kant' uit
gezonden. Wij lopen dus gevaar aangevallei
te worden door de Spreeuwen. Ik verzoek he
opperhoofd Vliegende Bliksem, zo spoedij
mogelijk een schuilhoek te zoeken." Het op
perhoofd dacht even na Zou het wel goei
wezen weg te schuilen? Wacht, hij had eei
beter plan. „Wij gaan allemaal in de bomei
klimmen. Wij hebben groene pakjes aan, Da
zien ze ons niet. Wij bekegelen de Spreeuwei
met takken en eikels. Het is nodig, de hoofd
tooisels af te doen. anders verraden wij on
daar zelf mee. Dus de bomer in."
Een, twee, drie klauterden de Kraaien
de boomen. Dat was net op tijd, want nauwe
lijks zaten zij in de bomen of er verschee
al een Spreeuw. Behoedzaam sloop hij naa
't midden van de vergaderplaats. „Wat gek
netzo waren nog stemmen te horen en ni
zie ik niets meer. Wat raar," dacht de ver
spieder. Opeens, wat was dat? Daar viel eei
tak op z'n hoofd. Er kwam een eikel op z'i
neus terecht. Een klein takje viel net in zijl
nek. Nee, dat was hier niet pluis. Hij keel
rond, loerde in de bomen, maar zag niets. Hi
zou het maar tegen de Sissende Adder zeg
gen. Hy vertelde het tegen zijn opperhoofd
Deze besloot, dat ze er maar opaf moeste:
trekken. In die tussentijd haddèn de Kraaiei
bergen munitie gemaakt, terwijl ze met hui
zakmessen ook nog van de takken pijlei
maakten. Ziezo de vijand mocht komen! Di
kwam ook heel gauw opzegen en keek overa
rond. Niets te bespeuren.
Opeens kregen ze een hagel van takken
eikels, pijlen en speren. Au, wat deed da
zeer! Geeneen wa. ervan vrijgekomen. Ondei
luid gehuil trokken ze terug. Geruisloos gle
den de Kraaien uit de bomen terug en gingei
op dezelfde wijze uit het bos vandaan al
toen ze ex-in gingen. Ze wierven nog 15 nieu
we leden. Zo, nu stonden ze gelijk met di
Spreeuwen! Nog verscheidene malen vochtei
ze in het bos met hun vijanden, tot er eei
keer kwam, waarop de... vrede geslotei
werd!
Ze waren in de struiken verscholen, wach
tend op de vijand. Toen die langs kwam
niets bemerkend, sprongen de Kraaien eens
klaps op en bestormden hen. De Spreeuwei
bleven als verlamd van schrik staan. Toen n
weer tot bezinning kwamen, waren ze alle
maal geboeid. Ze werden meegevoerd naar 'di
vergaderplaats der Kraaien. Plotseling kwan
er iemand te voorschijn. Het was de heel
Veltman. Toen hij de gebonden jongens zag
zei hij: „Foei, jongens, dat had ik niet vai
jullie gedacht, dat jullie in vijandschap leef
den. Als ik jullie was, zou ik mij met alll
jongens aansluiten en dan samen de hele va-
cantie in de bossen spelen. Je moet eens zien
hoe fijn dat is. Nu, doen?" en hij keek vrageni
de kring rond. Ja, ze stemden allen toe. Di
gevangenen werden bevi'ijd en er werd nog
dieyzelfden dag een jongensvereeniging op-1
gericht, dJ- de naam droeg van de V.I.C
(verenigde Indianen clubs). Daar kan il
jullie nog veel van vertellen, maar dan wordl
het verhaal te lang. Dus schei is er nu maai
mee uit.''
REIN KWAST.
(Zelf gemaakt.)
Om beurten moeten jullie een dier voor
stellen, maar.... zonder het geluid van
dat dier te laten hooren. Uit bewegingen en
gedragingen moeten de andere medespelen
den kunnen opmaken, wat je voorstelt
Achtereenvolgens stel je tien verschillende
dieren voor. Hun namen schrijf je vooraf
op een stukje papier. Voor elk dier neem
je één minuut. De anderen schrijven <3e
naam op van 't dier dat ze menen te her
kennen. Winnaar is natuurlijk degene, die,
de meeste dieren goed heeft geraden. Hij
is dan tevens de nieuwe circus-directeur,
die weer een groep andere dieren gaat ver
tonen. De eerste circus-directeur wordt bij
loting gekozenl